Bulck (toponiem)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een bulck (ook beelc, bilc, bilk, blok, buelc, bulk en buelque) is een hoger gelegen met water omsloten of omheind landbouwperceel.[1] In Nederland werd de term ook gebruikt voor een goed grasland dat dicht bij de woonplaats lag.[2]

Betekenis[bewerken | brontekst bewerken]

De oorsprong ligt bij het Oud- en Middelhoogduitse werkwoord bilûkan met de betekenis van beluiken of afsluiten.[1][3] De oudste citaten van bilûkan dateren uit de 10de eeuw.[4]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Bulken of een bulkenlandschap zijn een agrarisch door hout afgesloten gebied waarvan de percelen werden bewerkt in het wissel- of koppelstelsel. Er werden grachten aangelegd om overtollig water af te voeren. Hoe vochtiger de grond hoe meer grachten er werden aangelegd. De percelen werden na een aantal jaren van bezaaiing omgezet in gras- of graasland. Om het vee binnen deze percelen te houden werd een houten afsluiting aangelegd. Wanneer hout te duur was, werd er afgezoomd met bomen en eventueel aanvullende vlechtwerken van dood hout.[5][6]

Bulken zijn door bijvoorbeeld een ligging nabij een waterloop, vochtiger dan hoger gelegen kouters maar niet moerassig zoals een broek of meers.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

Locaties[bewerken | brontekst bewerken]

Deze toponymische term vinden we terug in veel straatnamen. Ook verschillende locaties verwijzen er nog naar:

Familienamen[bewerken | brontekst bewerken]

De term vinden we ook terug in verschillende Nederlandstalige familienamen, zoals: Bulkaert, Bulkmans, Van Buelque, Van (den) Bulck(e), Van Keirsbilck, Van Keirsbulck

Maar ook in Franstalige familienamen, zoals: Buelque[13] en van den Buelque[14]. Die voornamelijk net over de grens terug te vinden zijn rond Neuville-en-Ferrain en Tourcoing. Locaties die niet ver van de historische Heerlijkheid ten Bulcke liggen.