Diogenes van Sinope

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 9 mrt 2012 om 16:33.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Diogenes van Sinope (Oudgrieks: Διογένης, Diogénês), kortweg Diogenes (Sinope, 404 v.Chr. - Korinthe, 323 v.Chr.) was een filosoof uit de school der cynici.

Hij werd als zoon van een bankier geboren in Sinope, een Griekse kolonie aan de zuidkust van de Zwarte Zee. Aanvankelijk ging hij in de voetsporen van zijn vader het bankwezen in, maar na betrokkenheid bij een schandaal over valsemunterij moest hij de stad verlaten. Er zijn in Sinope inderdaad munten gevonden waarvan de beeldenaar was afgeschuurd en die voorzien waren van de naam van Diogenes' vader, Hicesias. Diogenes ging naar Athene, het centrum van de Griekse wereld, en ontmoette er Antisthenes, bij wie hij zich onmiddellijk en onvoorwaardelijk aansloot.

Diogenes in de regenton, schilderij door John William Waterhouse

Volgens een populaire legende sliep hij buiten in een regenton, maar tonnen zouden pas later uitgevonden zijn. Het zou echter wel een grote kruik, een Griekse amfora, geweest kunnen zijn. Aangezien hij leefde als een hond, kreeg hij uiteindelijk ook de bijnaam 'hond'. Zijn enige bezittingen waren een mantel, een kom om uit te eten en een nap om uit te drinken. Op klaarlichte dag zou hij op een marktplein met een lantaarn naar een "mens" gezocht hebben (waarmee hij een waarachtig oprecht persoon bedoelde). Nadat hij iemand een stuk brood zag gebruiken als bord en zijn handen als nap, ontdeed hij zich ook van zijn kom en zijn nap.

Bekend van Diogenes is ook dat hij vaker in de openbaarheid stond te masturberen. Toen anderen hem hierop aanspraken zou hij gezegd hebben: "Och, was het ook maar mogelijk je honger te stillen door over je maag te wrijven".

Volgens een door Plutarchus opgetekend verhaal was Alexander de Grote zeer geïnteresseerd in Diogenes. Hij maakte volgens dat verhaal een lange reis om hem te ontmoeten. Toen Alexander hem op een zonnige dag aantrof, vroeg hij aan hem wat hij wilde hebben. Hij kon alles krijgen. Diogenes zei toen half ontwijkend, waarschijnlijk beducht voor een twistgesprek met de licht ontvlambare veroveraar: "Als ik alles kan krijgen, wil je dan een stap opzij doen, want je staat voor de zon". Hierop zei Alexander: "Als ik Alexander niet was, zou ik Diogenes willen zijn". Diogenes zei daarop: "Als ik Diogenes niet was, zou ik ook Diogenes willen zijn".[1]

Over Diogenes zijn vele verhalen en anekdotes overgeleverd [2], met name in teksten die via de islamitische geleerden het westen bereikten. Volgens een ervan stierf Diogenes door zijn adem in te houden. Veel van de anekdotes werden ook overgeleverd door Diogenes Laërtius in zijn boek Leven en leer van beroemde filosofen.[3]

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Diogenes op Wikimedia Commons.