Boris Koutzen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Boris Koutzen
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Volledige naam Boris Koutzen
Geboren 1 april 1901
Overleden 10 december 1966
Land Vlag van Oekraïne Oekraïne/
Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Nevenberoep muziekpedagoog, dirigent, violist
Instrument piano, viool
Leraren Leo Zetlin, Reinhold Glière, Karl Klingler
Leerlingen Barbara Curt, Barbara Riccardi, Carol Ramirez, Laura Reamy Martin, Ronald Carbone, Robert Rudié
Belangrijkste werken Valley Forge, Symfonie in C majeur, Sinfonietta, Divertimento, Rhapsody, The Fatal Oath, You Never Know
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Boris Koutzen (Oeman, 1 april 1901Mount Kisco,[1][2][3] 10 december 1966) was een Oekraïens-Amerikaanse componist, muziekpedagoog, dirigent en violist. Hij was een zoon van het echtpaar Lev Koutzen, violist en muziekpedagoog, en Minna, geboren Mijeritzky.[4][1]

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Koutzen kreeg al op zesjarige leeftijd vioolles van zijn vader. In 1918 verhuisde hij met zijn familie naar Moskou. Aldaar studeerde hij bij Leo Zetlin (viool) en bij Reinhold Glière (compositie) aan het Conservatorium van Moskou (Russisch: Московская Государственная Консерватория им. П.И.Чайковского). Op 17-jarige leeftijd werd hij violist in het orkest van de Statelijke opera in Moskou en later veranderde hij zich tot het symfonieorkest van Moskou, dat toen onder leiding stond van Serge Koussevitzky. In 1922 verhuisde hij naar Berlijn en studeerde viool bij Karl Klingler, een leerling van Joseph Joachim, aan de Hoge school voor muziek aldaar.[4] Samen met de bekende cellist Gregor Piatigorsky verzorgden zij toen kamermuzikale optredens in het "Café Ruscho" in de Ansbacherstraße, in de buurt van het Berlijnse Operagebouw.[5]

In de lente van 1923 vertrok hij naar de Verenigde Staten en werd violist in het Philadelphia Orchestra, dat toen gedirigeerd werd door Leopold Stokowski. Van 1937 tot 1945 was hij violist in het NBC Symphony Orchestra, dat gedirigeerd werd door Arturo Toscanini.[4][6] In 1940 promoveerde hij aan het Philadelphia conservatorium tot Doctor of Musical Arts.[4] Hij was ook lid van een strijkkwartet samen met Bernard Robbins, Carlton Cooley en Harvey Shapiro.[7]

Op 3 juni 1924 huwde hij met de pianiste Inez Doley Merck; samen hadden zij de zoon George (1926-2009) en de dochter Nadia (geboren 1930). In 1929 werd Koutzen genaturaliseerd.

In 1944 werd hij docent voor viool aan het Vassar College in Poughkeepsie. Aldaar was hij tot 1966 ook dirigent van het orkest van deze instelling. Hij was eveneens docent voor viool aan het Philadelphia conservatorium, nu: University of the Arts, in Philadelphia. Aldaar was hij hoofd van de vioolafdeling van 1925 tot 1962.[4] Hij was verder medeoprichter en de eerste dirigent van The Chappaqua Orchestra (TCO Orcchestra).[8]

Als componist schreef hij werken voor verschillende genres, werken voor orkest, harmonieorkest, twee opera's, vocale muziek en kamermuziek.

Composities[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor orkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1927 Poème-nocturne "Solitude"
  • 1931 Valley Forge, symfonisch gedicht - werd bekroond met de publicatieprijs van de Juilliard Foundation in 1944
  • 1939 Symfonie in C majeur
    1. Allegro moderato
    2. Adagio
    3. (No tempo indicated)
    4. Allegro risoluto
  • 1947 Sinfonietta, voor piano en orkest
  • 1953 From the American Folklore, concertouverture
  • 1956 Divertimento
1. Pop Concert
a) Overture
b) Waltz
c) Sentimental Song
d) March
2. At the Ballet
a) Introduction and Pas de Deux
b) Ballerina's Dance
c) Corps de Ballet Dance
d) Epilogue
3. Holiday Mood
  • 1961 Elegiac Rhapsody
  • 1961 Fanfare, Prayer, and March

Concerten voor instrumenten en orkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1929 Mouvement symphonique, voor viool en orkest
  • 1934 Concert, voor vijf soloinstrumenten (dwarsfluit, klarinet, hoorn, fagot en cello) en strijkorkest
  • 1946 Concert Piece, voor cello en strijkorkest (of strijkkwartet, of piano)
  • 1949 Concert, voor altviool en orkest
  • 1950 Morning music, voor dwarsfluit en strijkorkest
  • 1952 Concert, voor viool en orkest - opgedragen aan zijn dochter Nadia, die ook op viool de première verzorgde begeleid door het Philadelphia Orchestra
    1. Lento e molto tranquillo - Allegro
    2. Lento
    3. Allegro vivo
  • 1957 Concertino, voor piano en strijkorkest
  • 1965 Concertante, voor 2 dwarsfluiten en orkest

Werken voor harmonieorkest[bewerken | brontekst bewerken]

Muziektheater[bewerken | brontekst bewerken]

Opera's[bewerken | brontekst bewerken]

Voltooid in titel aktes première libretto
1938-1954 The Fatal Oath[9][10][11] 1 akte 26 mei 1955, New York, Manhattan School of Music, Hunter College Playhouse[12] van de componist
naar Honoré de Balzac
1960 You Never Know 1 akte 1962 van de componist

Vocale muziek[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor koor[bewerken | brontekst bewerken]

Kamermuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1928 Légende, voor viool en piano
  • 1928 Sonate nr. 1, voor viool en piano
  • 1930 Nocturne, voor viool en piano
  • 1933 Trio, voor dwarsfluit, cello en harp
  • 1943 Duo Concertante, voor viool en piano
  • 1945 Music, voor saxofoon, fagot en cello - won een 1e prijs tijdens de "American Composers Alliance-Broadcast Music Incorporation (ACA-BMI) Competition"
  • 1945 Strijkkwartet nr. 2 - bekroond met een prijs van de "Society for the Publication of American Music"
  • 1948 Holiday Mood, voor viool en piano
  • 1948 Trio, voor viool, cello en piano
  • 1951 Sonate nr. 2, voor viool en piano
  • 1952 Sonate, voor viool en cello
  • 1953 Landscape and Dance, voor blaaskwintet
  • 1963 Poem, voor viool en strijkkwartet
  • 1964 Pastorale and Dance, voor viool (of klarinet) en piano
  • 1966 Melody with Variations, voor viool (of klarinet) en piano

Werken voor orgel[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor piano[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1919 Enigma
  • 1931 Sonatine
  • 1944 Sonatina, voor 2 piano's
  • 1953 Eidólons
  • 1958 Clown's Reverie and Dance

Pedagogische werken[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1951 Foundation of violin playing

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Neil Butterworth: Dictionary of American Classical Composers, Routledge, 2013. 560 p., ISBN 978-1-136-79024-9
  • Jerold Angelus: Boris Koutzen, Duct Publishing, 2011. 104 p., ISBN 978-6200-11715-1
  • John Ardoin: The Philadelphia Orchestra : A Century of Music, Philadelphia: Temple University Press, 1999, 256 p., ISBN 978-1-566-39712-4
  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
  • Kyle Smith: Catalog of the Music of Pennsylvania Composers, Vol. I: Orchestral Music, Wynnewood, Penn: Pennsylvania Composers Forum, 1992, 60 p.
  • Edith Borroff, J. Bunker Clark: American Opera : A Checklist, Detroit: Harmonie Park Press, 1992, 334 p., ISBN 978-0-8999-0063-6
  • Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The Heritage Encyclopedia of Band Music - Composers and Their Music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
  • Allan Ho, Dmitry Feofanov: A Biographical Dictionary of Russian and Soviet Composers, New York: Greenwood Press, 1989. xxv, 739 p., ISBN 978-0-313-24485-8
  • E. Ruth Anderson: Contemporary American Composers - A Biographical Dictionary, Second edition, Boston: G. K. Hall, 1982, 578 p., ISBN 978-0-816-18223-7

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]