Brigitta van Palts-Simmern

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De overblijfselen van het grafmonument van Brigitta in de tuin van de Abdij Neuburg.

Brigitta (Simmern, 18 augustus 1516Abdij Neuburg, 30 april 1562), uit het huis Palts-Simmern, was van 1552 tot haar dood abdis van de Benedictijnse abdij Neuburg bij Heidelberg.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Brigitta was het vijfde kind van paltsgraaf Johan II van Simmern en Beatrix van Baden. Haar oudere broer Frederik volgde in 1559 hun verre verwant Otto Hendrik op als keurvorst van de Palts.

Over Brigitta's leven is weinig bekend. Ze trad als non in bij de Abdij Neuburg bij Heidelberg waar ze in 1552 tot abdis werd gekozen. In 1554 verpandde Brigitta een aantal wijngaarden van het klooster in Weinheim.[1] Tijdens Brigitta's regeerperiode als abdis kreeg het lutheranisme steeds meer invloed in het klooster. De nonnen bekeerden zich tot de nieuwe leer waarmee het klooster zijn betekenis verloor.[2] Keurvorst Otto Hendrik stond de verkondiging van de Lutherse leer in het klooster toe.[3]

Hoewel Brigitta met zekerheid de laatste abdis van Neuburg was, is het niet zeker wat er na haar dood met het klooster gebeurde. Volgens de jezuïeten, die tussen 1622 en 1671 het klooster in bezit hadden, werd de abdij van Neuburg in 1562 opgeheven. Er is echter een oorkonde uit 1568 bewaard waarin over een convent onder het bestuur van Margarethe von Helmstedt gesproken wordt.[3] In 1572 trad de laatste dame uit het convent. Het vermogen van het klooster kwam onder het bestuur te staan van de Geistliche Güteradministration van de Palts.[4]

Grafmonument[bewerken | brontekst bewerken]

In 1833 werd in een voormalige vijver van het klooster een grafsteen gevonden.[5] De inscriptie op de steen is verloren gegaan, zodat niet meer is vast te stellen wie erop staat afgebeeld. Op de steen is een vrouwelijke figuur te zien met twee wapenschilden links en rechts boven haar. Het rechter wapen (boven de linkerschouder van de figuur) is gevierendeeld met de wapens van Baden en Sponheim, het linker wapen toont een gevierendeeld wapen met de Paltische leeuw en de Beierse ruiten met het wapen Sponheim als hartschild. Zowel Brigitta als haar moeder Beatrix van Baden zijn geïdentificeerd als de figuur op de grafsteen.[3][5][6]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. (de) Franz Josef Mone (1867): 'Einige pfälzische Ukunden vom 13. bis 16. Jahrh.' in: Zeitschrift für die Geschichte des Oberrheins, Band 20, Braun'sche Hofbuchhandlung, Karlsruhe, blz. 186.
  2. Franz Frank (1866) Geschichte des ehemaligen Klosters Lorsch an der Bergstraße: nach den Quellen und mit besonderer Hervorhebung der Thätigkeit des Klosters auf dem Gebiete der Kunst und Wissenschaft dargestellt , J. M. Giani, Mainz, blz. 102.
  3. a b c https://www.stift-neuburg.de/unser-kloster/geschichte-der-abtei/neuburg-seit-1130-im-dienste-gottes-und-der-menschen/. Gearchiveerd op 18 oktober 2022.
  4. https://www.kloester-bw.de/kloster1.php?nr=817. Gearchiveerd op 26 januari 2021.
  5. a b Carl Cäsar von Leonhard, Fremdenbuch für Heidelberg und die Umgegend (Band 1): Mit Holzschnitten und eingedruckten Litographieen — Heidelberg, 1834, blz. 191, DOI:10.11588/diglit.14874
  6. Die Inschriften der Stadt und des Landkreises Heidelberg. Gesammelt und bearbeitet von Renate Neumüllers-Klauser, Stuttgart 1970, blz. 173