Gebruiker:Allardo/Etymologie van Flamenco zelfstandige versie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Etymologie van Flamenco[bewerken | brontekst bewerken]

(zelfstandig lemma)


Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Over de oorsprong van het woord “flamenco” bestaan veel verschillende theorieën. De reden hiervoor is, dat Spanje altijd een kruispunt was waar hele volksstammen ontmoetten en soms over elkaar over elkaar heen spoelden. Elk volk had zijn eigen 'culturele waarden en normen', die konden botsen of mixen met de ideeën van de andere volken en de lokale cultuur. In de poging tot verklaring van het woord flamenco is het lastig dat er vaak meerdere betekenissen, regelmatig met dubbele bodem, aan het woord kleven. Ook kreeg het woord flamenco er in de tijd verschillende connotaties bij die tot op de dag van vandaag tot verwarring leiden. Daarbij bestonden en bestaan er allerlei foutieve uitgangspunten gebaseerd op onvolledige kennis, die het verhaal extra compliceren, maar die wel vaste grond in de beleving van de Spanjaarden hebben gekregen. Eén van de redenen was dat Spanje eeuwenlang een uitgesproken arm land, waar analfabetisme en totale onwetendheid op grote schaal voorkwam. Pas in de loop van de 20e eeuw kwam hier verandering in. Hierdoor zijn er nauwelijks geschreven bronnen. Om deze complexiteit minstens enigszins te begrijpen, zal er hierna een kort exposé over onderwerpen die op eerste gezicht niets met de etymologie te maken hebben worden gegeven.

Diverse ideeën[bewerken | brontekst bewerken]

Pas in 1881 verscheen de eerste literatuur over flamenco. Over de oorsprong van het woord flamenco is weinig bekend, en meestal vermeld als onderdeel van een reisverhaal of boek: De Engels schrijver-reiziger George Borrow, noteerde dat het woord flamenco en flamencos in Spanje werd gebruikt voor gitanos. Zij werden al langer zo genoemd, waarbij men veronderstelde dat de zigeuners uit Duitsland kwamen. Volgens Barlow werden germano en flamenco door de ongeletterden als synoniem gezien. De muziek werd toen nog geen flamenco genoemd! [1]

Als eerder gezegd, kwamen er twee groepen zigeuners bijna gelijktijdig in Spanje aan. De eerste groep waren de gitanos. De tweede groep waren de cingaros, komend via Oost en 'Noord' Europa, deed tijdens de omzwervingen de Balkan, Hongarije, Frankrijk, Duitsland en de Lage Landen aangedaan. Dit zou de woorden germano (Duits) en flamenco (Vlaming) in relatie tot deze groep kunnen verklaren (zie taalkader). De cingaros arriveerde begin 16e eeuw in Spanje. [2] Beide groepen zigeuners worden tegenwoordig gitanos genoemd.
Het mag in onze moderne ogen vreemd lijken: de gemiddelde Spanjaard uit de 16e eeuw had geen idee waar Vlaanderen of Duitsland lag. Beide gebiedsdelen werden verward, en algemeen werd gezegd dat gitanos uit Duitsland afkomstig waren. Zo ontstond een hardnekkige -nog altijd bestaande- verwarring in betekenis: de gitanos werden flamencos genoemd. Germanico betekent: Duits. Het Calo, de oude taal van de gitanos, heet in het Spaans lenguaje germanesco. Lenguaje germanesco, ook wel palabra germanesca is vertaalbaar als 'dieventaal'.
Door de tijd en omstandigheden kunnen woorden een andere betekenis hebben, in geval van gitanos vaak met discriminatoire ondertoon. Bedenk dat vooral het deel van de zigeuners (gitanos) dat (nog steeds) een zwervend bestaan leidt in Spanje al dan niet terecht bekend stond en staat als dieven en erger. [3]

Er is veel speculatie over een Arabische oorsprong van "flamenco": de uitdrukking felah-mengu, zwervende, dolende boer (campesino errante) of gevluchte boer (campesino huido) zou als flamenco klinken. Blas Infante veronderstelde dat deze uitdrukking werd gebruikt voor de uitgestoten moren (moriscos expulsados) die zich na het einde van de Reconquista (1492), mengden met de lokale bevolking, in het bijzonder met een andere randgroep, de gitanos. Zo redenerend is flamenco dus "de muziek van de moriscos". Er zijn geen historische bronnen die deze hypothese steunen. Ten tijde van Blas Infante was er een agrarische reformatie gaande, die de slechte situatie van vooral de dagloners in Andalucía aan de kaak stelde. Hierdoor lijkt deze uitleg meer van politiek-ideologische dan van historisch of musicologische waarde. [4] In Marokko hoorde Padre García Barrioso gezangen van boeren, fellah-mangu genoemd; [5] Luis Antonio de Vega hoorde deze liederen ook, noemde ze: felahikum en felah-enkum. [6]

De zgn. Maghreb-landen (Marokko, Algerije, Tunesië en Libië) kennen de traditie van Arabo-Andalusische muziek, die hier grond vond na de uitwijzing van de Moren na 1492. Een belangrijke stijl hiervan is de Tarab Gharnati, volgens orale traditie afkomstig uit Granada (Arabische Gharnata betekent "stijl van Granada"). Centrum van Tarab Gharnati zijn de Marokkaanse steden Oujda en de hoofdstad Rabat. Een andere naam voor deze stijl is felahikum, waarmee de cirkel rond is... < ref name="De Ley" />

Een theorie is dat de naam "flamenco" werd gebruikt voor de gedeclameerde gezangen in de synagogen van de Judeos expulsados, verdreven Joden na 1492 waren 'geëmigreerd' naar de lage landen (Vlaanderen). Men neemt aan dat deze naam achteraf werd gegeven, daar die Joden nooit meer terug kwamen in Spanje. De vraag is of het geheugen van ongeletterden zo lang is dat het zich na 100 - 150 jaar de gezangen nog herinnert. Deze theorie verdedigt de invloed van de gesproken (zingzeggen) liederen zoals dat gebeurde zowel bij de Joden en Moren in hun gebedshuizen en zo de voorlopers van de cante flamenco beïnvloedde. [7] Ook vandaag hoort men soms een tekst onder begeleiding van een flamenco gitaar meer gedeclameerd dan gezongen worden. Er waren en zijn cantaores die meer rappen (declameren) dan zingen (bijvoorbeeld El Chanquete – Angel Rodriguez).

Onderzoeker Rodríguez Marín (1855 - 1943), vindt de oorsprong van het woord "flamenco" in de gelijkenis van uiterlijk van een bonte zangvogel en het beeld van kledingdracht van de artiest, welke typisch voor flamenco: een kort jacquet met bijpassende pantalon draagt [8]

Vaak vertelt men dat "flamenco" is afkomstig is van de vergelijking met de vlammend roze vogel flamingo welke in het Spaans ook flamenco heet. Het Spaanse "flamear" betekent zowel 'vlammen' als 'wapperen'. Bewijs hiervoor denkt met te zien in de overeenkomst van kleur: flamencodanseressen dragen een roze jurk, een kleur welke men terug zou vinden in de roze gekleurde flamingo. Dit soort jurken werd echter pas in de loop van de vorige eeuw gebruikelijk, de naam flamenco is veel ouder. Verder ziet met een overeenkomst in het bewegingsgedrag van de dansers en de vogel: de "wapperende armbewegingen van de dansers" vertonen volgens sommigen een treffende gelijkenis met wapperende vleugels.
Men kan dan veronderstellen dat deze mensen hoofdzakelijk commerciële flamenco hebben gezien, daar de pure baile zich kenmerkt door gestileerde ingetogen hand arm bewegingen die weinig wapperen! [9]

Karel I, (Gent, 24 februari 1500Cuacos de Yuste (Spanje), 21 september 1558) was vorst van Vlaanderen sinds 1506, en werd in als Carlos I in 1516 gekroond als koning van Spanje. (Karel I was ook keizer van het Heilige Roomse Rijk, heet dan: Keizer Karel V). Karel kwam uit Gent, in die tijd een rijke plaats met een rijk Bourgondisch leven. Toen hij in 1516 in Granada arriveerde, was het leven hier streng sober en eenvoudig: Granada was de laatste stad waar nog, tot ze in 1492 veroverd werd door Isabel, de streng islamitische levensstijl gold. Ten tijde van Karel hing deze sfeer er nog, reden om Latijnse zangers, 'cantors', uit Vlaanderen te halen om in de kerkkoren van de Spaanse kathedralen te zingen. Dit waren zeer goede zangers die Flamencos (Vlamingen) werden genoemd. Zo ontstond in het populaire taalgebruik de link tussen cantor en flamenco (komend uit Vlaanderen). Verder is er de gelijkenis tussen cantor (Latijnse zangers) en cantaor (flamenco zanger).

Karel leefde er lustig op los, steeds hogere belastingen heffend. De Spanjaarden maakten hem uit voor Flamenco –Vlaming met een negatieve connotatie: Hij was in Vlaanderen geboren, en één betekenis van Flamenco is: stoere, brutale, pocherige bink. Daarbij kwam dat de gitanos uit het noorden ongeveer tegelijk met Karel I in Spanje arriveerden. De gitanos, gewend om als entertainer op te treden, kwamen al gauw aan het hof van Karel. Ook zij werden door de Spanjaarden ervaren als arrogant en brutaal. [10]. In de 18e eeuw is flamenco Bargoens voor arrogant, pocherig en pretentieus. Het was een bijwoord dat specifiek gebruikt werd voor gitanos voor hun kenmerkende onstuimige en aanwezige karakter. [11].

Samenvattend[bewerken | brontekst bewerken]

- FLAMENCO, CA. Adj. Uit het Nederlands: Vlaming, inwoner van Vlaanderen. - Flamenco wordt in Spanje gebruikt voor een persoon met een roze/blanke gezichtkleur, waarvan men eeuwen geleden aannam dat de inwoners uit noordelijke landen er zo uitzagen; - Flamenco is de in Spanje gebruikte naam voor de roze vogel uit de Doñada, de Palmípeda Phoenoiccopterus Roseus: flamingo; - Flamenco wordt óók gebruikt voor vrouwen die met het gezicht in de zon waren geweest; gebruikt in de betekenis van bevallig; met een mooi voorkomen/uiterlijk; met een provocerend aspect, opwindende, 'zigeunerachtige´ houding'; - Flamenco heeft relaties met Vlaanderen. Carlos I haalde voor de koren in de kerken vele cantors uit Vlaanderen. Deze hadden de sympathie van de Spanjaarden en werden flamencos genoemd. Opvallend is ook de link "cantor" (Latijnse zanger) en " cantaor" (flamenco zanger); - De naar Vlaanderen uitgeweken verdreven Joden werden herinnerd als een volk dat gereciteerde teksten in hun synagogen zong. Dit gold ook voor de Moren in hun moskeeën; - In de aan Spanje tot 1648 gelieerde Vlaamse gebieden bestonden opvallende liederen werden gekend als “cantos de los flamencos” (Vlaamse gezangen). Mogelijk werden deze door dienstdoende Spaanse soldaten uit de lage landen meegenomen; - De gemiddelde Spanjaard in de oude tijden had geen idee waar Vlaanderen noch Duitsland lag en verwarden beide gebiedsdelen. De gitanos, waarvan verondersteld werd dat zij uit Duitsland/Vlaanderen kwamen, werden eigenlijk "per abuis" flamencos genoemd, waarmee een hardnekkige naamsverwarring in de taal sloop; - Na de expulsatie van 1492 waren veel arme Moorse boeren, sinds generaties in Spanje levend, maar die hun geloof niet konden afzweren en ook geen mogelijk hadden terug te keren naar hun voorvaderlijk moederland (Marokko) aan het zwerven geslagen. Zij werden felah-mengu, zwervende, dolende of gevluchte boer genoemd. - Het woord flamenco verbonden aan een bepaalde, vrije levensstijl. Spanje had eeuwenlang een zeer grote, arme onderklasse. Spaanse wetten waren hoofdzakelijk ter bescherming van goederen van de heersende klasse. De armen hadden rechten noch bezit, er restte hen niets anders dan uit stelen en roven te gaan. Hierdoor zwierven er grote groepen vogelvrij 'bandieten' over het schiereiland. Zowel de zwervende Moorse boeren als de gitanos sloten zich bij hen aan. Aan het eind van de 18e eeuw vestigen een groot aantal zwervenden zich in de buitenwijken van de steden. Zo ontstaat een amalgaam van culturen, waaruit door de eeuwen heen de Flamenco zich ontwikkeld. - Maar ook in de steden ontwikkelt zich de flamenco. Ook daar zijn verschillende stromingen. De " geletterde" burgerij hebben een meer intellectuele flamenco vorm. Ook zijn er stromingen welke een meer religieuze inslag vertegenwoordigen. Dan zijn er in de steden de gitanos, afstammend van de egyptanos, welke sinds hun aankomst vroeg 15e eeuw zich al in de steden en dorpen vestigden en hun eigen flamenco muziek kenden. - Het woord flamenco werd waarschijnlijk de eerste keer in 1774 vermeld als cultuurvorm in het boek Cartas Marruecas van José Cadalso. In 1870 wordt flamenco uiteindelijk algemeen toegepast als begrip voor een bundeling van karakteristieke expressievormen (zang gitaarmuziek en dans), specifiek geworteld in Andalucía. De basis van deze uiteindelijke uitleg is onzeker hoewel de theorieën uiterst consistent wijzen in een voortzetting van logische betekenissen waardoor her woord zijn uiteindelijke primaire afleiding verwerft.[3]

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

Bovenstaande geeft aan dat het ontstaan van het woord en het begrip flamenco geen simpel antwoord heeft. Het woord flamenco is ontstaan uit een amalgaam van verwarring, onbekendheid, en andere door elkaar heen lopende zaken van meer of mindere betekenis. Zigeuners, Vlaanderen, Moren, Joden en uiteraard de Spanjaarden, allen bij hebben gedragen tot het ontstaan van Flamenco.

  1. Borrow, George (1841) Los Zincali (Los gitanos de España)
  2. Barrios (1989) Gitanos, Moriscos y Cante Flamenco; , p. 23 e.v.
  3. a b Blas Vega, José y Manuel Ríoz Ruiz; (1990) Diccionario Enciclopédico Ilustrado del Flamenco. Madrid: Cinterco
  4. Blás Infante (1929-33)] Orígenes de lo flamenco y secreto del cante jondo; Sevilla: Junta de Antalucia, Consejería de Cultura
  5. P. García Barrioso (1941)La música hispanomusulmana en Marruecos Larache.
  6. De Vega, Luis Antonio. Origen del Flamenco. El baile de los pájaros que se acompañan con sus trinos.
  7. Khan, Máximo José (pseudoniem: Medina Azara)(1930) Cante jondo y cantares sinagogales, in: Revista de Occidente
  8. Marín, Francisco Rodríguez (1979) El alma de Andalucía. Madrid: Festina Lente
  9. Hernandez, José Martínez (2006) El Cante Flamenco. Cordoba: Almazura.
  10. Almendros, Carlos (1973) Todo la básico sobre la flamenco, Mundilibro, Barcelona
  11. Matos, Manuel García (19??)Sobre el flamenco, Estudios y notas