Feitelijke handeling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Feitelijke handeling is een term in de Nederlandse rechtsgeleerdheid. De term heeft afhankelijk van de context een engere of ruimere betekenis. Voor de ruimere betekenis wordt ook wel de term feitelijk handelen gebruikt.

Feitelijke handeling als menselijke handeling met niet-beoogd rechtsgevolg[bewerken | brontekst bewerken]

In engere zin wordt met feitelijke handeling een menselijke handeling met rechtsgevolg aangeduid die geen rechtshandeling is. Bij de rechtshandeling treedt het rechtsgevolg op, omdat dit in de handeling werd beoogd. Bijvoorbeeld bij het ondertekenen van een huurovereenkomst, het mondeling sluiten van een koopovereenkomst of het aangeven van een kind na de geboorte. Bij de feitelijke handeling daarentegen is het niet nodig dat de wil tot het in het leven roepen van het rechtsgevolg verondersteld moet kunnen worden bij de actor. Een voorbeeld van een dergelijke feitelijke handeling is het plegen van een strafbaar feit. Ongeacht of de pleger dit wil, treedt een rechtsgevolg in: hij wordt strafbaar. Hetzelfde geldt voor acties waar een boete op staat.

Feitelijke handeling in ruimere zin (met name in bestuursrecht)[bewerken | brontekst bewerken]

In ruimere zin wordt de term feitelijke handeling ook wel feitelijk handelen genoemd. Ook hier gebruikt men de term om een onderscheid te maken met de rechtshandeling, maar impliceert de term feitelijke handeling niet dat er sprake is van een rechtsgevolg. Dit gebruik van de uitdrukking feitelijke handeling komt men met name tegen in het bestuursrecht, waarbij met feitelijk handelen dat optreden van de overheid wordt aangeduid dat niet als rechtshandeling kan worden gekwalificeerd. Te denken valt hierbij aan het handelen van de overheid bij de uitvoering van haar publiekrechtelijke taken zoals het ophalen van vuilnis of onderhoud van wegen. Dit zijn geen handelingen waaraan per se een rechtsgevolg kleeft, zoals wel het geval is bij rechtshandelingen zoals het verlenen van vergunningen en andere besluiten. Het onderscheid tussen feitelijke handeling en rechtshandeling is in het bestuursrecht van belang om te bepalen op welke wijze men zich tegen het overheidsoptreden kan verweren.

Rechtsfeitenschema Nederlands privaat- en publiekrecht
Feiten (gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen, tijdsverlopen)
Rechtsfeiten
(gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen, tijdsverlopen met rechtsgevolg)
Blote feiten

(gebeurte­nissen, omstandig­heden, menselijke hande­lingen, tijds­verlopen zonder rechts­gevolg)
Menselijke handelingen met rechtsgevolg Blote rechtsfeiten

(feiten met rechts­gevolg, zijnde
geen menselijke hande­lingen)

verjaring overlijden geboorte naburigheid
Rechtshandelingen

(menselijke handelingen met beoogd rechtsgevolg)
Feitelijke handelingen

(menselijke handelingen met niet-beoogd rechtsgevolg)
Eenzijdige rechtshandelingen Meerzijdige rechtshandelingen Onrechtmatige daad

veroorzaken ongeluk, gevaarzetting

en/of

Strafbaar feit

moord, doodslag, diefstal
Rechtmatige daad

zaakwaar­neming, ongerecht­vaardigde verrijking, onverschul­digde betaling
Eenzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling Eenzijdige publiek­rechtelijke rechts­handeling

wetgeving besluit met algemene strekking, beschikking, vonnis
Meerzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling Meerzijdige publiek­rechtelijke rechts­handeling

afspraak tussen overheids­organen
Gerichte eenzijdige privaat­rechtelijke rechts­handeling

aanbod, aanvaarding, opzegging arbeids­overeen­komst
Ongerichte eenzijdige privaat­rechtelijke rechts­handeling

wilsbe­schikking, verwerping/ aanvaarding erfenis
Privaatrechtelijke overeenkomsten Overige privaat­rechtelijke meer­zijdige rechts­hande­lingen
Verbintenisscheppende (obligatoire) overeenkomst Goederen­rechtelijke overeen­komst

levering, cessie
Bevrijdende (liberatoire) overeen­komst

kwijt­schelding, afstand
Familie­rechte­lijke overeen­komst

huwelijks­voor­waarden
Overige overeen­komsten
Wederkerige overeen­komst

koop, huur
Eenzijdige overeen­komst

schenking, bewaarneming