Margaret Fountaine: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Leesbaarheid, nog wat correcties. Alleen de dagboeken moesten tot 1978 verzegeld blijven, zie de bron; enwiki heeft dit fout. Pfft, alles moet nagelopen worden.
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Margaret Fountaine00.jpg|thumb|Margaret Fountaine in 1886]]
[[Bestand:Margaret Fountaine00.jpg|thumb|Margaret Fountaine in 1886]]
'''Margaret Elizabeth Fountaine''' ([[Norwich (Verenigd Koninkrijk)|Norwich]], 16 mei 1862 – [[Trinidad (eiland)|Trinidad]], 21 april 1940) was een [[Verenigd Koninkrijk|Brits]]e [[lepidopterist]] (vlinder- en mottendeskundige).<ref>http://www.lepidopterology.com/almanac/yearsago.htm</ref> Zij publiceerde over haar wetenschappelijke werk veel in het tijdschrift ''The Entomologist'' maar schreef bovendien uitgebreide persoonlijke dagboeken tijdens haar expedities. Deze dagboeken werden decennia na haar dood door W.F. Cater voor een algemeen lezerspubliek bewerkt en in twee delen gepubliceerd. Margaret Fountaine was tevens een talentvolle natuurtekenaar.
'''Margaret Elizabeth Fountaine''' ([[South Acre]], 16 mei 1862 – [[Trinidad (eiland)|Trinidad]], 21 april 1940)<ref>{{Cite web |url=https://sdei.senckenberg.de/biographies/information.php?id=8855 |title=Fountaine, Margaret Elizabeth |accessdate=2022-10-21 |achternaam=Fiebig |voornaam=Michael |datum=2020-08-03 |werk=Biographies of the Entomologists of the World}}</ref> was een [[Verenigd Koninkrijk (hoofdbetekenis)|Britse]] [[lepidopterist]] (vlinder- en mottendeskundige) en wereldreizigster. Zij publiceerde over haar wetenschappelijke werk in het tijdschrift [[The Entomologist]] en schreef tijdens haar vele expedities persoonlijke dagboeken. Deze werden decennia na haar dood door W.F. Cater voor een algemeen lezerspubliek bewerkt en in twee delen gepubliceerd. Margaret Fountaine was tevens een talentvolle natuurtekenaar.

Fountaine ondernam talloze expedities door vrijwel alle werelddelen en verzamelde daar veel vlinders. Zij kweekte bovendien met succes vlinderssoorten op. Zo'n 22.000 soorten uit haar verzameling zijn ondergebracht in het [[Norwich Castle]] Museum als de zogenaamde Fountaine-Neimy-collectie.<ref>https://archive.ph/20120723215612/http://www.cornucopia.org.uk/html/search/verb/GetRecord/7172</ref> Het vlindergeslacht ''[[Fountainea]]'' is naar haar vernoemd. Zij was het eerste vrouwelijke lid van de belangrijkse Britse wetenschappelijke organisatie voor insectenstudie, de [[Royal Entomological Society]].
Fountaine ondernam talloze expedities door vrijwel alle werelddelen en verzamelde daar veel vlinders. Zij kweekte bovendien met succes vlindersoorten op. 23.270 exemplaren uit haar verzameling zijn ondergebracht in het [[Norwich Castle]] Museum als de zogenaamde Fountaine-Neimy-collectie.<ref name=":0">{{Citeer web |url=https://archive.ph/20120723215612/http://www.cornucopia.org.uk/html/search/verb/GetRecord/7172 |titel=archive.ph |bezochtdatum=2022-10-21 |werk=archive.ph}}</ref> Het vlindergeslacht ''[[Fountainea]]'' is naar haar vernoemd. Zij was het eerste vrouwelijke lid van de belangrijkste Britse wetenschappelijke organisatie voor insectenstudie, de [[Royal Entomological Society]].


==Gezin en liefde==
==Gezin en liefde==
Fountaine werd geboren in Norwich als oudste van zeven kinderen. Haar vader was een Engelse plattelandspredikant, John Fountaine, van parochie South Acre in [[Norfolk]].<ref>https://norfolkwomeninhistory.com/1851-1899/margaret-fountaine/</ref> John Fountaine trouwde op 19 januari 1860 met Mary Isabella Lee (overleden op 4 juli 1906), de dochter van predikant Daniel Henry Lee-Warner van Walsingham Abbey in Norfolk. Na de dood van haar vader in 1877 verhuisde het gezin naar Norwich. Haar moeder wordt als streng beschreven en haar vader bemoeide zich nauwelijks met haar. Nadat ook haar moeder op vrij jonge leeftijd was overleden, was ze zeven jaar verliefd op een Ierse koorzanger die haar hart brak.<ref>https://www.lindahall.org/about/news/scientist-of-the-day/margaret-fountaine</ref>
Fountaine was de oudste van zeven kinderen van Mary Isabella Lee en John Fountaine, die trouwden op 19 januari 1860. Mary Isabella Lee, overleden op 4 juli 1906, was de dochter van predikant Daniel Henry Lee-Warner van Walsingham Abbey in Norfolk; John Fountaine was de predikant van de Engelse plattelandsparochie South Acre, een dorpje in [[Norfolk (graafschap)|Norfolk]].<ref>{{Citeer web |url=https://norfolkwomeninhistory.com/1851-1899/margaret-fountaine/ |titel=Margaret Fountaine |bezochtdatum=2022-10-21 |datum=2013-03-05 |werk=Norfolk Women in History |taal=en}}</ref> Na de dood van haar vader in 1877 verhuisde het gezin naar Norwich. Haar vader bemoeide zich nauwelijks met haar en haar moeder wordt als streng beschreven. Nadat ook zij op vrij jonge leeftijd was overleden, was Margaret zeven jaar verliefd op een Ierse koorzanger die haar hart brak.<ref>https://www.lindahall.org/about/news/scientist-of-the-day/margaret-fountaine</ref>


== Wetenschappelijk werk ==
== Wetenschappelijk werk ==
Fountaine reisde de hele wereld over en verzamelde tijdens deze reizen in vijftig jaar duizenden vlinders in zestig landen op zes continenten. Ze werd een expert op het gebied van de levenscycli van tropische vlinders. Het verzamelen van vlinders deed Fountaine grotendeels alleen. In de zomer keerde zij terug naar Engeland om haar collectie vlinders te ordenen. Fountaine ordende de gegevens van de vlinders die ze had gevonden en stuurde de verslagen hiervan naar tijdschriften op het gebied van [[entomologie]].<ref>Sophie Waring (2000). "Margaret Fountaine: A Lepidopterist Remembered". Notes and Records of the Royal Society of London. The Royal Society Publishing. 69 (1): 54. doi:10.1098/rsnr.2014.0063. PMC 4321127. PMID 26489183.</ref> Veel van haar ontdekkingen zijn echter niet schriftelijk vastgelegd.
Fountaine reisde de hele wereld over en verzamelde tijdens deze reizen in vijftig jaar duizenden vlinders in zestig landen op zes continenten. Het verzamelen deed Fountaine grotendeels alleen en ze werd een expert in de levenscycli van tropische vlinders. In de zomer keerde zij terug naar Engeland, waar ze haar collectie ordende. De verslagen stuurde ze naar [[Entomologie|entomologische]] tijdschriften,<ref>Sophie Waring (2000). "Margaret Fountaine: A Lepidopterist Remembered". Notes and Records of the Royal Society of London. The Royal Society Publishing. 69 (1): 54. doi:10.1098/rsnr.2014.0063. PMC 4321127. PMID 26489183.</ref> maar veel van haar ontdekkingen zijn niet schriftelijk vastgelegd.
[[Bestand:Margaret Fountaine02a.jpg|thumb|Margaret Fountaine circa 1890]]
[[Bestand:Margaret Fountaine02a.jpg|thumb|Margaret Fountaine circa 1890]]
=== Reizen eind 19e eeuw ===
=== Reizen eind 19e eeuw ===
Op 27-jarige leeftijd werden Fountaine en haar zussen financieel onafhankelijk door een erfenis van hun oom. Dat bood haar de mogelijkheid haar niet vreugdevolle bestaan te ontstijgen. Het gaf haar als het ware vleugels en ze begon aan een indrukwekkend reisprogramma. Fountaine reisde, met een zus, eerst naar Frankrijk en Zwitserland. In Zwitserland wilde Fountaine graag de vlindersoorten [[rouwmantel]] en [[Koningsmantel (vlinder)|koningsmantel]] verzamelen. Haar interesse in entomologie nam toe en zij begon in haar dagboek de wetenschappelijke in plaats van de lokale of nationale namen voor vlinders te gebruiken. In 1895 bezocht ze het landgoed van Henry John Elwes, lid van de Royal Society, doorgewinterde onderzoeksreiziger en voormalig vicepresident van de Royal Horticultural Society. Zijn vlindercollectie was de grootste privécollectie van het land en vergeleken daarmee vond Fountaine haar inspanningen op het gebied van entomologie kinderspel.
Op 27-jarige leeftijd werden Fountaine en haar zussen financieel onafhankelijk door een erfenis van hun oom. Dit gaf haar vleugels en ze begon aan een indrukwekkend reisprogramma. Fountaine reisde, met een zus, eerst naar Frankrijk en Zwitserland. In Zwitserland wilde Fountaine graag de [[rouwmantel]] en [[Koningsmantel (vlinder)|koningsmantel]] aan haar vlinderverzameling toevoegen. Haar interesse in entomologie nam toe en zij begon in haar dagboek de wetenschappelijke in plaats van de lokale of nationale namen voor vlinders te gebruiken. In 1895 bezocht ze het landgoed van Henry John Elwes, lid van de Royal Society, doorgewinterde onderzoeksreiziger en voormalig vicepresident van de Royal Horticultural Society. Zijn vlindercollectie was de grootste privécollectie van het land en vergeleken daarmee vond Fountaine haar inspanningen op het gebied van entomologie kinderspel. Door hem geïnspireerd reisde zij naar [[Sicilië]]. Zij was de eerste Britse vlinderverzamelaar die dit eiland bezocht. Op Sicilië nam ze contact op met de vooraanstaande Italiaanse vlinderdeskundige Enrico Ragusa. Haar onderzoek op Sicilië resulteerde in 1897 in haar eerste publicatie over het onderwerp in [[The Entomologist's Record and Journal of Variation]]. In het artikel deed ze verslag van de leefgebieden en de verschillende soorten vlinders op Sicilië. Haar artikel werd in volgende uitgave van ''The Entomologist'' besproken. In 1897 werden verschillende van haar exemplaren opgenomen in de collectie van het [[British Museum]] waar alleen exemplaren van uitzonderlijke kwaliteit worden geaccepteerd.
Door hem geïnspireerd reisde zij naar [[Sicilië]]. Zij was de eerste Britse vlinderverzamelaar die dit eiland bezocht. Op Sicilië nam ze contact op met de vooraanstaande Italiaanse vlinderdeskundige Enrico Ragusa. Haar onderzoek op Sicilië resulteerde in 1897 in haar eerste publicatie over het onderwerp in het ''The Entomologist's Record and Journal of Variation''. In het artikel deed ze verslag van de leefgebieden en de verschillende soorten vlinders op Sicilië. Haar artikel werd in volgende uitgave van ''The Entomologist'' besproken. In 1897 werden verschillende van haar exemplaren opgenomen in de collectie van het British Museum waar alleen exemplaren van uitzonderlijke kwaliteit worden geaccepteerd.


Na haar expeditie naar Sicilië werd Fountaine een gerenommeerde verzamelaar en bouwde zij professionele relaties op met vlinderdeskundigen van de afdeling Natuurlijke Historie van het British Museum. In 1898 reisde zij naar [[Triëst (stad)|Triëst]] en ontmoette zij entomologen uit [[Duitsland]], [[Hongarije]] en [[Oostenrijk]]. Haar tweede artikel in ''The Entomologist'' ging over variatie in soorten. In 1899 ging ze op expeditie naar de Franse [[Alpen]] waar zij Henry John Elwes tegenkwam wiens naslagwerk over Europese vlinders zij gebruikte. Fountaine begon in de Franse Alpen met het verzamelen van rupsen die zij opkweekte tot volwassen vlinderexemplaren. In volgende artikelen in ''The Entomologist'' schreef Fountaine over voedselplanten, [[waardplant]] en [[milieu]]omstandigheden die nodig zijn om de perfecte vlinderexemplaren te kweken. Terug in Groot-Brittannië werd Fountaine door Elwes geprezen voor de kwaliteit van haar werk en haar verzameling. In haar dagboek schreef zij ''<nowiki/>'maar ik weet dat als ik mijn lange dagen van hard werken niet had omgezet in een of ander wetenschappelijk verslag toen ik de kans kreeg, ik voor niets zo hard gewerkt zou hebben.'''
Na haar expeditie naar Sicilië werd Fountaine een gerenommeerde verzamelaar en bouwde zij professionele relaties op met vlinderdeskundigen van de afdeling [[Natural History Museum|Natural History]] van het British Museum. In 1898 reisde zij naar [[Triëst (stad)|Triëst]] en ontmoette zij entomologen uit [[Duitsland (hoofdbetekenis)|Duitsland]], [[Hongarije]] en [[Oostenrijk]]. Haar tweede artikel in ''The Entomologist'' ging over variatie in soorten. In 1899 ging ze op expeditie naar de [[Franse Alpen]] waar zij Henry John Elwes tegenkwam wiens naslagwerk over Europese vlinders zij gebruikte. Fountaine begon in de Franse Alpen met het verzamelen van rupsen die zij opkweekte tot volwassen vlinderexemplaren. In volgende artikelen in ''The Entomologist'' schreef Fountaine over voedselplanten, [[waardplant]] en [[milieu]]omstandigheden die nodig zijn om de perfecte vlinderexemplaren te kweken. Terug in Groot-Brittannië werd Fountaine door Elwes geprezen voor de kwaliteit van haar werk en haar verzameling. In haar dagboek schreef zij ''<nowiki/>'maar ik weet dat als ik mijn lange dagen van hard werken niet had omgezet in een of ander wetenschappelijk verslag toen ik de kans kreeg, ik voor niets zo hard gewerkt zou hebben.'''


=== Reizen twintigste eeuw===
=== Reizen twintigste eeuw===
Door het geld dat zij van haar oom had geërfd, was zij in staat om veel te reizen en haar verzameling uit te breiden. Omdat Fountaine veelal zonder paspoort reisde en geen aankomst- of vertrekdata in haar dagboek heeft genoteerd, is het lastig om de exacte data van haar wetenschappelijke expedities vast te stellen. Tussen 1901 en haar overlijden in 1940 kan een aantal van haar belangrijke expedities toch worden vastgesteld. In 1901 ging zij op expeditie naar [[Syrië]] en [[Palestina (regio)|Palestina]] waarover zij publiceerde in ''The Entomologist.'' In dit artikel besprak Margaret het opkweken van zeldzame vlinderexemplaren. In Syrië huurde zij gids Khalil Neimy in die haar reisgenoot zou worden. In 1903 ging Fountaine op expeditie naar Azie en zij keerde terug met bijna 1000 vlinders. Haar artikelen in ''The Entomologist'' over de expeditie gingen over de invloed van seizoenen en geografie op vlindersoorten. Deze artikelen leidden in de volgende opgaven tot opmerkingen en ingezonden brieven van lezers.
Door het geld dat zij van haar oom had geërfd, was zij in staat om veel te reizen en haar verzameling uit te breiden. Omdat Fountaine veelal zonder paspoort reisde en geen aankomst- of vertrekdata in haar dagboek heeft genoteerd, is het lastig om het exacte verloop van haar wetenschappelijke expedities vast te stellen. Tussen 1901 en haar overlijden in 1940 kan een aantal van haar belangrijke expedities toch worden vastgesteld. In 1901 ging zij op expeditie naar [[Syrië]] en [[Palestina (regio)|Palestina]] waarover zij publiceerde in ''The Entomologist.'' In dit artikel besprak Margaret het opkweken van zeldzame vlinderexemplaren. In Syrië huurde zij de gids Khalil Neimy in die haar partner en reisgenoot zou worden.<ref name=":0" /> In 1903 ging Fountaine op expeditie naar Azië en zij keerde terug met bijna 1000 vlinders. Haar artikelen in ''The Entomologist'' over de expeditie gingen over de invloed van seizoenen en geografie op vlindersoorten. Deze artikelen leidden in de volgende opgaven tot opmerkingen en ingezonden brieven van lezers.


In 1904 en 1905 ging Fountaine op wetenschappelijke expeditie naar [[Zuid-Afrika]] en [[Rhodesië]]. Daar schreef en illustreerde zij schetsboeken om eieren, rupsen en poppen vast te leggen. Norman Riley, die het hoofd van de afdeling Entomologie van het British Museum zou worden, zei ''<nowiki/>'deze schetsboeken waren mooi gemaakt en illustreerden de metamorfose van veel soorten die nog niet eerder in de wetenschap bekend waren.''' Haar onderzoek naar de levenscycli, voedselplanten en seizoensgebonden veranderingen van huid en kleur werd gepubliceerd in het tijdschrift ''Transactions of the Entomological Society''. Dit wetenschappelijke artikel werd zeer geprezen door entomologen. Vervolgens ging zij op expeditie naar de [[Verenigde Staten]] centraal Amerika en het Caribisch gebied In [[Kingston]] ([[Jamaica]]) hield zij een lezing over 'De vernuftigheid van rupsen' bij de naturalistische vereniging Kingston Naturalists' Club.
In 1904 en 1905 ging Fountaine op wetenschappelijke expeditie naar [[Zuid-Afrika]] en [[Rhodesië]], het tegenwoordige [[Zimbabwe]]. Daar schreef en illustreerde zij schetsboeken om eieren, rupsen en poppen vast te leggen. Norman Riley, die het hoofd van de afdeling Entomologie van het British Museum zou worden, zei ''<nowiki/>'deze schetsboeken waren mooi gemaakt en illustreerden de metamorfose van veel soorten die nog niet eerder in de wetenschap bekend waren.''' Haar onderzoek naar de levenscycli, voedselplanten en seizoensgebonden veranderingen van huid en kleur werd gepubliceerd in het tijdschrift ''Transactions of the Entomological Society''. Dit wetenschappelijke artikel werd zeer geprezen door entomologen. Vervolgens ging zij op expeditie naar de [[Verenigde Staten (hoofdbetekenis)|Verenigde Staten]], [[Centraal-Amerika]] en het [[Caraïben|Caribisch gebied]]. In [[Kingston (Jamaica)|Kingston]] ([[Jamaica (hoofdbetekenis)|Jamaica]]) hield zij een lezing over 'De vernuftigheid van rupsen' bij de naturalistische vereniging Kingston Naturalists' Club.


Voorafgaand aan de [[Eerste Wereldoorlog]] was Fountaine op expeditie in India, Ceylon, Nepal en Tibet. Tijdens deze reis maakte zij aquarellen van rupsen en vlinders die in ''The Entomologist'' werden gepubliceerd. Tijdens deze oorlog reisde Fountaine naar de Verenigde Staten in 1917 publiceerde zij artikelen over haar verzameling, terwijl zij vrijwilligster was bij het [[Rode Kruis]]. In 1918 raakte haar geld op, omdat er geen geld naar de VS kon worden overgemaakt. Daarom ging zij werken bij de Ward's Natural Science Establishment waar zij zich bezighield met vlinderexemplaren voor het onderwijs. Het verslag van de expeditie naar de [[Philippijnen]] werd gepubliceerd in ''The Entomologist'' en zou vijftig jaar later dienen als een naslagwerk voor [[natuurbescherming|natuurbeschermers]].
Voorafgaand aan de [[Eerste Wereldoorlog]] was Fountaine op expeditie in India, Ceylon, Nepal en Tibet. Tijdens deze reis maakte zij aquarellen van rupsen en vlinders die in ''The Entomologist'' werden gepubliceerd. Tijdens deze oorlog reisde Fountaine naar de Verenigde Staten in 1917 publiceerde zij artikelen over haar verzameling, terwijl zij vrijwilligster was bij het [[Rode Kruis]]. In 1918 raakte haar geld op, omdat er geen geld naar de VS kon worden overgemaakt. Daarom ging zij werken bij de Ward's Natural Science Establishment waar zij zich bezighield met vlinderexemplaren voor het onderwijs. Het verslag van de expeditie naar de [[Filipijnen]] werd gepubliceerd in ''The Entomologist'' en zou vijftig jaar later dienen als een naslagwerk voor [[natuurbescherming|natuurbeschermers]].


=== Als eerste vrouw lid Royal Entomological Society===
=== Als eerste vrouw lid Royal Entomological Society===
Regel 29: Regel 29:


=== Dood, nalatenschap en eerbetoon ===
=== Dood, nalatenschap en eerbetoon ===
Toen Fountaine halverwege de 60 was bleef ze reizen voor expedities, maar richtte zij zich vooral op het maken van aquarellen en het verzamelen. Zij publiceerde alleen nog incidenteel over haar expedities in ''The Entomologist.'' Margaret reisde naar West- en Oost-Africa, [[Indo-China]], [[Hong Kong]], [[Malay]], [[Brazilie]], [[West-Indië]] en [[Trinidad (eiland)|Trinidad]]. Uit haar brieven blijkt dat zij op zoek was naar zeldzame exemplaren. Op 77-jarige leeftijd kreeg Margaret een hartaanval in Trinidad. Naar verluidt werd zij dood aangetroffen op een pad vlakbij het klooster Mount St. Benedict met een vlinder in haar hand. De [[Benedictijnen|Benedictijner]] monnik die haar had gevonden bracht haar lichaam terug naar het gastenverblijf Pax Guest House waar zij toen verbleef. Margaret werd begraven in een ongemarkeerd graf op de begraafplaats Woodbrook Cemetery in Port of Spain, Trinidad.
Toen Fountaine halverwege de 60 was bleef ze reizen voor expedities, maar richtte zij zich vooral op het maken van aquarellen en het verzamelen. Zij publiceerde alleen nog incidenteel over haar expedities in ''The Entomologist.'' Margaret reisde naar [[West-Afrika|West-]] en [[Oost-Afrika]], [[Indochina]], [[Hongkong (hoofdbetekenis)|Hongkong]], [[Maleisië|Malay]], [[Brazilië]], [[West-Indië]] en [[Trinidad (eiland)|Trinidad]]. Uit haar brieven blijkt dat zij op zoek was naar zeldzame exemplaren. Op 77-jarige leeftijd kreeg Margaret een hartaanval in Trinidad. Naar verluidt werd zij dood aangetroffen op een pad vlakbij het klooster Mount St. Benedict met een vlinder in haar hand. De [[Benedictijnen|Benedictijner]] monnik die haar had gevonden bracht haar lichaam terug naar het gastenverblijf Pax Guest House waar zij toen verbleef. Margaret werd begraven in een ongemarkeerd graf op de begraafplaats Woodbrook Cemetery in Port of Spain, Trinidad.


Pas na haar dood verwierf zij algemene bekendheid toen haar verzameling en dagboeken openbaar werden. Toen werd haar literaire en artistieke talent steeds bekender. Zij liet een grote verzameling van wetenschappelijk accurate aquarellen na aan het [[British Museum of Natural History]].
Pas na haar dood verwierf zij algemene bekendheid toen haar verzameling en dagboeken openbaar werden. Toen werd haar literaire en artistieke talent steeds bekender. Zij liet een grote verzameling van wetenschappelijk accurate aquarellen na aan het [[British Museum of Natural History]]. Zoals ze in haar testament had bepaald, werd haar uitgebreide vlinderverzameling in bewaring gegeven aan het Norwich Castle Museum. Deze omvatte tien uitstalkasten met meer dan 22.000 exemplaren. Verder was er een verzegelde kist die pas in 1978 geopend mocht worden en haar dagboeken bevatte.<ref name=":0" />
De uitgebreide vlinderverzameling van Fountaine werd pas 38 jaar na haar dood geopend. In overeenstemming met haar testament was de verzameling in het jaar van haar overlijden in bewaring gegeven aan het Norwich Castle Museum. Zij had ook bepaald dat de verzameling pas in 1978 mocht worden geopend. Het ging om een doos en tien uitstalkasten met meer dan 22.000 exemplaren die in bewaring waren gegeven.


In 1971 heeft A.H.B. Rydon een vlindergeslacht de naam ''Fountainea'' gegeven ter ere van Fountaine.<ref>https://www.biodiversitylibrary.org/page/29965239#page/473/mode/1up</ref> Kenneth J. Morton noemde een libellensoort uit de Odonata-orde ''[[Ischnura fountainei]]'' (het oaselantaarntje) ter ere van Fountaine nadat zij exemplaren van deze soort had verzameld.
In 1971 heeft A.H.B. Rydon een vlindergeslacht de naam ''[[Fountainea]]'' gegeven ter ere van Fountaine.<ref>https://www.biodiversitylibrary.org/page/29965239#page/473/mode/1up</ref> Haar tijdgenoot [[Kenneth Morton|Kenneth J. Morton]] noemde de libellensoort [[oaselantaarntje]] naar Fountaine, omdat zij het [[Type (biologie)|type-exemplaar]] van deze soort had geleverd.


== Dagboeken==
== Dagboeken==
In de doos die samen met haar vlinderverzameling werd geopend, zaten de dagboeken van Fountaine. Zij had twaalf grote met linnen beklede boeken gevuld met zo'n 3203 pagina's en meer dan een miljoen woorden die een mengeling van [[Victoriaans]]e reserve en opzienbarende openhartigheid weergeven.<ref>https://archive.ph/20070629115309/http://www.wingsworldquest.org/cgi-bin/iowa/explorers/record/44.html</ref> De dagboeken werden geredigeerd en gereduceerd tot twee boeken door de assistent-redacteur van de [[Sunday Times]] W.F. Cater en uitgegeven onder de titels ''Love among the Butterflies'' en ''Butterflies and Late Loves''.
In de doos die samen met haar vlinderverzameling werd geopend, zaten de dagboeken van Fountaine. Zij had twaalf grote met linnen beklede boeken gevuld met zo'n 3203 pagina's en meer dan een miljoen woorden die een mengeling van [[Victoriaans tijdperk|Victoriaanse]] reserve en opzienbarende openhartigheid weergeven.<ref>https://archive.ph/20070629115309/http://www.wingsworldquest.org/cgi-bin/iowa/explorers/record/44.html</ref> De dagboeken werden geredigeerd en gereduceerd tot twee boeken door de assistent-redacteur van de [[Sunday Times]] W.F. Cater en uitgegeven onder de titels ''Love among the Butterflies'' en ''Butterflies and Late Loves''.


Cater maakte deze verkorte versie van haar dagboeken van 340 pagina's voor een algemeen lezerspubliek. Het wetenschappelijke werk en de carrière van Fountaine werden beperkt tot haar activiteiten als verzamelaar van vlinders. Cater stelde een selectie van passages over romantiek en reizen samen, terwijl het verzamelen, kweken en opprikken van exemplaren nauwelijks werden vermeld. De voormalige senior conservator natuurlijke historie van het Norwich Castle Museum, Tony Irwin, had het bestaan van de dagboeken aangekondigd en begon het liefdesleven van Fountaine te benadrukken in plaats van haar entomologische bijdragen. Hij vond dat haar vlinderverzameling ''<nowiki/>'niet bijzonder'<nowiki/>'' was en zei over haar dat ''<nowiki/>'zij een verliefd meisje was'<nowiki/>'' dat ''<nowiki/>'haar toevlucht zocht in de jacht op vlinders.'<nowiki/>'' Ook in een recente biografie over Fountaine van Natascha Scott-Stokes krijgt het liefdesleven veel aandacht.<ref>Natascha Scott Stokes, 2006, Wild and Fearless, The Life of Margaret Fountaine, Peter Owen</ref>
Cater maakte deze verkorte versie van haar dagboeken van 340 pagina's voor een algemeen lezerspubliek. Het wetenschappelijke werk en de carrière van Fountaine werden beperkt tot haar activiteiten als verzamelaar van vlinders. Cater stelde een selectie van passages over romantiek en reizen samen, terwijl het verzamelen, kweken en opprikken van exemplaren nauwelijks werden vermeld. De voormalige senior conservator natuurlijke historie van het Norwich Castle Museum, Tony Irwin, had het bestaan van de dagboeken aangekondigd en begon het liefdesleven van Fountaine te benadrukken in plaats van haar entomologische bijdragen. Hij vond dat haar vlinderverzameling ''<nowiki/>'niet bijzonder'<nowiki/>'' was en zei over haar dat ''<nowiki/>'zij een verliefd meisje was'<nowiki/>'' dat ''<nowiki/>'haar toevlucht zocht in de jacht op vlinders.''' Ook in een recente biografie over Fountaine van Natascha Scott-Stokes krijgt het liefdesleven veel aandacht.<ref>Natascha Scott Stokes, 2006, Wild and Fearless, The Life of Margaret Fountaine, Peter Owen</ref>


== Vrouwen en vlinders ==
== Vrouwen en vlinders ==
Tijdens het leven van Fountaine was entomologie erg populair onder de welgestelden in Groot-Brittannië en bijeenkomsten van natuurhistorische verenigingen werden goed bezocht. Natuurwetenschappelijke publicaties werden niet langer alleen door gerenommeerde wetenschappers geschreven. Een populairwetenschappelijke publicatie was het boek ''<nowiki/>'Entomology and Botany as Pursuits for Ladies''' van Emma Hutchinson uit 1879 waarin vrouwen werden gestimuleerd om vlinders te bestuderen in plaats van vlinders alleen te verzamelen. Natuurhistorie was vooral populair onder vrouwen in de Victoriaanse periode. Het werk van Fountaine als entomoloog is verre van excentriek; met haar werkt trad Fountaine in de voetsporen van de Victoriaanse vrouwelijke amateurwetenschappers. Uit een onderzoek van The Entomologist's Record and Journal of Variation blijkt dat in alle uitgaven, behalve die van 1917 en 1925, artikelen van vrouwen zijn opgenomen. Het lidmaatschap van Fountaine van wetenschappelijke verenigingen was echter baanbrekend. De Royal Entomological Society had in 1910 slechts zes vrouwelijke leden.
Tijdens het leven van Fountaine was entomologie erg populair onder de welgestelden in Groot-Brittannië en bijeenkomsten van natuurhistorische verenigingen werden goed bezocht. Natuurwetenschappelijke publicaties werden niet langer alleen door gerenommeerde wetenschappers geschreven. Een populairwetenschappelijke publicatie was het boek ''<nowiki/>'Entomology and Botany as Pursuits for Ladies''' van Emma Hutchinson uit 1879 waarin vrouwen werden gestimuleerd om vlinders te bestuderen in plaats van ze enkel te verzamelen. Natuurhistorie was vooral populair onder vrouwen in de Victoriaanse periode. Het werk van Fountaine als entomoloog is verre van excentriek; met haar werk trad Fountaine in de voetsporen van de Victoriaanse vrouwelijke amateurwetenschappers. Uit een onderzoek van The Entomologist's Record and Journal of Variation blijkt dat in alle uitgaven, behalve die van 1917 en 1925, artikelen van vrouwen zijn opgenomen. Het lidmaatschap van Fountaine van wetenschappelijke verenigingen was echter baanbrekend. De Royal Entomological Society had in 1910 slechts zes vrouwelijke leden.
[[Bestand:Margaret fountaine Norwich blue plaque.jpg|thumb|Onofficiele gedenkplaat voor Margaret Fountaine in Norwich]]
[[Bestand:Margaret fountaine Norwich blue plaque.jpg|thumb|Onofficiele gedenkplaat voor Margaret Fountaine in Norwich]]



Versie van 21 okt 2022 14:24

Margaret Fountaine in 1886

Margaret Elizabeth Fountaine (South Acre, 16 mei 1862 – Trinidad, 21 april 1940)[1] was een Britse lepidopterist (vlinder- en mottendeskundige) en wereldreizigster. Zij publiceerde over haar wetenschappelijke werk in het tijdschrift The Entomologist en schreef tijdens haar vele expedities persoonlijke dagboeken. Deze werden decennia na haar dood door W.F. Cater voor een algemeen lezerspubliek bewerkt en in twee delen gepubliceerd. Margaret Fountaine was tevens een talentvolle natuurtekenaar.

Fountaine ondernam talloze expedities door vrijwel alle werelddelen en verzamelde daar veel vlinders. Zij kweekte bovendien met succes vlindersoorten op. 23.270 exemplaren uit haar verzameling zijn ondergebracht in het Norwich Castle Museum als de zogenaamde Fountaine-Neimy-collectie.[2] Het vlindergeslacht Fountainea is naar haar vernoemd. Zij was het eerste vrouwelijke lid van de belangrijkste Britse wetenschappelijke organisatie voor insectenstudie, de Royal Entomological Society.

Gezin en liefde

Fountaine was de oudste van zeven kinderen van Mary Isabella Lee en John Fountaine, die trouwden op 19 januari 1860. Mary Isabella Lee, overleden op 4 juli 1906, was de dochter van predikant Daniel Henry Lee-Warner van Walsingham Abbey in Norfolk; John Fountaine was de predikant van de Engelse plattelandsparochie South Acre, een dorpje in Norfolk.[3] Na de dood van haar vader in 1877 verhuisde het gezin naar Norwich. Haar vader bemoeide zich nauwelijks met haar en haar moeder wordt als streng beschreven. Nadat ook zij op vrij jonge leeftijd was overleden, was Margaret zeven jaar verliefd op een Ierse koorzanger die haar hart brak.[4]

Wetenschappelijk werk

Fountaine reisde de hele wereld over en verzamelde tijdens deze reizen in vijftig jaar duizenden vlinders in zestig landen op zes continenten. Het verzamelen deed Fountaine grotendeels alleen en ze werd een expert in de levenscycli van tropische vlinders. In de zomer keerde zij terug naar Engeland, waar ze haar collectie ordende. De verslagen stuurde ze naar entomologische tijdschriften,[5] maar veel van haar ontdekkingen zijn niet schriftelijk vastgelegd.

Margaret Fountaine circa 1890

Reizen eind 19e eeuw

Op 27-jarige leeftijd werden Fountaine en haar zussen financieel onafhankelijk door een erfenis van hun oom. Dit gaf haar vleugels en ze begon aan een indrukwekkend reisprogramma. Fountaine reisde, met een zus, eerst naar Frankrijk en Zwitserland. In Zwitserland wilde Fountaine graag de rouwmantel en koningsmantel aan haar vlinderverzameling toevoegen. Haar interesse in entomologie nam toe en zij begon in haar dagboek de wetenschappelijke in plaats van de lokale of nationale namen voor vlinders te gebruiken. In 1895 bezocht ze het landgoed van Henry John Elwes, lid van de Royal Society, doorgewinterde onderzoeksreiziger en voormalig vicepresident van de Royal Horticultural Society. Zijn vlindercollectie was de grootste privécollectie van het land en vergeleken daarmee vond Fountaine haar inspanningen op het gebied van entomologie kinderspel. Door hem geïnspireerd reisde zij naar Sicilië. Zij was de eerste Britse vlinderverzamelaar die dit eiland bezocht. Op Sicilië nam ze contact op met de vooraanstaande Italiaanse vlinderdeskundige Enrico Ragusa. Haar onderzoek op Sicilië resulteerde in 1897 in haar eerste publicatie over het onderwerp in The Entomologist's Record and Journal of Variation. In het artikel deed ze verslag van de leefgebieden en de verschillende soorten vlinders op Sicilië. Haar artikel werd in volgende uitgave van The Entomologist besproken. In 1897 werden verschillende van haar exemplaren opgenomen in de collectie van het British Museum waar alleen exemplaren van uitzonderlijke kwaliteit worden geaccepteerd.

Na haar expeditie naar Sicilië werd Fountaine een gerenommeerde verzamelaar en bouwde zij professionele relaties op met vlinderdeskundigen van de afdeling Natural History van het British Museum. In 1898 reisde zij naar Triëst en ontmoette zij entomologen uit Duitsland, Hongarije en Oostenrijk. Haar tweede artikel in The Entomologist ging over variatie in soorten. In 1899 ging ze op expeditie naar de Franse Alpen waar zij Henry John Elwes tegenkwam wiens naslagwerk over Europese vlinders zij gebruikte. Fountaine begon in de Franse Alpen met het verzamelen van rupsen die zij opkweekte tot volwassen vlinderexemplaren. In volgende artikelen in The Entomologist schreef Fountaine over voedselplanten, waardplant en milieuomstandigheden die nodig zijn om de perfecte vlinderexemplaren te kweken. Terug in Groot-Brittannië werd Fountaine door Elwes geprezen voor de kwaliteit van haar werk en haar verzameling. In haar dagboek schreef zij 'maar ik weet dat als ik mijn lange dagen van hard werken niet had omgezet in een of ander wetenschappelijk verslag toen ik de kans kreeg, ik voor niets zo hard gewerkt zou hebben.'

Reizen twintigste eeuw

Door het geld dat zij van haar oom had geërfd, was zij in staat om veel te reizen en haar verzameling uit te breiden. Omdat Fountaine veelal zonder paspoort reisde en geen aankomst- of vertrekdata in haar dagboek heeft genoteerd, is het lastig om het exacte verloop van haar wetenschappelijke expedities vast te stellen. Tussen 1901 en haar overlijden in 1940 kan een aantal van haar belangrijke expedities toch worden vastgesteld. In 1901 ging zij op expeditie naar Syrië en Palestina waarover zij publiceerde in The Entomologist. In dit artikel besprak Margaret het opkweken van zeldzame vlinderexemplaren. In Syrië huurde zij de gids Khalil Neimy in die haar partner en reisgenoot zou worden.[2] In 1903 ging Fountaine op expeditie naar Azië en zij keerde terug met bijna 1000 vlinders. Haar artikelen in The Entomologist over de expeditie gingen over de invloed van seizoenen en geografie op vlindersoorten. Deze artikelen leidden in de volgende opgaven tot opmerkingen en ingezonden brieven van lezers.

In 1904 en 1905 ging Fountaine op wetenschappelijke expeditie naar Zuid-Afrika en Rhodesië, het tegenwoordige Zimbabwe. Daar schreef en illustreerde zij schetsboeken om eieren, rupsen en poppen vast te leggen. Norman Riley, die het hoofd van de afdeling Entomologie van het British Museum zou worden, zei 'deze schetsboeken waren mooi gemaakt en illustreerden de metamorfose van veel soorten die nog niet eerder in de wetenschap bekend waren.' Haar onderzoek naar de levenscycli, voedselplanten en seizoensgebonden veranderingen van huid en kleur werd gepubliceerd in het tijdschrift Transactions of the Entomological Society. Dit wetenschappelijke artikel werd zeer geprezen door entomologen. Vervolgens ging zij op expeditie naar de Verenigde Staten, Centraal-Amerika en het Caribisch gebied. In Kingston (Jamaica) hield zij een lezing over 'De vernuftigheid van rupsen' bij de naturalistische vereniging Kingston Naturalists' Club.

Voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was Fountaine op expeditie in India, Ceylon, Nepal en Tibet. Tijdens deze reis maakte zij aquarellen van rupsen en vlinders die in The Entomologist werden gepubliceerd. Tijdens deze oorlog reisde Fountaine naar de Verenigde Staten in 1917 publiceerde zij artikelen over haar verzameling, terwijl zij vrijwilligster was bij het Rode Kruis. In 1918 raakte haar geld op, omdat er geen geld naar de VS kon worden overgemaakt. Daarom ging zij werken bij de Ward's Natural Science Establishment waar zij zich bezighield met vlinderexemplaren voor het onderwijs. Het verslag van de expeditie naar de Filipijnen werd gepubliceerd in The Entomologist en zou vijftig jaar later dienen als een naslagwerk voor natuurbeschermers.

Als eerste vrouw lid Royal Entomological Society

In 1898 mocht Fountaine de bijeenkomsten van de Royal Entomological Society bijwonen. In haar dagboeken schreef zij 'Ik weet heel goed dat ik de enige vertegenwoordiger van mijn geslacht ben die formeel aanwezig mag zijn.' In de zomer van 1900 verzamelden Margaret en Elwes vlinders in Griekenland en publiceerden zij een verslag van hun bevindingen in The Entomologist. Zij werkte ook samen met Elwes voor zijn tentoonstelling over de Griekse vlinders

Van oudsher hadden de wetenschappelijke verenigingen in Groot-Brittannië vrouwen geweerd. Net zoals de Royal Entomological Society lieten de Botanical Society of London en de Zoological Society vrouwen pas in de eerste helft van de 19de eeuw als lid toe. Toen Fountaine in 1912 aanwezig was op het Second International Congress of Entomology in Oxford werd zij door Edward Poulton, voorzitter van de Linnean Society, uitgenodigd om officieel lid van de vereniging te worden. Dit vormde het hoogtepunt in haar entomologische carrière. Vijftien jaar eerder had Beatrix Potter een lezing van haar eigen werk bij de vereniging niet mogen bijwonen omdat zij een vrouw was. Botanicus Marian Farquharson had een petitie bij wetenschappelijke verenigingen ingediend om vrouwen als lid toe te laten. De petitie van Farquharson zorgde ervoor dat leden van de Linnean Society in 1903 over de kwestie stemden. Vrouwelijke leden werden toegestaan en in 1904 werd er gestemd over vijftien aspirant-leden.

Een pagina uit een schetsboek van Fountaine, gemaakt tijdens een expeditie in Zuid-afrika

Dood, nalatenschap en eerbetoon

Toen Fountaine halverwege de 60 was bleef ze reizen voor expedities, maar richtte zij zich vooral op het maken van aquarellen en het verzamelen. Zij publiceerde alleen nog incidenteel over haar expedities in The Entomologist. Margaret reisde naar West- en Oost-Afrika, Indochina, Hongkong, Malay, Brazilië, West-Indië en Trinidad. Uit haar brieven blijkt dat zij op zoek was naar zeldzame exemplaren. Op 77-jarige leeftijd kreeg Margaret een hartaanval in Trinidad. Naar verluidt werd zij dood aangetroffen op een pad vlakbij het klooster Mount St. Benedict met een vlinder in haar hand. De Benedictijner monnik die haar had gevonden bracht haar lichaam terug naar het gastenverblijf Pax Guest House waar zij toen verbleef. Margaret werd begraven in een ongemarkeerd graf op de begraafplaats Woodbrook Cemetery in Port of Spain, Trinidad.

Pas na haar dood verwierf zij algemene bekendheid toen haar verzameling en dagboeken openbaar werden. Toen werd haar literaire en artistieke talent steeds bekender. Zij liet een grote verzameling van wetenschappelijk accurate aquarellen na aan het British Museum of Natural History. Zoals ze in haar testament had bepaald, werd haar uitgebreide vlinderverzameling in bewaring gegeven aan het Norwich Castle Museum. Deze omvatte tien uitstalkasten met meer dan 22.000 exemplaren. Verder was er een verzegelde kist die pas in 1978 geopend mocht worden en haar dagboeken bevatte.[2]

In 1971 heeft A.H.B. Rydon een vlindergeslacht de naam Fountainea gegeven ter ere van Fountaine.[6] Haar tijdgenoot Kenneth J. Morton noemde de libellensoort oaselantaarntje naar Fountaine, omdat zij het type-exemplaar van deze soort had geleverd.

Dagboeken

In de doos die samen met haar vlinderverzameling werd geopend, zaten de dagboeken van Fountaine. Zij had twaalf grote met linnen beklede boeken gevuld met zo'n 3203 pagina's en meer dan een miljoen woorden die een mengeling van Victoriaanse reserve en opzienbarende openhartigheid weergeven.[7] De dagboeken werden geredigeerd en gereduceerd tot twee boeken door de assistent-redacteur van de Sunday Times W.F. Cater en uitgegeven onder de titels Love among the Butterflies en Butterflies and Late Loves.

Cater maakte deze verkorte versie van haar dagboeken van 340 pagina's voor een algemeen lezerspubliek. Het wetenschappelijke werk en de carrière van Fountaine werden beperkt tot haar activiteiten als verzamelaar van vlinders. Cater stelde een selectie van passages over romantiek en reizen samen, terwijl het verzamelen, kweken en opprikken van exemplaren nauwelijks werden vermeld. De voormalige senior conservator natuurlijke historie van het Norwich Castle Museum, Tony Irwin, had het bestaan van de dagboeken aangekondigd en begon het liefdesleven van Fountaine te benadrukken in plaats van haar entomologische bijdragen. Hij vond dat haar vlinderverzameling 'niet bijzonder' was en zei over haar dat 'zij een verliefd meisje was' dat 'haar toevlucht zocht in de jacht op vlinders.' Ook in een recente biografie over Fountaine van Natascha Scott-Stokes krijgt het liefdesleven veel aandacht.[8]

Vrouwen en vlinders

Tijdens het leven van Fountaine was entomologie erg populair onder de welgestelden in Groot-Brittannië en bijeenkomsten van natuurhistorische verenigingen werden goed bezocht. Natuurwetenschappelijke publicaties werden niet langer alleen door gerenommeerde wetenschappers geschreven. Een populairwetenschappelijke publicatie was het boek 'Entomology and Botany as Pursuits for Ladies' van Emma Hutchinson uit 1879 waarin vrouwen werden gestimuleerd om vlinders te bestuderen in plaats van ze enkel te verzamelen. Natuurhistorie was vooral populair onder vrouwen in de Victoriaanse periode. Het werk van Fountaine als entomoloog is verre van excentriek; met haar werk trad Fountaine in de voetsporen van de Victoriaanse vrouwelijke amateurwetenschappers. Uit een onderzoek van The Entomologist's Record and Journal of Variation blijkt dat in alle uitgaven, behalve die van 1917 en 1925, artikelen van vrouwen zijn opgenomen. Het lidmaatschap van Fountaine van wetenschappelijke verenigingen was echter baanbrekend. De Royal Entomological Society had in 1910 slechts zes vrouwelijke leden.

Onofficiele gedenkplaat voor Margaret Fountaine in Norwich

Bibliografie

  • Fountaine, M. E. 1897. Notes on the butterflies of Sicily. Entomologist 30: 4–11.
  • Fountaine, M. E. 1898. Two seasons among the butterflies of Hungary and Austria. Entomologist 31: 281–289.
  • Fountaine, M. E. 1902. Butterfly hunting in Greece in the year 1900. Entomologist's Record and Journal of Variation 14: 29–35, 54–57.
  • Fountaine, M. E. 1902. A few notes on some of the butterflies of Syria and Palestine. Entomologist 35: 60–63, 97–101.
  • Fountaine, M. E. 1904. A “Butterfly Summer” in Asia Minor. Entomologist 37: 79–84, 105–108, 135–137, 157–159, 184–186.
  • Fountaine, M. E. 1907. A few notes on some of the Corsican butterflies. Entomologist 40: 100–103.
  • Fountaine, M. E. 1911. An autumn morning in the Alleghany Mountains. Entomologist 44: 14–15.
  • Fountaine, M. E. 1911. IV. Descriptions of some hitherto unknown, or little known, larvae and pupae of South African Rhopalocera, with notes on their life-histories. Transactions of the Royal Entomological Society of London 59(1): 48–61. https://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2311.1911.tb03076.x
  • Fountaine, M. E. 1911. Note on the roosting habits of Heliconia charitonia. Entomologist 44(583): 403–404): 403–404.
  • Fountaine, M. E. 1911. Remarkable aberration of Terias elathea. Entomologist 44(575): 153–154.
  • Fountaine, M. E. 1913. Five month's butterfly collecting in Costa Rica in the summer of 1911. Entomologist 46(601, 602): 189–195, 214–219.
  • Fountaine, M. E. 1915. XIV. Notes on the life history of Papilio demolion, Cram. Transactions of the Royal Entomological Society of London 62(3‐4): 456–458. https://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2311.1915.tb02986.x
  • Fountaine, M. E. 1917. A list of butterflies taken in the neighbourhood of Los Angeles, California. Entomologist 50: 154–156.
  • Fountaine, M. E. 1921. Pyrameis gonerilla in New Zealand. Entomologist 54: 238–239
  • Fountaine, M. E. 1925–1926. Amongst the Rhopalocera of the Philippines. Entomologist 58–59: 235–239, 263–265 (1925); 9–11, 31–34, 53–57 (1926).
  • Fountaine, M. E. 1938. Rapid development of a tropical butterfly. Entomologist 71: 90