Doop (sacrament)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 195.193.167.5 (overleg) op 28 apr 2005 om 13:32.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Bestand:Bapti1.jpg

Doop is binnen het christendom een inwijdingsrite. Op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament komen we de gedachte van de doop tegen. De meest bekende plaats in de Bijbel is Matthëus 28 vers 19.

Historische ontwikkeling

Bij het merendeel van de christelijke geloofsgemeenschappen gaat men door de doop ook horen tot die geloofsgemeenschap of (kerkelijke) gemeente. In dit geval is er tevens sprake van het worden van een lidmaat van het lichaam (van Christus). Binnen veel vrije evangelische of pinkstergemeenten zijn de doop en het lidmaatschap van een gemeente niet aan elkaar gekoppeld. Door de doop wordt men bij hen wel een lid van het lichaam van Christus, maar hierdoor niet noodzakelijkerwijs ook lid van een bepaalde gemeente. Er is een soort onderscheid tussen het "geestelijke" lichaam van Christus en de gemeente als menselijke organisatie.

De doop bestaat uit een onderdompeling in of een besprenkeling met water. Binnen de kerkelijke richtingen waar volwassendoop wordt toegepast wordt meestal de onderdompeling gebruikt. In de kerken waar de kinderdoop wordt gepraktiseerd besprenkelt men meer of wordt een vochtige hand op het voorhoofd van het kind gelegd. Toch worden binnen bijv. de Grieks-orthodoxe Kerk baby's volledig ondergedompeld.

Het woord 'doop' in het Nieuwe Testament is in het Grieks 'baptisimo', hetgeen volledig onderdompelen betekent. Een besprenkeling met water is in het Grieks 'rantizo', wat niet voorkomt in het Nieuwe Testament.

De doop is afkomstig uit het jodendom, waar de doop bij bepaalde groeperingen een reinigingsrite was voor zonden. Ook kent het jodendom een rite als de doop bij het toetreden van een 'heiden' tot het jodendom. In het Oude Testament moet de heiden Naaman zich zevenmaal onderdompelen in de Jordaan. De Joodse hogepriester moet voordat hij het Heilige van de tabernakel ingaat eerst zijn kleding afleggen, zich dan onderdompelen en vervolgens schone witte klederen aantrekken.

De katholieke, oosters-orthodoxe en veel protestante kerken uit de tijd van de reformatie (luthers, gereformeerd, hervormd, etc.) kennen een kinderdoop, waarbij een kind zo vroeg mogelijk gedoopt wordt. Men was, en misschien in bepaalde gevallen is, bang dat vroeg gestorven ongedoopte kinderen het heil niet zouden krijgen. Hierbij speelt op de achtergrond mee de gedachte dat de doop in plaats van de besnijdenis gekomen zou zijn. Wanneer veel nadruk gelegd wordt op dit laatste punt spreekt men ook wel over de verbondsdoop.

Andere kerken zoals de doopsgezinden, de baptisten, vergadering der gelovigen, Zevendedags Adventisten, pinkstergroeperingen en Jehovah's Getuigen kennen de volwassendoop waarbij de nadruk ligt op de belijdenis van de dopeling, waaruit het geloof blijkt. Binnen de kerken waar de kinderdoop wordt gepraktiseerd speelt de belijdenis op latere leeftijd een rol. Het gedoopte kind zal later als het volwassen is zijn doop moeten beamen door in het openbaar belijdenis van het geloof af te leggen. Hierdoor is in deze gemeenten sprake van zgn. doopleden en belijdende leden.

Zowel binnen de rooms-katholieke, orthodoxe als de protestantse kerken is de doop één van de sacramenten. Volgens de Rooms-Katholieke geloofsleer ontvangt de gedoopde heiligmakende genade, de vergiffenis van zonden, en een onuitwisbaar merkteken op de ziel. In de Rooms-katholieke Kerk wordt het plechtige doopsel door een priester of diaken toebediend. De bedienaar giet wijwater driemaal op het hoofd van de dopeling zeggende: Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. In noodval mag iedereen dopen.

De doop wordt vermeld in de bijbel. In het Oude Testament komt het begrip doop niet zozeer voor, maar het Nieuwe Testament begint bij Johannes de Doper, die de doop van bekering en vergeving van zonden predikt. Jezus Christus laat zich dopen door Johannes de Doper. Ook de discipelen van Jezus pasten de dooppraktijk toe. Op de pinksterdag na de hemelvaart van Jezus werden ruim 3000 mannen gedoopt en zo ging dat door in alle christelijke gemeenten die ontstonden.

De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen een stuk onderwijs aangaande de doop. Hij beschouwt de doop als een begrafenis van de oude mens, waarna de nieuwe mens in Christus uit het watergraf opstaat. In de brief aan de Galaten wordt de doop een "bekleed" worden met Christus genoemd.

In de eerste brief aan de Korintiërs maakt Paulus een vergelijking tussen de doop en de doortocht van het volk Israël door de Schelfzee bij de uittocht uit Egypte.

De apostel Petrus vergelijkt de doop met het verhaal van de zondvloed. Net zoals Noach en zijn gezin door het water heen gered werden, zo ook de gelovige, aldus Petrus.

In sommige protestante kringen wordt een onderscheid gemaakt tussen de doop in water en de doop in de Geest. Dit wordt vooral gevoed doordat Paulus spreekt over verschillende dopen, zoals Israël in de woestijn gedoopt werd in de zee (waterdoop) als ook gedoopt werd in de wolk (Geestesdoop).

Jezus zegt aan het begin van alle vier de evangeliën dat Hij niet is gekomen om met water te dopen, maar met de Geest en met vuur.

Binnen de tradities van doop door onderdompeling bestaan een paar kleine kerkelijke richtingen die drie maal onderdompelen, nl. in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Doopsformule

De doop geschiedt door water en soms met het uitspreken van een bepaalde formule. De woorden van de "doopformule" staan in Mattheüs 28 vers 19. Daar lezen de opdracht van Christus aan Zijn discipelen:

Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende en onderhouden alles wat Ik u geboden heb.

De doop vindt dus plaat onder het uitspreken van Ik doop u in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes of in moderner Nederlands: Ik doop je in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest.

Het woordje in (grieks: eis) heeft vanuit het grieks de gedachte: "ik breng u in gemeenschap met". Het woordje betekent hier dus niet: ik doop "in opdracht van".

Niet elke christelijke geloofsgemeenschap gebruikt deze "doopsformule"

Scheepsdoop

Bij het te water laten van een nieuw schip wordt het eerst 'gedoopt', dat wil zeggen dat een fles champagne (wijn) tegen de boeg wordt stukgeslagen onder het uitspreken van (ongeveer) de woorden: "(naam van het schip), ik doop u en wens u en uw bemanning een behouden vaart".

Spreekwoord

Als iemand een vuurdoop ondergaat wil dat zeggen dat die persoon een nieuwe beproeving moet doorstaan.

Sjabloon:Christendom