Bloedonderzoek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 9 jun 2006 om 11:43.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Bloedonderzoek is een algemene naam voor alle bepalingen die worden gedaan in van de patient afgetapt bloed.

methode

Bloedafname gebeurt door een holle naald in een bloedvat te brengen en het bloed in een spuit op te trekken of (meestal) in een gedeeltelijk vacuum gezogen buisje te laten lopen waarin zich meestal een stof bevindt die het bloedmonster onstolbaar maakt, zoals heparine, EDTA of citraat. Welk middel gebruikt kan worden hangt af van het aangevraagde onderzoek, sommige middelen interfereren met de te bepalen stof. Voor het afnemen van bloed wordt bij voorkeur een van de aders in de elleboogplooi gebruikt, bv de vena antecubiti. Om te zorgen dat de ader goed gevuld is, en daardoor makkelijker aan te proikken wordt vaak gebruik gemaakt van een stuwband die de veneuze terugvloed van het bloed wel, maar de arteriële aanvoer van het bloed niet belemmert.

soorten bepalingen

Er zijn verschillende soorten bloedonderzoek te onderscheiden:

  • hematologisch bloedonderzoek, waarbij op de aantallen, de aard en de eigenschappen van de bloedcellen wordt gelet; en
  • biochemisch bloedonderzoek, waarbij van allerlei stoffen de hoeveelheid wordt bepaald, vooral stoffen
    • die in het bloed een functie hebben, zoals albumine,
    • die een afvalproduct zijn van de stofwisseling, zoals kreatinine,
    • die een maat zijn voor celbeschadiging, zoals gamma-GT,
    • die een substraatfunctie in het lichaam hebben, zoals glucose en cholesterol,
    • die een signaalfunctie hebben (hormonen zoals TSH
    • die als geneesmiddel zijn toegediend, zoals digoxine
    • die als merkerstof kunnen wijzen op sommige tumoren
  • serologisch onderzoek, waarbij meestal wordt gekeken naar antistoffen tegen allerlei ziekteverwekkers of allergenen.
  • microbiologisch onderzoek, waarbij naar verwekkers (bacteriën en virussen) zelf wordt gezocht

Er zijn vele honderden, zelfs duizenden, mogelijkheden voor wat er allemaal in bloed te onderzoeken is. Om zinvolle resultaten te krijgen moet daarom altijd een duidelijke keuze worden gemaakt welke bepaling men wil laten doen; meestal zal daar een bepaalde aanleiding voor zijn in de vorm van klachten van de patient. Dit is de deskundigheid van de aanvragende arts. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het meestal niet mogelijk om in het bloed te zien of er een kwaadaardige tumor aanwezig is.

normaal en abnormaal

Wat normaal is wordt in de praktijk statistisch bepaald. De normale waarden van een bepaling worden verkregen door bij een aantal gezonde mensen de bepaling uit te voeren en te kijken in welke gebied de uitkomsten vallen. De grenzen worden dan zo gekozen dat de laagste 2,5% en de hoogste 2,5% (of een vergelijkbare drempel) erbuiten vallen. Dit wil dus zeggen dat ook onder gezonde mensen er een kans van 1 op twintig is dat een gegeven bepaling, let wel iedere bepaling, te hoog dan wel te laag zal uitvallen, zonder dat er een reden is om aan te nemen dat die persoon ziek is. Sterker nog: als men bij een willekeurig persoon 20 bepalingen aanvraagt, is de kans dat er een abnormale uitslag bij zit (1-0,95**20)= erg groot. Ook het interpreteren van normale en abnormale uitslagen vergt dus ervaring.

noicon
noicon
Door op de afspeelknop te klikken kunt u dit artikel beluisteren. Na het opnemen kan het artikel gewijzigd zijn, waardoor de tekst van de opname wellicht verouderd is. Zie verder info over deze opname of download de opname direct. (Meer info over gesproken Wikipedia)