Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gaius Rubellius Blandus († 38 n.Chr.) (PIR²[1]) was een Romeins senator ten tijde van het principaat.
Rubellius was afkomstig uit Tibur; zijn familie behoorde oorspronkelijk tot de orde van de equites.[2] Zijn politieke carrière begon hij in 1 n.Chr. als quaestor Augusti.[3] In 6 n.Chr. was hij tribunus militum, in 11 n.Chr. praetor[4] en in 18 n.Chr. consul suffectus.[5]. Tacitus vermeldt, dat hij in 20 n.Chr. in de senaat verzocht Aemilia Lepida, de vrouw van Germanicus' zoon Drusus, te verbannen[6] en het volgende jaar tegen de verbanning van de dichter Clutorius Priscus stemde.[7] In het jaar 33 huwde hij Julia Drusi Caesaris, de kleindochter van Tiberius en weduwe van Nero Caesar.[2] In 35/36 n.Chr. was Rubellius Blandus proconsul van de senatoriale provincia Africa.[8] Na zijn terugkeer behoorde hij samen met andere aangetrouwde leden van de domus Augusta tot een commissie, die zich met de door een brand op de Aventijn aangerichte schade moest bezighouden.[9]. Hij was ook pontifex.[10] Een zoon van hem bij Julia Drusi Caesaris, Rubellius Plautus, werd in 62 n.Chr. terechtgesteld, daar hij ervan werd verdacht een opstand tegen Nero te hebben gepland.[11]
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ R 82
- ↑ a b Tacitus, Annales VI 27.1. Vgl. CIL XIV 3555, 3556, 3576.
- ↑ CIL XIV 3576.
- ↑ CIL XIV 3555.
- ↑ CIL IV 1552, VI 14221.
- ↑ Tacitus, Annales III 23.2.
- ↑ Tacitus, Annales III 51.1.
- ↑ AE 1948, 1.
- ↑ Tacitus, Annales VI 45.2.
- ↑ CIL XIV 3576, AE 1948, 1.
- ↑ Tacitus, Annales XIV 59.2.
|