Albadraco

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Albadraco
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Laat-Krijt
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Pterosauria
Onderorde:Pterodactyloidea
Familie:Azhdarchidae
Geslacht
Albadraco
Solomon, Codrea, Venczel & Grellet-Tinner, 2019
Typesoort
Albadraco tharmisensis
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Albadraco is een geslacht van uitgestorven pterosauriërs, behorende tot de Pterodactyloidea, dat leefde in het Laat-Krijt in het gebied van het huidige Roemenië.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

In de eenentwintigste eeuw werden op de vindplaats van Oarda de Jos, nabij Alba Iulia in het District Alba, twee stukken kaak van een grote pterosauriër gevonden. De vondst werd in 2012 gemeld en geïllustreerd in een dissertatie van Cǎtǎlin Jipa-Murzea.

In 2019 werd de typesoort Albadraco tharmisensis benoemd en beschreven door Alexandru Adrian Solomon, Vlad Aurel Codrea, Márton Venczel en Gerald Grellet-Tinner. De geslachtsnaam verbindt een verwijzing naar Alba met het Latijn draco, 'draak'. Alba betekent ook 'wit' in het Roemeens, zodat de combinatie een 'witte draak' oplevert. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst bij Tharmis, de oude Dacische naam van Alba Iulia.

Het holotype PSMUBB V651a, b is gevonden in een laag van de Șardformatie die dateert uit het laatste Maastrichtien, zesenzestig miljoen jaar oud. Het bestaat uit twee vergroeide praemaxillae van de bovenkaak (PSMUBB V651a) en een stuk van de symfyse van de onderkaken (PSMUBB V651b). Beide delen werden geacht van één individu afkomstig te zijn, wellicht een jongvolwassen dier. Het is de eerste keer dat bij een pterosauriërindividu uit het Krijt van Europa bovenkaak en onderkaak samen aangetroffen zijn.

Toegewezen werd specimen PSMUBB V652, een vierde halswervel in dezelfde vindplaats opgegraven. Ook deze is van een jongvolwassen dier en de beschrijvers achtten het goed mogelijk dat hij hetzelfde individu vertegenwoordigt als het holotype.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vleugelspanwijdte van het holotype werd geschat op vijf à zes meter, door extrapolatie uit de stukken kaak. De volwassen grootte werd geschat op een vlucht van zes à zeven meter. Dat maakt Albadraco in absolute zin een nogal grote pterosauriër maar in de Roemeense context is het slechts een middelgrote vorm omdat daar ook de reus Hatzegopteryx voorkwam waarvan de spanwijdte in 2019 geschat werd op elf meter. De mogelijkheid werd overwogen dat Albadraco niets anders is dan een jong dier van Hatzegopteryx. Men achtte dat echter minder waarschijnlijk omdat het holotype een botstructuur heeft die typisch is voor dieren die bijna hun volwassen grootte bereikt hebben, niet voor jongen die nog vol in de groei zijn.

De beschrijvers wisten vijf onderscheidende kenmerken vast te stellen. Het zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. Daarin verschilt Albadraco van alle andere bekende Azhdarchidae. De snijranden en zijkanten van de snavel tonen een hoge dichtheid aan foramina. De praemaxilla heeft spleetvormige foramina op het ondervlak en zijvlak maar twee rijen foramina op de zijkant. De snuit heeft een driehoekige dwarsdoorsnede maar met de bovenrand sterker afgerond dan bij andere azhdarchiden. De symfyse van de onderkaken heeft vooraan een U-vormige dwarsdoorsnede maar achteraan een V-vormige. De vierde halswervel heeft een Elongation Ratio, een maat voor de relatieve langwerpigheid i.c. lengte gedeeld door breedte, die meer die van de derde halswervels van andere azhdarchiden benadert, doordat hij korter is dan gebruikelijk.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Snuit en onderkaken[bewerken | brontekst bewerken]

De twee vergroeide en gepaarde tandeloze praemaxillae van de snuit hebben een bewaarde lengte van 63,9 millimeter. De snuitpunt is afgebroken maar lijkt een hoek te hebben gemaakt van 10°. De bovenrand en de kaakrand zijn recht. Het ondervlak vormt een overdwars holle trog. Het wordt doorboord door veertien spleetvormige foramina in twee rijen evenwijdig aan de opstaande zijranden. Een van die rijen heeft acht spleten zodat het totaal wellicht zestien zal hebben bedragen. De spleten zijn echter niet regelmatig gerangschikt en ook niet ten opzichte van elkaar gepaard. De zijkanten hebben daarnaast ieder nog twee rijen kleinere gaatjes, een evenwijdig aan de bovenrand, de andere aan de kaakrand.

De oorspronkelijke lengte van de onderkaak werd geschat op vijfenveertig centimeter. De bewaarde lengte van de tandeloze symfyse van de onderkaken is 74,9 millimeter. De oorspronkelijke lengte van deze vergroeiing werd geschat op tweeëntwintig centimeter. De hoek van de kaakpunt is geschat op 15°. Net als bij de snuit heeft de symfyse een driehoekige dwarsdoorsnede. De zijkanten maken een scherpere hoek met elkaar dan bij de snuit. De afronding vooraan is evenwel boller maar die wordt naar achteren weer scherper. Ook hier is weer een patroon van onregelmatige, negentien, foramina op het trogvormige bovenvlak en twee kleinere rijen foramina op de zijkanten. Die op het bovenvlak zijn echter niet spleetvormig.

Postcrania[bewerken | brontekst bewerken]

Van de postcrania, de delen achter de schedel, is slechts één halswervel bekend. Die heeft een bewaarde lengte van 134 millimeter. De geschatte oorspronkelijke lengte is veertien centimeter. De geschatte breedte vooraan is 56,5 millimeter. De wervel toont enkele typisch azhdarchide kenmerken: hij is relatief langgerekt, het doornuitsteeksel is laag en dit uitsteeksel vervloeit geleidelijk met het centrum. In het algemeen zou de wervel een derde of een vierde halswervel kunnen zijn. De beschrijvers volgden een typologie van azhdarchide halswervels die in 2010 ontwikkeld is door Alexandr Awerianow. Volgens deze heeft de derde halswervel een hoog doornuitsteeksel en een zwakke hypapofyse, verdikking van de onderste rand van het voorste gewrichtsfacet van het wervellichaam. Bij PSMUBB V652 echter, is het doornuitsteeksel erg laag en de hypapofyse goed ontwikkeld. Het zou dus om een vierde halswervel gaan. Een probleem bij deze identificatie is dat de Elongation Ratio, de lengte/breedte-verhouding, slechts 2,37 bedraagt. De typische ER-waarden voor de vierde halswervels van azhdarchiden liggen tussen de 2,85 en 3,67. De ER van hun derde halswervels kan zo laag liggen als 2,13. Daaruit concludeerden de beschrijvers niet dat het bij PSMUBB V652 toch om een derde halswervel ging maar dat Albadraco een relatief korte en brede nek had. Eenzelfde conclusie was al in 2015 getrokken ten aanzien van een halswervel bij Pui gevonden, specimen LPB (FGGUB) R.2395. Ook deze werd als een vierde halswervel geïdentificeerd, hoewel zo'n vaststelling door beschadigingen erg moeilijk was, en gezien als bewijs voor het bestaan van een groep korthalzige azhdarchiden. Wegens subtiele verschillen werd in 2019 geconcludeerd dat beide wervels niet van dezelfde soort waren. Indien dat juist is, ondermijnt het wel de voorgestelde autapomorfie dat Albadraco van alle andere azhdarchiden afwijkt door een korte vierde halswervel.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Albadraco werd in 2019 in de Azhdarchidae geplaatst. Een kladistische analyse om zijn verwantschappen in die groep te bepalen werd niet uitgevoerd.