Kosovo-offensief

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Kosovo-offensief (1915))
Kosovo-offensief
Onderdeel van de Eerste Wereldoorlog
Het Servische leger vlucht richting Albanië
Datum 10 november - 4 december 1915
Locatie Kosovo (toenmalig deel van het Koninkrijk Servië)
Resultaat Overwinning voor de Centrale Mogendheden
Territoriale
veranderingen
De Centralen bezetten Kosovo
Strijdende partijen
Vlag van Servië (1882-1918) Servië Vlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Oostenrijk-Hongarije
Vlag van Bulgarije Bulgarije
Leiders en commandanten
Vlag van Servië (1882-1918) Radomir Putnik
Vlag van Servië (1882-1918) Živojin Mišić
Vlag van Servië (1882-1918) Stepa Stepanovic
Vlag van Servië (1882-1918) Pavle Jurišić Šturm
Vlag van Duitse Keizerrijk August von Mackensen
Vlag van Duitse Keizerrijk Max von Gallwitz
Vlag van Bulgarije Nikola Zhekov
Vlag van Bulgarije Konstantin Zhostov
Vlag van Bulgarije Kliment Boyadzhiev
Vlag van Bulgarije Georgi Todorov
Hermann Kövess von Kövessháza
Troepensterkte
150.000 man Vlag van Bulgarije Bulgaars Eerste Leger
Vlag van Bulgarije Delen ven het Bulgaars Tweede Leger
Vlag van Duitse Keizerrijk Duits Elfde Leger
Oostenrijks-Hongaars Derde Leger
Verliezen
30.000 doden en gewonden, 199 kanonnen Onbekend
Portaal  Portaalicoon   Eerste Wereldoorlog

Het Kosovo-offensief, de derde grootste militaire operatie in de geschiedenis van dat land, vond plaats tussen 10 november en 4 december 1915. Het resulteerde in de bezetting van geheel Kosovo en de evacuatie van de resten van het Servische leger naar Korfoe. Het maakte deel uit van de Servische Campagne.

Verloop[bewerken | brontekst bewerken]

Het offensief begon met een poging van het Bulgaarse 1e Leger de Servische verdedigingslijn bij de Zuidelijke Morava te forceren, eindigde met een omsingeling van delen van het Servische leger en de terugtrekking van dat laatste leger tot achter de lijn Niš-Pristina. Voor twee dagen bood het Servische leger hevige weerstand in de stad Prokuplje.

De Serviërs, die sterk in de minderheid waren, trokken zich verder terug en nam nieuwe stellingen in bij de stad Gnjilane, wat strategisch zinloos bleek te zijn. Ze voerden een wanhopige tegenaanval uit, in de hoop bij Vranje en Kumanovo contact te kunnen maken met het Engels-Franse leger, maar dit werd afgeslagen. De 6e en 9e Bulgaarse Infanteriedivisies konden zonder veel weerstand de hoofdstad Pristina innemen op 24 november. Daarna rukte het gehele Bulgaarse Eerste Leger, samen met delen van het Elfde Duitse Leger op over de gehele frontlengte. Kosovo werd helemaal veroverd toen het laatste Servische bolwerk, Debar, ingenomen werd. De Serviërs verloren 30.000 militairen, 199 kanonnen, 150 vrachtwagens en grote hoeveelheden andere uitrusting. Door de penibele situatie trok het Servische leger, samen met tienduizenden burgers, naar Albanië en vervolgens naar het Griekse eiland Korfoe.