Eritrea

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
State of Eritrea
ሃገረ ኤርትራ
Hagere Ertra
دولة إرتريا
Dawlat Iritriyya
Kaart
Basisgegevens
Officiële landstaal Tigrinya, Arabisch, Engels[1]
Hoofdstad Asmara
Regeringsvorm Eenpartijstaat (de facto dictatuur)
Staatshoofd President Isaias Afewerki
Religie 50% islam (soennitisch), 50% christendom (Eritrees-orthodox, katholiek, protestants)
Oppervlakte 117.600 km²[2]
Inwoners 2.748.304 (1984)[3]
6.081.196 (2020)[4] (51,7/km² (2020))
Bijv. naamwoord Eritrees
Inwoneraanduiding Eritreeër (m./v.)
Eritrese (v.)
Overige
Volkslied Ertra, Ertra, Ertra
Munteenheid Nakfa (ERN)
UTC +3
Nationale feestdag 24 mei
Web | Code | Tel. .er | ERI | 291
Voorgaande staten
Ethiopië Ethiopië 1991 (Eritrese Onafhankelijkheidsoorlog)
Detailkaart
Kaart van Eritrea
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Eritrea, officieel de Staat Eritrea (Tigrinya: ሃገረ ኤርትራ , Hagere Ertra, Arabisch: دولة إرتريا, Dawlat Iritriyya), is een land in het oosten van Afrika met een bevolking van iets meer dan 6 miljoen inwoners. Het grenst in het noordwesten aan Soedan, in het zuiden aan Ethiopië, in het zuidoosten aan Djibouti en in het oosten en noordoosten aan de Rode Zee.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Geschiedenis van Eritrea voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Eritrea werd al door veel machten bestuurd toen het in 1885 werd gekoloniseerd door Italië. Italiaans-Eritrea bleef Italiaans bezit tot 1941 toen Italiaanse troepen door de geallieerden uit het gebied werden verdreven. Eritrea werd een Brits protectoraat. Tot 1943 voerden de Italianen in Eritrea nog een guerrillastrijd tegen de Britten.

In 1950 besloten de Verenigde Naties dat Eritrea deel van een federatie met Ethiopië zou worden. Op 2 december dat jaar ging de federatie van start. Eritrea kreeg een eigen parlement en ambtenarenapparaat. Tevens verkregen afgevaardigden van Eritrea het lidmaatschap van het parlement van Ethiopië. In 1961 werd de federatie door keizer Haile Selassie van Ethiopië ontbonden. Velen in Eritrea waren het hiermee oneens en er volgden vele protesten, vooral van studenten. In 1962 werd het Eritrese parlement afgeschaft en werd Eritrea door de keizer de veertiende provincie van Ethiopië gemaakt. Toen was de Eritrese Onafhankelijkheidsoorlog echter al gestart: in september 1961 nam het Eritrese Bevrijdingsfront (ELF) de wapens op tegen de Ethiopische regering. In 1971 maakte het Eritrese Volksbevrijdingsfront (EPLF) zich uit het ELF los. Tweemaal voerden deze groepen oorlog, waarna het EPLF als sterkste uit de strijd kwam.

In 1991 eindigde de onafhankelijkheidsoorlog met een overwinning van de Eritrese rebellen op het Ethiopische regeringsleger. In 1993 stemde een ruime meerderheid van de bevolking voor onafhankelijkheid. Sindsdien is Isaias Afewerki president van Eritrea. Het Volksfront voor democratie en rechtvaardigheid (PFDJ), opgericht in 1994, werd de enige toegestane partij.

In 1998 brak een nieuwe grensoorlog met Ethiopië uit (de Eritrees-Ethiopische Oorlog), waaraan op 12 december 2000 onder auspiciën van de Verenigde Naties een einde kwam. Van 2000 tot 2008 werd er in het grensgebied een VN-vredesmacht (UNMEE) gestationeerd, in afwachting van de definitieve vaststelling van het verloop van de grens tussen beide landen door een internationale commissie. Ethiopië wees het voorstel van de commissie af. Sindsdien is er sprake van een broze vrede.

Einde 2020 raakte Eritrea zijdelings betrokken bij de Oorlog in Tigray, de noordelijke regio van buurland Ethiopië.

Ernstige schendingen van mensenrechten[bewerken | brontekst bewerken]

In 2009 stelde Human Rights Watch de mensenrechtensituatie in Eritrea aan de kaak. Volgens HRW werd er op grote schaal gemarteld, werden duizenden onder slechte omstandigheden opgesloten en werd op grote schaal dwangarbeid toegepast.[5]

In juni 2016 sprak een door de Verenigde Naties ingestelde Commissie van Onderzoek uit dat de schendingen van de mensenrechten in Eritrea zo ernstig waren dat verwijzing naar het Internationaal Strafhof nodig was. De commissie sprak van misdaden tegen de menselijkheid, waaronder onderwerping aan slavernij van mogelijk 400.000 mensen. Na een eerder rapport dat in 2015 uitgebracht werd, was geen enkele verbetering opgetreden. In 2015 hadden 47.015 vluchtelingen uit Eritrea asiel aangevraagd in Europa. Commissievoorzitter Mike Smith verklaarde dat slavernij, gevangenschap, gedwongen verdwijning, marteling, vervolging, verkrachting en andere inhumane daden al sinds 1991 onderdeel waren van een "wijdverbreide en stelselmatige campagne tegen de burgerbevolking".[6]

Geografie[bewerken | brontekst bewerken]

Het reliëf wordt gedomineerd door de uitlopers van het Ethiopisch Hoogland in het noorden en door een woestijnvlakte dalend naar het oosten toe. In het noordwesten vindt men een heuvelachtig terrein en in het zuidoosten vlaktes. Het land heeft een hoog centraal plateau dat varieert van 1800 tot 3000 meter boven zeeniveau. De rest van Eritrea bestaat uit een kustvlakte, westelijke laaglanden en zo'n 300 eilanden. Asmara, de hoofdstad, ligt circa 2400 meter boven zeeniveau.

Eritrea heeft in totaal 1630 km aan landgrenzen, waarvan 113 km met Djibouti, 912 km met Ethiopië en 605 km met Soedan. Daarnaast heeft het een kustlijn van 2234 km, waarvan 1151 km langs vasteland en 1083 km rondom de eilanden in de Rode Zee.

Het hoogste punt van Eritrea is de top van de berg Soira op 3018 meter boven zeeniveau. Het laagste punt ligt nabij Kulul in de Danakildepressie.

Bestuurlijke indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Regio's van Eritrea voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Eritrea is onderverdeeld in zes regio's (Tigrinya: zoba; Engels: region) (hoofdsteden tussen haakjes):

Klimaat[bewerken | brontekst bewerken]

Landschap van Eritrea

Aan de kust van de Rode Zee is er een warm en droog woestijnklimaat. Het is koeler en vochtiger in de centrale hooglanden en semi-aride in de westelijke heuvels en laaglanden. Regenbuien komen voor in de periode van februari tot april en de zwaarste regenval vindt plaats tijdens de periode van juni tot september, behalve aan de kuststrook.

Bevolking[bewerken | brontekst bewerken]

Volkeren[bewerken | brontekst bewerken]

De inwoners van Eritrea kunnen worden verdeeld in negen volkeren; de Tigrinya, de Tigre, de Afar, de Saho, de Kunama, de Nara, de Bilin, de Hedareb en de Rashaida. De Tigrinya zijn qua aantal het omvangrijkst.

Religie[bewerken | brontekst bewerken]

In Eritrea zijn de twee overheersende godsdiensten het christendom en de islam. Ongeveer 70% van de bevolking is christen, verdeeld over de Eritrees-orthodoxe kerk, de lokale oriëntaals-orthodoxe kerken en diverse kleinere groeperingen zoals rooms-katholieken, protestanten en aanhangers van andere kerken. De bevolkingsgroep met de grootste christelijke aanhang is de Tigrinya (het percentage christenen onder hen bedraagt 95,6%). 30% van de bevolking is moslim, voornamelijk soennieten. De Saho, de Rashaida en de Afar zijn voornamelijk islamitische bevolkingsgroepen.

Taal[bewerken | brontekst bewerken]

De officiële landstaal is het Tigrinya. Daarnaast zijn er verschillende andere talen officieel. Op school worden kinderen van jongs af aan onderwezen in het Tigrinya, de taal van het Tigrinyavolk, dat gebruikmaakt van het lettergreepschrift Ge'ez. Andere volkeren, bijvoorbeeld de Tigre, maken gebruik van het Arabisch. Beide volkeren gebruiken ook het Engels. Op het voortgezet en wetenschappelijk onderwijs is het Engels de voertaal. Vooral de oudere en hoogopgeleide mensen in Eritrea spreken ook nog Italiaans, wegens de voormalige kolonisatie van Eritrea door Italië.

Economie[bewerken | brontekst bewerken]

De natuurlijke grondstoffen van Eritrea zijn goud, diamant, potas, zink, koper, zout, mogelijk aardolie en aardgas. Daarnaast is de visserij van belang.

Het land wordt op de volgende manier gebruikt:

  • Bebouwbaar land: 12%
  • Permanente gewassen: 1%
  • Permanente weilanden: 49%
  • Bossen: 6%
  • Rest: 32%

280 km² van het land is geïrrigeerd.

Media[bewerken | brontekst bewerken]

In het land ontbreekt de onafhankelijke media, dit is onmogelijk gemaakt na de instelling van een dictatoriaal regime in september 2001. Veel journalisten zijn gevlucht naar het buitenland omdat het werk binnen de landsgrenzen onmogelijk is gemaakt. Buitenlandse journalisten mogen niet in het land werken. Het weinige nieuws dat wordt verspreid is volledig in handen van het Ministerie van Informatie en wordt vooral gebruikt om propaganda van het regime door te geven. Volgens Verslaggevers Zonder Grenzen staat Eritrea onderaan de lijst gemeten naar persvrijheid. Eritrea stond in 2023 op plaats 174 van de in totaal 180 beoordeelde landen.[7]

Het land wordt geplaagd door corruptie. In 2023 stond Eritrea op de 161e plaats van de 180 beoordeelde landen in de corruptieperceptie-index van Transparency International.[8]

Betrekkingen met Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

De ambassadeur van Eritrea Tekeste Ghebremedhin Zemuy werd in januari 2018 door Nederland als persona non grata uitgewezen.[9]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Eritrea van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.