Ban Jieyu

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Het artikel bevat namelijk weinig tot geen interne links. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Ban Jieyu

Ban Jieyu (Chinees: 班婕妤, "Dame Ban"; * circa 48 v. Chr.; † vermoedelijk 2 v. Chr.) was een Chinese dichteres en concubine van Han-keizer Cheng Di. Zij staat bekend als de enige dichteres van de Westelijke Han-dynastie.

Ban Jieyu werd in het district Anling, van de kommendantuur Fufeng (dichtbij het huidige Xianyang van de provincie Shaanxi) geboren. Jieyu was een titel voor een paleisdame, twee rangen lager dan die van keizerin [1]. Haar voornaam is niet overgeleverd. Haar vader Ban Kuang was cavaleriecommandant onder keizer Cheng Di. Ban werd in het begin van zijn regeringstijd in de lage rang van Shaoshi (少使) in het paleis opgenomen. Haar intelligentie, haar gedrag zonder blaam, haar beschaving, en ook haar schoonheid en literaire talent trokken snel de aandacht van de keizer. Zo werd ze al snel bevorderd tot de rang van Jieyu (婕妤, ongeveer: Geprefereerde Schoonheid), een titel voor concubinen, die onder keizer Wu ingevoerd werd en gelijkstond aan de rang van hogere kamerheer. Zij werd lievelingsvrouw van de keizer. Zij baarde twee zonen, die helaas beide al als kind overleden.

Van Ban Jieyu wordt gezegd, dat ze de voor vrouwen voorgeschreven waarden uit het Boek der Liederen zeer ernstig heeft genomen. De genegeheid van de keizer heeft haar bescheiden gemaakt, ze is niet arrogant of aanmatigend geworden. Ze zou zich aan de voorbeelden van de concubinen van de mythische keizers Shun, Ehuang en Nüying, aan Tai Ren, de moeder van de koning Zhou Wenwang of aan Tai Si de moeder van koning Zhou Wuwang georiënteerd hebben. Bao Si, voor wie koning Zhou You een overdreven liefde koesterde en daardoor de Zhou-dynastie aan de rand van de afgrond bracht, was eveneens een les. Toen keizer Cheng met haar in dezelfde draagstoel gezien wilde worden, weigerde Ban Jieyu dat. Haar argument was dat de oude heersers alleen met regeringsleden in dezelfde wagen zaten. Alleen de laatste koningen van Zhou -zij golden als zwakke heersers- en handelaren en usurpatoren toonden zich met hun lievelingsvrouwen in dezelfde wagen. Op grond van haar deugdzaamheid, die Ban in deze periode toonde, gold zij al toen zij nog leefde als Fan Ji, dat wil zeggen als een van de grootste voorbeelden van deugdzaamheid en wijsheid van de westelijke Han-dynastie.

Vanaf ongeveer 20 jaar v. Chr. begon keizer Cheng Di met andere paleisdames te verkeren. Ban Jieyu stelde hem in een gebaar van het klassieke vrouwelijke delen haar kamermeisje Li Ping voor die spoedig daarop eveneens tot de rang van Jieyu werd bevorderd. Maar ook de zusters Zhao Feiyan en Zhao Hede, die daarvoor aan het hof zangeres en danseres waren en tot de controverseelste vrouwelijke acteurs in de Chinese geschiedenis hoorden, kregen aandacht van de keizer. Ban Jieyu, maar ook keizerin Xu hadden sindsdien minder contact met keizer Cheng Di. Omstreeks 18 jaar v. Chr. ontwikkelde Zhao Feiyan ambitie zelf keizerin te willen worden. Ze beschuldigde daarom keizerin Xu, haar zuster Xu Ye en Ban Jieyu, Wang Meiren -toen zwanger van keizer Cheng Di- en stafchef Wang Feng. De moeder Wang Zhengjun van de keizer besloot tot onderzoek. De gevolgen ervan waren dat keizerin Xu werd afgezet en haar zuster Xu Ye werd terechtgesteld. Ban Jieyu ontkwam aan een straf omdat zij met citaten uit de Gesprekken van Confucius verklaarde dat noodlot en hemel over de mensen beslissen en dat zij het daarom niet nodig had zoiets te doen. Wetend dat zij in het keizerlijk paleis gevaar liep besloot zij dienares in het Changxinpaleis van Wang Zhengjun te worden. In haar eenzaamheid daar schreef zij gedichten en vergeleek haar positie met die van koningin Shen die door koning You werd verstoten. Ze diende vanaf 7 jaar v. Chr. na zijn overlijden in het gedenkpark van Cheng Di, waar ze na haar dood ook werd begraven.

Gedurende haar tijd in het Changxin-Paleis schreef zij de "Rhapsodie van het Zelfmedelijden" (自悼賦), waarin ze haar leven als concubine beschrijft, en hoe ze van keizer Cheng Di verstoten werd, en eenzaam verderleeft in het paleis van de keizerin. Het bevat ook weinig verhulde aanvallen op de Zhou-zusters. Ook de "Rhapsodie over het vollen van zijde" (搗素賦) wordt aan haar toegeschreven. Het handelt over een mooie vrouw die in een maanverlichte nacht opstaat om op de daarvoor bestemde tafel zijde te bewerken. Het bekendste gedicht van haar is vermoedelijk "De waaiers in de herfst" of ook wel "Lied van verbittering" (怨歌行) genoemd. In het gedicht vergelijkt zij zich met een waaier, die rond als de maan is, zolang het zomer is en warm. Maar die na het einde van de zomer weggegooid wordt.

Bij de latere familie van Ban Jieyu horen Ban Gu en Ban Zhao. Zij waren samenstellers van de kroniek het Boek van de Han, die tot de belangrijkste bronnen over het leven van Ban Jieyu horen.