Al Hoceima (stad)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Al Hoceima
ⵍⵃⵓⵙⵉⵎⴰ
Plaats in Marokko Vlag van Marokko
Al Hoceima (Marokko)
Al Hoceima
Situering
Regio Tanger-Tétouan-Al Hoceïma
Provincie Al Hoceima
Coördinaten 35° 14′ NB, 3° 55′ WL
Algemeen
Inwoners
(2014[2])
56.716[1]
Hoogte 0-200 m
Foto's
Portaal  Portaalicoon   Afrika

Al Hoceima (Berbers: ⵍⵃⵓⵙⵉⵎⴰ Lḥusima) is een havenstad en badplaats van zo'n 60.000 inwoners aan het Rifgebergte, in het noorden van Marokko, gelegen aan een beschutte baai aan de Middellandse Zee. De stad is hoofdplaats van de gelijknamige provincie Al Hoceima in de regio Tanger-Tétouan-Al Hoceïma. Al Hoceima ligt in het stamgebied van de Ibaqouyen.[3][4][5]

Veel inwoners van Al Hoceima en omgeving zijn uitgeweken naar Nederland, Spanje, Duitsland en België. Deze buitenlandse invloeden hebben ervoor gezorgd dat Al Hoceima een opener stad is geworden op gebied van cultuur en taal.[bron?]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Al Hoceima tijdens de middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Het is niet bekend wanneer Al Hoceima is opgericht, maar verschillende bronnen wijzen erop dat de stad honderden jaren oud is. Zo schrijft Leo Africanus al in 1550 over de stad in zijn boek Descrittione dell' Africa.[6] De stad is vernoemd naar een plant wat er al eeuwen groeit, de lavendel. De naam Al Hoceima is afgeleid van het Arabische woord al-Khuzama, wat dus lavendel betekent.[7]

In het jaar 710 vestigt Salih Ibn Mansur zich bij de haven van Temsaman, op enkele kilometers van Al Hoceima. De regio is op dat moment onder het bewind van Al-Walid Ibn 'Abd al-Malik, de Kalief en lid van de Omajjaden dynastie. In datzelfde jaar sticht Salih Ibn Mansur, onder goedkeuring van de kalief het Arabische Emiraat van Nekor.[8] Het werd hiermee het allereerste ArabischeIslamitische emiraat in de Rif. De hoofdstad van het emiraat was Temsaman. De Arabieren stichtten later de historische stad Nekor, onder hen bekend als Nkur, welke op termijn de hoofdstad werd van het gelijknamige emiraat. Daarnaast stichtten zij een andere belangrijke stad genaamd Al Mazamma, bekend als Rmzemmeth onder de lokale Riffijnse bevolking. De ruïnes van het historische Al Mazamma bevinden zich op enkele kilometers van het hedendaagse Al Hoceima.

In de winter van 859-860 meren Vikingen met 62 schepen aan bij het Emiraat van Nekor om er te plunderen.[9] Volgens de historicus Ibn al-Quttiya bezochten de Vikingen het emiraat nadat zij al geplunderd hadden in Sevilla, waar twee van hun schepen gevangen werden genomen door de kustwacht van de Omajjaden. Sir Thomas Downing Kendrick, een Britse archeoloog en historicus, verteld in zijn boek A History of the Vikings ook over de plunderingen. Onder de Vikingen vielen er honderden doden en werden dertig schepen verwoest.[10] Volgens de Andalusische historicus al-Bakri hebben de Vikingen acht dagen lang geplunderd in het Arabische emiraat Nekor en namen zij enkele bewoners gevangen. Volgens de historicus Francis Donald Logan werden deze bewoners uiteindelijk als slaven verkocht in Ierland.[11][12]

In het 11e eeuw valt Al Hoceima, samen met de rest van het hedendaagse Marokko, onder het bewind van de Almoraviden dynastie. De stichter, Abdullah ibn Yasin, deed een poging om één groot islamitisch rijk te creëren. Hiermee kwamen verschillende andere dynastieën, waaronder de Idrisiden, Midradiden en het Emiraat van Nekor tot een einde. In het begin van het 12e eeuw maken de Almoraviden na honderd jaar bewind ruimte voor de Almohaden, een andere Berberse dynastie. Zij bouwen in het 13e eeuw een fort op de plek wat nu onderdeel is van het Nationaal park van Al Hoceima. De bouw van dit fort verzekerde de Almohaden ervan dat zij zich beter konden verdedigen tegen vijanden en indringers. Het fort staat bekend als de Al Kal'a Torres en wordt door de Spanjaarden ook wel Torres de Alcalá genoemd. Het fort is uitgeroepen tot cultureel erfgoed en werd in 2021 met hulp van de Verenigde Staten gerenoveerd.[13]

De eeuwen erna valt het gebied, net als andere grote delen van het hedendaagse Marokko, onder het bewind van de Meriniden, Wattasiden, de Saadiden en de Alaouieten. De lokale stammen trokken zich echter weinig aan van de dynastieën, gezien de stamhoofden in de praktijk het gezag voerden.

Op 28 augustus 1673 zond Spanje een garnizoen van 78 soldaten, gewapend met 4 stuks artillerie naar een eiland wat onder de lokale Riffijnse bevolking bekend staat als Thazrut n Nkur. Het eiland bevindt zich op ongeveer driehonderd meter van Al Hoceima en kreeg van de Spanjaarden de naam Peñon de Alhucemas. Het eiland wordt sinds de bezetting op 28 augustus 1673 permanent bewoont door de Spanjaarden.

Al Hoceima onder het Spaanse protectoraat in Marokko[bewerken | brontekst bewerken]

In de 19e en 20ste eeuw, toen de Europese koloniale machten hun kolonies in Afrika en Azië aan het uitbreiden waren, liep Spanje langzaam aan steeds meer achterstand op. Na een voor de Spanjaarden desastreuze Spaans-Amerikaanse Oorlog in 1898, verloren de Spanjaarden bijna al hun laatste koloniën. Om dit verlies recht te trekken, hadden de Spanjaarden hun ogen gericht op het Noorden van Marokko, ondanks een enthusiasme voor een nieuwe koloniale imperium. Op 27 november 1912 tekende Spanje daarom een verdrag met Frankrijk voor de creatie van een Spaanse protectoraat en een Franse Protectoraat in Marokko. Het verdrag maakte onderscheid tussen twee geografisch gescheiden delen van het huidige Marokko, waarbij het Rifgebied, waaronder dus ook Al Hoceima, en de voormalige Spaanse Sahara onder het gezag van de Spanjaarden kwamen te vallen.[14]

In de jaren die volgen broeit het anti-koloniale sentiment onder de Riffijnen, met name onder de Aith Wayagher. Ze willen af van het Spaanse gezag, wat op dat moment al sterk aanwezig was in meerdere Riffijnse steden, waaronder in Nador, Chefchaouen en Tetouan, waarvan de laatste uitgeroepen werd tot hoofdstad van Spaans-Marokko. De lokale Riffijnse stammen bedachten verschillende manieren om deel te nemen in een strijd voor zelfbeschikking. Onder leiding van Mohammed Abdelkrim el-Khattabi, braken in het najaar van 1920 de eerste openlijke schermutselingen uit. [15] Het openlijke verzet tegen de Spanjaarden resulteren een jaar later in de Rif Oorlog, een vijf jaar durende oorlog waarin de kleine Republiek van de Rif zich moest zien te verdedigen tegen Spanje en Frankrijk. Het gebied rondom Al Hoceima werd al gauw het centrale toneel. [16]

Na de uitbraak van de oorlog lijden de Spanjaarden al gauw catastrofale verliezen. Zo onderschatte Manuel Fernández Silvestre, een Spaanse generaal die deelnam aan de Spaans-Amerikaanse Oorlog, de capaciteiten van de lokale Riffijnen aan het begin van de oorlog. Hij leidde een offensief vanaf de door Spanje bezette kustlijn verder het land in, met een leger van ruim 23,000 Spaanse soldaten. [17][18] Silvestre werd samen met zijn leger op 22 juli 1921 ontmoet door een groep van 3,000 Riffijnse verzetstrijders, onder leiding van Mohammed Abdelkrim el-Khattabi, in het door Silvestre bezette dorpje Annual, wat later onder de Spanjaarden bekend werd als the Disaster of Annual. [19] Het kleine Riffijnse leger maakte het de Spanjaarden bont in een twee weken durende slag, met een verassende Riffijnse overwinning. Silvestre verloor maar liefst 13,000 van zijn soldaten. [20] Het was voor Spanje het grootste militaire verlies in de 20ste eeuw.Het was voor Silvestre het tweede verlies in korte tijd, na de slag in Dhar Ubarran.

Het was een voor de Spanjaarden moeizame oorlog. Om de oorlog toch te kunnen winnen, gaan zij in 1924 over tot chemical warfare. Hiermee werd Spanje het allereerste land wat gebruik maakte van chemische wapens op grote schaal tegen burgers.[21] De Spanjaarden maakten volgens onderzoekers onder andere gebruik van Fosgeen, Difosgeen, Trichloornitromethaan en het door Duitsland (wat tegen het Verdrag van Versaille in ging) geleverde mosterdgas. [22][23] Door het gebruik van chemische wapens op de lokale bevolking, waren de Riffijnse verzetstrijders met de tijd genoodzaakt om zich over te geven aan de koloniale machten.

Op 8 september 1925, komen de Fransmannen en Spanjaarden, onder leiding van Miguel Primo de Rivera, José Sanjurjo en Philippe Pétain, met meer dan honderd gevechtsvliegtuigen, tientallen schepen, tanks en duizenden soldaten aan op het nu bekende strand Quemado in het centrum van Al Hoceima. Deze amfibische landing kwam later bekend te staan als de Alhucemas landing. Een van de leiders, de Spaanse officier José Sanjurjo, claimt samen met zijn troepen de stad en veranderd de naam naar Villa Sanjurjo. De stad werd bewoond door ongeveer 5,000 Spanjaarden. Ze bouwen er onder andere een haven en de nodige logistieke infrastructuur. [24] In de jaren 30 veranderen de Spanjaarden de naam van Villa Sanjurjo naar Villa Alhucemas, en in de jaren 40 werd de naam weer veranderd van Villa Alhucemas naar Alhucemas.[25]

Jaren 60 - 90 "Jaren van Lood"[bewerken | brontekst bewerken]

De jaren waarin wijlen Hassan II de koning van Marokko was werden ook wel de "Jaren van Lood" genoemd, aangezien er vele conflicten voorkwamen tijdens zijn heerschappij. Duizenden mensen werden om politieke redenen gevangengenomen, vermoord en sommigen verdwenen zonder enig spoor achter te laten. Vooral Al Hoceima kreeg het zwaar te verduren.

Dit was reeds het geval vóór Hassan II koning werd. In opdracht van koning Mohammed V kreeg zijn zoon Hassan de leiding over het leger. Hassan II heeft het leger in de periode van 1956 tot en met 1959 gebruikt om de Riffijnen in Al Hoceima zwaar te onderdrukken. Vele mensen kwamen om het leven in deze periode. Officiële cijfers zijn er niet, maar er wordt geschat dat er duizenden doden zijn gevallen.

Nadat Hassan II koning werd, ging hij, zoals zijn vader, verder met het verwaarlozen van het Rif-gebied. Tijdens zijn 38-jarige heerschappij stortte de economie van de streek en de stad compleet in, aangezien er niet geïnvesteerd werd. De Riffijnen werden gedwongen om in de drugshandel te gaan voor inkomsten. Een aanzienlijk deel van de inwoners trok als gastarbeider naar Europa om daar een nieuw leven op te bouwen, en moesten noodgedwongen hun vaderland in de steek laten.

In 1984 waren er nogmaals protesten tegen de overheid in Al Hoceima. Ook deze protesten werden gewelddadig neergeslagen, vele mensen zijn toen omgekomen.

Indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Wijken en districten[bewerken | brontekst bewerken]

De wijken van Al Hoceima worden veelal aangeduid met het woord "barrio" wat "wijk" betekent in het Spaans. Een overzicht van de wijken:

  • Aghza Abulay
  • Bades
  • Barrio Briro
  • Barrio Haddou
  • Barrio Marmoucha
  • Boujibar
  • Iger Azegouagh
  • Mirador Haut
  • Morro Viejo
  • Sraghna
  • Sidi Abid

Eilanden[bewerken | brontekst bewerken]

Drie rotsachtige eilandjes - Peñón de Alhucemas, Isla de Mar en Isla de Tierra - liggen op 300 meter voor het strand en zijn nog steeds in Spaanse handen.

Demografie[bewerken | brontekst bewerken]

Groei[bewerken | brontekst bewerken]

Na de Marokkaanse onafhankelijkheid in 1956 begon de stad in hoog tempo te groeien. De stad zelf had in 2014 118.463 inwoners. De provincie Al Hoceima telde toen 395.644 inwoners (2004).

In de jaren '60 en '70 waren velen van hen naar Europa vertrokken om als gastarbeider te gaan werken, omdat er geen werk te vinden was in de Rif. Van de Marokkanen in Nederland is een groot aantal afkomstig uit Al Hoceima en andere noordelijke steden zoals Nador.

Door langdurige politieke wrijvingen en conflicten van de Riffijnen met de Marokkaanse koning Hassan II werden noordelijke steden als Al Hoceima en Nador bewust verwaarloosd. De infrastructuur, grotendeels aangelegd in de tijd van de Spaanse overheersing, was verwaarloosd en er waren nauwelijks buitenlandse bedrijven. Deze situatie bleef bestaan tot na het overlijden van Hassan II in 1999, toen hij door zijn zoon koning Mohammed VI werd opgevolgd.

Economie[bewerken | brontekst bewerken]

Door de jarenlange verwaarlozing door de hogere overheid is Al Hoceima voor haar inkomsten nog steeds vooral afhankelijk van haar inwoners en van de emigratie. Nederlandse, Belgische, Duitse, Franse en Spaanse Marokkanen zorgen voor een belangrijke bron van inkomsten, vooral tijdens de zomerperiode, wanneer ze naar hun stad komen om vrienden en familie te bezoeken en hun vakantie door te brengen in het land van herkomst.

De grootste inkomstenbron van Al Hoceima is de visserij. Dagelijks verlaten tientallen kleinere boten en grotere schepen de haven van Al Hoceima en gaan richting zee op zoek naar vis. De handel in edelkoralen vormt ook een belangrijke inkomstenbron voor de stad.

Een nieuwe en groeiende inkomstenbron voor de stad is het toerisme. Verschillende hotelketens investeren en exploiteren een tiental hotels in het centrum van de stad. De mooie stranden en het Nationale Park van Al Hoceima trekken toeristen en vormen zo een groeiende inkomst voor de stad.

Overige inkomsten zijn afkomstig van lokale bedrijven, waaronder vele kleine houtbewerkingsbedrijven, restaurants, fastfoodketens, kledingwinkels en juweliers.

Al Hoceima nu[bewerken | brontekst bewerken]

Onder koning Mohammed VI wordt meer aandacht geschonken aan Al Hoceima.[26]

Er zijn grote projecten gestart voor het realiseren van o.a. nieuwe ziekenhuizen, verbeteren van de infrastructuur, creëren van werkgelegheid en onderwijs.[27]

[28] Een nieuwe autoweg, verlenging van de autoweg N16[29] langs de kust tussen Nador en Al Hoceima is al gerealiseerd. Koning Mohammed VI, bekend voor zijn zwak voor stranden en jet-ski's, heeft de badplaats meerdere malen -formeel en informeel- bezocht. Verder is er een koninklijk paleis gebouwd in de stad, in de buurt van het grote plein.

Al Hoceima heeft een groot aantal houtbewerkingsbedrijfjes en de visserij en de horeca zijn er goed vertegenwoordigd. Tegenwoordig is ook de verwerking van edelkoralen tot sieraden een belangrijke inkomstenbron. Bipan, de grootste nationale industriële bakker, heeft een fabriek net buiten Al Hoceima.

In Al Hoceima houdt men de gebruikelijke siësta, waardoor in de zomer de straten 's namiddags dunbevolkt zijn. Mensen zijn dan op het strand of blijven thuis. Na zonsondergang verzamelt men zich op het grote stadsplein en de straten eromheen voor de paséo (pantoffelparade), om te flaneren en te winkelen. De paséo is een van de vele Spaanse gewoonten in Al Hoceima.

De streek rond Al Hoceima heeft regelmatig te maken gehad met aardbevingen. De laatste twee waren zware bevingen, in 1994 met 2 doden en 300 gewonden, en de aardbeving van 24 februari 2004. Die was het hevigst, met een kracht van 6,7 op de schaal van Richter, waarbij meer dan 600 mensen de dood vonden, naast bijna 1000 gewonden en ruim 15 000 daklozen, meest op het platteland rond de stad.

Jaarlijks bezoeken toeristen en Marokkanen uit Nederland, België en Frankrijk het Quemado-strand (officieel 'Plage du Maroc'), de plaats waar een eeuw geleden Spaanse troepen aan land gingen en Al Hoceima werd gesticht. Bij het strand liggen de appartementen van het luxe Mohammed V-Hotel, een tennisbaan en een discotheek.

Madinat Bades[bewerken | brontekst bewerken]

In 2014 is er begonnen aan een nieuw gebied ten westen van Al Hoceima, genaamd Madinat Bades. Het betreft een appartementencomplex, bestaande uit 160 appartementen, vlak boven de Corniche maritime de Sabadia, en beslaat 50 hectare. Er komen zowel villa's, appartementen en commerciële ruimtes. Het gebied krijgt een uitzicht over de corniche en de Baai van Al Hoceima.

Toerisme[bewerken | brontekst bewerken]

Zicht op het Quemado strand ('Plage du Maroc'), gezien vanaf de 'Corniche Morro Viejo'

Het toerisme in Al Hoceima bestaat nog steeds overwegend uit Marokkanen uit Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Spanje. De grootste groep zijn de Nederlandse Marokkanen. Het is ook niet ongewoon wanneer er tijdens de zomerperiode duizenden gele nummerplaten te zien zijn.

Van 'echt' toerisme is marginaal sprake, aangezien de stad nog in ontwikkeling is na de jarenlange verwaarlozing door de Marokkaanse overheid. De stad kent tot nu toe een beperkt aantal 'attracties' voor toeristen, waaronder de stranden, dagelijkse concerten, paardrijden en het natuurrijke Nationaal Park van Al Hoceima. Verder kunnen toeristen de oude Spaanse huizen en kerk bezoeken die tijdens de Spaanse bezetting werden gebouwd.

De overheid is bezig te investeren in toerisme. De groei van het aantal hotels is sterk toegenomen, verschillende villa's en appartementen zijn te huur voor een redelijk bedrag.

Verkeer en vervoer[bewerken | brontekst bewerken]

Autoverkeer[bewerken | brontekst bewerken]

In Al Hoceima wordt flink gebouwd aan de infrastructuur. De stadswegen worden opgeknapt en verfraaid, en de infrastructuur met andere steden en dorpen in de regio wordt eveneens aangepakt. Tussen Al Hoceima en Nador is in 2007 langs de kustlijn een nieuwe autoweg (N16) gerealiseerd en de Marokkaanse regering heeft in 2008 plannen publiek gemaakt dat er een autoweg in dezelfde stijl gerealiseerd wordt tussen Al Hoceima en Tétouan. Dat zou betekenen dat alle grote steden in het noorden van Marokko door middel van nieuwe wegen met elkaar zijn verbonden en dat er een route ontstaat die zich langs de Middellandse Zeekust van Oujda via Al Hoceima tot Tanger uitstrekt.

Scheepvaart[bewerken | brontekst bewerken]

Haven van Al Hoceima

Vanuit de haven van Al Hoceima verzorgt veerbootmaatschappij Trasmediterránea overtochten tussen Al Hoceima en de Spaanse havenstad Motril.

Luchtvaart[bewerken | brontekst bewerken]

Vliegveld Cherif Al Idrissi

Al Hoceima beschikt over een eigen vliegveld, het Cherif Al Idrissi Airport, dat 360.000 passagiers per jaar afhandelt.

Onderwijs[bewerken | brontekst bewerken]

  • Abdelmalek Essaâdi Universiteit - Campus van Al Hoceima, bevat:
    • Faculteit Wetenschap en Technologie - FST
    • Nationale School voor Toegepaste Wetenschappen - ENSA'H
    • Multidisciplinaire faculteit - FPH (In opbouw)
  • Nationale School voor Handel en Management - ENCG (In opbouw)
  • Instituto Español Melchor de Jovellanos - Spaanse internationale school.

Sport[bewerken | brontekst bewerken]

Chabab Rif Al Hoceima[bewerken | brontekst bewerken]

Stadion Mimoun El Arsi

Al Hoceima is de thuisbasis van de voetbalclubs Chabab Rif Al Hoceima en Raja Al Hoceima met het Chipola/Mimoun al Arassi-Stadion, dat aan 12.000 bezoekers plaats biedt. In dit seizoen, 2019/20, speelt Chabab Rif Al Hoceima in GNF 1, de tweede divisie in Marokko.

Op 27 april 2009 plaatste de voetballer Ibrahim Afellay, die de talentprijs won, namens de Johan Cruyff Foundation in samenwerking met Maroquistars het eerste en enige Cruyff Court van Marokko in Al Hoceima. Het veld heet het Ibrahim Afellay Veld.

Partnersteden[bewerken | brontekst bewerken]

Geboren te Al Hoceima[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Al Hoceima van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.