Bolksbeek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bolksbeek
De Bolksbeek bij Gelselaar
Bron bij Haarlo
Monding de Schipbeek bij Markelosebroek
Stroomt door Achterhoek en Twente, in Nederland
Portaal  Portaalicoon   Geografie
Bioscoopjournaal uit 1947. Een terugblik op de uitzonderlijk strenge winter van 1946-1947. Gedurende twee maanden strenge vorst waren de binnenwateren onbruikbaar voor transport en was er sneeuwoverlast in de straten voor verkeer en voetgangers. Met rond 2:00 aandacht voor een dijkdoorbraak bij Haarlo door kruiend ijs, waardoor het dorp blank kwam te staan. Bij de eveneens bedreigde Bolksbeek sleept de boerenbevolking met zandzakken ter bescherming van een bedreigde plek.

De Bolksbeek is een watergang die door de Nederlandse provincies Gelderland en Overijssel stroomt. De watergang begint iets ten oosten van Haarlo als aftakking van de Berkel. Vervolgens stroomt de beek tussen de plaatsen Gelselaar en Geesteren door naar het Twentekanaal. Een gedeelte van circa 1,5 kilometer van de oorspronkelijke loop is gedempt ten noorden van het Twentekanaal, maar wordt vervolgens gevoed met water door een waterloop die aftakt van de Schipbeek. Op de plaats waar de oude waterloop weer wordt opgepakt, loopt deze richting het noorden en mondt in de buurt van Markelosebroek weer uit in de Schipbeek. Dit laatste stuk vormt de beek ook de provinciale grens tussen Gelderland en Overijssel.

De waterstand van het zuidelijke gedeelte van de Bolksbeek wordt geregeld via de Avinkstuw. De beek wordt met name gebruikt om overtollig water in de Berkel versneld af te laten voeren naar het Twentekanaal.[1] Hierdoor kan het ook voorkomen dat de beek droogvalt in perioden van droogte. Voordat er grote waterwerken in het oosten van Nederland waren uitgevoerd, zorgde de Bolksbeek ook regelmatig voor problemen met overstromingen en dijkdoorbraken. Dit gebeurde onder andere in 1924[2] 1926[3], 1928[4] en 1930[5] Echter ook na de diverse afwateringsverbeteringen gebeurde het dat in 1941 een dijk langs de Bolksbeek doorbrak. Met name Noordijk en Haarlo hadden veel wateroverlast.[6]