Democratische Republiek Georgië: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k wedstrijd gesloten
(66 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{schrijfwedstrijd}}
{{Infobox historisch land
{{Infobox historisch land
| Naam in Landstaal ={{lang|ka|საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა}}
| Naam in Landstaal ={{lang|ka|საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა}}
Regel 7: Regel 6:
| Na1 =Georgische Socialistische Sovjetrepubliek
| Na1 =Georgische Socialistische Sovjetrepubliek
| Vlag_Na1 =Flag of Georgian SSR.svg
| Vlag_Na1 =Flag of Georgian SSR.svg
| Na2 =Turkije
| Vlag_Na2 =Flag of Turkey.svg
| Jaar van ontstaan =1918
| Jaar van ontstaan =1918
| Jaar van afloop =1921
| Jaar van afloop =1921
| Vlag =[[Bestand:Flag of Georgia (1918-1921).svg|125px|rand]]
| Vlag =[[Bestand:Flag of Georgia (1918-1921).svg|125px|rand]]
| Vlagartikel =Vlag van Georgië
| Vlagartikel =Vlag van Georgië
| Leus =
| Wapen =[[Bestand:Coat of Arms of the Democratic Republic of Georgia (1918 document) crop.png|75px]]
| Wapen =[[Bestand:Coat of Arms of the Democratic Republic of Georgia (1918 document) crop.png|75px]]
| Wapenartikel =Wapen van Georgië
| Wapenartikel =Wapen van Georgië
| Kaart =Democratic Republic of Georgia (en).svg
| Kaart =Democratic Republic of Georgia 1920.svg
| Kaartjaar =Claims [[Vredesconferentie van Parijs (1919)]]
| Kaartjaar =Territoriale claim van de republiek
| Hoofdstad =[[Tbilisi]]
| Hoofdstad =[[Tbilisi]]
| Oppervlakte =107.600 km²
| Oppervlakte =111.700 km²<br><small>geclaimd door Georgië (1919)</small>{{Sfn|Sartania|2018|pp=103-104}}
| Bevolking =2,500,000 (1919)
| Bevolking =2.453.670 (1921)
| Munteenheid =
| Munteenheid =[[Georgische maneti|Maneti]]
| Nationale feestdag =26 mei
| Volkslied =[[Dideba]]
| Talen =[[Georgisch]]
| Talen =[[Georgisch]]
| Religie =[[Georgisch-Orthodoxe Kerk]]
| Religie =[[Georgisch-Orthodoxe Kerk]]
Regel 28: Regel 28:
| Dynastie =
| Dynastie =
}}
}}
De '''Democratische Republiek Georgië''' (DRG; [[Georgisch]]: {{lang|ka|საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა}}, ''{{lang|ka-latn|Sakartvelos Demokratioeli Respoeblika}}'') was de eerste [[republiek]] van [[Georgië]], die bestond van mei [[1918]] tot februari [[1921]], met hoofdstad [[Tbilisi]] (''Tiflis''). De republiek werd opgericht in de nasleep van de [[Russische Revolutie]] van 1917 en werd bestuurd door de [[mensjewiek|mensjewistische]] Sociaal-Democratische Partij van Georgië.


Internationale erkenning kwam langzaam op gang en de republiek stond onder druk van vijandelijkheden uit alle richtingen. Het [[Duitse Keizerrijk]] steunde Georgië door de stationering van troepen, maar na het einde van de [[Eerste Wereldoorlog]] hadden de Britten anderhalf jaar het mandaat over het zuidwesten van Georgië. Het [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]] veroverde de republiek in de winter van 1921, waarna de [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek]] werd uitgeroepen en deze ingelijfd werd in de [[Sovjet-Unie]].
De '''Democratische Republiek Georgië''' ('''DRG'''; [[Georgisch]]: {{lang|ka|საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა}}, ''{{lang|ka-latn|Sakartvelos Demokratioeli Respoeblika}}'') was de eerste moderne [[republiek]] van [[Georgië]] tussen [[1918]]–[[1921]] en werd voor vrijwel de gehele duur geleid door [[Noe Zjordania]].


De republiek staat voor [[Georgiërs]] symbool voor de strijd voor onafhankelijkheid en het territoriale en culturele lijfsbehoud tegen verschillende vijanden in de regio en wordt herinnerd voor zijn pluriforme democratie en mensenrechten. Georgië was een van de eerste landen in Europa met [[vrouwenkiesrecht]] en nam een uitgesproken progressieve grondwet aan voor zijn tijd.
== Geschiedenis ==
De DRG kwam op 26 mei 1918 voort uit de [[Transkaukasische Federatieve Republiek]], die in april 1918 werd opgericht na de val van [[Keizerrijk Rusland|tsaristisch Rusland]] als gevolg van de [[Russische Revolutie]] van [[1917]]. Van meet af aan stond het bestaan van de [[mensjewiek|mensjewistische]] DRG onder druk van vijandelijkheden uit alle richtingen, maar ook intern van [[bolsjewiek|bolsjewieken]]. Het vocht in de eerste twee jaar tegen het [[Witten (leger)|Witte Leger]] van [[Anton Denikin]] om de controle over [[Abchazië]]. In het zuiden tegen de [[Armeens-Georgische Oorlog|Armenen]], in het zuidwesten claimden de Turken [[Adzjarië]] en delen van [[Samtsche-Dzjavacheti]] en claimde de [[Democratische Republiek Azerbeidzjan]] oostelijke delen van de republiek. In mei 1920 werd de soevereiniteit van de DRG door Sovjet-Rusland erkend met het [[Verdrag van Moskou met Georgië (1920)|Verdrag van Moskou]] en werden de bestaande grenzen tussen beide erkend, waarbij Georgië de onderdrukking van bolsjewieken moest staken. Internationale erkenning van de republiek bleef echter achter. Pas in januari van 1921 werd de republiek door de westerse geallieerden ''[[de jure]]'' erkend, maar werd het land geweigerd om toe te treden de [[Volkenbond]].<ref name="skinner">{{Citeer boek |achternaam=Skinner|voornaam=Peter F. |datum=2014 |titel=Georgia, the Land Below the Caucasus - A narrative history |hoofdstuk=Chapter 20 - The Independent Democratic Republic of Georgia (1918-1921) | paginas=Pag.451-470 |edition=1e druk |uitgever=Narikala Publications |plaats=[[New York (stad)|New York]], [[Londen]], [[Tbilisi]] |isbn=978-0-9914232-0-0 |taal=en | jaar=2014 | bezochtdatum=2022-10-23}}</ref>


== Achtergrond ==
In februari [[1921]] werd de Georgische republiek echter alweer binnengevallen door het [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]] van de [[Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek|RSFSR]] nadat het een bolsjewistische boerenopstand in het zuiden van de DRG had geïnitieerd. Na de overwinning van de Sovjets op de Georgiërs werd de staat eind februari 1921 opgeheven en werd de [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek]] uitgeroepen. Het [[Verdrag van Kars]] met [[Turkije]] beslechtte vervolgens het langlopende territoriale conflict rond [[Adzjarië]]. Dit werd een autonoom onderdeel van de Georgische SSR. In ruil daarvoor kreeg Turkije de districten Artvin en Ardahan waar de Georgiërs een claim op hadden. In 1922 ging de Georgische SSR op in de [[Transkaukasische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek|Trans-Kaukasische Federatie]] die in 1936 alweer opgeheven werd waardoor de Georgische SSR een aparte republiek binnen de Sovjet-Unie werd.
[[Bestand:Ilia Tchavtchavadze.jpg|miniatuur|[[Ilia Tsjavtsjavadze]].]]
De losmaking van Georgië van het [[Keizerrijk Rusland|Russisch Rijk]] kon gebeuren door de Russische [[Russische Revolutie|revoluties van 1905 en 1917]] en vond plaats tegen de achtergrond van het Georgisch nationalisme en zelfbewustzijn dat in de tweede helft van de 19e eeuw opkwam onder de Georgische [[intelligentsia]].

=== Cultureel zelfbewustzijn ===
Dichter, schrijver en orator [[Ilia Tsjavtsjavadze]] en dichter [[Akaki Tsereteli]] waren de voornaamste inspirators en aanjagers van het Georgisch culturele en nationale zelfbewustzijn.{{Sfn|Lang|1962|pp=109, 113-114|loc='Ilia Chavchavadze and Georgia's re-awakening' en 'Great Georgian writers of the nineteenth century'}} Tsjavtsjavadze gaf vanaf 1877 het tijdschrift ''Iveria'' uit, wat 30 jaar lang een platform was voor de intellectuele strijd tegen de Russische overheersing.{{Sfn|Rayfield|2012|p=303}} Deze generatie Russisch opgeleide Georgiërs, die verantwoordelijk was voor het Georgische ''[[risorgimento]]'', stond bekend als ''tergdaleulebi'', oftewel 'zij die de rivier [[Terek (rivier)|Tergi]] hebben gedronken'. Een verwijzing naar de rivier in Zuid-Rusland als metafoor voor de culturele en geografische grens.<ref name="reisner" />{{Sfn|Rayfield|2012|p=303}}

De groep rond Tsjavtsjavadze stond bekend als ''Pirveli Dasi'' ('Eerste Groep') en onderscheidde zich van de meer radicale ''Meore Dasi'' ('Tweede Groep') die schrijvers [[Giorgi Tsereteli]] en [[Niko Nikoladze]] in 1869 oprichtten.{{Sfn|Lang|1962|pp=109-110}} Ondanks hun verschillen, waren deze sociale- en literaire bewegingen gematigder en meer [[Burgerij|bourgeois]]-nationalistisch dan de latere [[Marxisme|marxisten]]. Ze streefden niet naar het herstel van de onafhankelijkheid, maar naar een progressief Rusland waar lokale talen, tradities en universele mensenrechten gerespecteerd zouden worden.

Onder invloed van Tsjavtsjavadze kwam een nieuwe generatie schrijvers op, waar [[Iakob Gogebasjvili]] de belangrijkste exponent van was.{{Sfn|Rayfield|2012|p=303}} Hij legde zich toe op het Georgisch taalonderwijs voor kinderen en stelde dat het herstel van Georgisch zelfrespect alleen kon door de herwaardering van de Georgische taal als tegenwicht tegen [[russificatie]].{{Sfn|Lang|1962|p=110}} Zijn leermethode geldt in aangepaste vorm nog steeds als standaard in het Georgisch onderwijs. Het Georgisch nationalisme en het revolutionair activisme werd verder aangejaagd door de repressieve wind die in de jaren 1880 onder tsaar [[Alexander III van Rusland|Alexander III]] vanuit Moskou waaide, waarbij taal-, religieuze- en andere burgerrechten werden beknot en dissidentie tegen het regime werd onderdrukt.{{Sfn|Lang|1962|p=112}}{{Sfn|Skinner|2014|pp=403-409}}

=== Opkomst sociaaldemocratie ===
[[Bestand:Zhordania Noi.jpg|miniatuur|[[Noë Zjordania]] groeide uit tot staatsman van Georgië.]]
De vrijheidsidealen kregen een politieke factor onder invloed van '[[Het Kapitaal]]' van [[Karl Marx]], dat bij een jongere generatie Georgische intellectuelen beklijfde. Arbeidersschrijver [[Egnate Ninosjvili]] nam in 1892 het initiatief tot ''Mesame Dasi'' ('Derde Groep'), de eerste [[Sociaaldemocratie|sociaaldemocratische]] partij in de [[Kaukasus (gebied)|Kaukasus]].{{Sfn|Lang|1962|p=125}} Op de eerste bijeenkomst in Kvirila ([[Zestafoni (stad)|Zestafoni]]) waren hoofdrolspelers van de toekomstige Georgische republiek aanwezig, waaronder [[Noë Zjordania]] en [[Nikoloz Tsjcheidze]].{{Sfn|Vatcharadze|2019|p=10}}{{Refn|Lortkipanidze, 2019, p. 8<ref name="fes">{{citeer boek |url=https://library.fes.de/pdf-files/bueros/georgien/18162.pdf |titel=Social Democracy and State Formation: Georgia | formaat=pdf |achternaam=Lortkipanidze | voornaam=Levan |datum=2019 |edition=1e druk|uitgever=Friedrich-Ebert-Stiftung (FES) |plaats=[[Tbilisi]] |bezochtdatum=2023-10-19 | taal=en}}</ref>}} Mesame Dasi transformeerde later in de Sociaal-Democratische Partij van Georgië, ook wel bekend als de ''Mensjewistische Partij van Georgië''.

De [[narodniki]] hadden op die eerste bijeenkomst de overhand, waardoor Zjordania de meerderheid niet kon overtuigen van een revolutie via het nog onvolwassen Georgische [[Werkende klasse|proletariaat]]. Hij schreef daarna het partijmanifest 'Economische Vooruitgang en het Nationale Vraagstuk', een uitgebreide uiteenzetting van de marxistische economische doctrine toegepast op Georgische omstandigheden. Zjordania kon zich de opmars van het [[socialisme]] niet voorstellen zonder een overgang van [[feodalisme]] naar [[kapitalisme]], wat een breuk was met andere socialisten.{{Sfn|Lortkipanidze|2019|p=8|loc=Derde paragraaf}} Het manifest werd in februari 1893 op de tweede bijeenkomst in Tbilisi unaniem aangenomen,{{Sfn|Lang|1962|pp=126-127}} waarmee de basis werd gelegd voor de Georgische [[Mensjewiek|mensjewistische]] sociaaldemocratie in de latere Democratische Republiek Georgië.

Het politiek activisme bleef niet beperkt tot de elite in Tbilisi. De hoofdrolspelers kwamen zelf uit de regio's en in mijnbouwsteden [[Tkiboeli (plaats)|Tkiboeli]] en [[Tsjiatoera (stad)|Tsjiatoera]] kon het activisme wortel schieten door de concentratie van arbeiders.{{Sfn|Skinner|2014|p=409}} Als gevolg van hun activiteiten moesten verschillende hoofdrolspelers zichzelf verbannen in het buitenland uit vrees voor arrestatie. Zjordania kreeg in mei 1893 lucht van zijn aanstaande arrestatie en reisde af naar Europa waar hij in vier jaar tijd een uitgebreid netwerk opbouwde en inspiratie opdeed in het Europese socialisme dat hem later van pas kwam.{{Sfn|Lang|1962|pp=128-129}}

=== Goeriaanse Republiek ===
[[Bestand:Popular Tribunal in the Gurian Republic (1905).jpg|miniatuur|260x260px|Volkstribunaal in Goeria ([[Ozoergeti (stad)|Ozoergeti]], 1905).]]
In 1902 vond in de west-Georgische provincie [[Goeria]] een boerenopstand plaats, die in het dorpje [[Nigoiti]] begon om graasrechten van de boeren.{{Sfn|Jones|2005|pp=129-158|loc=6. The Gurian Republic}} De [[Goeriaanse Republiek]] werd uitgeroepen en kreeg een boerenbestuur. De rebellie tegen het landbeleid werd gesteund door de Georgische sociaaldemocraten, aangejaagd door Zjordania, die zelf uit Goeria kwam. De provincie, onder het Russische bestuur bekend als het [[oejezd]] Ozoergeti, had een historie van verzet. In 1841 vond er ook al een opstand plaats tegen de Russische machthebbers,{{Sfn|Rayfield|2012|p=285}} die het [[vorstendom Goeria]] in 1829 hadden ingelijfd door het [[Verdrag van Adrianopel (1829)|Verdrag van Adrianopel]].

Na de Russische [[revolutie van 1905]] werd de rebellie in Goeria neergeslagen. Goeria werd niettemin de bakermat van de Georgische [[mensjewiek]]en,{{Sfn|Lang|1962|p=120}} en het voorland van de Georgische onafhankelijkheid een decennium later.{{Sfn|Lee|2017|pp=7-30|loc=2. Dress Rehearsal}} Historicus Jones beargumenteerde dat de Georgische sociaaldemocraten privatisering van land steunden om een burgerlijke revolutie op het platteland te bevorderen. Ze vormden daarmee het eerste prototype van de op boeren gebaseerde nationale bevrijdingsbewegingen die vanaf 1917 centraal kwamen te staan in [[Vladimir Lenin|Lenins]] eigen anti-koloniale beleid.{{Sfn|Jones|2005|p=158}}

=== Revoluties ===
[[Bestand:Caucasian Council of Deputies, Tiflis, 1917.jpg|miniatuur|260px|Regionale Kaukasische sovjet (mei 1917).]]
In 1916 werd in [[Lantsjchoeti (stad)|Lantsjchoeti]] onder leiding van Zjordania een illegale conferentie van de Sociaal-Democratische Partij gehouden, waar besloten werd dat Georgië de onafhankelijkheid zou kunnen verklaren op het moment dat Rusland verslagen zou worden in de [[Eerste Wereldoorlog]].<ref name="zhordania-bio">{{Citeer web | url=http://archive.ge/ka/biography/182 | titel=Noë Zjordania | bezochtdatum=2023-10-19 | werk=[[SovLab]] - Publiek Archief| taal=ka }}</ref> Na de [[Februarirevolutie (1917)|Februarirevolutie]] van 1917 verdampte het [[Keizerrijk Rusland|tsaristische]] bestuur in [[Zuidelijke Kaukasus|Transkaukasië]] en ontstond er een politiek vacuüm. De bestuurlijke bevoegdheden kwamen in handen van het Speciale Transkaukasische Comité (Ozakom, afkorting van ''Osobyi Zakavkazski Komitet'') van de Russische [[Voorlopige Regering (Rusland)|Voorlopige Regering]].{{Sfn|Rayfield|2012|p=323}}

De [[Sovjet|sovjets]] in Georgië waren in handen van de Sociaal-Democratische Partij, die de Voorlopige Regering in Petrograd ([[Sint-Petersburg]]) steunde. De Georgische mensjewieken hadden invloed in het Russisch bestuur: [[Nikoloz Tsjcheidze]] was voorzitter van de sovjet van Petrograd en [[Irakli Tsereteli]] was een prominent minister in de Voorlopige Regering.{{Sfn|Lang|1962|p=196}} [[Lev Trotski]] en de [[Bolsjewiek|bolsjewieken]] waren achterdochtig richting de Georgiërs in het Russische bestuur en vreesden dat ze de Russische revolutie naar hun hand zouden zetten.

Zjordania werd in 1917 verkozen tot voorzitter van de sovjet van [[Tbilisi]], en had daarin een uitgesproken mensjewistische koers.{{Sfn|Lee|2017|pp=35-37}} Hij speelde een leidende rol in de consolidering van de mensjewistische macht in Georgië. De bolsjewistische [[Oktoberrevolutie]] in 1917 veranderde de situatie dermate dat Zjordania, die in Petrograd was, ervan overtuigd raakte dat de mensjewieken niet in staat zouden zijn om de macht in Rusland te verwerven. Hij keerde naar Georgië terug en kwam tot de conclusie dat de wegen met Rusland moesten scheiden.{{Sfn|Lee|2017|p=37|loc=citaat "Now a misfortune has befallen us. The connection with Russia has been broken".}} In december 1917 werd de Nationale Raad van Georgië opgericht en Zjordania werd de voorzitter van diens presidium. Dit [[Wetgevende macht|wetgevende]] orgaan bestond uit 120 leden met vertegenwoordigers van etnische minderheden zoals [[Armeniërs]], [[Azerbeidzjanen]], [[Abchaziërs]], [[Osseten]], [[Joden]] en [[Russen (volk)|Russen]].{{Sfn|Lee|2017|p=40}}

=== Afscheiding ===
[[Bestand:Members of the National Council of Georgia.jpg|miniatuur|260px|Nationale Raad van Georgië op de dag van de onafhankelijkheidsverklaring, 26 mei 1918.]]
De Kaukasische sovjets erkenden de post-revolutionaire regering van [[Vladimir Lenin]] niet. De anarchie nam toe en er ontstonden chronische voedseltekorten. Tienduizenden deserterende bolsjewistische soldaten die op de terugweg waren van het [[Kaukasusveldtocht|Kaukasisch front]] bedreigden Tbilisi en veroorzaakten muiterijen in [[Gori]] en [[Koetaisi]].{{Sfn|Rayfield|2012|p=325}} De Georgische, Armeense en Azerbeidzjaanse politici zagen zich hierdoor genoodzaakt een verenigde regionale autoriteit op te richten, het Transkaukasisch Commissariaat.{{Sfn|Lang|1962|pp=200-201|loc=The Transcaucasian Commissariat}} Op 3 december 1917 sorteerde het Nationale Congres van Georgië voor op de scheiding van Georgië van [[Bolsjewistisch Rusland|Sovjet-Rusland]] en de oprichting van een onafhankelijke democratische republiek.<ref name="bio2">{{Citeer web | url=http://www.nplg.gov.ge/emigrants/ka/00000379/ | titel=Biografisch Woordenboek - Emigranten - Noë Zjordania | bezochtdatum=2022-11-05 | werk=National Parliamentary Library of Georgia | taal=ka |citaat=Op 3 december 1917 steunde [Zjordania] in het Nationaal Congres van Georgië de afscheiding van Georgië van Sovjet-Rusland en de oprichting van een onafhankelijke democratische republiek.}}</ref>

De [[wapenstilstand van Erzincan]] van 18 december 1917 tussen het [[Ottomaanse Rijk]] en het Transkaukasisch Commissariaat moest rust brengen in de [[Oost-Anatolië|Oost-Anatolische]] gebieden die betwist werden tussen Rusland en de Ottomanen. Dit kon niet voorkomen dat [[Enver Pasja]]'s leger in februari 1918 een groot gebied heroverde.{{Sfn|Lang|1962|pp=201-202|loc=The Turkish Menace}} De [[Vrede van Brest-Litovsk]] tussen de [[centrale mogendheden]] en de Ottomanen betekende een flink verlies van territorium voor Georgië. Het verdrag maakte de herovering van historisch Georgisch gebied in de voorgaande eeuw ongedaan en werd derhalve niet erkend door de Georgiërs.{{Sfn|Rayfield|2012|p=326}}

Intussen werd de [[Autocefalie|autocefaliteit]] van de [[Georgisch-Orthodoxe Kerk]] hersteld en werd in januari 1918 de [[Staatsuniversiteit van Tbilisi|Universiteit van Tbilisi]] opgericht, een [[Georgisch]]talige instelling en de eerste universiteit in de [[Kaukasus (gebied)|Kaukasus]]. Op 23 februari 1918 werd de wetgevende [[Transkaukasische Seim]] opgericht die net als het Transkaukasisch Commissariaat in Tbilisi zetelde.{{Sfn|Lang|1962|p=203|loc=Brest-Litovsk repudiated}} Twee maanden later werd door de Georgische voorzitter van de Seim [[Nikoloz Tsjcheidze]] de [[Transkaukasische Federatieve Republiek]] uitgeroepen, die Georgië, [[Armenië]] en [[Azerbeidzjan]] verenigde. De regering hiervan werd geleid door de Georgiër [[Akaki Tsjchenkeli]].{{Sfn|Lang|1962|p=204|loc=an ephemeral federation}} Verdeeldheid over met name Ottomaans Turkije verscheurde de federatie in korte tijd, wat blootgelegd werd tijdens de vredesbesprekingen die op 11 mei 1918 in [[Batoemi]] van start gingen.

De Armeniërs en Georgiërs wilden dat de Ottomanen hun opmars naar het noorden en oosten zouden stoppen en zich zouden houden aan de afgesproken grens in het verdrag van Brest-Litovsk. De Ottomanen hadden via dat verdrag de provincies [[Adzjarië|Batoemi]], [[Ardahan (provincie)|Ardahan]] en [[Kars (provincie)|Kars]] al toegekend gekregen die met de [[Vrede van San Stefano]] in 1878 nog onder Russisch gezag waren gekomen. De Azerbeidzjanen wilden juist meer Ottomaanse invloed in de regio.{{Sfn|Andersen|2018|pp=110-111|location=Disintegration of the Transcaucasian Federation}}{{Sfn|Lang|1962|pp=206-207}} Na vijf weken viel de Transkaukasische republiek uit elkaar toen de Georgiërs eruit stapten en zich onafhankelijk verklaarden.

== Onafhankelijkheid ==
[[Bestand:Act of Independence of Georgia 1918.jpg|miniatuur|260px|Akte van onafhankelijkheid.]]
Voorzitter [[Noë Zjordania]] van het presidium van de Nationale Raad van Georgië riep op 26 mei 1918 de Democratische Republiek Georgië uit, waarna de ''akte van onafhankelijkheid'' ondertekend werd door de leden van de Nationale Raad van Georgië.<ref name="act">{{citeer web | url=https://civil.ge/ka/archives/242709| titel=The National Council declared the independence of Georgia| werk=Civil Georgia - Republic 100 Archive| datum=1918-05-26 | bezochtdatum=2023-08-18| taal=en}}</ref> De akte verklaarde het Georgische volk soeverein en volwaardig onafhankelijk in een neutrale 'democratische republiek'. Tevens beloofde het de burgerrechten en politieke rechten van al haar burgers gelijkelijk te waarborgen, ongeacht hun etniciteit, geloof, sociale status en geslacht en werd een [[grondwetgevende vergadering]] aangekondigd.<ref name=act2>{{citeer web | url=https://civil.ge/archives/242519 | titel=1918: Georgia’s Act of Independence Proclaimed | werk=Civil Georgia - Republic 100 Archive| datum=1918-05-26 | bezochtdatum=2023-08-18| taal=en}}</ref>
{{Cquote|De huidige staat van de Georgische natie vereist noodzakelijkerwijs dat Georgië zijn eigen staatsorganisatie creëert, zichzelf behoedt voor verovering door een externe macht en een solide basis legt voor onafhankelijke ontwikkeling.}}

Binnen enkele dagen werd een regering gevormd, in de eerste maand geleid door [[Noe Ramisjvili]], waarna Zjordania premier werd en dat bleef voor de duur van de republiek.{{Sfn|Skinner|2014|pp=454-455}} Het [[Duitse Keizerrijk]] erkende op 28 mei 1918 de Georgische republiek en kwam overeen troepen te stationeren op strategisch belangrijke locaties. De Duitsers kregen toegang tot de [[mangaan]]mijnen van [[Tsjiatoera (stad)|Tsjiatoera]] voor hun oorlogsindustrie, wat de Georgische regering de broodnodige inkomsten opleverde. De staat kon in deze periode maar moeilijk belastingen innen en had last van stakingen met tekorten van allerlei goederen tot gevolg. In het najaar lukte het door Duitse inspanning de Georgische strijdkrachten beter te organiseren.{{Sfn|Rayfield|2012|pp=329-330}} Internationale erkenning was een belangrijk speerpunt van de regering en [[Denemarken]], [[Zweden]] en [[Zwitserland]] erkenden in oktober 2018 de republiek, in december gevolgd door [[Oekraïense Volksrepubliek|Oekraïne]].{{Refn|Janelidze 2023, p. 3.<ref name="gfsis-recogn">{{Citeer web | url=https://gfsis.org.ge/files/library/pdf/Eng-3534.pdf| formaat=pdf | titel=International Recognition Of The Democratic Republic Of Georgia |achternaam=Janelidze|voornaam=Otar |datum=2023 |bezochtdatum=2023-08-20 | werk=Georgian Foundation for Strategic and International Studies GFSIS - Rondeli Foundation | taal=en}}</ref>}}

=== Grondwetgevende Vergadering ===
[[Bestand:Georgien Parlament Unabhängigkeit.jpg|miniatuur|260px|Inhuldiging van de [[Georgische parlementsverkiezingen 1919|democratisch verkozen]] Grondwetgevende Vergadering op 12 maart 1919.]]
In de loop van 1918 werd een progressieve kieswet aangenomen met [[algemeen kiesrecht]] voor beide geslachten en een "gelijke, rechtstreekse en geheime stemming met [[evenredige vertegenwoordiging]]". Er gold geen kiesdrempel en de [[kiesgerechtigde]] leeftijd was 20 jaar.<ref name=elec1919>{{Citeer web | url=https://history.cec.gov.ge/PDF/Brochure%20-%201918.pdf |formaat=pdf |titel=First Universal Democratic Elections in Independent Georgia | paginas=Pag.16 | werk=Central Election Commission of Georgia / Ivane Javakhishvili Tbilisi State University |datum=2018 |bezochtdatum=2023-08-20 |taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20221105102213/https://history.cec.gov.ge/PDF/Brochure%20-%201918.pdf|archiefdatum=2022-11-05}}</ref> De [[Georgische parlementsverkiezingen 1919|verkiezingen]] voor de [[Grondwetgevende vergadering|Grondwetgevende Vergadering]] werden in februari 1919 gehouden en werden met 81% van de stemmen gewonnen door de Sociaal-Democratische Partij van premier Zjordania. Het samenstellen van een grondwet werd de belangrijkste taak van het 130-leden tellende parlement, waarin ook vijf vrouwen zaten en etnische minderheden vertegenwoordigd waren.

In de eerste sessie op 12 maart 1919 werd de akte van onafhankelijkheid nog eens bekrachtigd. De ontwerpgrondwet werd in juli 1920 gepresenteerd en de definitieve versie van 17 hoofdstukken en 149 artikelen werd op 21 februari 1921 aangenomen.<ref>{{citeer web | url=https://constcourt.ge/pdf/5f1fff7365947.pdf/1921%20Constitution%20of%20the%20Democratic%20Republic%20of%20Georgia%20-%20eng-fr.pdf | formaat=pdf | titel=The 1921 Constitution of the Democratic Republic of Georgia | paginas=pp. 33-54. | werk=Constitutioneel Hof van Georgië | datum=2012| bezochtdatum=2023-10-27| taal=en}}</ref> Het was een van de meest progressieve grondwetten in de wereld in dit tijdperk ten aanzien van universele mensenrechten en weerspiegelde de democratische aspiraties van de republiek.<ref>{{Citeer tijdschrift |achternaam=Papuashvili |voornaam=George |titel=The 1921 Constitution of the Democratic Republic of Georgia: Looking Back after Ninety Years |pagina's=pp.323 – 349|url=https://kluwerlawonline.com/journalarticle/European+Public+Law/18.2/EURO2012018 |tijdschrift=European Public Law |datum=2012 |jaargang=18 |nummer=2 | doi=10.54648/euro2012018 |issn=2376-1202|bezochtdatum=2023-10-27|taal=en}}</ref> In twee jaar tijd werden ruim honderd wetten aangenomen. Deze hadden voornamelijk betrekking op staatsburgerschap, lokale verkiezingen, de defensie van het land, de landbouw, het rechtssysteem, bescherming van etnische minderheden, het openbaar onderwijs, fiscaal en monetair beleid, de spoorwegen en economie.<ref>{{Citeer web |url=https://www.nato.int/acad/fellow/96-98/losaberi.pdf |titel=The Problem of Nationalism in Georgia | paginas=pp. 5-6 |achternaam=Losaberidze |voornaam=David |datum=1998-06-01 |bezochtdatum=2023-10-27 |uitgever=Caucasian Institute |taal=en}}</ref>

=== Turkse claims ===
[[Bestand:Stamp Batum 1920 25r tree overprint.jpg|miniatuur|Postzegel van de Britse bezetting van Batoemi.]]
De Ottomanen dwongen Georgië een week na het Georgisch-Duitse pact tot het [[Verdrag van Batoemi]]. Het verdrag betekende voor Georgië weliswaar de Turkse erkenning, maar ook het verlies van nog twee districten in het grensgebied, een verplichting tot inkrimping van de krijgsmacht en het afgeven van de controle over de spoorwegen. De Georgiërs ratificeerden het verdrag niet, en door de komst van de eerste 3.000 Duitse troepen vanuit de [[Krim]] en [[Syrië]] in dezelfde week werd de uitvoering ervan ook voorkomen.{{Sfn|Andersen|2018|pp=127-132|loc=4.The Treaty of Batum: Peace in Exchange for Territories}}

De Ottomanen capituleerden in de [[Eerste Wereldoorlog]] met de [[wapenstilstand van Mudros]] van 30 oktober 1918. De Georgische hoop op teruggave van verloren terrein werd teniet gedaan toen de Britten overeenkwamen dat de Turkse terugtrekking uit delen van Transkaukasië later bepaald moest worden, waardoor [[Artvin (provincie)|Artvin]] en [[Ardahan (provincie)|Ardahan]] nog onder Turkse controle bleven. De [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] zouden de provincie [[Oblast Batoemi|Batoemi]] bezetten. Zij zagen de [[Zuidelijke Kaukasus|Transkaukasische]] republieken als tijdelijk afgescheiden van Rusland, en waren niet van plan deze te erkennen.{{Sfn|Andersen|2018|pp=144-146|location=5. The Armistice of Mudros: New Hopes - New Hopes and Disappointment for Georgia}} Ottomaanse krachten maakten van de gelegenheid gebruik door de [[Voorlopige Nationale Regering van de Zuidwestelijke Kaukausus]] uit te roepen in het gebied dat Georgië op de Ottomanen claimde.

Aan de Duitse bescherming van Georgië kwam na ruim vijf maanden een einde toen het Duitse Keizerrijk de [[wapenstilstand van 11 november 1918]] tekende, wat tevens het einde van de Eerste Wereldoorlog was. De Duitsers moesten zich terugtrekken uit Georgië, wat de republiek opnieuw kwetsbaar maakte voor vijandelijkheden van de buurlanden. In de loop van december 1918 arriveerden de eerste Britse troepen in [[Batoemi]], die voornamelijk geïnteresseerd waren in het olietransport over het spoor van [[Bakoe]] naar de Georgische havenstad.

=== Armeense invasie ===
{{Zie hoofdartikel|Armeens-Georgische Oorlog}}
[[Bestand:Armoured train, occupied by Georgian irregular fighters, in Tiflis IWM (Q 86730)..jpg|miniatuur|260px|De Georgische strijdkrachten zetten hun bepantserde trein in tegen het Armeense offensief tussen [[Sadachlo]] en [[Marneoeli (stad)|Marneoeli]].<ref>{{Citeer web | url=http://www.conflicts.rem33.com/images/Georgia/arm_geor_war/E12.html |titel=Armeno-Georgian War of 1918: The Battles of Ekaterinenfeld and Shulavery: Georgian Counter-offensive | werk=Andrew Andersen and Georg Egge |bezochtdatum=2023-08-20 |taal=en}}</ref>]]
De Zuid-Georgische provincies Bortsjalo en [[Achalkalaki (gemeente)|Achalkalaki]] werden door [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]] opgeëist en er waren overlappende claims in de voormalige Ottomaans gecontroleerde gebieden. Op 18 oktober 1918 brak de [[Armeens-Georgische Oorlog]] uit, toen Armeense troepen Bortsjalo binnentrokken, waarbij ze ook een bestandslijn van onbetwist gebied overschreden en een confrontatie hadden met Duitse troepen. Na negen dagen kregen de Georgiërs de situatie onder controle en keerde de rust terug.<ref>{{Citeer web | url=http://www.conflicts.rem33.com/images/Georgia/arm_geor_war/E7.html |titel=Armeno-Georgian War of 1918: Beginning of the Armed Conflict: October Clashes | werk=Andrew Andersen and Georg Egge |bezochtdatum=2023-08-21 |taal=en}}</ref> De vijandigheden laaiden op 5 december 1918 op toen de Armeense zijde een nieuw offensief startte, wat samenviel met de Duitse terugtrekking uit Georgië.

De gevechten hielden aan tot 31 december 1918, toen het [[Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland|Verenigd Koninkrijk]] een wapenstilstand bemiddelde. Er kwam na onderhandelingen een neutrale zone onder Brits gezag in het zuidelijke deel van Bortjsalo, de hedendaagse Armeense provincie [[Lori (provincie)|Lori]].<ref>{{Citeer web | url=http://www.conflicts.rem33.com/images/Georgia/arm_geor_war/E15.html |titel=Armeno-Georgian War of 1918: 06.1919-04.1920 Attempts of Normalization and Territorial Compromise | werk=Andrew Andersen and Georg Egge |bezochtdatum=2023-08-20 |taal=en}}</ref> Een definitieve oplossing van het territoriale geschil bleef ondanks aanvullende onderhandelingen uit. Armenië erkende de Georgische republiek op 8 maart 1919 in ieder geval ''[[de jure]]''.

=== Invasie Witte Leger ===
{{Zie hoofdartikel|Sotsjiconflict}}
Door de Armeense invasie moesten de Georgische strijdkrachten troepen verplaatsen uit het noordwestelijke district [[Okroeg Sotsji|Sotsji]]. Het [[Witten (leger)|Witte Leger]] van generaal [[Anton Denikin]] maakte hier gebruik van en trok in december 1918 van [[Toeapse]] langs de [[Zwarte Zee|Zwarte Zeekust]] naar de stad [[Sotsji]].{{Sfn|Andersen|2014|pp=67-68|loc=The first offensive of the Volunteer Army on Sochi}} Verschillende politieke partijen in Sotsji, die de pro-Georgische (en anti-bolsjewistische) bevolking vertegenwoordigden, vroegen de [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] om de opmars van Denikin te stoppen. De Britten steunden Denikin in de strijd tegen [[Bolsjewistisch Rusland|Sovjet-Rusland]], maar steunden ook andere anti-bolsjewistische krachten, waaronder die in Georgië. Om te voorkomen dat anti-Sovjet krachten in de Kaukasus door dergelijke ontwikkelingen tegen elkaar opgezet zouden worden, zetten ze Denikin onder druk om af te zien van verdere initiatieven richting Sotsji. Daarnaast moest het district gedemilitariseerd worden en zou het onder Georgisch civiel gezag blijven staan tot de definitieve status bij de [[Vredesconferentie van Parijs (1919)|Vredesconferentie van Parijs]] zou worden bepaald.{{Sfn|Andersen|2014|pp=70-73|loc=Attempted British mediation and Denikin's demarches}}

[[Bestand:Giorgi Ivanes dze Kvinitadze - Chicovani in Tsarist Uniform.jpg|miniatuur|[[Giorgi Kvinitadze]], opperbevelhebber van de Georgische strijdkrachten.]]
Denikin begon desondanks op 24 januari 1919 een nieuw offensief tegen Georgisch gecontroleerde gebieden, nadat gewapende opstanden waren uitgebroken in enkele Armeense dorpen bij de steden [[Sotsji]] en [[Gagra (stad)|Gagra]]. De Georgiërs hadden door de instabiele situatie langs de zuidgrens bij Armenië en de Zuidwestelijke Kaukausus niet de capaciteit beschikbaar om de Witten tegen te houden. Denikin's troepen trokken voorbij [[Gagra (stad)|Gagra]] en bereikten op 10 februari de rivier [[Bzipi (rivier)|Bzipi]] bij het [[Bzipi (dorp)|gelijknamige dorp]]. De Britse militaire autoriteiten waren ontstemd over dit initiatief.{{Sfn|Andersen|2014|pp=79-80|loc=The second offensive of the Volunteer Army on Sochi and Sukhum}} De Britse legerleiding had een dag eerder nog steun uitgesproken voor de Georgische territoriale integriteit. Ze droegen Denikin op zich terug te trekken uit noordwest-[[Abchazië]] en waarschuwden de Georgiërs geen tegenoffensief te beginnen,{{Sfn|Andersen|2014|pp=82-83|loc=The beginning of British intervention in Abkhazia}} wat het Georgische vertrouwen in de Britse steun geen goed deed.{{Sfn|Lee|2017|pp=78-83}}

De Georgische strijdkrachten konden door het einde van de republiek Zuidwestelijke Kaukasus in april 1919 hun troepen weer naar het noorden verplaatsen en heroverden tegen de Britse verzoeken in het district [[Gagra (district)|Gagra]]. Er werd een bufferzone ingesteld in het gebied tussen de rivieren Mechadiri ([[Gantiadi]], [[Mechadiri]]) en [[Pso-oe (rivier)|Pso-oe]] ([[Salme (Georgië)|Salme]], [[Leselidze]]). De Pso-oe werd later de Georgische buitengrens. Door deze bufferzone keerde de rust terug in het noordwesten.{{Sfn|Andersen|2014|pp=91-95|loc=Georgian counteroffensive on Gagry and Sochi}} De Georgiërs weigerden een Brits ultimatum op te volgen om zich terug te trekken naar het zuiden tot de rivier Bzipi.{{Sfn|Andersen|2014|pp=109-116|loc=The tripartite political manoeuvres around the new demarcation line}}

In de zomer van 1919 ondernam Denikin pogingen om de relaties met de Georgiërs te normaliseren. Hij stuurde hiervoor in augustus 1919 zijn generaal [[Nikolai Baratov]] naar Tbilisi. Baratov, van Georgische afkomst, werd in het centrum van Tbilisi doelwit van een sovjet-terreuraanslag. Een vervangende onderhandelaar die een verkeerde toon aansloeg tegen de Georgiërs en de Georgische onverzettelijkheid droegen bij tot het mislukken van de missie. Het berokkende beide partijen schade en Georgië verloor de sympathie in Londen. De Georgische retoriek en activiteiten tegen Denikin en het dwarsbomen van zijn bevoorrading viel bij de Britten in steeds slechtere aarde.{{Sfn|Andersen|2014|pp=117-123|loc=Georgian-ASFR relations and "the Green Movement" in the Black Sea province between June 1919 and April 1920}} De nieuwe Britse afgezant [[Oliver Wardrop]] had een goede verstandhouding met de Georgiërs en riep in de zomer van 1919 zijn regering op de drie Transkaukasische republieken te erkennen en ze tot de [[Volkenbond]] toe te laten.{{Sfn|Lee|2017|pp=86-88}}

=== Vredesconferentie van Parijs ===
{{Zie hoofdartikel|Vredesconferentie van Parijs (1919)}}
[[Bestand:Map of the Democratic Republic of Georgia to the Paris Peace Conference.png|miniatuur|260px|De Georgische territoriale claim bij de [[Vredesconferentie van Parijs (1919)|Vredesconferentie van Parijs]].]]
De [[Vredesconferentie van Parijs (1919)|Vredesconferentie van Parijs]] van 1919 was voor de Georgische regering het belangrijkste podium om internationale erkenning van de onafhankelijkheid en territoriale aanspraken te verwerven. De regering schakelde een aantal experts in, "de beraadslagers" genoemd, waaronder historicus en wetenschapper [[Ivane Dzjavachisjvili]] die het geografische grondgebied en het etnografische leven van Georgië moest beschrijven. Hij moest ook onderbouwen dat territoriale aanspraken van [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]] en [[Democratische Republiek Azerbeidzjan|Azerbeidzjan]] op gebieden die Georgië zelf claimde onterecht waren. Dzjavachisjvili kwam eind 1918 met een rapport waarin hij de grenzen van Georgië beschreef, aan de hand waarvan een kaart werd getekend.{{Refn|Janelidze 2022, p. 3.<ref name="gfsis-paris">{{Citeer web | url=https://gfsis.org.ge/files/library/pdf/Eng-3414.pdf |formaat=pdf |titel=The Paris Peace Conference And Democratic Republic Of Georgia |achternaam=Janelidze |voornaam=Otar |datum=2022 |bezochtdatum=2023-08-20 | werk=Georgian Foundation for Strategic and International Studies GFSIS - Rondeli Foundation | taal=en}}</ref>}}
[[Bestand:Nicolas Tchkheidze.jpg|miniatuur|Parlementsvoorzitter [[Nikoloz Tsjcheidze|Nikoloz "Karlo" Tsjcheidze]] leidde de delegatie naar de vredesconferentie in Parijs.]]
Op 14 maart 1919 presenteerde de Georgische delegatie onder leiding van parlementsvoorzitter [[Nikoloz Tsjcheidze]] in Parijs een memorandum en bijbehorende kaart met de contouren van de Georgische republiek.<ref name="memorandum">{{Citeer web |url=https://www.jstor.org/stable/pdf/community.29436521.pdf |titel=Memorandum presented to the Peace Conference (political claims - frontiers) followed by the Act of independence of Georgia and a map |datum=1919 |bezochtdatum=2023-10-27 |werk=Georgian Delegation to the Peace Conference |taal=en}}</ref> De oppervlakte van het geclaimde territorium was 111.700&nbsp;km², ruim anderhalf keer zo groot als het hedendaagse Georgië.{{Sfn|Sartania|2018|pp=103-104}} De territoriale aanspraken betroffen alleen "die gebieden die altijd aan het Georgische volk hebben toebehoord en die voor het Georgische volk van vitaal belang zijn, maar tegelijkertijd de vitale belangen van andere volkeren niet aantasten".{{Refn|Memorandum to the Peace Conference, p. 12.}}{{Sfn|Janelidze|2022|p=6}} Georgië was bereid gebieden af te staan die haar toebehoorden op het moment van de Russische annexatie in 1801, maar die intussen onmisbaar waren geworden voor haar buurlanden.{{Refn|Memorandum to the Peace Conference, p. 12.}}

De delegatie was van mening dat het grondgebied in ieder geval moest bestaan uit de (voormalige) gouvernementen [[Gouvernement Tiflis|Tiflis]] en [[Gouvernement Koetais|Koetaisi]], de provincie [[Oblast Batoemi|Batoemi]] ([[Adzjarië]]), de districten [[Okroeg Soechoemi|Soechoemi]] ([[Abchazië]]), [[Okroeg Sotsji|Sotsji]], [[Okroeg Zakatali|Zakatala]], de districten [[Okroeg Olti|Oltisi]] en [[Okroeg Ardahan|Ardahan]] van de provincie [[Oblast Kars|Kars]], alsmede [[Lazistan]] van het vilajet [[Trebizonde (Ottomaanse provincie)|Trebizonde]] (Trabzon) langs de [[Zwarte Zee]].{{Refn|Memorandum to the Peace Conference, p. 13.}} Het stelde dat dit gebied een homogene etnische, historische en economische eenheid vormde en voor 75% door Georgiërs werd bewoond. Ondanks een positief gestemde delegatieleider Tsjcheidze over het slagen van de missie in Parijs, bekeken de [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] de landen van de [[Zuidelijke Kaukasus]] door het prisma van de belangen van [[Rusland]] en het machtsevenwicht in de regio.

De Britse [[George Curzon|Lord Curzon]] schreef in zijn aantekeningen dat "de kwestie van de erkenning van Georgië verband houdt met de kwestie van andere Transkaukasische republieken, terwijl laatstgenoemde op zijn beurt verband houdt met de oplossing van de Russische kwestie en het sluiten van een vredesverdrag met Turkije". De [[Verenigde Staten]] stonden bij monde van president [[Woodrow Wilson]] op het standpunt dat het "de wereld niet in kleine landen wil verdelen".{{Sfn|Janelidze|2022|p=7}} Premier Zjordania instrueerde delegatieleider Tsjcheidze om een [[protectoraat]] van het [[Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland|Verenigd Koninkrijk]] of [[Frankrijk]] te accepteren bij het uitblijven van erkenning van Georgië.{{Sfn|Janelidze|2022|p=4}} De Georgiërs bepleitten hun zaak ook buiten de conferentie met publicaties en informatiebulletins om tegenwicht te bieden tegen negatieve propaganda van generaal Denikin, van Armeense publicaties en van rapportages van de Britse legerleiding in de Kaukasus.{{Sfn|Janelidze|2022|p=5}}

=== Transkaukasische samenwerking ===
[[Bestand:Participants of the Conference of the Transcaucasian Republics (1919, Tbilisi).jpg|miniatuur|260px|Georgië organiseerde een aantal conferenties met de Kaukasische republieken om hun conflicten te reguleren en gezamenlijk positie in te nemen op de Vredesconferentie van Parijs.]]
Georgië en Azerbeidzjan werkten in 1919 samen om stelling te nemen tegen de dreiging van zowel het [[Witten (leger)|Witte]]- als [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]]. De twee presenteerden in Parijs een verklaring om de [[Bergrepubliek van de Noordelijke Kaukasus]] te steunen in de strijd tegen zowel generaal [[Anton Denikin]] als de [[bolsjewiek|bolsjewistische]] troepen.{{Sfn|Andersen|2014|pp=109-116|loc=The tripartite political manoeuvres around the new demarcation line}}

Op 16 juni 1919 ondertekenden ze een defensieovereenkomst tegen de gezamenlijke vijanden uit het noorden. Armenië wilde zich ondanks een uitnodiging hierbij niet aansluiten.{{Sfn|Andersen|2018|pp=225-226|location=7. The Georgian-Azerbaijani Treaty of 1919: The struggle for Collective Security in the Caucasus}} Georgië nam daarnaast het initiatief voor conferenties tussen de drie Transkaukasische republieken.{{Sfn|Janelidze|2017|pp=348-349,355}} Deze leidden uiteindelijk niet tot concreet resultaat. De onenigheid tussen de landen begon zich gedurende 1919 te wreken, en werkte tegen de [[Geostrategie|geostrategische]] belangen en inzet van Georgië op de vredesconferentie van Parijs.{{Sfn|Janelidze|2017|pp=348-349}}

De Georgische bolsjewieken organiseerden in het najaar van 1919 een [[staatsgreep]]. Vlak voor de geplande dag in november werd het plot door een van de organiserende soldaten verraden aan de regering. De autoriteiten arresteerden de samenzweerders en de staatsgreep werd afgeblazen door de communistische partij. Lokale groeperingen hadden de laatste instructies niet doorgekregen, en begonnen alsnog de operatie. Deze werden snel onderdrukt door de volkswacht en het leger.{{Sfn|Lee|2017|pp=154-155}}

=== Osseetse kwestie ===
De [[Zuid-Ossetië|Osseetse]] roep om politieke autonomie werd luider in 1919, iets dat voor de Georgiërs een brug te ver was. De Georgiërs vonden dat ze via de onafhankelijkheidsverklaring van 1918 en de grondwet, die in ontwikkeling was, dermate vrije sociaaleconomische en culturele ontwikkeling, gelijke politieke en burgerrechten voor alle burgers van het land boden, ongeacht religie of etniciteit, dat een autonomie voor de Osseten niet nodig zou zijn.{{Sfn|Janelidze|2017|pp=179-182}} De Osseten wilden niettemin een eigen bestuurlijke eenheid met [[Tschinvali]] als hoofdstad. De Georgiërs boden het noordelijker gelegen district [[Dzjava (gemeente)|Dzjava]] aan en stelden dat Tschinvali niet redelijkerwijs een Osseets bestuurlijk centrum kon worden omdat het in ruime meerderheid door Georgiërs bewoond werd. De Osseten gingen niet akkoord met het aanbod.

Een aantal Osseten organiseerden op bevel van het Regionaal Comité van de Kaukasus een grootschalige opstand. Dit gebeurde met bemoeienis van Russische bolsjewieken die de Georgische mensjewistische republiek omver wilden werpen. De Georgische autoriteiten kregen lucht van de voorbereidingen voor de opstand en arresteerden een groot deel van de deelnemers, waarna de aanstaande opstand eenvoudig werd onderdrukt.<ref>{{Citeer web | url=https://www.researchgate.net/profile/Manuchar-Guntsadze/publication/325544482_Ossetian_Rebellion_in_Shida_Kartli_in_1920_according_to_Georgian_Press/links/5b14d992aca2723d998148e1/Ossetian-Rebellion-in-Shida-Kartli-in-1920-according-to-Georgian-Press.pdf |formaat=pdf |titel=1920 წლის ოსთა აჯანყება შიდა ქართლში ქართული პრესის მასალების მიხედვით (Osseetse opstand van 1920 in Shjda Kartli volgens Georgisch persmateriaal)|auteur=Guntsadze, Manuchar | werk=Georgian Studies Institute |datum=2013 |bezochtdatum=2023-08-26 | taal=ka}}</ref> Het initiatief werd niet gesteund door de Osseten die in hoofdstad [[Tbilisi]] en in het [[Trialetigebergte]] woonden.

=== Erkenning komt op gang ===
[[Bestand:II International delegation visits Georgia. 1920.jpg|miniatuur|260px|De socialistische Internationale op bezoek in Georgië.]]
De [[Russische Burgeroorlog]] verliep in 1920 minder gunstig voor de Georgische republiek. Het leger van generaal Denikin raakte verzwakt door tegenslagen en legde het af tegen het Rode Leger. Hierdoor werd [[Bolsjewistisch Rusland|Sovjet-Rusland]] een bedreiging voor de Georgische onafhankelijkheid en van de andere twee Transkaukasische republieken. De geallieerden realiseerden zich dit ook.

Op aangeven van [[George Curzon|Lord Curzon]] erkenden de geallieerden in januari 1920 ''[[de facto]]'' de Georgische onafhankelijkheid, wat een impuls gaf aan de Georgische hoop op algemene erkenning. [[Japan]] (februari), [[Polen]] (maart) en [[België]] (augustus) volgden dit voorbeeld. In september volgde de ''[[de jure]]'' erkenning van de Duitse [[Weimarrepubliek]]. Ook de diplomatieke betrekkingen werden uitgebreid. [[Estland]], [[Letland]], [[Litouwen]], [[Finland]], [[Noorwegen]], [[Nederland]], [[Tsjecho-Slowakije]], [[Spanje]] en [[Iran|Perzië]] openden in Georgië consulaten.{{Sfn|Janelidze|2023|p=6}} In november 1920 ging Kemalistisch [[Turkije]] diplomatieke banden aan.

In september 1920 bracht een vijftienkoppige delegatie van vooraanstaande Europese socialisten namens de [[Tweede Internationale|Internationale]] een bezoek aan Tbilisi, wat door de regering gezien werd als een erkenning van hun sociaaldemocratie. De delegatie deed indrukken op van de cultuur, de tradities, de politiek-maatschappelijke prestaties en de uitdagingen van de staat Georgië. Onder de delegatieleden waren onder andere [[Karl Kautsky]], [[Emile Vandervelde]], [[Camille Huysmans]], [[Ramsay MacDonald]] en [[Pierre Renaudel]].{{Sfn|Janelidze|2023|p=7}}

=== Sovjet-erkenning ===
[[Bestand:British troops in Batumi, Georgia, 1920.jpg|miniatuur|260px|Britse troepen marcheren door Batoemi (1920). In juli 1920 vetrokken zij uit Georgië.]]
Het Rode Leger viel in de laatste dagen van april 1920 [[Democratische Republiek Azerbeidzjan|Azerbeidzjan]] binnen, nadat bolsjewisten in [[Bakoe]] een coup hadden georganiseerd, en onderwierp het land binnen enkele dagen.{{Sfn|Lee|2017|pp=160-161}} De [[Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek]] werd een dag na de coup opgericht. Enkele dagen later vond in de Georgische hoofdstad [[Tbilisi]] eveneens een bolsjewistische couppoging plaats.{{Sfn|Skinner|2014|pp=464-466}} Een operatie van het Rode Leger vanuit Azerbeidzjan langs de [[Koera (rivier in Transkaukasië)|Koera]] werd tegengehouden door het Georgische leger onder leiding van [[Giorgi Kvinitadze]]. De coup mislukte.{{Sfn|Andersen|2018|pp=253-254|location=8. Russian-Georgian Treaty of 1920: "Be Afraid of the Danais..."}} De Russen hadden andere militaire prioriteiten in de regio en bedachten dat ze de Georgiërs voorlopig met een overeenkomst konden neutraliseren.

Op 7 mei 1920 tekenden de Sovjets en de Democratische Republiek Georgië het [[Verdrag van Moskou met Georgië (1920)|Verdrag van Moskou]] waarmee Rusland de onafhankelijke Georgische staat en de grens tussen beide erkende. De Sovjets erkenden onder meer de provincie Batoemi, inclusief Artvin, en de districten Zakatala en Lori als onderdeel van de republiek. Een Russische voorwaarde was wel dat de Georgische communistische partij volledig gelegaliseerd zou worden en dat alle communistische gevangenen vrijgelaten zouden worden. In een geheime toevoeging aan het akkoord eisten de Russen het vertrek van buitenlandse troepen uit de provincie Batoemi die Rusland vijandig gezind waren.{{Sfn|Andersen|2018|pp=258-262, 277-278}} De Britten droegen Batoemi in juli 1920 over aan de Georgiërs en verlieten het land.{{Sfn|Skinner|2014|p=468}}

=== Bolsjewistische opstand via de Osseten ===
Het verdrag van Moskou gaf de Sovjets de ruimte om de Georgische republiek intern te ondermijnen door een [[vijfde colonne]] te mobiliseren terwijl ze eerst [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]] probeerden in te lijven.
In juni 1920 werd door het Kaukasisch Commissariaat (Kavkom) in [[Vladikavkaz]] het Zuid-Osseetse Revolutionair Comité (Revkom) opgericht, dat in het noord-Georgische district Roki een Osseetse opstand organiseerde. Met Russische steun stuurde het Revkom Noord-Osseetse strijdkrachten via de [[Darjalkloof]] naar Georgië om de Osseten in Roki te hulp te schieten, wat in strijd was met het verdrag dat een maand eerder was gesloten.

De opstand en invasie werden weliswaar door het Georgische leger afgeslagen, maar leidde tot de dood van circa 5.000 (Osseetse) soldaten, lokale sympathisanten en vluchtelingen.{{Sfn|Janelidze|2017|p=188|loc=Volgens Georgisch bronnenonderzoek zouden er door Georgisch toedoen 669 Osseten zijn omgekomen en terwijl 4.143 Osseten door vlucht zouden zijn omgekomen.}} Ongeveer 20.000 Osseten sloegen op de vlucht naar het noorden.{{Sfn|Skinner|2014|pp=467-468}} Het bleek een Georgische [[pyrrusoverwinning]], want de gebeurtenis staat in het moderne [[Zuid-Ossetië]] bekend als de 'Osseetse genocide' en is een belangrijke factor in de nationaal-historische identiteit van de Osseten en hun afkeer van Georgië.<ref>{{Citeer web |url=https://cominf.org/en/node/1166530600 |titel=The international community will recognize and condemn the Ossetian genocide - Anatoly Bibilov |werk=RES Agency |datum=2020-06-20 |bezochtdatum=2023-08-26 | taal=en }}</ref>

=== Verdeling van de Kaukasus ===
Het [[Verdrag van Sèvres]] tussen de Turken en geallieerden werd op 10 augustus 1920 ondertekend, waarmee de hoop op regionale stabiliteit gevestigd werd. Maar niets bleek minder waar. Het verdrag betekende voor Georgië, dat geen officiële deelnemer was aan de conferentie, concessies ten aanzien van haar aanspraken in het zuidwesten. De Georgische delegatie moest moeite doen om de geallieerden te overtuigen van de claims op [[Oblast Batoemi|Batoemi]] en [[Artvin (provincie)|Artvin]], die het uiteindelijk toegekend kreeg.{{Sfn|Andersen|2018|pp=310-313}} Andere delen waar het aanspraak op maakte werden aan [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]] toegewezen. De Turken wezen het verdrag af en eisten van de Armenen hetzelfde. Samen met de Sovjets probeerden de Turken de [[Zuidelijke Kaukasus]] te verdelen, met Armenië als eerste doelwit.

De geallieerden waren inmiddels weinig gemotiveerd om hun eerder verklaarde steun voor kleine onafhankelijke landen gestand te doen en in september 1920 [[Turks-Armeense Oorlog|vielen zowel de Turken]] als de Sovjets Armenië binnen.{{Sfn|Skinner|2014|p=468}} Het Georgische leger trok daarna de neutrale zone van Lori in en nam het gezag hier over met toestemming van de Armenen.<ref>{{Citeer web | url=http://www.conflicts.rem33.com/images/Georgia/arm_geor_war/E16.html |titel=1920-1921: The Failed Alliance and Final Delimitation after the Fall of the First Republics| werk=Andrew Andersen and Georg Egge |bezochtdatum=2023-10-25 |taal=en}}</ref> In december 1920 was de [[Armeense Socialistische Sovjetrepubliek|Armeense sovjetrepubliek]] een feit en werd Georgië omringd door de Sovjets en Turken en was daarmee kwetsbaar zonder buitenlandse steun. In diezelfde maand werd de aanvraag om lid te worden van de [[Volkenbond]] afgewezen toen slechts tien landen voor stemden, 14 tegen en 18 zich onthielden van stemming.<ref name="vote-LoN">{{Citeer web | url=http://www.iccn.ge/files/1920.12-1921_14_states_voted_against_and_of_the_10_voted_for_her_admission.pdf |formaat=pdf |titel=Protocol van de stemming in de Volkenbond over toelating Georgië|datum=1920-12-18 |bezochtdatum=2023-08-27 | werk=Volkenbond | taal=en}}</ref>

=== Sovjet-invasie ===
[[Bestand:Red Army in Tiflis Feb 25 1921.jpg|miniatuur|260px|[[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]] verovert [[Tbilisi]] (25 februari 1921).]]
Ondanks de negatieve geopolitieke ontwikkelingen in 1920 in de directe omgeving van de Georgische republiek, begon 1921 goed voor de republiek. De [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] besloten op 27 januari alsnog Georgië ''[[de jure]]'' te erkennen, toen het besef doordrong dat het land het volgende doelwit zou zijn van de Sovjets. Een tiental landen bevestigden de juridische erkenning.{{Sfn|Jane.idze|2023|p=9}} Het bleek te laat om het Rode Leger te weerhouden van een aanval op de laatste onafhankelijke Transkaukasische republiek.

Op 11 februari 1921, de dag dat de Britten besloten de republiek ''de jure'' te erkennen,{{Sfn|Lee|2017|p=195}} begon een bolsjewistische boerenopstand in [[Lori (provincie)|Lori]], het zuidelijke en betwiste deel van de provincie Bortsjalo. Vanuit Armenië volgde een inval door troepen van het Rode Leger.<ref name="War21_E1">{{Citeer web | url=http://www.conflicts.rem33.com/images/Georgia/Soviet_Georgian_War21_E1.html |titel=Soviet-Georgian War and Sovietization of Georgia, February-March 1921 | werk=Andrew Andersen and George Partskhaladze |bezochtdatum=2023-10-16 |taal=en}}</ref> De architecten van de invasie waren [[Jozef Stalin]] en [[Grigori Ordzjonikidze]], die beiden van Georgische afkomst waren. Stalin greep zijn kans toen Lenin ziek was en [[Lev Trotski]] op militaire inspectie was in de [[Oeral (gebergte)|Oeral]]. Beide leiders waren tegen een dergelijke operatie en Lenin reageerde furieus toen hij hoorde van de invasie.{{Sfn|Lee|2017|pp=195-197|loc=The Experiment Ends}} Op 16 februari volgde een groter offensief op verschillende doelen dieper in Bortsjalo. [[Sjaoemiani|Sjoelaveri]], het bestuurlijke centrum van Bortsjalo, en [[Bolnisi (stad)|Bolnisi]] werden aangevallen, waarna de troepen doortrokken naar [[Asoereti]]. Tegelijkertijd werden twee fronten geopend vanuit de [[Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek|Azerbeidzjaanse sovjetrepubliek]]. Het eerste stroomopwaarts langs de [[Koera (rivier in Transkaukasië)|Mtkvari]] naar Tbilisi en het tweede in het noordoosten vanuit Zakatala naar [[Lagodechi (plaats)|Lagodechi]].<ref name="War21_E1" />

De Georgische strijdkrachten konden het offensief ten zuiden van [[Marneoeli (stad)|Marneoeli]] een paar dagen tegenhouden. Het parlement nam in allerijl op 21 februari de grondwet aan die autonomie beloofde aan Abchazië, de moslims in Batoemi (Adzjarië) en Zakatala. De Osseten, die als steunpilaren van de bolsjewieken werden beschouwd, kregen geen autonomie. Vier dagen later viel hoofdstad Tbilisi na zware gevechten op de hoogtes ten zuiden van de stad bij [[Tabachmela]] en [[Kodzjori]] en werd de [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek]] uitgeroepen.

[[Bestand:1921 Turkish-Georgian War.png|miniatuur|260px|De Turkse invasie in Zuidwest-Georgië en de nieuwe grens door het [[Verdrag van Kars]].]]
Turkije trof voorbereidingen het zuidwesten van Georgië te heroveren en deelde inlichtingen met het Rode Leger. Zonder geallieerde steun zagen de Georgische leiders zich gedwongen Turkije tegemoet te komen met territoriale concessies om Turkse aanvallen af te houden. Artvin en delen van Ardahan werden door Georgische diplomaten toegezegd in ruil voor Turkse neutraliteit, wat geaccepteerd werd. Toen het Rode Leger op 25 februari 1921 Tbilisi veroverde rukten de Turkse troepen alsnog op naar de grenzen van 1828 en veroverden Achaltsiche en Achalkalaki.{{Sfn|Andersen|2018|pp=342-343|loc=Turkey Enters the Soviet-Georgian War}}

De regering vertrok op 24 februari naar [[Koetaisi]] en reisde net als het parlement door naar Batoemi.{{Sfn|Skinner|2014|pp=470-471}} Het Rode Leger bereikte in de eerste week van maart 1921 het zuidwesten van Georgië, waarna het tot botsingen kwam tussen de Turken en het Rode Leger. De Turken trokken zich snel terug tot de grens van Ardahan, terwijl het Rode Leger de instructie kreeg de Turken niet verder terug te dringen. Batoemi werd op 14 maart door Turkse strijdkrachten ingenomen, het laatste bastion van de Georgiërs. De regering, het militaire leiderschap en de krijgsmacht kregen een paar dagen de tijd om te demobiliseren en te evacueren.

Het parlement droeg in haar laatste sessie op 16 maart de regering op om zich in ballingschap voor de onafhankelijkheid in te zetten. Op 17 maart 1921 verlieten de regering en andere functionarissen het land op Franse en Italiaanse schepen en reisden via [[Istanbul]] naar [[Frankrijk]]. Ze vestigden zich in [[Leuville-sur-Orge]] in de buurt van Parijs.{{Sfn|Lee|2017|pp=212-213|loc=The Experiment Ends}} Op 24 maart werd het parlement ontbonden.{{Sfn|Rayfield|2012|p=339}} Een groot deel van de achtergebleven politici en legerstaf werd op verschillende momenten in de daaropvolgende jaren door de Sovjetautoriteiten geëxecuteerd.

=== Georgische opstand ===
[[Bestand:Kakutsa shepitsulebi.jpg|miniatuur|260px|Georgische partizanen onder leiding van [[Kakoetsa Tsjolokasjvili]].]]
De Georgiërs ondergingen de verovering door de sovjets niet zonder verzet en dissidentie. Jozef Stalin kreeg dat zelf mee, toen hij in juli 1921 voor het eerst sinds vele jaren in zijn moederland was en een menigte van 5000 arbeiders toesprak. Hij feliciteerde hen met het omverwerpen van het "mensjewistische juk". De menigte joelde hem uit en scandeerde "Leugens! Er was geen mensjewistisch juk hier! Er was geen communistische revolutie in Georgië! Jouw troepen hebben onze vrijheid weggenomen!".{{Sfn|Lee|2017|pp=218-219|loc=The Final Battle}} Een woedende Stalin gaf daarna opdracht tot een intensivering van de [[Rode Terreur (Rusland)|Rode Terreur]], waaronder het zonder berechting executeren van opposanten door de [[Tsjeka]] in het Vake Park in Tbilisi. De Georgische sociaaldemocraten en andere oppositiepartijen genoten in de eerste twee jaar nog een semi-legaal bestaan, in augustus 1923 werden ze gedwongen zich op te heffen en ging de oppositie ondergronds. Tussen 1921 en 1924 werden meer dan 30.000 Georgiërs, voornamelijk grootgrondbezitters, officieren van het ontbonden leger, monarchisten en mensen van adelijke afkomst, geëxecuteerd of verbannen naar [[goelag|strafkampen]].

Ondertussen bezon de Georgische [[regering in ballingschap]] en met name premier Zjordania zich op het organiseren van een opstand. Ook probeerde men de Kaukasische naties te verenigen tot verzet tegen de bezetting door de Russen. Men was zich er ook van bewust dat het geen gemakkelijke opgave was om de internationale gemeenschap ervan te overtuigen dat er sprake was van een Russische bezettingsmacht en dat de bevrijding van de Kaukasus ook in Europees belang zou zijn.<ref name="gfsis-uprising24">{{Citeer web | url=https://gfsis.org.ge/files/library/pdf/The-August-1924-Uprising:-Plan,-Outcome,-Interpretation-3198.pdf | formaat=pdf | titel=Russian Expansion in the Caucasus and Georgia: The August 1924 Uprising:Plan, Outcome, Interpretation |auteur=Chkadua, Giorgi | paginas=Pag.4-6 |datum=2022-04-26 |bezochtdatum=2023-10-16 | werk=Georgian Foundation for Strategic and International Studies GFSIS - Rondeli Foundation | taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20230407003200/https://gfsis.org.ge/files/library/pdf/The-August-1924-Uprising:-Plan,-Outcome,-Interpretation-3198.pdf|archiefdatum=2023-04-07}}</ref>

In het najaar van 1921 brak een opstand uit in de noordwestelijke bergregio [[Svanetië (gebied)|Svanetië]] en een half jaar jaar later begon voormalig legercommandant [[Kakoetsa Tsjolokasjvili]] een [[partizaan|partizanenstrijd]] vanuit het oostelijke [[Kacheti]]. Later verplaatste hij zijn uitvalsbasis naar het noordelijker en in de bergen gelegen [[Chevsoeretië]] en [[Tsjetsjenië]]. Op 28 augustus 1924 brak een grote anti-Sovjet opstand uit in geheel Georgië, de [[Augustusopstand in Georgië|Augustusopstand]]. Deze liep uit op een mislukking door een miscommunicatie waardoor de opstand een dag te vroeg begon in Tsjiatoera en neergeslagen werd door de Sovjet-autoriteiten. De leiders werden geëxecuteerd en burgers die tijdens de gevechten gevangen waren genomen werden verbannen naar [[Siberië]]. Er vielen vierduizend doden.{{refn|Cornell, pagina 144.<ref name=cornell>{{citeer boek |url=https://isdp.eu/content/uploads/images/stories/isdp-main-pdf/2002_cornell_autonomy-and-conflict.pdf |formaat=pdf | achternaam=Cornell |voornaam=Svante |datum=2002 |titel=Autonomy and Conflict: Ethnoterritoriality and Separatism in the South Caucasus – Case in Georgia |edition=1e druk |uitgever=Department of Peace and Conflict Research, Uppsala University |isbn=91-506-1600-5 | bezochtdatum=2023-10-16 |taal=en|archiefurl=https://web.archive.org/web/20221203131342/https://isdp.eu/content/uploads/images/stories/isdp-main-pdf/2002_cornell_autonomy-and-conflict.pdf|archiefdatum=2022-12-03}}</ref>}} Deze nederlaag betekende het einde van de Georgische verzetsstrijd tegen het sovjetregime.

=== Territoriale verdeling ===
[[Bestand:Territorial breakup of Democratic Republic of Georgia.svg|miniatuur|260px|Verschillende gebieden onder controle van en/of geclaimd door Georgië werden door het Sovjetleiderschap aan de buurlanden toegekend.]]
Het territorium van de Democratische Republiek Georgië werd als gevolg van diens val in stukken gebroken. Betwiste grensgebieden zoals Zakatala en Lori werden definitief aan respectievelijk [[Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek|Azerbeidzjan]] en [[Armeense Socialistische Sovjetrepubliek|Armenië]] toegekend. Kort na de val van Tbilisi begonnen Russisch-Turkse gesprekken over territoriale afspraken en de grensbepaling tussen Turkije en de Transkaukasische sovjetrepublieken.

De verdragen van [[Verdrag van Moskou (1921)|Moskou]] en [[Verdrag van Kars|Kars]] van 1921 met Turkije beslechtten de langlopende territoriale conflicten in zuidwest-Georgië en [[Oost-Anatolië]]. Ardahan en Artvin, dat Georgië tot de Russische invasie nog controleerde en door Rusland eerder nog als onderdeel van Georgië werden erkend, werden aan Turkije overgedragen. Alleen het noordelijke deel van [[oblast Batoemi|Batoemi]] bleef Georgisch, en kreeg autonomie als de [[Adzjarische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek]] ([[Adzjarië]]).

Abchazië werd op 31 maart 1921 feitelijk afgesplitst van Georgië als [[Abchazische Socialistische Sovjetrepubliek]] en was daarmee titulair een volwaardige [[Socialistische sovjetrepubliek|sovjetrepubliek]]. In datzelfde jaar nog werd Abchazië in een federatief verband ondergeschikt gemaakt aan Georgië en werd het juridisch gelijkgesteld aan een [[autonome socialistische sovjetrepubliek]] (ASSR), gelijke Adzjarië. Pas in 1931 werd dat in de naam geformaliseerd als [[Abchazische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek]]. In 1922 werd de [[Zuid-Ossetische Autonome Oblast]] opgericht, iets dat de Georgiërs tevergeefs probeerden te voorkomen. In datzelfde jaar ging de Georgische sovjetrepubliek op in de [[Transkaukasische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek|Trans-Kaukasische Federatie]] die in 1936 weer opgeheven werd waardoor Georgië een unie-republiek in de [[Sovjet-Unie]] werd.

== Duits protectoraat ==
[[Bestand:Members of the Georgian diplomatic delegation in Berlin.jpg|miniatuur|260px|Georgische delegatie naar Berlijn (1918): staand Spiridon Kedia, Giorgi Matsjabeli, [[Micheil Tsereteli]]; zittend Niko Nikoladze, [[Akaki Tsjchenkeli]], Zoerab Avalisjvili. Tsereteli werd ambassadeur naar Zweden en Noorwegen.]]
Georgische en Duitse delegaties hielden in mei 1918 in [[Batoemi]] geheime gesprekken als opmaat naar de Georgische onafhankelijkheid, wat parallel liep met Ottomaans-Kaukasische vredesbesprekingen.{{Sfn|Lang|1962|pp=204-205}} Op 24 mei adviseerde de Duitse delegatie aan de Georgische buitenlandminister Akaki Tsjchenkeli om zo snel mogelijk de Georgische onafhankelijkheid uit te roepen en Ottomaanse bezetting van Georgië af te wenden door Duitse bescherming.{{Sfn|Andersen|2018|pp=110-112|location=Disintegration of the Transcaucasian Federation}} Het [[Duitse Keizerrijk]] was de enige buitenlandse mogendheid die bereid was deze bescherming te bieden in de [[Zuidelijke Kaukasus]], dat ook een eigenbelang hierbij voor ogen had.

De Georgisch-Duitse relaties kwamen niet uit de lucht vallen. De Georgiërs hadden in de voorbije eeuwen al regelmatig interactie met de Duitse wereld. Dit kreeg in de 19e eeuw een belangrijke impuls, toen met toestemming van het Russische bestuur families uit de Duitse streek [[Zwaben (streek)|Zwaben]] zich in het [[gouvernement Tiflis]] vestigden. Deze zogeheten [[Kaukasusduitsers]] stichtten vanaf 1818 verschillende koloniën, waaronder ''Katerinenfeld'' ([[Bolnisi (stad)|Bolnisi]]), ''Elizabethal'' ([[Asoereti]]) en een aantal nederzettingen bij Tbilisi.<ref>{{Citeer web | url=https://neweasterneurope.eu/2020/09/16/along-with-swab-germans-in-georgia/ | titel=Along with Swab Germans in Georgia |werk=New Eastern Europe | datum=2020-09-16 |bezochtdatum=2022-03-21 | taal=en}}</ref> Zij hielden zich voornamelijk bezig met landbouw, de productie van bier en kaas, ambachten, industriële activiteiten en ze openden in Tbilisi een van de eerste hotels van het Europese type.<ref name="gfsis-germans">{{Citeer web | url=https://gfsis.org.ge/files/library/pdf/English-3248.pdf| formaat=pdf | titel=Georgia in the German Orbit |achternaam=Janelidze|voornaam=Otar |datum=2022 |bezochtdatum=2023-08-25 | werk=Georgian Foundation for Strategic and International Studies GFSIS - Rondeli Foundation | taal=en}}</ref>

Kort na het uitbreken van de [[Eerste Wereldoorlog]] werden hechtere relaties gesmeed door de oprichting van het [[Comité voor de Onafhankelijkheid van Georgië]] dat door het Duitse Keizerrijk gesteund werd. Doel van het comité was een revolutie teweeg te brengen in Georgië, het omverwerpen van de Russische overheersing en het herstel van de onafhankelijkheid onder Duitse bescherming.<ref name="gfsis-germans" /> In de late fase van de Eerste Wereldoorlog wilden de Duitsers de Turkse ambities in de Kaukasus indammen vanwege de oliebronnen in [[Bakoe]], die ze zelf onder controle wilden krijgen. Hiervoor hadden de Duitsers een springplank nodig in de Kaukasus: Georgië. Daarnaast stoorde het Duitse leiderschap zich aan de slachting door de Ottomanen onder de christelijke inwoners in de Georgische en Armeense gebieden die ze met de [[Vrede van Brest-Litovsk]] hadden overgenomen. Duitsland had Sovjet-Rusland in 1918 nog gedwongen deze gebieden af te staan aan de Ottomanen.{{Sfn|Andersen|2018|pp=87-88|locatie=3. Agreement of Poti: The First Compromise of the First Republic - Germany Enters the Game}}

[[Bestand:CaptainEganKriegerGermanMissionInGeorgia1918.jpeg|miniatuur|260px|Jenö von Egan-Krieger, leider van de Duitse Kaukasus-expeditie in Tbilisi tot de komst van generaal [[Friedrich Kress von Kressenstein]] in juni 1918.]]
Twee dagen na de Georgische onafhankelijkheidsverklaring werd het bilaterale [[Verdrag van Poti]] ondertekend, waarin Duitse erkenning en bescherming van de Georgische republiek geregeld werd. Duitsland kreeg daarvoor toegang tot de Georgische spoorwegen voor olietransport en het exploitatierecht op de [[mangaan]]mijnen in [[Tsjiatoera (stad)|Tsjiatoera]], die belangrijk waren voor de Duitse oorlogsindustrie.{{Sfn|Skinner|2014|pp=453-454}}{{Sfn|Lee|2017|pp=50-52}} In 1918 werd ongeveer 300.000 ton mangaan naar Duitsland geëxporteerd. Dit leverde de Georgische regering de benodigde inkomsten op. Daarnaast kwamen er Duitse fondsen voor de ontwikkeling van de haven van [[Poti (stad)|Poti]], en werden er projecten ontwikkeld voor een communicatiekabel door de [[Zwarte Zee]] en een oliepijpleiding van Batoemi naar Poti.{{Sfn|Rayfield|2012|pp=329-330}}

De [[Duitse Kaukasus-expeditie]] zorgde vooral voor een soepele werking van de spoorwegen en de olieterminals in [[Batoemi]] en bleef voornamelijk ondersteunend ten aanzien van de Georgische veiligheidsuitdagingen.{{Sfn|Skinner|2014|p=454}} De Duitse troepen werden tevens langs de Georgisch-Turkse grens gestationeerd. Op 10 juni 1918 raakten Georgisch-Duitse troepen in gevecht met Ottomaanse troepen toen deze het zuid-Georgische district Bortsjalo probeerden te veroveren. Duitse dreigementen om hun steun in te trekken hielden de Ottomanen af van verdere initiatieven in de richting van zuid-Georgië. Van augustus tot oktober 1918 was een klein aantal Duitse troepen ook in [[Abchazië]] en het district [[Okroeg Sotsji|Sotsji]] gestationeerd om de noordwestelijke Georgische grenzen te beschermen tegen aanvallen van het [[Witten (leger)|Witte Leger]] en het [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]]. De aanwezigheid van de troepen zouden de Witten hebben weerhouden van vijandelijkheden, die pas na het vertrek van de Duitsers hervat werden.{{Sfn|Andersen|2018|pp=116-118|location=The Agreement Signed}} Op 11 november 1918 [[wapenstilstand van 11 november 1918|capituleerde het Duitse Keizerrijk]] in de Eerste Wereldoorlog, waarmee ook een einde kwam aan de Duitse bescherming van Georgië en zich moest terugtrekken uit het land.

== Brits mandaat ==
[[Bestand:1918 map of the Caucasus by the British Army.jpg|miniatuur|260px|Britse kaart van de Zuidelijke Kaukasus met de grenzen van 1919 en de mandaten en conflictarbitrage ingetekend.]]
In december 1918 arriveerden Britsen troepen in de Kaukasus, die vooral geïnteresseerd waren in de controle over de olievelden van Bakoe en het transport daarvandaan via de spoorweg naar de Georgische [[Zwarte Zee]]havens. De eerste ontmoeting tussen de Britse militaire staf en de Georgische premier Zjordania leidde tot frictie, wat meteen de toon zette voor de moeizame verhoudingen in de daaropvolgende anderhalf jaar. De Britten waarschuwden Zjordania dat ze orders hadden erop toe te zien dat de spoorwegen bleven werken, de Turkse en Duitse troepen het gebied zouden verlaten en daarbij geen Georgische tegenwerking te dulden. Zjordania reageerde daarop met de mededeling dat Georgië een onafhankelijk land is, dat niet in oorlog is met de Britten. Hij herinnerde de Britse kolonel eraan dat deze niet als veroveraar in Georgië is, maar als gast.{{Sfn|Lee|2017|p=74}}

De komst van de Britten werd door de Georgische media en verschillende politici in het begin negatief belicht. De Georgiërs loofden de Duitse inzet en zagen in de Britten een ongevraagde en opgelegde partij waar ze geen vertrouwen in hadden. Ze zagen zich hierin bevestigd door neerbuigende opvattingen van de Britse leiders over de regio en hun leiders. De Britten op hun beurt beklaagden zich over de anti-Britse propaganda en tegenwerking in Georgië. Het Georgische wantrouwen werd gevoed doordat de geallieerden generaal Denikin met zijn Witte Leger openlijk steunden. Denikin lanceerde in januari 1919 een nieuw offensief tegen de Georgische districten [[Okroeg Sotsji|Sotsji]] en [[Gagra (district)|Gagra]] in het noordwesten van Abchazië, waarbij de Georgiërs zich niet gesteund voelden door de Britten.

In mei 1919 schreef de Britse commandant George Milne dat de Georgische onafhankelijkheid geen Brits leven waard was en pleitte hij voor Britse terugtrekking uit de Kaukasus. Hij vergeleek de democratisch gekozen Georgische regering met de slechtste elementen van het [[bolsjewiek|bolsjewisme]] die op geen enkele wijze het Georgische volk representeerde. Hij beklaagde zich erover dat de Georgiërs niet luisterden naar Britse instructies om niet tegen Denikin in te gaan, wat ze wel hadden gedaan in april 1919. Milne vroeg ook aan Londen toestemming om op Georgische troepen te mogen schieten als zij na het vastleggen van de noordwestelijke grens deze alsnog zouden overschrijden.{{Sfn|Lee|2017|pp=74-84}} De Britten probeerden in het voorjaar van 1919 vergeefs hun mandaat aan [[Italië]] door te geven.

[[Bestand:Oliver Wardrop at British residence in Tbilisi.jpg|miniatuur|260px|De Britse vertegenwoordiger [[Oliver Wardrop]] bij zijn residentie in Tbilisi.]]
In de zomer van 1919 kwam er verbetering in de relatie met de komst van [[Oliver Wardrop]] als nieuwe Britse vertegenwoordiger in Transkaukasië. Wardrop was een geliefd man in het land. Hij was in de laatste decennia van de 19e eeuw Brits consul in Tbilisi en had zich de taal eigen gemaakt. Zijn zus [[Marjory Wardrop]] vertaalde verschillende beroemde Georgische werken in het Engels, waaronder het nationale Georgische epos ''[[De ridder in het pantervel]]''. Wardrop ontmoedigde de Britse regering zich terug te trekken uit Transkaukasië, vanwege het gevaar voor Georgië vanuit zowel Rusland als Turkije. Hij riep tevens op de drie Transkaukasische republieken te erkennen en ze tot de [[Volkenbond]] toe te laten.{{Sfn|Lee|2017|pp=86-88}} Tegen het eind van 1919 realiseerden de geallieerden dat de Witten van Denikin niet opgewassen waren tegen het Rode Leger, en zagen ze in dat de Kaukasische republieken de buffer moesten gaan vormen tegen een uitdijend Sovjet Rusland.{{Sfn|Lang|1962|p=220}}

De relatie met de Georgiërs bleef echter stroef door de in Britse ogen hardnekkigheid van de Georgiërs om niet met Denikin tot een overeenkomst te komen. Toch konden de Georgiërs nog op Britse steun rekenen, maar de onverwacht snelle val van Azerbeidzjan bracht hierin verandering. De Britten bedachten zich dat een bolsjewistische overname van de Kaukasus niet per se slecht zou zijn voor hun nationale belangen. Ook het gebrek aan overeenstemming tussen Armenië en Georgië over de betwiste gebieden tijdens de [[Conferentie van San Remo]] ontmoedigde de geallieerden zich nog hard te maken voor de landen tegen de agressie van de Sovjets en Kemalistisch [[Turkije]].{{Sfn|Andersen|2018|pp=254-255}} In juli 1920 kwam een einde aan de Britse militaire aanwezigheid, toen ze zich door het Verdrag van Moskou genoodzaakt zagen te vertrekken.

== Internationale verdragen en de republiek ==
In de periode 1918 tot 1921 zijn er verschillende internationale verdragen gesloten die betrekking hadden op of gevolgen hadden voor Georgië en haar territorium. Sommige verdragen waren bilaterale overeenkomsten tussen Georgië en een andere partij, maar anderen hadden betrekking op het einde van de grote internationale conflicten in de regio waarbij territorium werd herverdeeld.

=== Vrede van Brest-Litovsk ===
{{Zie hoofdartikel|Vrede van Brest-Litovsk}}
De [[Vrede van Brest-Litovsk]] van 3 maart 1918 had tot gevolg dat de provincies [[Oblast Batoemi|Batoemi]], [[Ardahan (provincie)|Ardahan]] en [[Kars (provincie)|Kars]] door [[bolsjewistisch Rusland]] aan de [[Ottomaanse Rijk|Ottomanen]] werden afgestaan. Deze gebieden waren in 1878 met de [[Vrede van San Stefano]] nog onder Russisch gezag gekomen. Een Transkaukasische delegatie onder leiding van de voorzitter van de Seim [[Akaki Tsjchenkeli]] probeerde tevergeefs de Russo-Turkse grens van 1914 te herstellen en daarmee de gebieden te behouden.{{Sfn|Andersen|2018|p=45|loc='Negotiations in Trebizond' en Artikel IV verdrag}}

=== Verdrag van Poti ===
[[Bestand:Akaki Tchengueli.jpg|miniatuur|Buitenlandminister [[Akaki Tsjchenkeli]].]]
Parallel aan Ottomaans-Kaukasische onderhandelingen in [[Batoemi]] hielden de Georgiërs in mei 1918 in dezelfde stad geheime gesprekken met het Duitse Keizerrijk. Dit leidde tot het uitroepen van de Georgische onafhankelijkheid op 26 mei 1918 en het [[Verdrag van Poti]] twee dagen later. Dit verdrag werd in de Georgische havenstad [[Poti (stad)|Poti]] ondertekend door de Duitse [[generaal-majoor]] [[Otto von Lossow]] en de Georgische buitenlandminister [[Akaki Tsjchenkeli]], namens hun beider regeringen.<ref>{{Citeer tijdschrift |achternaam=Jenkins |voornaam=Jennifer L. |titel=The German Moment in 1918 |url=https://www.ghi-dc.org/fileadmin/publications/Bulletin/bu62.pdf |jaargang=31 |tijdschrift=Bulletin of the German Historical Institute |datum=Voorjaar 2018 |taal=en |nummer=62 |issn=1048-9134 |pagina's=pp.51-67 (p.63)}}</ref>

De overeenkomst betekende de Duitse erkenning van de Georgische republiek. De territoriale bepalingen van het [[Vrede van Brest-Litovsk|verdrag van Brest-Litovsk]] waren het uitgangspunt, waardoor verdere Ottomaanse claims tegen Georgisch territorium moesten worden afgehouden.{{Sfn|Andersen|2018|pp=110-114|loc='Disintegration of the Transcaucasian Federation' en 'The Agreement Signed'}} In ruil voor deze garanties en erkenning kreeg Duitsland het recht op het gebruik van de Georgische spoorwegen en de exploitatie van belangrijke mijnen. Duitse troepen werden in het land gestationeerd ter bewaking van de infrastructuur.{{Sfn|Lee|2017|pp=52-53}}

In aanvullende afspraken stond Duitsland garant voor de [[territoriale integriteit]] volgens de grenzen van de oude Russische gouvernementen [[Gouvernement Tiflis|Tiflis]] en [[Gouvernement Koetais|Koetais]], inclusief de betwiste provincies [[Okroeg Zakatali|Zakatala]] en [[Abchazië|Soechoemi]]. Duitsland overtuigde Rusland in augustus 1918 om in aanvullende afspraken van het verdrag van Brest-Litovsk de Duitse erkenning van Georgië als onafhankelijke staat goed te keuren.{{Sfn|Andersen|2018|pp=115,119}}

=== Verdrag van Batoemi ===
[[Bestand:Treaty of Batum.png|miniatuur|260px|Verdeling van het territorium in de regio door de verdragen van Batoemi.]]
De Ottomanen bezetten in april 1918 Batoemi en troffen voorbereidingen voor een vervolgoffensief als ultimatum aan de Transkaukasische Federatie om territoriale concessies te doen. De federatie was hierdoor alsnog bereid het Verdrag van Brest-Litovsk te erkennen om verdere Turkse verovering te voorkomen. Op 11 mei 1918 begon in Batoemi een conferentie tussen de twee partijen over territorium en vrede.

De Turkse delegatie kreeg van hun regering de opdracht om nog meer grondgebied te eisen en van de Transkaukasische Federatie een Ottomaans protectoraat te maken.<ref>{{Citeer encyclopedie | url=https://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/batum_conference_and_treaties_of/?version=1.0 | achternaam=Balistreri | voornaam=Alexander E. |titel=Batum, Conference and Treaties of | encyclopedie=International Encyclopedia of the First World War (online) | uitgever=[[Vrije Universiteit Berlijn]] | doi=10.15463/ie1418.11567 |datum=2014 |bezochtdatum=2023-10-20 |taal=en}}</ref> De Duitsers [[Friedrich-Werner von der Schulenburg]] en [[Otto von Lossow]] waren als observant bij de conferentie aanwezig en wisten Turkse ambities ten aanzien van Georgisch en Armeens territorium af te remmen. Door het uiteenvallen van de federatie werden in juni 1918 drie aparte verdragen gesloten, die bijdroegen aan de Turkse expansie in de Zuidelijke Kaukasus en de succesvolle opmars naar [[Bakoe]] die zomer.

Het Georgische [[verdrag van Batoemi]] werd op 4 juni 1918 getekend en kwam neer op 'territorium voor vrede en erkenning'. Artikel 1 van het verdrag verklaarde de "duurzame vrede en eeuwige vriendschap" tussen de twee landen.{{Sfn|Andersen|2018|pp=127-131}} Georgië moest hiervoor de districten [[Achaltsiche (gemeente)|Achaltsiche]] en [[Achalkalaki (gemeente)|Achalkalaki]] aan de Turken afstaan,{{Sfn|Lang|1962|p=208}} naast de gebieden die het al door het [[Vrede van Brest-Litovsk|verdrag van Brest-Litovsk]] kwijt was geraakt. De Georgisch-Turkse grens van het [[Verdrag van Adrianopel (1829)|Verdrag van Adrianopel]] uit 1829 werd hiermee hersteld. Tevens werd Georgië verplicht tot inkrimping van de krijgsmacht en het afgeven van de controle over de spoorwegen, iets dat strijdig was met het pact met Duitsland. Het verdrag trad feitelijk niet in werking, doordat Georgië het niet ratificeerde. De komst van Duitse troepen een week na de ondertekening voorkwam Turkse uitvoering van het verdrag ten aanzien van de op Georgië geclaimde gebieden.

=== Wapenstilstand van Mudros ===
{{Zie hoofdartikel|Wapenstilstand van Mudros}}
[[Bestand:HMS Agamemnon LOC ggbain 18554.jpg|miniatuur|260px|Het Britse schip Agamemnon waarop de onderhandelingen plaatsvonden in de haven van het Griekse [[Mudros]].]]
De Ottomanen realiseerden zich in oktober 1918 door de Bulgaarse capitulatie en Duitse onderhandelingen met de [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] over een wapenstilstand, dat de [[centrale mogendheden]] de [[Eerste Wereldoorlog]] niet konden winnen en dat er onderhandeld moest worden over overgave.<ref>{{Citeer encyclopedie | url=https://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/mudros_armistice_of | achternaam=Ryan | voornaam=James |titel=Mudros, Armistice of | encyclopedie=International Encyclopedia of the First World War (online) | uitgever=[[Vrije Universiteit Berlijn]] | doi=10.15463/ie1418.11526 |datum=2021 |bezochtdatum=2023-10-20 |taal=en}}</ref> Dit leidde tot de [[wapenstilstand van Mudros]], die op 30 oktober 1918 getekend werd tussen de geallieerden en de Ottomanen. Voor Georgië en Armenië pakte dit verdrag slecht uit. Beide landen verwachtten dat de Ottomanen als verliezende partij zich in ieder geval zouden moeten terugtrekken tot de Russisch-Turkse grenzen van 1914, omdat de geallieerden de verdragen van Brest-Litovsk en Batoemi niet erkenden. Deze verwachting was niet onterecht, want in de oorspronkelijke Britse conceptversie was dit ook de bedoeling.{{Sfn|Andersen|2018|pp=143-144|loc=New Hopes and new Disappointments to Georgia}}

De Britse generaal [[Charles Vere Ferrers Townshend|Charles Townshend]] ging daar tegenin en bepleitte bij zijn regering dat de Ottomanen hun veroveringen in het Midden-Oosten en de Russische Kaukasus zouden mogen behouden, ook al waren de Turken al bezig zich terug te trekken tot de grenzen van Brest-Litovsk. Het voorstel van Townshend werd niet direct overgenomen in Londen, maar de Britten deden wel concessies aan de Turken. Artikel 11 van de wapenstilstand erkende de gedeeltelijke Turkse terugtrekking uit [[Zuidelijke Kaukasus|Transkaukasië]], maar stelde dat de overige gebieden door de geallieerden nader bestudeerd zouden worden. Voor de Georgiërs betekende dit dat de districten [[Achalkalaki (gemeente)|Achalkalaki]], [[Achaltsiche (gemeente)|Achaltsiche]], delen van Bortjsalo, Batoemi, Artvin, Ardahan en Oltisi voor onbepaalde tijd onder Turkse bezetting bleven.{{Sfn|Andersen|2018|pp=144-145}}

Een ander belangrijk gevolg van het verdrag was de vervanging van Duitse troepen met Britse, dat in artikel 15 van het verdrag stond. Dit artikel plaatste de spoorwegen in Transkaukasië onder geallieerd gezag alsmede de provincie Batoemi.{{Sfn|Ryan|2021}} Door de Duitse en Ottomaanse capitulatie verviel ook de erkenning van de onafhankelijkheid van Georgië. De geallieerden waren bereid tot diplomatieke relaties met de feitelijke gezaghebbers in de Transkaukasische republieken, maar zagen deze voornamelijk als tijdelijk afgescheiden Russische gebieden.{{Sfn|Andersen|2018|pp=146-147}}

=== Georgisch-Azerbeidzjaans verdrag ===
[[Bestand:2nd infantry division, Sochi 1919.jpg|miniatuur|260px|De opmars van de troepen van generaal [[Anton Denikin|Denikin]] richting het zuiden was een probleem voor zowel Georgië als Azerbeidzjan.]]
Door de toenemende dreiging van de [[Witten (leger)|Witten]] en het [[Zuid-Russische Leger]] in de [[Noordelijke Kaukasus]] voor zowel Georgië als Azerbeidzjan besloten beide landen in 1919 de handen ineen te slaan. Generaal Denikin had al verschillende malen het offensief geopend op Abchazië, en zijn verenigde strijdkrachten hadden de Russische bolsjewisten uit de noordelijke Kaukasus verjaagd.{{Sfn|Andersen|2018|pp=207-208|loc=Beginning of the AFSR Expansion against Georgia and Azerbaijan}} De Georgiërs waren niet blij met de Britse houding jegens Denikin in het [[Sotsjiconflict]], ondanks dat de Britten Denikin opriepen zijn aanvallen naar het zuiden te stoppen. Het Zuid-Russische Leger was in het voorjaar van 1919 [[Dagestan]] binnengevallen en schafte de [[Bergrepubliek van de Noordelijke Kaukasus]] af, tot ongenoegen van de Britse minister van Oorlog [[Winston Churchill]]. Het Zuid-Russische Leger veroverde langs de [[Kaspische Zee]] ook gebieden waar Azerbeidzjan een claim op legde.{{Sfn|Andersen|2018|pp=223-224|loc=The AFSR Takeover of Dagestan}}

Georgië en Azerbeidzjan sloten op 16 juni 1919 een verdedigingspact,{{Sfn|Kazemzadeh|2008|pp=246-247|loc=The Treaty of 16th June, 1919}} wat volgens het eerste artikel betekende dat als een van beide landen zou worden aangevallen door een derde macht, de ander met alle beschikbare militaire middelen steun zou verlenen. Het bepaalde ook dat mogelijke grensconflicten als gevolg van onopgeloste territoriale twisten tussen de Transkaukasische republieken niet als een aanval zoals bedoeld in het verdrag kon worden beschouwd. Hiermee werd duidelijk gemaakt dat het verdrag gericht was tegen Rusland, de enige partij waar beide landen een gezamenlijke grens mee hadden. Het verdrag was een uitsluitend defensief verdrag (artikel 3), met een geldigheid van drie jaar (artikel 5), en hield de deur open voor Armenië om ook aan het verdrag deel te nemen (artikel 10).{{Sfn|Andersen|2018|pp=225-226|loc=Georgia and Azerbaijan Sign a Defense Treaty}}

Het verdrag leek Denikin te ontmoedigen van grootschalige initiatieven tegen zowel Georgië als Azerbeidzjan, maar hij legde in november 1919 wel een economische blokkade op.{{Sfn|Kazemzadeh|2008|pp=246-247|loc=The Treaty of 16th June, 1919}} Azerbeidzjan had vrijwel al zijn troepen ingezet in [[Nagorno-Karabach|Karabach]], waardoor het aan de noordgrens slecht verdedigd werd. In het voorjaar van 1920 werd het Zuid-Russische Leger verslagen door het [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]] dat kort daarna de Azerbeidzjaanse republiek omver wist te werpen. De Azerbeidzjanen vroegen binnen enkele uren na de inval om Georgische assistentie, maar premier Zjordania stelde dat het Azerbeidzjaanse leger niet bereid was te vechten tegen de Sovjets. De Georgische regering was daarnaast van mening dat het een binnenlandse kwestie werd doordat de bolsjewistische coupplegers in Azerbeidzjan het Rode Leger uitnodigden om het land te bezetten. Met andere woorden, Georgië paste het defensiepact niet toe.{{Sfn|Andersen|2018|pp=233-238|loc='The Lightning Collapse of Azerbaijan' en 'Did Georgia Break the Defense Treaty?'}}

=== Verdrag van Moskou 1920 ===
{{Zie hoofdartikel|Verdrag van Moskou met Georgië (1920)}}
Een mislukte couppoging en tegengehouden invasie van het Rode Leger in Georgië leidde tot het verdrag [[Verdrag van Moskou met Georgië (1920)|Verdrag van Moskou]] dat op 7 mei 1920 werd getekend. Het betekende de Sovjet-Russische ''[[de jure]]'' erkenning van de Georgische republiek met het grondgebied dat Georgië op dat moment controleerde, inclusief diverse betwiste gebieden die het claimde. Het gevolg van het verdrag was dat de Britten hun militaire aanwezigheid in het land moesten beëindigen. Daarnaast moesten de Georgiërs de bolsjewistische communistische partij volledig legaliseren en moesten ze alle communistische gevangenen vrijlaten. Alhoewel Georgië de Russische erkenning had verkregen, gaf het verdrag ook alle ruimte voor Rusland om een bolsjewistische [[vijfde colonne]] te organiseren om de Georgische staat te ondermijnen.{{Sfn|Rayfield|2012|p=336}}

Ondanks de duidelijke afspraken in het verdrag en het nakomen ervan door de Georgische regering schonden de Sovjets het verdrag met regelmaat. Dit gebeurde onder meer door op eigen houtje Georgisch territorium toe te zeggen aan [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]] (Bortsjalo, [[Achalkalaki (gemeente)|Achalkalaki]] en [[Achaltsiche (gemeente)|Achaltsiche]]) of Azerbeidzjan (Zakatala).{{Sfn|Andersen|2018|pp=277-281|loc='The Consequences of the Treaty of Moscow' en 'Violations of the Moscow Treaty by Soviet Russia'}} Het verdrag werd definitief geschonden toen het Rode Leger op 11 februari 1921 zonder oorlogsverklaring Georgië binnenviel en op 25 februari 1921 de bolsjewistische [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek]] uitgeroepen werd.

=== Verdrag van Sèvres ===
{{Zie hoofdartikel|Verdrag van Sèvres}}
[[Bestand:Treaty of Sèvres &Soviet Republics of Transcaucasia.jpg|miniatuur|260px|De gevolgen van het [[Verdrag van Sèvres]] voor Transkaukasië: een groot Armenië dat ook ten koste ging van enkele Georgische claims.]]
In de zomer van 1920 vonden in het Franse [[Sèvres]], niet ver van [[Parijs]], aanvullende onderhandelingen plaats over de herverdeling van voormalige Ottomaanse gebieden en de grenzen en omvang van [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]]. Dit laatste had ook gevolgen voor Georgië. De Georgische delegatie bij de [[Vredesconferentie van Parijs (1919)|Vredesconferentie van Parijs]] werd niet uitgenodigd bij de conferentie in Sèvres noch bij de ondertekening van het [[Verdrag van Sèvres|verdrag]] op 10 augustus 1920.{{Sfn|Andersen|2018|pp=310-311|loc=The Allied Attitude towards Georgian Claims}}

De Amerikaanse president [[Woodrow Wilson]] maakte zich hard voor een groot Armenië, dat een groot deel van [[Oost-Anatolië]] zou beslaan met toegang tot de [[Zwarte Zee]]. In dat gebied hadden Georgië en Armenië overlappende territoriale claims. Een paar maanden eerder, tijdens de [[Conferentie van San Remo]], konden beide landen niet tot een compromis komen over de Armeense wens voor spoorwegtoegang tot de Zwarte Zeehaven van [[Batoemi]], wat tot irritatie leidde bij de geallieerden.{{Sfn|Andersen|2018|p=255}} Armenië erkende de provincie [[Oblast Batoemi|Batoemi]] als onderdeel van Georgië, dat bereid was de spoorlijn [[Jerevan]] - Batoemi open te stellen voor Armeense zeetoegang. Armenië eiste dat deze spoorlijn door Georgisch grondgebied onder haar gezag zou komen te staan, wat onaanvaardbaar was voor de Georgische delegatie.{{Sfn|Janelidze|2022|p=7}}

De Fransen waren in eerste instantie tegen "Georgische annexatie" van Batoemi en [[Artvin (provincie)|Artvin]], omdat dit de Armeense belangen voor toegang tot de [[Zwarte Zee]] teveel zou kunnen schaden.{{Sfn|Andersen|2018|pp=310-311}} Andere geallieerde partijen waren ook terughoudend tegenover Georgische claims op [[Ardahan (provincie)|Ardahan]] en delen van de vilajets [[Trebizonde (Ottomaanse provincie)|Trebizond]] ([[Lazistan]]) en [[Erzurum (provincie)|Erzurum]]. Al met al was men niet erg genegen om de Georgische territoriale wensen te accommoderen. Niettemin gingen de geallieerden in juli 1920 akkoord met de toekenning van Batoemi en Artvin aan Georgië. Lazistan werd aan Armenië toegekend voor toegang tot de Zwarte Zee.{{Sfn|Andersen|2018|p=311}} Ondanks dat niet alle territoriale claims op Turkije werden ingewilligd, was het verdrag voor Georgië van belang omdat het in artikel 92 als staat werd genoemd, een impliciete erkenning.{{Sfn|Andersen|2018|p=313|loc=The Significance of the Treaty of Sevres for Georgia}} Een maand na het verdrag werd Armenië door zowel de [[Turks-Armeense Oorlog|Turken]] als Sovjets aangevallen en viel de tweede Transkaukasische republiek na Azerbeidzjan, waardoor Georgië klem kwam te zitten tussen de twee regionale machten.

=== Verdragen van Moskou (1921) en Kars ===
{{Zie hoofdartikel|Verdrag van Moskou (1921)|Verdrag van Kars}}
[[Bestand:The map of the Treaty of Kars.png|miniatuur|260px|Turkije kreeg een flink stuk territorium erbij als gevolg van de val van het Russisch Rijk.]]
Turkije bezette tijdens de Sovjet-invasie delen van Georgië die in het Russisch-Georgische verdrag van Moskou nog als Georgisch werden erkend. Daags na de val van Tbilisi en het uitroepen van de [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek]] op 25 februari 1921 begon een Russisch-Turkse conferentie over territoriale afspraken en de grensbepaling tussen Turkije en de Transkaukasische sovjetrepublieken. Dit resulteerde op 16 maart 1921 in het [[Verdrag van Moskou (1921)|Verdrag van Moskou]] tussen Sovjet-Rusland en Turkije.

Voor Georgië betekende dit het verlies van de zuidwestelijke delen die in 1878 nog door [[Russisch-Turkse Oorlog (1877-1878)|tsaristisch Rusland waren veroverd]] op de Ottomanen, behalve het noordelijke deel van [[Oblast Batoemi|Batoemi]].{{Sfn|Lang|1962|p=236}} Zeven maanden later, op 13 oktober 1921, werd het [[Verdrag van Kars]] getekend. Dit was in feite een bevestiging van het Verdrag van Moskou, met ditmaal vertegenwoordigers van de drie Transkaukasische sovjetrepublieken [[Armeense Socialistische Sovjetrepubliek|Armenië]], [[Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek|Azerbeidzjan]] en [[Georgische Socialistische Sovjetrepubliek|Georgië]].{{Sfn|Andersen|2018|pp=346-348|loc=The Treaties Signed}} De Georgisch-Turkse grens die in 1921 werd vastgelegd met deze twee verdragen komt overeen met de grens van het post-sovjet onafhankelijke [[Georgië]].

== Internationale erkenning ==
De internationale erkenning van Georgië als onafhankelijk land had een hoge prioriteit bij de regering en vergde veel inspanning. Ze probeerde ook het lidmaatschap van de [[Volkenbond]] te verkrijgen wat niet lukte. Het eerste land dat Georgië erkende was [[Duitse Keizerrijk|Duitsland]], dat als beschermheer optrad en de onafhankelijkheidsverklaring had aangemoedigd. De meeste inspanning was erop gericht om via de [[Vredesconferentie van Parijs (1919)|Vredesconferentie van Parijs]] de [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|geallieerden]] te overtuigen. In januari 1920 besloten zij om Georgië ''[[de facto]]'' te erkennen, wat in Tbilisi als een grote overwinning werd gevierd. Premier Zjordania sprak het parlement toe en benadrukte de natuurlijke band van Georgië met [[Europa (werelddeel)|Europa]]:{{Sfn|Janelidze|2023|p=6}}
{{Cquote|1=''Burgers! Staat u mij toe u te feliciteren, de bevolking van Georgië te feliciteren met het feit dat zij met een gehesen vlag tot de internationale familie is toegetreden en uw plaats naast de bevolking van Europa heeft ingenomen. Van nu af aan wordt de Georgische natie door de grote naties aanvaard als een gelijke onder gelijken. Ons huidige leven en onze toekomst zijn nauw en direct verweven met het Westen, en geen enkele inspanning kan deze verbinding verbreken.''|2=[[Noë Zjordania]]}}
De Russische erkenning in mei 1920 was een belangrijke stap, omdat de voormalige heerser hiermee formeel afzag van de territoriale aanspraken. Het bleek neg maanden later niet veel waard te zijn, toen het Rode Leger Georgië binnenviel. De geallieerden hadden het land slechts enkele weken daarvoor ''[[de jure]]'' erkend. De [[Verenigde Staten]] waren de grote (geallieerde) afwezige in het steunen van de onafhankelijkheid van Georgië. In februari 1920 verklaarde de VS dat ze "het besluit van de Hoge Raad van Parijs over de erkenning van de zogenaamde republieken Georgië en Azerbeidzjan afkeurt". De VS trok de wettigheid van het Georgische verlangen naar politieke onafhankelijkheid in twijfel en erkende alleen de onafhankelijkheid van [[Finland]], [[Polen]] en Armenië.{{Sfn|Janelidze|2023|p=8}} Na de val van de republiek op 25 februari 1921 werd Georgië alsnog door een reeks landen erkend: [[Haïti]] en [[Liberia]] in maart, [[Mexico (land)|Mexico]] in april, [[Panama (land)|Panama]] in augustus en in november door [[Thailand]].
{| class=wikitable style="text-align:right;"
! Datum
! Landen
! Opmerking
|-
| 28 mei 1918<sup>b</sup>
| [[Duitse Keizerrijk|Duitsland]]
|[[Verdrag van Poti]]
|-
| 4 juni 1918<sup>a</sup>
| [[Ottomaanse Rijk]]
| [[Verdrag van Batoemi]]{{Refn|Het verdrag van Batoemi werd niet door Georgië geratificeerd en werd na de capitulatie van de Ottomanen ongeldig.}}
|-
| oktober 1918<sup>a</sup>
| [[Denemarken]], [[Zweden]], [[Zwitserland]]
|
|-
| 5 december 1918<sup>a</sup>
| [[Oekraïense Volksrepubliek|Oekraine]]
|
|-
| 24 maart 1919<sup>b</sup>
| [[Republiek Armenië (1918-1920)|Armenië]]
|
|-
| 15 september 1919<sup>b</sup>
| [[Argentinië]]
|
|-
| januari 1920<sup>a</sup>
| valign=top | [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|Geallieerden]]
| ''De jure'' erkenning op 27 januari 1921
|-
| februari 1920<sup>a</sup>
| valign=top | [[Japans Keizerrijk|Japan]]
| ''De jure'' erkenning op 27 januari 1921
|-
| maart 1920<sup>a</sup>
| valign=top | [[Polen]]
| ''De jure'' erkenning op 28 januari 1921
|-
| 7 mei 1920<sup>b</sup>
| [[Bolsjewistisch Rusland|Rusland]]
| [[Verdrag van Moskou met Georgië (1920)|Verdrag van Moskou]]
|-
| 26 augustus 1920<sup>b</sup>
| valign=top | [[België]]
|
|-
| september 1920<sup>b</sup>
| [[Weimarrepubliek]]
|
|-
| 27 januari 1921<sup>b</sup>
| [[Frankrijk]], [[Koninkrijk Italië (1861-1946)|Italië]], [[Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland|Verenigd Koninkrijk]]
|
|-
| 1 februari 1921<sup>b</sup>
| [[Luxemburg (land)|Luxemburg]], [[Eerste Oostenrijkse Republiek|Oostenrijk]], [[Groot-Roemenië|Roemenië]]
|
|-
| colspan=15 class="wikitable" style="text-align:left;background-color:#eaecf0"|<sup>a</sup> ''[[de facto]]'' erkenning; <sup>b</sup> ''[[ de jure]]'' erkenning; Bronnen:<ref name="gfsis-recogn" />
|}


== Demografie ==
== Demografie ==
De Democratische Republiek Georgië kende een etnisch diverse populatie. Volgens de bevolkingsgegevens van 1917, een jaar voor de republiek werd uitgeroepen, had het gebied dat Georgië zou vormen ongeveer 2,8 miljoen inwoners op basis van de gegevens van de respectievelijke bestuurlijke eenheden. Begin 1921 werd de bevolking op 2.453.670 geschat.<ref name="jones1988" /> Door het uiteenvallen van het Russische Rijk en de verschillende oorlogen daalde ook de bevolking in Georgië in deze periode. Wel werd de bevolking meer etnisch Georgisch door het wegtrekken van met name etnische minderheden.
De DRG had grenzen met Rusland, de [[Bergrepubliek van de Noordelijke Kaukasus]], [[Turkije]], [[Armenië]] en [[Azerbeidzjan]] Het had een landoppervlakte van 107.600&nbsp;km² en 2,5 miljoen inwoners. Net als nu was de hoofdstad [[Tbilisi]] en de officiële taal Georgisch. De jonge staat werd in haar korte bestaan zowel intern als extern continue bedreigd, waardoor het zich uiteindelijk niet staande kon houden. Het gebrek aan internationale steun was hierin uiteindelijk doorslaggevend.

In 1917 was ongeveer 63% etnisch [[Georgiërs|Georgisch]]. [[Armeniërs in Georgië|Armeniërs]] waren ruimschoots de tweede grote bevolkingsgroep (16%). Zij woonden voornamelijk in het [[gouvernement Tiflis]] waar de met Armenië betwiste districten onder vielen. In datzelfde gouvernement woonde ook het grootste deel van de [[Azerbeidzjanen in Georgië]].<ref name="demographics" />
{| class="wikitable" style="text-align:right;"
! colspan=6 | Bevolking territorium Democratische Republiek Georgië 1917
|-
! !! [[Georgiërs]] !! [[Armeniërs in Georgië|Armeniërs]] !! [[Azerbeidzjanen in Georgië|Azerbeidzjanen]]{{Refn|De Azerbeidzjanen werden in het begin van de 20e eeuw als Tataren of Turko-Tataren aangeduid.}} !! Totaal
|-
| align="left" | [[Gouvernement Tiflis]] || 663.000 || 411.000 || 106.000 || 1.473.000
|-
| align="left" | [[Gouvernement Koetais]] || 993.000 || 4.600 || 0 || 1.034.000
|-
| align="left" | [[Okroeg Soechoemi]] || 50.000 || 20.000 || 2.000 || 209.000
|-
| align="left" | [[Oblast Batoemi]] || 78.000 || 15.000 || 15.000 || 122.000
|-
! style="text-align:right;" | Totaal || style="text-align:right;" | 1.784.000 || style="text-align:right;" | 450.600 || style="text-align:right;" | 123.000 !! style="text-align:right;" | 2.838.000
|-
| colspan=6 class="wikitable" style="align:left;text-align:left;background-color:#eaecf0"|Bron: 1917,<ref name="demographics">{{Citeer web | url=http://www.armin.am/images/menus/2421/Alik%20Gharibyan%20-%20Social%20economic%20and%20political%20situation%20....pdf | titel=The Social-Economic and Political situation in Transcaucasus (1918-1921) |auteur=Gharibyan, Alik | werk=Institute of Armenian Studies |bezochtdatum=2023-08-29 | taal=en}}</ref> 1921.<ref name="jones1988">{{Citeer tijdschrift | url=https://www.jstor.org/stable/151812 | titel=The Establishment of Soviet Power in Transcaucasia: The Case of Georgia 1921-1928 |auteur=Jones, Stephen | tijdschrift=Soviet Studies |jaargang=40 |nummer=4 | datum=oktober 1988 |paginas=Pag.616-639 (p.617) |publisher=Taylor & Francis |bezochtdatum=2023-09-03| taal=en}}</ref>
|}

== Economie ==
[[Bestand:Economy of Democratic Republic of Georgia (1918).jpg|miniatuur|260px|Economische kaart van Georgië uit 1918 toont de agrarische regio's, gewassen en mineralen.]]
De Georgische economie was in 1918 in slechte staat als gevolg van de revoluties van 1917, de [[Russische Burgeroorlog]], economische afhankelijkheid van Rusland, instabiele internationale situatie in de omgeving met vijandige buren, interne opstanden en een verarmde en grotendeels analfabete bevolking. Dit alles ondermijnde de stabiliteit en veiligheid van de nieuwe staat.{{Refn|Jones 2014, pp. 1-2.<ref name="jones2014">{{Citeer tijdschrift |achternaam=Jones |voornaam=Stephen |titel=Between ideology and pragmatism: social democracy and the economic transition in Georgia 1918-21 |pagina's=pp.63-81|url=https://brill.com/view/journals/casu/1/2/article-p1_5.xml |tijdschrift=Caucasus Survey |datum=2014 |jaargang=1 |nummer=2 |issn=2376-1202|taal=en}}</ref>}}

De mijnen van [[Tsjiatoera (stad)|Tsjiatoera]] en [[Tkiboeli (plaats)|Tkiboeli]] waren belangrijk voor de export, maar door de Eerste Wereldoorlog was deze ingestort, ondanks Duitse exploitatie in 1918. Tsjiatoera was rond 1900 nog dominant op de wereldmarkt van [[mangaan]].{{Sfn|Jones|2014|p=4}} De werkgelegenheid, de landbouwproductie en de fabrieksproductie daalden catastrofaal. De staat gaf vier maal de inkomsten uit.{{Sfn|Rayfield|2012|p=329}}

Er was ook een etnische component die bijdroeg aan de economische malaise. Het overgrote deel van de handelaren en ondernemers in Georgië was etnisch Armeens, terwijl het bestuur tot 1917 grotendeels uit etnische Russen bestond. Etnische Georgiërs werkten voornamelijk in de landbouw of deden ongeschoolde arbeid in de steden. Door de [[Armeens-Georgische Oorlog]] ontstond een anti-Armeens sentiment, waardoor de gegoede Armeense zakenklasse niet erg genegen was om bij te dragen aan de noodzakelijke hervormingen in het land.{{Sfn|Jones|2014|p=3}}

Onder het Russisch tsaristisch gezag was Georgië weliswaar gedeeltelijk geïndustrialiseerd en voorzien van infrastructuur van een moderne natie, maar fundamenteel bleef de Georgische bevolking economisch onderontwikkeld met voornamelijk zelfvoorzienende landbouw.{{Sfn|Jones|2014|p=2}} Ongeveer 79% van de bevolking werkte op het land met verouderde methoden. De inefficiënte voedselproductie veroorzaakte tekorten in de steden, ondanks dat 81% van al het bouwland voor granen werd gebruikt, waardoor ook import nodig was in combinatie met een exportverbod op de belangrijkste agrarische producten.{{Sfn|Jones|2014|p=9}}

De pogingen van de Georgische regering om in deze situatie een socialistisch economisch beleid te hanteren, terwijl het de financiële middelen niet had om de economie te steunen, droegen niet bij aan een verbetering op de korte termijn. Wel werden landhervormingen doorgevoerd die boeren tot landeigenaar en ondernemer maakten.{{Sfn|Lee|2017|p=105}} In de loop van 1920 en 1921 tekende zich lichte verbetering in de economie af. Op de [[Balkan (schiereiland)|Balkan]] werd in vergelijkbare landen halverwege de jaren twintig een gezondere economische situatie bereikt. De Georgische regering kreeg simpelweg geen tijd om dezelfde curve door te maken, en internationale kredietverstrekking te krijgen na internationale erkenning en fiscale en monetaire hervormingen door te voeren.

De Georgische sociaal-democraten waren geen dogmatische idealisten, maar nuchtere realisten die met gematigd socialisme zowel de lokale industrie en het ondernemerschap steunden als de behoeften van de bezitlozen op het platteland en in de stad adresseerden. Historicus Jones stelde dat het "een moeilijk evenwicht was om te handhaven – misschien wel een onmogelijk evenwicht – maar onder de omstandigheden van 1918-21 waren noch een laissez-faire-beleid, noch een radicaal socialistisch beleid economisch duurzaam".{{Sfn|Jones|2014|p=13}}

== Nalatenschap ==
De onafhankelijkheid van 1918-1921 was ondanks zijn korte duur van groot belang voor de ontwikkeling van het Europees georiënteerde natiestaat bewustzijn onder de [[Georgiërs]]. De invasie van 1921 was voor hen de "tweede Russische annexatie" na de inlijving door het [[Keizerrijk Rusland]] in 1801.<ref name="reisner">{{Citeer hoofdstuk | achternaam=Reisner | voornaam=Oliver | titel=Nationalism in Late and Post-Communist Europe - Volume 2 Nationalism in the Nation States| hoofdstuk=Georgia and its new national movement | datum=2009 | uitgever=Nomos | isbn=978-3-8329-3969-4 | bezochtdatum=2023-10-18 |taal=en |url=https://opendata.uni-halle.de/handle/1981185920/37118}}</ref> Premier Zjordania's woorden over het Europese pad en de afkeer van Rusland klinken door in het Georgië van de 21e eeuw.

{{Cquote|Ons pad leidt ons naar Europa, terwijl Rusland richting Azië beweegt. Ik weet het, de vijanden zullen zeggen: jullie kiezen de kant van de imperialisten! Maar ik zeg zonder aarzeling: ik sta liever achter de westerse imperialisten dan bij de oosterse fanatici!|[[Noë Zjordania]], 14 januari 1920.<ref>{{Citeer web | url=https://civil.ge/archives/350058 |titel=On Recognition of Georgia by Entente Powers: January 14, 1920 |werk=Civil Georgia |bezochtdatum=2023-10-29 |taal=en}}</ref>}}

Onder het Sovjet-regime, toen de geschiedenis van de mensjewistische republiek door het communistische gezag in een negatief daglicht werd gezet,<ref name="textbooks">{{Citeer web | url=https://civil.ge/archives/340653 |titel=Georgian History Textbooks Still Preach Soviet Propaganda |werk=Civil Georgia |datum=2020-03-02 |bezochtdatum=2023-10-17 |taal=en}}</ref> waren momenten van nationalistische opleving. In 1978 zou een grondwetswijziging het [[Russisch]] gelijkstellen aan het [[Georgisch]] als staatstaal in de sovjetrepubliek, wat tot een massademonstratie in Tbilisi leidde tegen deze poging tot [[russificatie]].<ref>{{Citeer web | url=https://www.rferl.org/a/1109567.html |titel=Georgia: Tbilisi Marks 30th Anniversary Of Language Protests |werk=Radio Free Europe RFE/RL |datum=2008-04-14 |bezochtdatum=2023-10-17 |taal=en}}</ref> De 150e verjaardag in oktober 1987 van [[Ilia Tsjavtsjavadze]], de aanjager van het nationale bewustzijn in de 19e eeuw en het symbool van de Georgische culturele natie, markeerde het begin van het einde van de Sovjetregering in Georgië.<ref name="reisner" />

=== Eerherstel ===
[[Bestand:Salome Zourabichvili on Independence day.jpg|miniatuur|260px|26 mei 1918 wordt in het moderne Georgië gevierd als onafhankelijkheidsdag.]]
Onder invloed van de [[glasnost]] begonnen Georgische historici met een herevaluatie van de geschiedenis van de Democratische Republiek Georgië, die radicaal verschilde van de Sovjetversie.<ref name="toria">{{Citeer hoofdstuk | achternaam=Toria | voornaam=Malkhaz | titel=The Making of Modern Georgia, 1918-2012| hoofdstuk=The Soviet occupation of Georgia in 1921 and the Russian–Georgian war of August 2008 | datum=2014 | uitgever=Routledge, Taylor & Francis Group | isbn=9781315818207 | bezochtdatum=2023-10-18 |taal=en |url=https://www.researchgate.net/publication/332241087_The_Soviet_occupation_of_Georgia_in_1921_and_the_Russian-Georgian_war_of_August_2008_Historical_analogy_as_a_memory_project}}</ref> De eerste republiek, haar opheffing en de brute sovjetisering in de jaren twintig kwamen centraal te staan in het nationale anti-Sovjet verzet. In november 1989 onderschreef de [[Opperste Sovjet van de Georgische Socialistische Sovjetrepubliek|Opperste Sovjet van de Georgische sovjetrepubliek]] het standpunt dat er sprake was van een bezetting en annexatie van het onafhankelijke Georgië door Sovjet-Rusland. Het droeg er allemaal toe bij dat Georgië sinds de [[perestrojka]] het meest uitgesproken land in de [[Sovjet-Unie]] werd voor onafhankelijkheid.<ref name="cornell2007">{{Citeer boek | url=https://www.jstor.org/stable/resrep11416 | titel=Georgia After The Rose Revolution: Geopolitical Predicament And Implications For U.S. Policy |auteur=Cornell, Svante E. | datum=2007 |paginas=88) |uitgever=International Relations Council of TurkeyStrategic Studies Institute, US Army War College | isbn=1-58487-280-2 |bezochtdatum=2023-10-17| taal=en}}</ref>

De onafhankelijkheidsverklaring van 26 mei 1918 en de grondwet van de republiek werden onderdeel van het nieuwe onafhankelijkheidsstreven in de periode voorafgaand aan het [[uiteenvallen van de Sovjet-Unie]]. President [[Zviad Gamsachoerdia]] omarmde dit en sprak in de onafhankelijkheidsverklaring van 9 april 1991 over het herstel van de onafhankelijkheid op basis van de akte van 1918. De onafhankelijkheidsverklaring stelde dat er sinds 1921 sprake was van een schending van het [[Verdrag van Moskou met Georgië (1920)|Verdrag van Moskou]] resulterende in een illegale Sovjet-bezetting en een onvrijwillige opname in de Sovjet-Unie.<ref name="list2022">{{citeer web|url=https://matsne.gov.ge/en/document/view/32362?publication=0|titel=Act of Restoration of State Independence of Georgia|werk=The Legislative Herald of Georgia|datum=1991-04-09|bezochtdatum=2023-10-18|taal=en}}</ref> In 1990 werd de vlag van de eerste republiek heringevoerd als [[Vlag van Georgië|nationale vlag]] alsmede het volkslied [[Dideba]]. De nationale onafhankelijkheidsdag werd op 26 mei gezet, refererend aan de onafhankelijkheidsverklaring van 1918.

=== Progressieve democratische waarden ===
De eerste republiek wordt ook herinnerd als een pluriforme democratische staat die kort na de oprichting [[Algemeen kiesrecht|universeel kiesrecht]] invoerde en een progressieve grondwet introduceerde met bescherming van vrouwenrechten, etnische- en religieuze minderheden.<ref>{{Citeer web | url=https://archive.gov.ge/en/sakartelos-pirveli-demokratiuli-respublika |titel=The First Democratic Republic of Georgia |werk=National Archives of Georgia |bezochtdatum=2023-10-18 |taal=en}}</ref> De vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, politieke participatie en oppositie werd beschermd en de doodstraf werd afgeschaft.{{Sfn|Lee|2017|p=231|loc=16. Another revolution was possible}} In de drie jaar voerde de regering een grote hoeveelheid wetgeving in die Georgië tot een van de meest egalitaire en vrije staten ter wereld zou hebben gemaakt.

Het ontbrak hen echter aan geld, expertise, en bovenal tijd en vrede om de wetten ten uitvoer te brengen. Toch werden ook vele instellingen opgericht: een staatsuniversiteit, een nationale kunstgalerie, er kwamen lagere rechtbanken, een hooggerechtshof, lokale gekozen functionarissen en werden pluriforme stadsbesturen gekozen.{{Sfn|Rayfield|2012|p=329}} Ze zagen hun sociale revolutie als een democratische machtsovername en zagen het net als [[Karl Kautsky]] niet als een dictatuur van één klasse.<ref>{{Citeer web |url=https://civil.ge/archives/242414 |titel=Remembering Georgia’s First Republic |auteur=Stephen Jones |datum=2018-05-25 |bezochtdatum=2023-10-18 |werk=Civil Georgia |taal=en}}</ref>

De wortels van de Georgische sociaaldemocratie lagen in Europa, wat bij heeft gedragen aan de sterke Europese oriëntatie van Georgië. De sociaaldemocraten die de basis legden voor de Democratische Republiek Georgië waren sterk geëuropeaniseerd door hun verblijf of ballingschap in West-Europa en brachten ideeën mee over gelijkheid, zelfbeschikking, democratie en burgerrechten. De 100-jarige viering van de republiek in 2018 ging gepaard met verschillende initiatieven om de geschiedenis bij een breder publiek bekend te maken en sindsdien onderzoekt een nieuwe generatie Georgische historici de geschiedenis tot in detail.<ref name="textbooks" /><ref>{{Citeer web |url=https://civil.ge/archives/250000 |titel=Georgia’s new generation of historians: seeking democracy’s past |datum=2018-08-23 |bezochtdatum=2023-10-18 |werk=Civil Georgia |taal=en}}</ref>


==Zie ook==
==Zie ook==
* [[Democratische Republiek Azerbeidzjan|Azerbeidzjan Democratische Republiek]]
* [[Democratische Republiek Azerbeidzjan]]
* [[Republiek Armenië (1918-1920)|Democratische Republiek Armenië]]
* [[Republiek Armenië (1918-1920)|Democratische Republiek Armenië]]


== Referenties ==
{{Appendix|2=
{{Appendix||2=
;Literatuur
* {{Citeer boek | achternaam=Andersen | voornaam=Andrew | titel=Abkhazia and Sochi - The roots of the conflict 1918-1921 | datum=2014 | edition=1e druk | uitgever=Asteroid Publishing | isbn=978-1-495-38145-4 | bezochtdatum=2023-08-01 }}
* {{Citeer boek | achternaam=Andersen | voornaam=Andrew | titel=Georgia and the International Treaties of 1918-1921 | datum=2018 | edition=1e druk | uitgever=Asteroid Publishing | isbn=978-1-926720-47-0 | bezochtdatum=2023-08-01 }}
* {{citeer boek | achternaam=Janelidze |voornaam=Otar |datum=2017 |titel=The Essays of the History of the Democratic Republic of Georgia |edition=1e druk |uitgever=Nationale Parlementaire Bibliotheek van Georgië |plaats=[[Tbilisi]] |taal=ka |isbn=978-9941-8-0034-4 | bezochtdatum=2023-08-25 | url=https://dspace.nplg.gov.ge/bitstream/1234/271051/4/SaqartvelosDemokratiuliRespublikisNarkvevebi.pdf |formaat=pdf}}
* {{Citeer boek | achternaam=Jones |voornaam=Stephen F. |datum=2005 |titel=Socialism in Georgian Colors: The European Road to Social Democracy, 1883–1917 |edition=1e druk |uitgever=Harvard University Press |plaats= |isbn=978-0674019027 | bezochtdatum=2023-08-17 |url=https://books.google.nl/books?id=srEzMdMN-z0C&printsec=frontcover }}
* {{Citeer boek |achternaam=Kazemzadeh |voornaam=Firuz|titel=The struggle for Transcaucasia (1917-1921) |datum=2008 |editie=1e druk |uitgever=Anglo Caspian Press|plaats=[[Londen]] | isbn=978-0–9560004-0-8 | bezochtdatum=2023-10-22 | url=https://archive.org/details/strugglefortrans0000kaze/}}
* {{Citeer boek |achternaam=King |voornaam=Charles|titel=The Ghost of Freedom: A history of the Caucasus |datum=2008 |editie=1e druk |uitgever=Oxford University Press|plaats=[[New York (stad)|New York]] |isbn=978-0–19-517775-6 |doi=10.1093/acprof:oso/9780195177756.001.0001 | bezochtdatum=2023-08-01 | url=https://archive.org/details/ghostoffreedomhi0000king/}}
* {{Citeer boek | achternaam=Lang | voornaam=David Marshall| titel=A modern History of Georgia | datum=1962 | uitgever=Grove Press Inc |plaats=[[New York (stad)|New York]] | bezochtdatum=2023-08-01 | url=https://archive.org/details/modernhistoryofs0000unse }}
* {{Citeer boek | achternaam=Lee |voornaam=Eric |datum=2017 |titel=The Experiment: Georgia's Forgotten Revolution 1918-1921 |edition=1e druk |uitgever=ZED Books |plaats=[[Londen]] |isbn=978-1-78699-092-1 | bezochtdatum=2023-08-01 }}
* {{Citeer boek |achternaam=Rayfield | voornaam=Donald | titel=Edge of Empires - a history of Georgia | editie=1e druk | datum=2012 | uitgever=Reaktion Books | plaats=[[Londen]] | isbn=978-1-78023-030-6 | bezochtdatum=2023-08-01 | url=https://archive.org/details/edgeofempireshis0000rayf }}
* {{Citeer boek |achternaam=Sartania | voornaam=Davit | medeauteurs=Nikolaishvili, Dali; Ujmajuridze, Avtandil; Chkhikvishvili, Gia | titel=Identification of the border of Georgia after the I World War (Ivane Javakhishvili's view) | editie=1e druk | datum=2018 | uitgever=Lambert Academic Publishing | plaats=[[Londen]] | isbn=978-613-9-86703-5 | bezochtdatum=2023-08-19 | url=https://dspace.nplg.gov.ge/bitstream/1234/301315/1/Identification_Of_The_Border_of_Georgia.pdf | formaat=pdf}}
* {{Citeer boek |achternaam=Skinner|voornaam=Peter F. |titel=Georgia, the Land Below the Caucasus - A narrative history |editie=1e druk |datum=2014 |uitgever=Narikala Publications |plaats=[[New York (stad)|New York]], [[Londen]], [[Tbilisi]] |isbn=978-0-9914232-0-0 | bezochtdatum=2023-08-01 }}
* {{Citeer boek |achternaam=Suny |voornaam=Ronald Grigor |titel=The Making of the Georgian Nation | hoofdstuk=9. Revolution and Republic | paginas=pp.185-208 |editie=2e |datum=1994 |uitgever=Indiana University Press |isbn=978-0-253-20915-3 | bezochtdatum=2023-08-01 | url=https://archive.org/details/makingofgeorgian0000suny }}
* {{citeer boek |url=https://idfi.ge/public/upload/MEMORY-AND-DISINFORMATION-STUDIES/KARLO%20book(small).pdf |titel=Nikoloz (Karlo) Chkheidze Memorial album 1864-1926 | formaat=pdf |achternaam=Vatcharadze |voornaam=Anton |datum=2019 |edition=1e druk |uitgever=Institute for Development of Freedom of Information (IDFI) |plaats=[[Tbilisi]] |isbn=978-9941-8-1469-3|bezochtdatum=2023-10-19 | taal=en}}
;Bronnen, noten en/of referenties
{{References}}
{{References}}
}}
}}
{{Commonscat}}


[[Categorie:Democratische Republiek Georgië| ]]
[[Categorie:Democratische Republiek Georgië| ]]

Versie van 1 nov 2023 10:01

საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა
 Transkaukasische Federatieve Republiek 1918 – 1921 Georgische Socialistische Sovjetrepubliek 
(Details) (Details)
Kaart
Territoriale claim van de republiek
Territoriale claim van de republiek
Algemene gegevens
Hoofdstad Tbilisi
Oppervlakte 111.700 km²
geclaimd door Georgië (1919)[1]
Bevolking 2.453.670 (1921)
Talen Georgisch
Religie(s) Georgisch-Orthodoxe Kerk
Nat. feestdag 26 mei
Volkslied Dideba
Munteenheid Maneti
Regering
Regeringsvorm Parlementaire republiek
Staatshoofd Regeringsvoorzitter
Legislatuur Nationale Raad, Constituerende Vergadering

De Democratische Republiek Georgië (DRG; Georgisch: საქართველოს დემოკრატიული რესპუბლიკა, Sakartvelos Demokratioeli Respoeblika) was de eerste republiek van Georgië, die bestond van mei 1918 tot februari 1921, met hoofdstad Tbilisi (Tiflis). De republiek werd opgericht in de nasleep van de Russische Revolutie van 1917 en werd bestuurd door de mensjewistische Sociaal-Democratische Partij van Georgië.

Internationale erkenning kwam langzaam op gang en de republiek stond onder druk van vijandelijkheden uit alle richtingen. Het Duitse Keizerrijk steunde Georgië door de stationering van troepen, maar na het einde van de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten anderhalf jaar het mandaat over het zuidwesten van Georgië. Het Rode Leger veroverde de republiek in de winter van 1921, waarna de Georgische Socialistische Sovjetrepubliek werd uitgeroepen en deze ingelijfd werd in de Sovjet-Unie.

De republiek staat voor Georgiërs symbool voor de strijd voor onafhankelijkheid en het territoriale en culturele lijfsbehoud tegen verschillende vijanden in de regio en wordt herinnerd voor zijn pluriforme democratie en mensenrechten. Georgië was een van de eerste landen in Europa met vrouwenkiesrecht en nam een uitgesproken progressieve grondwet aan voor zijn tijd.

Achtergrond

Ilia Tsjavtsjavadze.

De losmaking van Georgië van het Russisch Rijk kon gebeuren door de Russische revoluties van 1905 en 1917 en vond plaats tegen de achtergrond van het Georgisch nationalisme en zelfbewustzijn dat in de tweede helft van de 19e eeuw opkwam onder de Georgische intelligentsia.

Cultureel zelfbewustzijn

Dichter, schrijver en orator Ilia Tsjavtsjavadze en dichter Akaki Tsereteli waren de voornaamste inspirators en aanjagers van het Georgisch culturele en nationale zelfbewustzijn.[2] Tsjavtsjavadze gaf vanaf 1877 het tijdschrift Iveria uit, wat 30 jaar lang een platform was voor de intellectuele strijd tegen de Russische overheersing.[3] Deze generatie Russisch opgeleide Georgiërs, die verantwoordelijk was voor het Georgische risorgimento, stond bekend als tergdaleulebi, oftewel 'zij die de rivier Tergi hebben gedronken'. Een verwijzing naar de rivier in Zuid-Rusland als metafoor voor de culturele en geografische grens.[4][3]

De groep rond Tsjavtsjavadze stond bekend als Pirveli Dasi ('Eerste Groep') en onderscheidde zich van de meer radicale Meore Dasi ('Tweede Groep') die schrijvers Giorgi Tsereteli en Niko Nikoladze in 1869 oprichtten.[5] Ondanks hun verschillen, waren deze sociale- en literaire bewegingen gematigder en meer bourgeois-nationalistisch dan de latere marxisten. Ze streefden niet naar het herstel van de onafhankelijkheid, maar naar een progressief Rusland waar lokale talen, tradities en universele mensenrechten gerespecteerd zouden worden.

Onder invloed van Tsjavtsjavadze kwam een nieuwe generatie schrijvers op, waar Iakob Gogebasjvili de belangrijkste exponent van was.[3] Hij legde zich toe op het Georgisch taalonderwijs voor kinderen en stelde dat het herstel van Georgisch zelfrespect alleen kon door de herwaardering van de Georgische taal als tegenwicht tegen russificatie.[6] Zijn leermethode geldt in aangepaste vorm nog steeds als standaard in het Georgisch onderwijs. Het Georgisch nationalisme en het revolutionair activisme werd verder aangejaagd door de repressieve wind die in de jaren 1880 onder tsaar Alexander III vanuit Moskou waaide, waarbij taal-, religieuze- en andere burgerrechten werden beknot en dissidentie tegen het regime werd onderdrukt.[7][8]

Opkomst sociaaldemocratie

Noë Zjordania groeide uit tot staatsman van Georgië.

De vrijheidsidealen kregen een politieke factor onder invloed van 'Het Kapitaal' van Karl Marx, dat bij een jongere generatie Georgische intellectuelen beklijfde. Arbeidersschrijver Egnate Ninosjvili nam in 1892 het initiatief tot Mesame Dasi ('Derde Groep'), de eerste sociaaldemocratische partij in de Kaukasus.[9] Op de eerste bijeenkomst in Kvirila (Zestafoni) waren hoofdrolspelers van de toekomstige Georgische republiek aanwezig, waaronder Noë Zjordania en Nikoloz Tsjcheidze.[10][12] Mesame Dasi transformeerde later in de Sociaal-Democratische Partij van Georgië, ook wel bekend als de Mensjewistische Partij van Georgië.

De narodniki hadden op die eerste bijeenkomst de overhand, waardoor Zjordania de meerderheid niet kon overtuigen van een revolutie via het nog onvolwassen Georgische proletariaat. Hij schreef daarna het partijmanifest 'Economische Vooruitgang en het Nationale Vraagstuk', een uitgebreide uiteenzetting van de marxistische economische doctrine toegepast op Georgische omstandigheden. Zjordania kon zich de opmars van het socialisme niet voorstellen zonder een overgang van feodalisme naar kapitalisme, wat een breuk was met andere socialisten.[13] Het manifest werd in februari 1893 op de tweede bijeenkomst in Tbilisi unaniem aangenomen,[14] waarmee de basis werd gelegd voor de Georgische mensjewistische sociaaldemocratie in de latere Democratische Republiek Georgië.

Het politiek activisme bleef niet beperkt tot de elite in Tbilisi. De hoofdrolspelers kwamen zelf uit de regio's en in mijnbouwsteden Tkiboeli en Tsjiatoera kon het activisme wortel schieten door de concentratie van arbeiders.[15] Als gevolg van hun activiteiten moesten verschillende hoofdrolspelers zichzelf verbannen in het buitenland uit vrees voor arrestatie. Zjordania kreeg in mei 1893 lucht van zijn aanstaande arrestatie en reisde af naar Europa waar hij in vier jaar tijd een uitgebreid netwerk opbouwde en inspiratie opdeed in het Europese socialisme dat hem later van pas kwam.[16]

Goeriaanse Republiek

Volkstribunaal in Goeria (Ozoergeti, 1905).

In 1902 vond in de west-Georgische provincie Goeria een boerenopstand plaats, die in het dorpje Nigoiti begon om graasrechten van de boeren.[17] De Goeriaanse Republiek werd uitgeroepen en kreeg een boerenbestuur. De rebellie tegen het landbeleid werd gesteund door de Georgische sociaaldemocraten, aangejaagd door Zjordania, die zelf uit Goeria kwam. De provincie, onder het Russische bestuur bekend als het oejezd Ozoergeti, had een historie van verzet. In 1841 vond er ook al een opstand plaats tegen de Russische machthebbers,[18] die het vorstendom Goeria in 1829 hadden ingelijfd door het Verdrag van Adrianopel.

Na de Russische revolutie van 1905 werd de rebellie in Goeria neergeslagen. Goeria werd niettemin de bakermat van de Georgische mensjewieken,[19] en het voorland van de Georgische onafhankelijkheid een decennium later.[20] Historicus Jones beargumenteerde dat de Georgische sociaaldemocraten privatisering van land steunden om een burgerlijke revolutie op het platteland te bevorderen. Ze vormden daarmee het eerste prototype van de op boeren gebaseerde nationale bevrijdingsbewegingen die vanaf 1917 centraal kwamen te staan in Lenins eigen anti-koloniale beleid.[21]

Revoluties

Regionale Kaukasische sovjet (mei 1917).

In 1916 werd in Lantsjchoeti onder leiding van Zjordania een illegale conferentie van de Sociaal-Democratische Partij gehouden, waar besloten werd dat Georgië de onafhankelijkheid zou kunnen verklaren op het moment dat Rusland verslagen zou worden in de Eerste Wereldoorlog.[22] Na de Februarirevolutie van 1917 verdampte het tsaristische bestuur in Transkaukasië en ontstond er een politiek vacuüm. De bestuurlijke bevoegdheden kwamen in handen van het Speciale Transkaukasische Comité (Ozakom, afkorting van Osobyi Zakavkazski Komitet) van de Russische Voorlopige Regering.[23]

De sovjets in Georgië waren in handen van de Sociaal-Democratische Partij, die de Voorlopige Regering in Petrograd (Sint-Petersburg) steunde. De Georgische mensjewieken hadden invloed in het Russisch bestuur: Nikoloz Tsjcheidze was voorzitter van de sovjet van Petrograd en Irakli Tsereteli was een prominent minister in de Voorlopige Regering.[24] Lev Trotski en de bolsjewieken waren achterdochtig richting de Georgiërs in het Russische bestuur en vreesden dat ze de Russische revolutie naar hun hand zouden zetten.

Zjordania werd in 1917 verkozen tot voorzitter van de sovjet van Tbilisi, en had daarin een uitgesproken mensjewistische koers.[25] Hij speelde een leidende rol in de consolidering van de mensjewistische macht in Georgië. De bolsjewistische Oktoberrevolutie in 1917 veranderde de situatie dermate dat Zjordania, die in Petrograd was, ervan overtuigd raakte dat de mensjewieken niet in staat zouden zijn om de macht in Rusland te verwerven. Hij keerde naar Georgië terug en kwam tot de conclusie dat de wegen met Rusland moesten scheiden.[26] In december 1917 werd de Nationale Raad van Georgië opgericht en Zjordania werd de voorzitter van diens presidium. Dit wetgevende orgaan bestond uit 120 leden met vertegenwoordigers van etnische minderheden zoals Armeniërs, Azerbeidzjanen, Abchaziërs, Osseten, Joden en Russen.[27]

Afscheiding

Nationale Raad van Georgië op de dag van de onafhankelijkheidsverklaring, 26 mei 1918.

De Kaukasische sovjets erkenden de post-revolutionaire regering van Vladimir Lenin niet. De anarchie nam toe en er ontstonden chronische voedseltekorten. Tienduizenden deserterende bolsjewistische soldaten die op de terugweg waren van het Kaukasisch front bedreigden Tbilisi en veroorzaakten muiterijen in Gori en Koetaisi.[28] De Georgische, Armeense en Azerbeidzjaanse politici zagen zich hierdoor genoodzaakt een verenigde regionale autoriteit op te richten, het Transkaukasisch Commissariaat.[29] Op 3 december 1917 sorteerde het Nationale Congres van Georgië voor op de scheiding van Georgië van Sovjet-Rusland en de oprichting van een onafhankelijke democratische republiek.[30]

De wapenstilstand van Erzincan van 18 december 1917 tussen het Ottomaanse Rijk en het Transkaukasisch Commissariaat moest rust brengen in de Oost-Anatolische gebieden die betwist werden tussen Rusland en de Ottomanen. Dit kon niet voorkomen dat Enver Pasja's leger in februari 1918 een groot gebied heroverde.[31] De Vrede van Brest-Litovsk tussen de centrale mogendheden en de Ottomanen betekende een flink verlies van territorium voor Georgië. Het verdrag maakte de herovering van historisch Georgisch gebied in de voorgaande eeuw ongedaan en werd derhalve niet erkend door de Georgiërs.[32]

Intussen werd de autocefaliteit van de Georgisch-Orthodoxe Kerk hersteld en werd in januari 1918 de Universiteit van Tbilisi opgericht, een Georgischtalige instelling en de eerste universiteit in de Kaukasus. Op 23 februari 1918 werd de wetgevende Transkaukasische Seim opgericht die net als het Transkaukasisch Commissariaat in Tbilisi zetelde.[33] Twee maanden later werd door de Georgische voorzitter van de Seim Nikoloz Tsjcheidze de Transkaukasische Federatieve Republiek uitgeroepen, die Georgië, Armenië en Azerbeidzjan verenigde. De regering hiervan werd geleid door de Georgiër Akaki Tsjchenkeli.[34] Verdeeldheid over met name Ottomaans Turkije verscheurde de federatie in korte tijd, wat blootgelegd werd tijdens de vredesbesprekingen die op 11 mei 1918 in Batoemi van start gingen.

De Armeniërs en Georgiërs wilden dat de Ottomanen hun opmars naar het noorden en oosten zouden stoppen en zich zouden houden aan de afgesproken grens in het verdrag van Brest-Litovsk. De Ottomanen hadden via dat verdrag de provincies Batoemi, Ardahan en Kars al toegekend gekregen die met de Vrede van San Stefano in 1878 nog onder Russisch gezag waren gekomen. De Azerbeidzjanen wilden juist meer Ottomaanse invloed in de regio.[35][36] Na vijf weken viel de Transkaukasische republiek uit elkaar toen de Georgiërs eruit stapten en zich onafhankelijk verklaarden.

Onafhankelijkheid

Akte van onafhankelijkheid.

Voorzitter Noë Zjordania van het presidium van de Nationale Raad van Georgië riep op 26 mei 1918 de Democratische Republiek Georgië uit, waarna de akte van onafhankelijkheid ondertekend werd door de leden van de Nationale Raad van Georgië.[37] De akte verklaarde het Georgische volk soeverein en volwaardig onafhankelijk in een neutrale 'democratische republiek'. Tevens beloofde het de burgerrechten en politieke rechten van al haar burgers gelijkelijk te waarborgen, ongeacht hun etniciteit, geloof, sociale status en geslacht en werd een grondwetgevende vergadering aangekondigd.[38]

De huidige staat van de Georgische natie vereist noodzakelijkerwijs dat Georgië zijn eigen staatsorganisatie creëert, zichzelf behoedt voor verovering door een externe macht en een solide basis legt voor onafhankelijke ontwikkeling.

Binnen enkele dagen werd een regering gevormd, in de eerste maand geleid door Noe Ramisjvili, waarna Zjordania premier werd en dat bleef voor de duur van de republiek.[39] Het Duitse Keizerrijk erkende op 28 mei 1918 de Georgische republiek en kwam overeen troepen te stationeren op strategisch belangrijke locaties. De Duitsers kregen toegang tot de mangaanmijnen van Tsjiatoera voor hun oorlogsindustrie, wat de Georgische regering de broodnodige inkomsten opleverde. De staat kon in deze periode maar moeilijk belastingen innen en had last van stakingen met tekorten van allerlei goederen tot gevolg. In het najaar lukte het door Duitse inspanning de Georgische strijdkrachten beter te organiseren.[40] Internationale erkenning was een belangrijk speerpunt van de regering en Denemarken, Zweden en Zwitserland erkenden in oktober 2018 de republiek, in december gevolgd door Oekraïne.[42]

Grondwetgevende Vergadering

Inhuldiging van de democratisch verkozen Grondwetgevende Vergadering op 12 maart 1919.

In de loop van 1918 werd een progressieve kieswet aangenomen met algemeen kiesrecht voor beide geslachten en een "gelijke, rechtstreekse en geheime stemming met evenredige vertegenwoordiging". Er gold geen kiesdrempel en de kiesgerechtigde leeftijd was 20 jaar.[43] De verkiezingen voor de Grondwetgevende Vergadering werden in februari 1919 gehouden en werden met 81% van de stemmen gewonnen door de Sociaal-Democratische Partij van premier Zjordania. Het samenstellen van een grondwet werd de belangrijkste taak van het 130-leden tellende parlement, waarin ook vijf vrouwen zaten en etnische minderheden vertegenwoordigd waren.

In de eerste sessie op 12 maart 1919 werd de akte van onafhankelijkheid nog eens bekrachtigd. De ontwerpgrondwet werd in juli 1920 gepresenteerd en de definitieve versie van 17 hoofdstukken en 149 artikelen werd op 21 februari 1921 aangenomen.[44] Het was een van de meest progressieve grondwetten in de wereld in dit tijdperk ten aanzien van universele mensenrechten en weerspiegelde de democratische aspiraties van de republiek.[45] In twee jaar tijd werden ruim honderd wetten aangenomen. Deze hadden voornamelijk betrekking op staatsburgerschap, lokale verkiezingen, de defensie van het land, de landbouw, het rechtssysteem, bescherming van etnische minderheden, het openbaar onderwijs, fiscaal en monetair beleid, de spoorwegen en economie.[46]

Turkse claims

Postzegel van de Britse bezetting van Batoemi.

De Ottomanen dwongen Georgië een week na het Georgisch-Duitse pact tot het Verdrag van Batoemi. Het verdrag betekende voor Georgië weliswaar de Turkse erkenning, maar ook het verlies van nog twee districten in het grensgebied, een verplichting tot inkrimping van de krijgsmacht en het afgeven van de controle over de spoorwegen. De Georgiërs ratificeerden het verdrag niet, en door de komst van de eerste 3.000 Duitse troepen vanuit de Krim en Syrië in dezelfde week werd de uitvoering ervan ook voorkomen.[47]

De Ottomanen capituleerden in de Eerste Wereldoorlog met de wapenstilstand van Mudros van 30 oktober 1918. De Georgische hoop op teruggave van verloren terrein werd teniet gedaan toen de Britten overeenkwamen dat de Turkse terugtrekking uit delen van Transkaukasië later bepaald moest worden, waardoor Artvin en Ardahan nog onder Turkse controle bleven. De geallieerden zouden de provincie Batoemi bezetten. Zij zagen de Transkaukasische republieken als tijdelijk afgescheiden van Rusland, en waren niet van plan deze te erkennen.[48] Ottomaanse krachten maakten van de gelegenheid gebruik door de Voorlopige Nationale Regering van de Zuidwestelijke Kaukausus uit te roepen in het gebied dat Georgië op de Ottomanen claimde.

Aan de Duitse bescherming van Georgië kwam na ruim vijf maanden een einde toen het Duitse Keizerrijk de wapenstilstand van 11 november 1918 tekende, wat tevens het einde van de Eerste Wereldoorlog was. De Duitsers moesten zich terugtrekken uit Georgië, wat de republiek opnieuw kwetsbaar maakte voor vijandelijkheden van de buurlanden. In de loop van december 1918 arriveerden de eerste Britse troepen in Batoemi, die voornamelijk geïnteresseerd waren in het olietransport over het spoor van Bakoe naar de Georgische havenstad.

Armeense invasie

Zie Armeens-Georgische Oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Georgische strijdkrachten zetten hun bepantserde trein in tegen het Armeense offensief tussen Sadachlo en Marneoeli.[49]

De Zuid-Georgische provincies Bortsjalo en Achalkalaki werden door Armenië opgeëist en er waren overlappende claims in de voormalige Ottomaans gecontroleerde gebieden. Op 18 oktober 1918 brak de Armeens-Georgische Oorlog uit, toen Armeense troepen Bortsjalo binnentrokken, waarbij ze ook een bestandslijn van onbetwist gebied overschreden en een confrontatie hadden met Duitse troepen. Na negen dagen kregen de Georgiërs de situatie onder controle en keerde de rust terug.[50] De vijandigheden laaiden op 5 december 1918 op toen de Armeense zijde een nieuw offensief startte, wat samenviel met de Duitse terugtrekking uit Georgië.

De gevechten hielden aan tot 31 december 1918, toen het Verenigd Koninkrijk een wapenstilstand bemiddelde. Er kwam na onderhandelingen een neutrale zone onder Brits gezag in het zuidelijke deel van Bortjsalo, de hedendaagse Armeense provincie Lori.[51] Een definitieve oplossing van het territoriale geschil bleef ondanks aanvullende onderhandelingen uit. Armenië erkende de Georgische republiek op 8 maart 1919 in ieder geval de jure.

Invasie Witte Leger

Zie Sotsjiconflict voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Door de Armeense invasie moesten de Georgische strijdkrachten troepen verplaatsen uit het noordwestelijke district Sotsji. Het Witte Leger van generaal Anton Denikin maakte hier gebruik van en trok in december 1918 van Toeapse langs de Zwarte Zeekust naar de stad Sotsji.[52] Verschillende politieke partijen in Sotsji, die de pro-Georgische (en anti-bolsjewistische) bevolking vertegenwoordigden, vroegen de geallieerden om de opmars van Denikin te stoppen. De Britten steunden Denikin in de strijd tegen Sovjet-Rusland, maar steunden ook andere anti-bolsjewistische krachten, waaronder die in Georgië. Om te voorkomen dat anti-Sovjet krachten in de Kaukasus door dergelijke ontwikkelingen tegen elkaar opgezet zouden worden, zetten ze Denikin onder druk om af te zien van verdere initiatieven richting Sotsji. Daarnaast moest het district gedemilitariseerd worden en zou het onder Georgisch civiel gezag blijven staan tot de definitieve status bij de Vredesconferentie van Parijs zou worden bepaald.[53]

Giorgi Kvinitadze, opperbevelhebber van de Georgische strijdkrachten.

Denikin begon desondanks op 24 januari 1919 een nieuw offensief tegen Georgisch gecontroleerde gebieden, nadat gewapende opstanden waren uitgebroken in enkele Armeense dorpen bij de steden Sotsji en Gagra. De Georgiërs hadden door de instabiele situatie langs de zuidgrens bij Armenië en de Zuidwestelijke Kaukausus niet de capaciteit beschikbaar om de Witten tegen te houden. Denikin's troepen trokken voorbij Gagra en bereikten op 10 februari de rivier Bzipi bij het gelijknamige dorp. De Britse militaire autoriteiten waren ontstemd over dit initiatief.[54] De Britse legerleiding had een dag eerder nog steun uitgesproken voor de Georgische territoriale integriteit. Ze droegen Denikin op zich terug te trekken uit noordwest-Abchazië en waarschuwden de Georgiërs geen tegenoffensief te beginnen,[55] wat het Georgische vertrouwen in de Britse steun geen goed deed.[56]

De Georgische strijdkrachten konden door het einde van de republiek Zuidwestelijke Kaukasus in april 1919 hun troepen weer naar het noorden verplaatsen en heroverden tegen de Britse verzoeken in het district Gagra. Er werd een bufferzone ingesteld in het gebied tussen de rivieren Mechadiri (Gantiadi, Mechadiri) en Pso-oe (Salme, Leselidze). De Pso-oe werd later de Georgische buitengrens. Door deze bufferzone keerde de rust terug in het noordwesten.[57] De Georgiërs weigerden een Brits ultimatum op te volgen om zich terug te trekken naar het zuiden tot de rivier Bzipi.[58]

In de zomer van 1919 ondernam Denikin pogingen om de relaties met de Georgiërs te normaliseren. Hij stuurde hiervoor in augustus 1919 zijn generaal Nikolai Baratov naar Tbilisi. Baratov, van Georgische afkomst, werd in het centrum van Tbilisi doelwit van een sovjet-terreuraanslag. Een vervangende onderhandelaar die een verkeerde toon aansloeg tegen de Georgiërs en de Georgische onverzettelijkheid droegen bij tot het mislukken van de missie. Het berokkende beide partijen schade en Georgië verloor de sympathie in Londen. De Georgische retoriek en activiteiten tegen Denikin en het dwarsbomen van zijn bevoorrading viel bij de Britten in steeds slechtere aarde.[59] De nieuwe Britse afgezant Oliver Wardrop had een goede verstandhouding met de Georgiërs en riep in de zomer van 1919 zijn regering op de drie Transkaukasische republieken te erkennen en ze tot de Volkenbond toe te laten.[60]

Vredesconferentie van Parijs

Zie Vredesconferentie van Parijs (1919) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Georgische territoriale claim bij de Vredesconferentie van Parijs.

De Vredesconferentie van Parijs van 1919 was voor de Georgische regering het belangrijkste podium om internationale erkenning van de onafhankelijkheid en territoriale aanspraken te verwerven. De regering schakelde een aantal experts in, "de beraadslagers" genoemd, waaronder historicus en wetenschapper Ivane Dzjavachisjvili die het geografische grondgebied en het etnografische leven van Georgië moest beschrijven. Hij moest ook onderbouwen dat territoriale aanspraken van Armenië en Azerbeidzjan op gebieden die Georgië zelf claimde onterecht waren. Dzjavachisjvili kwam eind 1918 met een rapport waarin hij de grenzen van Georgië beschreef, aan de hand waarvan een kaart werd getekend.[62]

Parlementsvoorzitter Nikoloz "Karlo" Tsjcheidze leidde de delegatie naar de vredesconferentie in Parijs.

Op 14 maart 1919 presenteerde de Georgische delegatie onder leiding van parlementsvoorzitter Nikoloz Tsjcheidze in Parijs een memorandum en bijbehorende kaart met de contouren van de Georgische republiek.[63] De oppervlakte van het geclaimde territorium was 111.700 km², ruim anderhalf keer zo groot als het hedendaagse Georgië.[1] De territoriale aanspraken betroffen alleen "die gebieden die altijd aan het Georgische volk hebben toebehoord en die voor het Georgische volk van vitaal belang zijn, maar tegelijkertijd de vitale belangen van andere volkeren niet aantasten".[64][65] Georgië was bereid gebieden af te staan die haar toebehoorden op het moment van de Russische annexatie in 1801, maar die intussen onmisbaar waren geworden voor haar buurlanden.[66]

De delegatie was van mening dat het grondgebied in ieder geval moest bestaan uit de (voormalige) gouvernementen Tiflis en Koetaisi, de provincie Batoemi (Adzjarië), de districten Soechoemi (Abchazië), Sotsji, Zakatala, de districten Oltisi en Ardahan van de provincie Kars, alsmede Lazistan van het vilajet Trebizonde (Trabzon) langs de Zwarte Zee.[67] Het stelde dat dit gebied een homogene etnische, historische en economische eenheid vormde en voor 75% door Georgiërs werd bewoond. Ondanks een positief gestemde delegatieleider Tsjcheidze over het slagen van de missie in Parijs, bekeken de geallieerden de landen van de Zuidelijke Kaukasus door het prisma van de belangen van Rusland en het machtsevenwicht in de regio.

De Britse Lord Curzon schreef in zijn aantekeningen dat "de kwestie van de erkenning van Georgië verband houdt met de kwestie van andere Transkaukasische republieken, terwijl laatstgenoemde op zijn beurt verband houdt met de oplossing van de Russische kwestie en het sluiten van een vredesverdrag met Turkije". De Verenigde Staten stonden bij monde van president Woodrow Wilson op het standpunt dat het "de wereld niet in kleine landen wil verdelen".[68] Premier Zjordania instrueerde delegatieleider Tsjcheidze om een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk te accepteren bij het uitblijven van erkenning van Georgië.[69] De Georgiërs bepleitten hun zaak ook buiten de conferentie met publicaties en informatiebulletins om tegenwicht te bieden tegen negatieve propaganda van generaal Denikin, van Armeense publicaties en van rapportages van de Britse legerleiding in de Kaukasus.[70]

Transkaukasische samenwerking

Georgië organiseerde een aantal conferenties met de Kaukasische republieken om hun conflicten te reguleren en gezamenlijk positie in te nemen op de Vredesconferentie van Parijs.

Georgië en Azerbeidzjan werkten in 1919 samen om stelling te nemen tegen de dreiging van zowel het Witte- als Rode Leger. De twee presenteerden in Parijs een verklaring om de Bergrepubliek van de Noordelijke Kaukasus te steunen in de strijd tegen zowel generaal Anton Denikin als de bolsjewistische troepen.[58]

Op 16 juni 1919 ondertekenden ze een defensieovereenkomst tegen de gezamenlijke vijanden uit het noorden. Armenië wilde zich ondanks een uitnodiging hierbij niet aansluiten.[71] Georgië nam daarnaast het initiatief voor conferenties tussen de drie Transkaukasische republieken.[72] Deze leidden uiteindelijk niet tot concreet resultaat. De onenigheid tussen de landen begon zich gedurende 1919 te wreken, en werkte tegen de geostrategische belangen en inzet van Georgië op de vredesconferentie van Parijs.[73]

De Georgische bolsjewieken organiseerden in het najaar van 1919 een staatsgreep. Vlak voor de geplande dag in november werd het plot door een van de organiserende soldaten verraden aan de regering. De autoriteiten arresteerden de samenzweerders en de staatsgreep werd afgeblazen door de communistische partij. Lokale groeperingen hadden de laatste instructies niet doorgekregen, en begonnen alsnog de operatie. Deze werden snel onderdrukt door de volkswacht en het leger.[74]

Osseetse kwestie

De Osseetse roep om politieke autonomie werd luider in 1919, iets dat voor de Georgiërs een brug te ver was. De Georgiërs vonden dat ze via de onafhankelijkheidsverklaring van 1918 en de grondwet, die in ontwikkeling was, dermate vrije sociaaleconomische en culturele ontwikkeling, gelijke politieke en burgerrechten voor alle burgers van het land boden, ongeacht religie of etniciteit, dat een autonomie voor de Osseten niet nodig zou zijn.[75] De Osseten wilden niettemin een eigen bestuurlijke eenheid met Tschinvali als hoofdstad. De Georgiërs boden het noordelijker gelegen district Dzjava aan en stelden dat Tschinvali niet redelijkerwijs een Osseets bestuurlijk centrum kon worden omdat het in ruime meerderheid door Georgiërs bewoond werd. De Osseten gingen niet akkoord met het aanbod.

Een aantal Osseten organiseerden op bevel van het Regionaal Comité van de Kaukasus een grootschalige opstand. Dit gebeurde met bemoeienis van Russische bolsjewieken die de Georgische mensjewistische republiek omver wilden werpen. De Georgische autoriteiten kregen lucht van de voorbereidingen voor de opstand en arresteerden een groot deel van de deelnemers, waarna de aanstaande opstand eenvoudig werd onderdrukt.[76] Het initiatief werd niet gesteund door de Osseten die in hoofdstad Tbilisi en in het Trialetigebergte woonden.

Erkenning komt op gang

De socialistische Internationale op bezoek in Georgië.

De Russische Burgeroorlog verliep in 1920 minder gunstig voor de Georgische republiek. Het leger van generaal Denikin raakte verzwakt door tegenslagen en legde het af tegen het Rode Leger. Hierdoor werd Sovjet-Rusland een bedreiging voor de Georgische onafhankelijkheid en van de andere twee Transkaukasische republieken. De geallieerden realiseerden zich dit ook.

Op aangeven van Lord Curzon erkenden de geallieerden in januari 1920 de facto de Georgische onafhankelijkheid, wat een impuls gaf aan de Georgische hoop op algemene erkenning. Japan (februari), Polen (maart) en België (augustus) volgden dit voorbeeld. In september volgde de de jure erkenning van de Duitse Weimarrepubliek. Ook de diplomatieke betrekkingen werden uitgebreid. Estland, Letland, Litouwen, Finland, Noorwegen, Nederland, Tsjecho-Slowakije, Spanje en Perzië openden in Georgië consulaten.[77] In november 1920 ging Kemalistisch Turkije diplomatieke banden aan.

In september 1920 bracht een vijftienkoppige delegatie van vooraanstaande Europese socialisten namens de Internationale een bezoek aan Tbilisi, wat door de regering gezien werd als een erkenning van hun sociaaldemocratie. De delegatie deed indrukken op van de cultuur, de tradities, de politiek-maatschappelijke prestaties en de uitdagingen van de staat Georgië. Onder de delegatieleden waren onder andere Karl Kautsky, Emile Vandervelde, Camille Huysmans, Ramsay MacDonald en Pierre Renaudel.[78]

Sovjet-erkenning

Britse troepen marcheren door Batoemi (1920). In juli 1920 vetrokken zij uit Georgië.

Het Rode Leger viel in de laatste dagen van april 1920 Azerbeidzjan binnen, nadat bolsjewisten in Bakoe een coup hadden georganiseerd, en onderwierp het land binnen enkele dagen.[79] De Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek werd een dag na de coup opgericht. Enkele dagen later vond in de Georgische hoofdstad Tbilisi eveneens een bolsjewistische couppoging plaats.[80] Een operatie van het Rode Leger vanuit Azerbeidzjan langs de Koera werd tegengehouden door het Georgische leger onder leiding van Giorgi Kvinitadze. De coup mislukte.[81] De Russen hadden andere militaire prioriteiten in de regio en bedachten dat ze de Georgiërs voorlopig met een overeenkomst konden neutraliseren.

Op 7 mei 1920 tekenden de Sovjets en de Democratische Republiek Georgië het Verdrag van Moskou waarmee Rusland de onafhankelijke Georgische staat en de grens tussen beide erkende. De Sovjets erkenden onder meer de provincie Batoemi, inclusief Artvin, en de districten Zakatala en Lori als onderdeel van de republiek. Een Russische voorwaarde was wel dat de Georgische communistische partij volledig gelegaliseerd zou worden en dat alle communistische gevangenen vrijgelaten zouden worden. In een geheime toevoeging aan het akkoord eisten de Russen het vertrek van buitenlandse troepen uit de provincie Batoemi die Rusland vijandig gezind waren.[82] De Britten droegen Batoemi in juli 1920 over aan de Georgiërs en verlieten het land.[83]

Bolsjewistische opstand via de Osseten

Het verdrag van Moskou gaf de Sovjets de ruimte om de Georgische republiek intern te ondermijnen door een vijfde colonne te mobiliseren terwijl ze eerst Armenië probeerden in te lijven. In juni 1920 werd door het Kaukasisch Commissariaat (Kavkom) in Vladikavkaz het Zuid-Osseetse Revolutionair Comité (Revkom) opgericht, dat in het noord-Georgische district Roki een Osseetse opstand organiseerde. Met Russische steun stuurde het Revkom Noord-Osseetse strijdkrachten via de Darjalkloof naar Georgië om de Osseten in Roki te hulp te schieten, wat in strijd was met het verdrag dat een maand eerder was gesloten.

De opstand en invasie werden weliswaar door het Georgische leger afgeslagen, maar leidde tot de dood van circa 5.000 (Osseetse) soldaten, lokale sympathisanten en vluchtelingen.[84] Ongeveer 20.000 Osseten sloegen op de vlucht naar het noorden.[85] Het bleek een Georgische pyrrusoverwinning, want de gebeurtenis staat in het moderne Zuid-Ossetië bekend als de 'Osseetse genocide' en is een belangrijke factor in de nationaal-historische identiteit van de Osseten en hun afkeer van Georgië.[86]

Verdeling van de Kaukasus

Het Verdrag van Sèvres tussen de Turken en geallieerden werd op 10 augustus 1920 ondertekend, waarmee de hoop op regionale stabiliteit gevestigd werd. Maar niets bleek minder waar. Het verdrag betekende voor Georgië, dat geen officiële deelnemer was aan de conferentie, concessies ten aanzien van haar aanspraken in het zuidwesten. De Georgische delegatie moest moeite doen om de geallieerden te overtuigen van de claims op Batoemi en Artvin, die het uiteindelijk toegekend kreeg.[87] Andere delen waar het aanspraak op maakte werden aan Armenië toegewezen. De Turken wezen het verdrag af en eisten van de Armenen hetzelfde. Samen met de Sovjets probeerden de Turken de Zuidelijke Kaukasus te verdelen, met Armenië als eerste doelwit.

De geallieerden waren inmiddels weinig gemotiveerd om hun eerder verklaarde steun voor kleine onafhankelijke landen gestand te doen en in september 1920 vielen zowel de Turken als de Sovjets Armenië binnen.[83] Het Georgische leger trok daarna de neutrale zone van Lori in en nam het gezag hier over met toestemming van de Armenen.[88] In december 1920 was de Armeense sovjetrepubliek een feit en werd Georgië omringd door de Sovjets en Turken en was daarmee kwetsbaar zonder buitenlandse steun. In diezelfde maand werd de aanvraag om lid te worden van de Volkenbond afgewezen toen slechts tien landen voor stemden, 14 tegen en 18 zich onthielden van stemming.[89]

Sovjet-invasie

Rode Leger verovert Tbilisi (25 februari 1921).

Ondanks de negatieve geopolitieke ontwikkelingen in 1920 in de directe omgeving van de Georgische republiek, begon 1921 goed voor de republiek. De geallieerden besloten op 27 januari alsnog Georgië de jure te erkennen, toen het besef doordrong dat het land het volgende doelwit zou zijn van de Sovjets. Een tiental landen bevestigden de juridische erkenning.[90] Het bleek te laat om het Rode Leger te weerhouden van een aanval op de laatste onafhankelijke Transkaukasische republiek.

Op 11 februari 1921, de dag dat de Britten besloten de republiek de jure te erkennen,[91] begon een bolsjewistische boerenopstand in Lori, het zuidelijke en betwiste deel van de provincie Bortsjalo. Vanuit Armenië volgde een inval door troepen van het Rode Leger.[92] De architecten van de invasie waren Jozef Stalin en Grigori Ordzjonikidze, die beiden van Georgische afkomst waren. Stalin greep zijn kans toen Lenin ziek was en Lev Trotski op militaire inspectie was in de Oeral. Beide leiders waren tegen een dergelijke operatie en Lenin reageerde furieus toen hij hoorde van de invasie.[93] Op 16 februari volgde een groter offensief op verschillende doelen dieper in Bortsjalo. Sjoelaveri, het bestuurlijke centrum van Bortsjalo, en Bolnisi werden aangevallen, waarna de troepen doortrokken naar Asoereti. Tegelijkertijd werden twee fronten geopend vanuit de Azerbeidzjaanse sovjetrepubliek. Het eerste stroomopwaarts langs de Mtkvari naar Tbilisi en het tweede in het noordoosten vanuit Zakatala naar Lagodechi.[92]

De Georgische strijdkrachten konden het offensief ten zuiden van Marneoeli een paar dagen tegenhouden. Het parlement nam in allerijl op 21 februari de grondwet aan die autonomie beloofde aan Abchazië, de moslims in Batoemi (Adzjarië) en Zakatala. De Osseten, die als steunpilaren van de bolsjewieken werden beschouwd, kregen geen autonomie. Vier dagen later viel hoofdstad Tbilisi na zware gevechten op de hoogtes ten zuiden van de stad bij Tabachmela en Kodzjori en werd de Georgische Socialistische Sovjetrepubliek uitgeroepen.

De Turkse invasie in Zuidwest-Georgië en de nieuwe grens door het Verdrag van Kars.

Turkije trof voorbereidingen het zuidwesten van Georgië te heroveren en deelde inlichtingen met het Rode Leger. Zonder geallieerde steun zagen de Georgische leiders zich gedwongen Turkije tegemoet te komen met territoriale concessies om Turkse aanvallen af te houden. Artvin en delen van Ardahan werden door Georgische diplomaten toegezegd in ruil voor Turkse neutraliteit, wat geaccepteerd werd. Toen het Rode Leger op 25 februari 1921 Tbilisi veroverde rukten de Turkse troepen alsnog op naar de grenzen van 1828 en veroverden Achaltsiche en Achalkalaki.[94]

De regering vertrok op 24 februari naar Koetaisi en reisde net als het parlement door naar Batoemi.[95] Het Rode Leger bereikte in de eerste week van maart 1921 het zuidwesten van Georgië, waarna het tot botsingen kwam tussen de Turken en het Rode Leger. De Turken trokken zich snel terug tot de grens van Ardahan, terwijl het Rode Leger de instructie kreeg de Turken niet verder terug te dringen. Batoemi werd op 14 maart door Turkse strijdkrachten ingenomen, het laatste bastion van de Georgiërs. De regering, het militaire leiderschap en de krijgsmacht kregen een paar dagen de tijd om te demobiliseren en te evacueren.

Het parlement droeg in haar laatste sessie op 16 maart de regering op om zich in ballingschap voor de onafhankelijkheid in te zetten. Op 17 maart 1921 verlieten de regering en andere functionarissen het land op Franse en Italiaanse schepen en reisden via Istanbul naar Frankrijk. Ze vestigden zich in Leuville-sur-Orge in de buurt van Parijs.[96] Op 24 maart werd het parlement ontbonden.[97] Een groot deel van de achtergebleven politici en legerstaf werd op verschillende momenten in de daaropvolgende jaren door de Sovjetautoriteiten geëxecuteerd.

Georgische opstand

Georgische partizanen onder leiding van Kakoetsa Tsjolokasjvili.

De Georgiërs ondergingen de verovering door de sovjets niet zonder verzet en dissidentie. Jozef Stalin kreeg dat zelf mee, toen hij in juli 1921 voor het eerst sinds vele jaren in zijn moederland was en een menigte van 5000 arbeiders toesprak. Hij feliciteerde hen met het omverwerpen van het "mensjewistische juk". De menigte joelde hem uit en scandeerde "Leugens! Er was geen mensjewistisch juk hier! Er was geen communistische revolutie in Georgië! Jouw troepen hebben onze vrijheid weggenomen!".[98] Een woedende Stalin gaf daarna opdracht tot een intensivering van de Rode Terreur, waaronder het zonder berechting executeren van opposanten door de Tsjeka in het Vake Park in Tbilisi. De Georgische sociaaldemocraten en andere oppositiepartijen genoten in de eerste twee jaar nog een semi-legaal bestaan, in augustus 1923 werden ze gedwongen zich op te heffen en ging de oppositie ondergronds. Tussen 1921 en 1924 werden meer dan 30.000 Georgiërs, voornamelijk grootgrondbezitters, officieren van het ontbonden leger, monarchisten en mensen van adelijke afkomst, geëxecuteerd of verbannen naar strafkampen.

Ondertussen bezon de Georgische regering in ballingschap en met name premier Zjordania zich op het organiseren van een opstand. Ook probeerde men de Kaukasische naties te verenigen tot verzet tegen de bezetting door de Russen. Men was zich er ook van bewust dat het geen gemakkelijke opgave was om de internationale gemeenschap ervan te overtuigen dat er sprake was van een Russische bezettingsmacht en dat de bevrijding van de Kaukasus ook in Europees belang zou zijn.[99]

In het najaar van 1921 brak een opstand uit in de noordwestelijke bergregio Svanetië en een half jaar jaar later begon voormalig legercommandant Kakoetsa Tsjolokasjvili een partizanenstrijd vanuit het oostelijke Kacheti. Later verplaatste hij zijn uitvalsbasis naar het noordelijker en in de bergen gelegen Chevsoeretië en Tsjetsjenië. Op 28 augustus 1924 brak een grote anti-Sovjet opstand uit in geheel Georgië, de Augustusopstand. Deze liep uit op een mislukking door een miscommunicatie waardoor de opstand een dag te vroeg begon in Tsjiatoera en neergeslagen werd door de Sovjet-autoriteiten. De leiders werden geëxecuteerd en burgers die tijdens de gevechten gevangen waren genomen werden verbannen naar Siberië. Er vielen vierduizend doden.[101] Deze nederlaag betekende het einde van de Georgische verzetsstrijd tegen het sovjetregime.

Territoriale verdeling

Verschillende gebieden onder controle van en/of geclaimd door Georgië werden door het Sovjetleiderschap aan de buurlanden toegekend.

Het territorium van de Democratische Republiek Georgië werd als gevolg van diens val in stukken gebroken. Betwiste grensgebieden zoals Zakatala en Lori werden definitief aan respectievelijk Azerbeidzjan en Armenië toegekend. Kort na de val van Tbilisi begonnen Russisch-Turkse gesprekken over territoriale afspraken en de grensbepaling tussen Turkije en de Transkaukasische sovjetrepublieken.

De verdragen van Moskou en Kars van 1921 met Turkije beslechtten de langlopende territoriale conflicten in zuidwest-Georgië en Oost-Anatolië. Ardahan en Artvin, dat Georgië tot de Russische invasie nog controleerde en door Rusland eerder nog als onderdeel van Georgië werden erkend, werden aan Turkije overgedragen. Alleen het noordelijke deel van Batoemi bleef Georgisch, en kreeg autonomie als de Adzjarische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek (Adzjarië).

Abchazië werd op 31 maart 1921 feitelijk afgesplitst van Georgië als Abchazische Socialistische Sovjetrepubliek en was daarmee titulair een volwaardige sovjetrepubliek. In datzelfde jaar nog werd Abchazië in een federatief verband ondergeschikt gemaakt aan Georgië en werd het juridisch gelijkgesteld aan een autonome socialistische sovjetrepubliek (ASSR), gelijke Adzjarië. Pas in 1931 werd dat in de naam geformaliseerd als Abchazische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek. In 1922 werd de Zuid-Ossetische Autonome Oblast opgericht, iets dat de Georgiërs tevergeefs probeerden te voorkomen. In datzelfde jaar ging de Georgische sovjetrepubliek op in de Trans-Kaukasische Federatie die in 1936 weer opgeheven werd waardoor Georgië een unie-republiek in de Sovjet-Unie werd.

Duits protectoraat

Georgische delegatie naar Berlijn (1918): staand Spiridon Kedia, Giorgi Matsjabeli, Micheil Tsereteli; zittend Niko Nikoladze, Akaki Tsjchenkeli, Zoerab Avalisjvili. Tsereteli werd ambassadeur naar Zweden en Noorwegen.

Georgische en Duitse delegaties hielden in mei 1918 in Batoemi geheime gesprekken als opmaat naar de Georgische onafhankelijkheid, wat parallel liep met Ottomaans-Kaukasische vredesbesprekingen.[102] Op 24 mei adviseerde de Duitse delegatie aan de Georgische buitenlandminister Akaki Tsjchenkeli om zo snel mogelijk de Georgische onafhankelijkheid uit te roepen en Ottomaanse bezetting van Georgië af te wenden door Duitse bescherming.[103] Het Duitse Keizerrijk was de enige buitenlandse mogendheid die bereid was deze bescherming te bieden in de Zuidelijke Kaukasus, dat ook een eigenbelang hierbij voor ogen had.

De Georgisch-Duitse relaties kwamen niet uit de lucht vallen. De Georgiërs hadden in de voorbije eeuwen al regelmatig interactie met de Duitse wereld. Dit kreeg in de 19e eeuw een belangrijke impuls, toen met toestemming van het Russische bestuur families uit de Duitse streek Zwaben zich in het gouvernement Tiflis vestigden. Deze zogeheten Kaukasusduitsers stichtten vanaf 1818 verschillende koloniën, waaronder Katerinenfeld (Bolnisi), Elizabethal (Asoereti) en een aantal nederzettingen bij Tbilisi.[104] Zij hielden zich voornamelijk bezig met landbouw, de productie van bier en kaas, ambachten, industriële activiteiten en ze openden in Tbilisi een van de eerste hotels van het Europese type.[105]

Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden hechtere relaties gesmeed door de oprichting van het Comité voor de Onafhankelijkheid van Georgië dat door het Duitse Keizerrijk gesteund werd. Doel van het comité was een revolutie teweeg te brengen in Georgië, het omverwerpen van de Russische overheersing en het herstel van de onafhankelijkheid onder Duitse bescherming.[105] In de late fase van de Eerste Wereldoorlog wilden de Duitsers de Turkse ambities in de Kaukasus indammen vanwege de oliebronnen in Bakoe, die ze zelf onder controle wilden krijgen. Hiervoor hadden de Duitsers een springplank nodig in de Kaukasus: Georgië. Daarnaast stoorde het Duitse leiderschap zich aan de slachting door de Ottomanen onder de christelijke inwoners in de Georgische en Armeense gebieden die ze met de Vrede van Brest-Litovsk hadden overgenomen. Duitsland had Sovjet-Rusland in 1918 nog gedwongen deze gebieden af te staan aan de Ottomanen.[106]

Jenö von Egan-Krieger, leider van de Duitse Kaukasus-expeditie in Tbilisi tot de komst van generaal Friedrich Kress von Kressenstein in juni 1918.

Twee dagen na de Georgische onafhankelijkheidsverklaring werd het bilaterale Verdrag van Poti ondertekend, waarin Duitse erkenning en bescherming van de Georgische republiek geregeld werd. Duitsland kreeg daarvoor toegang tot de Georgische spoorwegen voor olietransport en het exploitatierecht op de mangaanmijnen in Tsjiatoera, die belangrijk waren voor de Duitse oorlogsindustrie.[107][108] In 1918 werd ongeveer 300.000 ton mangaan naar Duitsland geëxporteerd. Dit leverde de Georgische regering de benodigde inkomsten op. Daarnaast kwamen er Duitse fondsen voor de ontwikkeling van de haven van Poti, en werden er projecten ontwikkeld voor een communicatiekabel door de Zwarte Zee en een oliepijpleiding van Batoemi naar Poti.[40]

De Duitse Kaukasus-expeditie zorgde vooral voor een soepele werking van de spoorwegen en de olieterminals in Batoemi en bleef voornamelijk ondersteunend ten aanzien van de Georgische veiligheidsuitdagingen.[109] De Duitse troepen werden tevens langs de Georgisch-Turkse grens gestationeerd. Op 10 juni 1918 raakten Georgisch-Duitse troepen in gevecht met Ottomaanse troepen toen deze het zuid-Georgische district Bortsjalo probeerden te veroveren. Duitse dreigementen om hun steun in te trekken hielden de Ottomanen af van verdere initiatieven in de richting van zuid-Georgië. Van augustus tot oktober 1918 was een klein aantal Duitse troepen ook in Abchazië en het district Sotsji gestationeerd om de noordwestelijke Georgische grenzen te beschermen tegen aanvallen van het Witte Leger en het Rode Leger. De aanwezigheid van de troepen zouden de Witten hebben weerhouden van vijandelijkheden, die pas na het vertrek van de Duitsers hervat werden.[110] Op 11 november 1918 capituleerde het Duitse Keizerrijk in de Eerste Wereldoorlog, waarmee ook een einde kwam aan de Duitse bescherming van Georgië en zich moest terugtrekken uit het land.

Brits mandaat

Britse kaart van de Zuidelijke Kaukasus met de grenzen van 1919 en de mandaten en conflictarbitrage ingetekend.

In december 1918 arriveerden Britsen troepen in de Kaukasus, die vooral geïnteresseerd waren in de controle over de olievelden van Bakoe en het transport daarvandaan via de spoorweg naar de Georgische Zwarte Zeehavens. De eerste ontmoeting tussen de Britse militaire staf en de Georgische premier Zjordania leidde tot frictie, wat meteen de toon zette voor de moeizame verhoudingen in de daaropvolgende anderhalf jaar. De Britten waarschuwden Zjordania dat ze orders hadden erop toe te zien dat de spoorwegen bleven werken, de Turkse en Duitse troepen het gebied zouden verlaten en daarbij geen Georgische tegenwerking te dulden. Zjordania reageerde daarop met de mededeling dat Georgië een onafhankelijk land is, dat niet in oorlog is met de Britten. Hij herinnerde de Britse kolonel eraan dat deze niet als veroveraar in Georgië is, maar als gast.[111]

De komst van de Britten werd door de Georgische media en verschillende politici in het begin negatief belicht. De Georgiërs loofden de Duitse inzet en zagen in de Britten een ongevraagde en opgelegde partij waar ze geen vertrouwen in hadden. Ze zagen zich hierin bevestigd door neerbuigende opvattingen van de Britse leiders over de regio en hun leiders. De Britten op hun beurt beklaagden zich over de anti-Britse propaganda en tegenwerking in Georgië. Het Georgische wantrouwen werd gevoed doordat de geallieerden generaal Denikin met zijn Witte Leger openlijk steunden. Denikin lanceerde in januari 1919 een nieuw offensief tegen de Georgische districten Sotsji en Gagra in het noordwesten van Abchazië, waarbij de Georgiërs zich niet gesteund voelden door de Britten.

In mei 1919 schreef de Britse commandant George Milne dat de Georgische onafhankelijkheid geen Brits leven waard was en pleitte hij voor Britse terugtrekking uit de Kaukasus. Hij vergeleek de democratisch gekozen Georgische regering met de slechtste elementen van het bolsjewisme die op geen enkele wijze het Georgische volk representeerde. Hij beklaagde zich erover dat de Georgiërs niet luisterden naar Britse instructies om niet tegen Denikin in te gaan, wat ze wel hadden gedaan in april 1919. Milne vroeg ook aan Londen toestemming om op Georgische troepen te mogen schieten als zij na het vastleggen van de noordwestelijke grens deze alsnog zouden overschrijden.[112] De Britten probeerden in het voorjaar van 1919 vergeefs hun mandaat aan Italië door te geven.

De Britse vertegenwoordiger Oliver Wardrop bij zijn residentie in Tbilisi.

In de zomer van 1919 kwam er verbetering in de relatie met de komst van Oliver Wardrop als nieuwe Britse vertegenwoordiger in Transkaukasië. Wardrop was een geliefd man in het land. Hij was in de laatste decennia van de 19e eeuw Brits consul in Tbilisi en had zich de taal eigen gemaakt. Zijn zus Marjory Wardrop vertaalde verschillende beroemde Georgische werken in het Engels, waaronder het nationale Georgische epos De ridder in het pantervel. Wardrop ontmoedigde de Britse regering zich terug te trekken uit Transkaukasië, vanwege het gevaar voor Georgië vanuit zowel Rusland als Turkije. Hij riep tevens op de drie Transkaukasische republieken te erkennen en ze tot de Volkenbond toe te laten.[60] Tegen het eind van 1919 realiseerden de geallieerden dat de Witten van Denikin niet opgewassen waren tegen het Rode Leger, en zagen ze in dat de Kaukasische republieken de buffer moesten gaan vormen tegen een uitdijend Sovjet Rusland.[113]

De relatie met de Georgiërs bleef echter stroef door de in Britse ogen hardnekkigheid van de Georgiërs om niet met Denikin tot een overeenkomst te komen. Toch konden de Georgiërs nog op Britse steun rekenen, maar de onverwacht snelle val van Azerbeidzjan bracht hierin verandering. De Britten bedachten zich dat een bolsjewistische overname van de Kaukasus niet per se slecht zou zijn voor hun nationale belangen. Ook het gebrek aan overeenstemming tussen Armenië en Georgië over de betwiste gebieden tijdens de Conferentie van San Remo ontmoedigde de geallieerden zich nog hard te maken voor de landen tegen de agressie van de Sovjets en Kemalistisch Turkije.[114] In juli 1920 kwam een einde aan de Britse militaire aanwezigheid, toen ze zich door het Verdrag van Moskou genoodzaakt zagen te vertrekken.

Internationale verdragen en de republiek

In de periode 1918 tot 1921 zijn er verschillende internationale verdragen gesloten die betrekking hadden op of gevolgen hadden voor Georgië en haar territorium. Sommige verdragen waren bilaterale overeenkomsten tussen Georgië en een andere partij, maar anderen hadden betrekking op het einde van de grote internationale conflicten in de regio waarbij territorium werd herverdeeld.

Vrede van Brest-Litovsk

Zie Vrede van Brest-Litovsk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Vrede van Brest-Litovsk van 3 maart 1918 had tot gevolg dat de provincies Batoemi, Ardahan en Kars door bolsjewistisch Rusland aan de Ottomanen werden afgestaan. Deze gebieden waren in 1878 met de Vrede van San Stefano nog onder Russisch gezag gekomen. Een Transkaukasische delegatie onder leiding van de voorzitter van de Seim Akaki Tsjchenkeli probeerde tevergeefs de Russo-Turkse grens van 1914 te herstellen en daarmee de gebieden te behouden.[115]

Verdrag van Poti

Buitenlandminister Akaki Tsjchenkeli.

Parallel aan Ottomaans-Kaukasische onderhandelingen in Batoemi hielden de Georgiërs in mei 1918 in dezelfde stad geheime gesprekken met het Duitse Keizerrijk. Dit leidde tot het uitroepen van de Georgische onafhankelijkheid op 26 mei 1918 en het Verdrag van Poti twee dagen later. Dit verdrag werd in de Georgische havenstad Poti ondertekend door de Duitse generaal-majoor Otto von Lossow en de Georgische buitenlandminister Akaki Tsjchenkeli, namens hun beider regeringen.[116]

De overeenkomst betekende de Duitse erkenning van de Georgische republiek. De territoriale bepalingen van het verdrag van Brest-Litovsk waren het uitgangspunt, waardoor verdere Ottomaanse claims tegen Georgisch territorium moesten worden afgehouden.[117] In ruil voor deze garanties en erkenning kreeg Duitsland het recht op het gebruik van de Georgische spoorwegen en de exploitatie van belangrijke mijnen. Duitse troepen werden in het land gestationeerd ter bewaking van de infrastructuur.[118]

In aanvullende afspraken stond Duitsland garant voor de territoriale integriteit volgens de grenzen van de oude Russische gouvernementen Tiflis en Koetais, inclusief de betwiste provincies Zakatala en Soechoemi. Duitsland overtuigde Rusland in augustus 1918 om in aanvullende afspraken van het verdrag van Brest-Litovsk de Duitse erkenning van Georgië als onafhankelijke staat goed te keuren.[119]

Verdrag van Batoemi

Verdeling van het territorium in de regio door de verdragen van Batoemi.

De Ottomanen bezetten in april 1918 Batoemi en troffen voorbereidingen voor een vervolgoffensief als ultimatum aan de Transkaukasische Federatie om territoriale concessies te doen. De federatie was hierdoor alsnog bereid het Verdrag van Brest-Litovsk te erkennen om verdere Turkse verovering te voorkomen. Op 11 mei 1918 begon in Batoemi een conferentie tussen de twee partijen over territorium en vrede.

De Turkse delegatie kreeg van hun regering de opdracht om nog meer grondgebied te eisen en van de Transkaukasische Federatie een Ottomaans protectoraat te maken.[120] De Duitsers Friedrich-Werner von der Schulenburg en Otto von Lossow waren als observant bij de conferentie aanwezig en wisten Turkse ambities ten aanzien van Georgisch en Armeens territorium af te remmen. Door het uiteenvallen van de federatie werden in juni 1918 drie aparte verdragen gesloten, die bijdroegen aan de Turkse expansie in de Zuidelijke Kaukasus en de succesvolle opmars naar Bakoe die zomer.

Het Georgische verdrag van Batoemi werd op 4 juni 1918 getekend en kwam neer op 'territorium voor vrede en erkenning'. Artikel 1 van het verdrag verklaarde de "duurzame vrede en eeuwige vriendschap" tussen de twee landen.[121] Georgië moest hiervoor de districten Achaltsiche en Achalkalaki aan de Turken afstaan,[122] naast de gebieden die het al door het verdrag van Brest-Litovsk kwijt was geraakt. De Georgisch-Turkse grens van het Verdrag van Adrianopel uit 1829 werd hiermee hersteld. Tevens werd Georgië verplicht tot inkrimping van de krijgsmacht en het afgeven van de controle over de spoorwegen, iets dat strijdig was met het pact met Duitsland. Het verdrag trad feitelijk niet in werking, doordat Georgië het niet ratificeerde. De komst van Duitse troepen een week na de ondertekening voorkwam Turkse uitvoering van het verdrag ten aanzien van de op Georgië geclaimde gebieden.

Wapenstilstand van Mudros

Zie Wapenstilstand van Mudros voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het Britse schip Agamemnon waarop de onderhandelingen plaatsvonden in de haven van het Griekse Mudros.

De Ottomanen realiseerden zich in oktober 1918 door de Bulgaarse capitulatie en Duitse onderhandelingen met de geallieerden over een wapenstilstand, dat de centrale mogendheden de Eerste Wereldoorlog niet konden winnen en dat er onderhandeld moest worden over overgave.[123] Dit leidde tot de wapenstilstand van Mudros, die op 30 oktober 1918 getekend werd tussen de geallieerden en de Ottomanen. Voor Georgië en Armenië pakte dit verdrag slecht uit. Beide landen verwachtten dat de Ottomanen als verliezende partij zich in ieder geval zouden moeten terugtrekken tot de Russisch-Turkse grenzen van 1914, omdat de geallieerden de verdragen van Brest-Litovsk en Batoemi niet erkenden. Deze verwachting was niet onterecht, want in de oorspronkelijke Britse conceptversie was dit ook de bedoeling.[124]

De Britse generaal Charles Townshend ging daar tegenin en bepleitte bij zijn regering dat de Ottomanen hun veroveringen in het Midden-Oosten en de Russische Kaukasus zouden mogen behouden, ook al waren de Turken al bezig zich terug te trekken tot de grenzen van Brest-Litovsk. Het voorstel van Townshend werd niet direct overgenomen in Londen, maar de Britten deden wel concessies aan de Turken. Artikel 11 van de wapenstilstand erkende de gedeeltelijke Turkse terugtrekking uit Transkaukasië, maar stelde dat de overige gebieden door de geallieerden nader bestudeerd zouden worden. Voor de Georgiërs betekende dit dat de districten Achalkalaki, Achaltsiche, delen van Bortjsalo, Batoemi, Artvin, Ardahan en Oltisi voor onbepaalde tijd onder Turkse bezetting bleven.[125]

Een ander belangrijk gevolg van het verdrag was de vervanging van Duitse troepen met Britse, dat in artikel 15 van het verdrag stond. Dit artikel plaatste de spoorwegen in Transkaukasië onder geallieerd gezag alsmede de provincie Batoemi.[126] Door de Duitse en Ottomaanse capitulatie verviel ook de erkenning van de onafhankelijkheid van Georgië. De geallieerden waren bereid tot diplomatieke relaties met de feitelijke gezaghebbers in de Transkaukasische republieken, maar zagen deze voornamelijk als tijdelijk afgescheiden Russische gebieden.[127]

Georgisch-Azerbeidzjaans verdrag

De opmars van de troepen van generaal Denikin richting het zuiden was een probleem voor zowel Georgië als Azerbeidzjan.

Door de toenemende dreiging van de Witten en het Zuid-Russische Leger in de Noordelijke Kaukasus voor zowel Georgië als Azerbeidzjan besloten beide landen in 1919 de handen ineen te slaan. Generaal Denikin had al verschillende malen het offensief geopend op Abchazië, en zijn verenigde strijdkrachten hadden de Russische bolsjewisten uit de noordelijke Kaukasus verjaagd.[128] De Georgiërs waren niet blij met de Britse houding jegens Denikin in het Sotsjiconflict, ondanks dat de Britten Denikin opriepen zijn aanvallen naar het zuiden te stoppen. Het Zuid-Russische Leger was in het voorjaar van 1919 Dagestan binnengevallen en schafte de Bergrepubliek van de Noordelijke Kaukasus af, tot ongenoegen van de Britse minister van Oorlog Winston Churchill. Het Zuid-Russische Leger veroverde langs de Kaspische Zee ook gebieden waar Azerbeidzjan een claim op legde.[129]

Georgië en Azerbeidzjan sloten op 16 juni 1919 een verdedigingspact,[130] wat volgens het eerste artikel betekende dat als een van beide landen zou worden aangevallen door een derde macht, de ander met alle beschikbare militaire middelen steun zou verlenen. Het bepaalde ook dat mogelijke grensconflicten als gevolg van onopgeloste territoriale twisten tussen de Transkaukasische republieken niet als een aanval zoals bedoeld in het verdrag kon worden beschouwd. Hiermee werd duidelijk gemaakt dat het verdrag gericht was tegen Rusland, de enige partij waar beide landen een gezamenlijke grens mee hadden. Het verdrag was een uitsluitend defensief verdrag (artikel 3), met een geldigheid van drie jaar (artikel 5), en hield de deur open voor Armenië om ook aan het verdrag deel te nemen (artikel 10).[131]

Het verdrag leek Denikin te ontmoedigen van grootschalige initiatieven tegen zowel Georgië als Azerbeidzjan, maar hij legde in november 1919 wel een economische blokkade op.[130] Azerbeidzjan had vrijwel al zijn troepen ingezet in Karabach, waardoor het aan de noordgrens slecht verdedigd werd. In het voorjaar van 1920 werd het Zuid-Russische Leger verslagen door het Rode Leger dat kort daarna de Azerbeidzjaanse republiek omver wist te werpen. De Azerbeidzjanen vroegen binnen enkele uren na de inval om Georgische assistentie, maar premier Zjordania stelde dat het Azerbeidzjaanse leger niet bereid was te vechten tegen de Sovjets. De Georgische regering was daarnaast van mening dat het een binnenlandse kwestie werd doordat de bolsjewistische coupplegers in Azerbeidzjan het Rode Leger uitnodigden om het land te bezetten. Met andere woorden, Georgië paste het defensiepact niet toe.[132]

Verdrag van Moskou 1920

Zie Verdrag van Moskou met Georgië (1920) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een mislukte couppoging en tegengehouden invasie van het Rode Leger in Georgië leidde tot het verdrag Verdrag van Moskou dat op 7 mei 1920 werd getekend. Het betekende de Sovjet-Russische de jure erkenning van de Georgische republiek met het grondgebied dat Georgië op dat moment controleerde, inclusief diverse betwiste gebieden die het claimde. Het gevolg van het verdrag was dat de Britten hun militaire aanwezigheid in het land moesten beëindigen. Daarnaast moesten de Georgiërs de bolsjewistische communistische partij volledig legaliseren en moesten ze alle communistische gevangenen vrijlaten. Alhoewel Georgië de Russische erkenning had verkregen, gaf het verdrag ook alle ruimte voor Rusland om een bolsjewistische vijfde colonne te organiseren om de Georgische staat te ondermijnen.[133]

Ondanks de duidelijke afspraken in het verdrag en het nakomen ervan door de Georgische regering schonden de Sovjets het verdrag met regelmaat. Dit gebeurde onder meer door op eigen houtje Georgisch territorium toe te zeggen aan Armenië (Bortsjalo, Achalkalaki en Achaltsiche) of Azerbeidzjan (Zakatala).[134] Het verdrag werd definitief geschonden toen het Rode Leger op 11 februari 1921 zonder oorlogsverklaring Georgië binnenviel en op 25 februari 1921 de bolsjewistische Georgische Socialistische Sovjetrepubliek uitgeroepen werd.

Verdrag van Sèvres

Zie Verdrag van Sèvres voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De gevolgen van het Verdrag van Sèvres voor Transkaukasië: een groot Armenië dat ook ten koste ging van enkele Georgische claims.

In de zomer van 1920 vonden in het Franse Sèvres, niet ver van Parijs, aanvullende onderhandelingen plaats over de herverdeling van voormalige Ottomaanse gebieden en de grenzen en omvang van Armenië. Dit laatste had ook gevolgen voor Georgië. De Georgische delegatie bij de Vredesconferentie van Parijs werd niet uitgenodigd bij de conferentie in Sèvres noch bij de ondertekening van het verdrag op 10 augustus 1920.[135]

De Amerikaanse president Woodrow Wilson maakte zich hard voor een groot Armenië, dat een groot deel van Oost-Anatolië zou beslaan met toegang tot de Zwarte Zee. In dat gebied hadden Georgië en Armenië overlappende territoriale claims. Een paar maanden eerder, tijdens de Conferentie van San Remo, konden beide landen niet tot een compromis komen over de Armeense wens voor spoorwegtoegang tot de Zwarte Zeehaven van Batoemi, wat tot irritatie leidde bij de geallieerden.[136] Armenië erkende de provincie Batoemi als onderdeel van Georgië, dat bereid was de spoorlijn Jerevan - Batoemi open te stellen voor Armeense zeetoegang. Armenië eiste dat deze spoorlijn door Georgisch grondgebied onder haar gezag zou komen te staan, wat onaanvaardbaar was voor de Georgische delegatie.[68]

De Fransen waren in eerste instantie tegen "Georgische annexatie" van Batoemi en Artvin, omdat dit de Armeense belangen voor toegang tot de Zwarte Zee teveel zou kunnen schaden.[137] Andere geallieerde partijen waren ook terughoudend tegenover Georgische claims op Ardahan en delen van de vilajets Trebizond (Lazistan) en Erzurum. Al met al was men niet erg genegen om de Georgische territoriale wensen te accommoderen. Niettemin gingen de geallieerden in juli 1920 akkoord met de toekenning van Batoemi en Artvin aan Georgië. Lazistan werd aan Armenië toegekend voor toegang tot de Zwarte Zee.[138] Ondanks dat niet alle territoriale claims op Turkije werden ingewilligd, was het verdrag voor Georgië van belang omdat het in artikel 92 als staat werd genoemd, een impliciete erkenning.[139] Een maand na het verdrag werd Armenië door zowel de Turken als Sovjets aangevallen en viel de tweede Transkaukasische republiek na Azerbeidzjan, waardoor Georgië klem kwam te zitten tussen de twee regionale machten.

Verdragen van Moskou (1921) en Kars

Zie Verdrag van Moskou (1921) en Verdrag van Kars voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Turkije kreeg een flink stuk territorium erbij als gevolg van de val van het Russisch Rijk.

Turkije bezette tijdens de Sovjet-invasie delen van Georgië die in het Russisch-Georgische verdrag van Moskou nog als Georgisch werden erkend. Daags na de val van Tbilisi en het uitroepen van de Georgische Socialistische Sovjetrepubliek op 25 februari 1921 begon een Russisch-Turkse conferentie over territoriale afspraken en de grensbepaling tussen Turkije en de Transkaukasische sovjetrepublieken. Dit resulteerde op 16 maart 1921 in het Verdrag van Moskou tussen Sovjet-Rusland en Turkije.

Voor Georgië betekende dit het verlies van de zuidwestelijke delen die in 1878 nog door tsaristisch Rusland waren veroverd op de Ottomanen, behalve het noordelijke deel van Batoemi.[140] Zeven maanden later, op 13 oktober 1921, werd het Verdrag van Kars getekend. Dit was in feite een bevestiging van het Verdrag van Moskou, met ditmaal vertegenwoordigers van de drie Transkaukasische sovjetrepublieken Armenië, Azerbeidzjan en Georgië.[141] De Georgisch-Turkse grens die in 1921 werd vastgelegd met deze twee verdragen komt overeen met de grens van het post-sovjet onafhankelijke Georgië.

Internationale erkenning

De internationale erkenning van Georgië als onafhankelijk land had een hoge prioriteit bij de regering en vergde veel inspanning. Ze probeerde ook het lidmaatschap van de Volkenbond te verkrijgen wat niet lukte. Het eerste land dat Georgië erkende was Duitsland, dat als beschermheer optrad en de onafhankelijkheidsverklaring had aangemoedigd. De meeste inspanning was erop gericht om via de Vredesconferentie van Parijs de geallieerden te overtuigen. In januari 1920 besloten zij om Georgië de facto te erkennen, wat in Tbilisi als een grote overwinning werd gevierd. Premier Zjordania sprak het parlement toe en benadrukte de natuurlijke band van Georgië met Europa:[77]

Burgers! Staat u mij toe u te feliciteren, de bevolking van Georgië te feliciteren met het feit dat zij met een gehesen vlag tot de internationale familie is toegetreden en uw plaats naast de bevolking van Europa heeft ingenomen. Van nu af aan wordt de Georgische natie door de grote naties aanvaard als een gelijke onder gelijken. Ons huidige leven en onze toekomst zijn nauw en direct verweven met het Westen, en geen enkele inspanning kan deze verbinding verbreken.

De Russische erkenning in mei 1920 was een belangrijke stap, omdat de voormalige heerser hiermee formeel afzag van de territoriale aanspraken. Het bleek neg maanden later niet veel waard te zijn, toen het Rode Leger Georgië binnenviel. De geallieerden hadden het land slechts enkele weken daarvoor de jure erkend. De Verenigde Staten waren de grote (geallieerde) afwezige in het steunen van de onafhankelijkheid van Georgië. In februari 1920 verklaarde de VS dat ze "het besluit van de Hoge Raad van Parijs over de erkenning van de zogenaamde republieken Georgië en Azerbeidzjan afkeurt". De VS trok de wettigheid van het Georgische verlangen naar politieke onafhankelijkheid in twijfel en erkende alleen de onafhankelijkheid van Finland, Polen en Armenië.[142] Na de val van de republiek op 25 februari 1921 werd Georgië alsnog door een reeks landen erkend: Haïti en Liberia in maart, Mexico in april, Panama in augustus en in november door Thailand.

Datum Landen Opmerking
28 mei 1918b Duitsland Verdrag van Poti
4 juni 1918a Ottomaanse Rijk Verdrag van Batoemi[143]
oktober 1918a Denemarken, Zweden, Zwitserland
5 december 1918a Oekraine
24 maart 1919b Armenië
15 september 1919b Argentinië
januari 1920a Geallieerden De jure erkenning op 27 januari 1921
februari 1920a Japan De jure erkenning op 27 januari 1921
maart 1920a Polen De jure erkenning op 28 januari 1921
7 mei 1920b Rusland Verdrag van Moskou
26 augustus 1920b België
september 1920b Weimarrepubliek
27 januari 1921b Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk
1 februari 1921b Luxemburg, Oostenrijk, Roemenië
a de facto erkenning; b de jure erkenning; Bronnen:[41]

Demografie

De Democratische Republiek Georgië kende een etnisch diverse populatie. Volgens de bevolkingsgegevens van 1917, een jaar voor de republiek werd uitgeroepen, had het gebied dat Georgië zou vormen ongeveer 2,8 miljoen inwoners op basis van de gegevens van de respectievelijke bestuurlijke eenheden. Begin 1921 werd de bevolking op 2.453.670 geschat.[144] Door het uiteenvallen van het Russische Rijk en de verschillende oorlogen daalde ook de bevolking in Georgië in deze periode. Wel werd de bevolking meer etnisch Georgisch door het wegtrekken van met name etnische minderheden.

In 1917 was ongeveer 63% etnisch Georgisch. Armeniërs waren ruimschoots de tweede grote bevolkingsgroep (16%). Zij woonden voornamelijk in het gouvernement Tiflis waar de met Armenië betwiste districten onder vielen. In datzelfde gouvernement woonde ook het grootste deel van de Azerbeidzjanen in Georgië.[145]

Bevolking territorium Democratische Republiek Georgië 1917
Georgiërs Armeniërs Azerbeidzjanen[146] Totaal
Gouvernement Tiflis 663.000 411.000 106.000 1.473.000
Gouvernement Koetais 993.000 4.600 0 1.034.000
Okroeg Soechoemi 50.000 20.000 2.000 209.000
Oblast Batoemi 78.000 15.000 15.000 122.000
Totaal 1.784.000 450.600 123.000 2.838.000
Bron: 1917,[145] 1921.[144]

Economie

Economische kaart van Georgië uit 1918 toont de agrarische regio's, gewassen en mineralen.

De Georgische economie was in 1918 in slechte staat als gevolg van de revoluties van 1917, de Russische Burgeroorlog, economische afhankelijkheid van Rusland, instabiele internationale situatie in de omgeving met vijandige buren, interne opstanden en een verarmde en grotendeels analfabete bevolking. Dit alles ondermijnde de stabiliteit en veiligheid van de nieuwe staat.[148]

De mijnen van Tsjiatoera en Tkiboeli waren belangrijk voor de export, maar door de Eerste Wereldoorlog was deze ingestort, ondanks Duitse exploitatie in 1918. Tsjiatoera was rond 1900 nog dominant op de wereldmarkt van mangaan.[149] De werkgelegenheid, de landbouwproductie en de fabrieksproductie daalden catastrofaal. De staat gaf vier maal de inkomsten uit.[150]

Er was ook een etnische component die bijdroeg aan de economische malaise. Het overgrote deel van de handelaren en ondernemers in Georgië was etnisch Armeens, terwijl het bestuur tot 1917 grotendeels uit etnische Russen bestond. Etnische Georgiërs werkten voornamelijk in de landbouw of deden ongeschoolde arbeid in de steden. Door de Armeens-Georgische Oorlog ontstond een anti-Armeens sentiment, waardoor de gegoede Armeense zakenklasse niet erg genegen was om bij te dragen aan de noodzakelijke hervormingen in het land.[151]

Onder het Russisch tsaristisch gezag was Georgië weliswaar gedeeltelijk geïndustrialiseerd en voorzien van infrastructuur van een moderne natie, maar fundamenteel bleef de Georgische bevolking economisch onderontwikkeld met voornamelijk zelfvoorzienende landbouw.[152] Ongeveer 79% van de bevolking werkte op het land met verouderde methoden. De inefficiënte voedselproductie veroorzaakte tekorten in de steden, ondanks dat 81% van al het bouwland voor granen werd gebruikt, waardoor ook import nodig was in combinatie met een exportverbod op de belangrijkste agrarische producten.[153]

De pogingen van de Georgische regering om in deze situatie een socialistisch economisch beleid te hanteren, terwijl het de financiële middelen niet had om de economie te steunen, droegen niet bij aan een verbetering op de korte termijn. Wel werden landhervormingen doorgevoerd die boeren tot landeigenaar en ondernemer maakten.[154] In de loop van 1920 en 1921 tekende zich lichte verbetering in de economie af. Op de Balkan werd in vergelijkbare landen halverwege de jaren twintig een gezondere economische situatie bereikt. De Georgische regering kreeg simpelweg geen tijd om dezelfde curve door te maken, en internationale kredietverstrekking te krijgen na internationale erkenning en fiscale en monetaire hervormingen door te voeren.

De Georgische sociaal-democraten waren geen dogmatische idealisten, maar nuchtere realisten die met gematigd socialisme zowel de lokale industrie en het ondernemerschap steunden als de behoeften van de bezitlozen op het platteland en in de stad adresseerden. Historicus Jones stelde dat het "een moeilijk evenwicht was om te handhaven – misschien wel een onmogelijk evenwicht – maar onder de omstandigheden van 1918-21 waren noch een laissez-faire-beleid, noch een radicaal socialistisch beleid economisch duurzaam".[155]

Nalatenschap

De onafhankelijkheid van 1918-1921 was ondanks zijn korte duur van groot belang voor de ontwikkeling van het Europees georiënteerde natiestaat bewustzijn onder de Georgiërs. De invasie van 1921 was voor hen de "tweede Russische annexatie" na de inlijving door het Keizerrijk Rusland in 1801.[4] Premier Zjordania's woorden over het Europese pad en de afkeer van Rusland klinken door in het Georgië van de 21e eeuw.

Ons pad leidt ons naar Europa, terwijl Rusland richting Azië beweegt. Ik weet het, de vijanden zullen zeggen: jullie kiezen de kant van de imperialisten! Maar ik zeg zonder aarzeling: ik sta liever achter de westerse imperialisten dan bij de oosterse fanatici!

Noë Zjordania, 14 januari 1920.[156]

Onder het Sovjet-regime, toen de geschiedenis van de mensjewistische republiek door het communistische gezag in een negatief daglicht werd gezet,[157] waren momenten van nationalistische opleving. In 1978 zou een grondwetswijziging het Russisch gelijkstellen aan het Georgisch als staatstaal in de sovjetrepubliek, wat tot een massademonstratie in Tbilisi leidde tegen deze poging tot russificatie.[158] De 150e verjaardag in oktober 1987 van Ilia Tsjavtsjavadze, de aanjager van het nationale bewustzijn in de 19e eeuw en het symbool van de Georgische culturele natie, markeerde het begin van het einde van de Sovjetregering in Georgië.[4]

Eerherstel

26 mei 1918 wordt in het moderne Georgië gevierd als onafhankelijkheidsdag.

Onder invloed van de glasnost begonnen Georgische historici met een herevaluatie van de geschiedenis van de Democratische Republiek Georgië, die radicaal verschilde van de Sovjetversie.[159] De eerste republiek, haar opheffing en de brute sovjetisering in de jaren twintig kwamen centraal te staan in het nationale anti-Sovjet verzet. In november 1989 onderschreef de Opperste Sovjet van de Georgische sovjetrepubliek het standpunt dat er sprake was van een bezetting en annexatie van het onafhankelijke Georgië door Sovjet-Rusland. Het droeg er allemaal toe bij dat Georgië sinds de perestrojka het meest uitgesproken land in de Sovjet-Unie werd voor onafhankelijkheid.[160]

De onafhankelijkheidsverklaring van 26 mei 1918 en de grondwet van de republiek werden onderdeel van het nieuwe onafhankelijkheidsstreven in de periode voorafgaand aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. President Zviad Gamsachoerdia omarmde dit en sprak in de onafhankelijkheidsverklaring van 9 april 1991 over het herstel van de onafhankelijkheid op basis van de akte van 1918. De onafhankelijkheidsverklaring stelde dat er sinds 1921 sprake was van een schending van het Verdrag van Moskou resulterende in een illegale Sovjet-bezetting en een onvrijwillige opname in de Sovjet-Unie.[161] In 1990 werd de vlag van de eerste republiek heringevoerd als nationale vlag alsmede het volkslied Dideba. De nationale onafhankelijkheidsdag werd op 26 mei gezet, refererend aan de onafhankelijkheidsverklaring van 1918.

Progressieve democratische waarden

De eerste republiek wordt ook herinnerd als een pluriforme democratische staat die kort na de oprichting universeel kiesrecht invoerde en een progressieve grondwet introduceerde met bescherming van vrouwenrechten, etnische- en religieuze minderheden.[162] De vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, politieke participatie en oppositie werd beschermd en de doodstraf werd afgeschaft.[163] In de drie jaar voerde de regering een grote hoeveelheid wetgeving in die Georgië tot een van de meest egalitaire en vrije staten ter wereld zou hebben gemaakt.

Het ontbrak hen echter aan geld, expertise, en bovenal tijd en vrede om de wetten ten uitvoer te brengen. Toch werden ook vele instellingen opgericht: een staatsuniversiteit, een nationale kunstgalerie, er kwamen lagere rechtbanken, een hooggerechtshof, lokale gekozen functionarissen en werden pluriforme stadsbesturen gekozen.[150] Ze zagen hun sociale revolutie als een democratische machtsovername en zagen het net als Karl Kautsky niet als een dictatuur van één klasse.[164]

De wortels van de Georgische sociaaldemocratie lagen in Europa, wat bij heeft gedragen aan de sterke Europese oriëntatie van Georgië. De sociaaldemocraten die de basis legden voor de Democratische Republiek Georgië waren sterk geëuropeaniseerd door hun verblijf of ballingschap in West-Europa en brachten ideeën mee over gelijkheid, zelfbeschikking, democratie en burgerrechten. De 100-jarige viering van de republiek in 2018 ging gepaard met verschillende initiatieven om de geschiedenis bij een breder publiek bekend te maken en sindsdien onderzoekt een nieuwe generatie Georgische historici de geschiedenis tot in detail.[157][165]

Zie ook

Referenties

Zie de categorie Democratic Republic of Georgia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.