Naar inhoud springen

Gebruiker:Amalbou98/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Paratekst[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste druk in 1948 heeft een zwart-witte cover met een afbeelding van bergen en een vijver. Rechts onderaan staat de titel Oeroeg. De auteur wordt niet vermeld op de cover. Het boek verscheen aanvankelijk anoniem als boekenweekgeschenk onder het motto: “Soeka toelis", Indonesisch voor “Ik hou van schrijven”.[1]

Waardering[bewerken | brontekst bewerken]

Oeroeg is binnen Haasses oeuvre een boek dat veel verschillende reacties heeft opgeroepen. De eerste reacties in de Nederlandse pers klonken positief: ze prijsden de literaire kwaliteit, de plot en de interessante verwoording van de psychologie. De Nederlandse pers erkende ook de actualiteit van het boek. Vanuit de Indische kant klonk het echter negatief.

Reacties vanuit Indische kant[bewerken | brontekst bewerken]

De Indo-schrijver Tjalie Robinson, kraakte het boek. In het Indisch culturele tijdschrift Oriëntatie bestempelde hij het boek als onrealistisch en fout. Verder schreef hij dat de realiteit niet overeenstemt met het boek. Hij kon zich helemaal niet vereenzelvigen met het boek, omdat schoolvrienden zich nooit 'zomaar' vijandig opstellen. Hij vond dat Haasse het conflict tussen kolonisator en gekoloniseerde heeft misbruikt voor eigen belangen. Tjalie Robinson: "de opzet is ondoordacht gekozen, de intrige daardoor verkeerd uitgesponnen en het eind is zelfs politiek gevaarlijk."[2] Volgens Robinson nam Hella S. Haasse bewust een koloniale positie in en hoorde Nederlands niet thuis in Indië. Omdat Haasse een Nederlander is, kon ze onmogelijk schrijven over de mannelijke jeugdervaringen van een Indo.[3]

Rob Nieuwenhuys deelt Robinon's mening. Hij vindt dat een Nederlandse auteur niet bevoegd is om te schrijven over Indië. In zijn ogen mocht Haasse pas beginnen schrijven aan het boek als ze Oeroeg echt had leren kennen. In zijn Oost-Indische Spiegel beschouwt hij Hella S. Haasse als een "blank meisje opgegroeid in een Hollandse omgeving".[4]Ze hoorde niet thuis in de Indische wereld.

Lilian Ducelle die Oeroeg heeft gelezen, vindt Haasses werk ronduit schandalig. Zij schreef in haar journalistiek werk Doe maar gewoon, dan doe je al Indisch genoeg dat het schandalig is om te schrijven over een volk en oorlog waar je niets van weet. Voor haar was het duidelijk: "Ik weet dat mijn brief veel langer is dan de gevraagde 250 woorden. Een Indische meneer in boekhandel Moesson, terwijl hij één van Haasses boeken ingekeken had en terugschoof in het rek: ‘Ach, zij snapt nul.’ Hij had er maar vier nodig."[5]

Reacties vanuit Nederlandse kant[bewerken | brontekst bewerken]

Kees Snoek reageerde op Robinson's kritiek. In zijn artikel Een vreemde in het land van mijn geboorte schreef hij dat Robinson Haasse kwalijk nam dat zij het boek niet heeft geschreven volgens zijn persoonlijke kennis over Indië.[2] Daarom is Tjalie Robinson's oordeel ook niet eerlijk; fictie en de werkelijkheid hoeven niet één te zijn. Verder beargumenteert Snoek dat ook de ik-figuur zich bewust is van het koloniaal systeem en de oneerlijke verhoudingen. De ik-figuur, zegt Snoek, veranderdt van een jongen die zichzelf ook als deel van het inheemse volk naar iemand die volledig buiten de maatschappij valt. Dit is ook wat er met Haasse is gebeurd, volgens hem.[3]

Ook Rudy Kousbroek sluit zich aan bij Snoek. Tijdens een tentoonstelling gewijd aan Haasse in 1993, bestempelde hij in zijn toespraak Oeroeg profetisch en zette hij zich af tegen Robinson's perceptie van het boek. Kousbroek vond het bovendien eigenaardig om iemand die haar jeugdjaren in Indië heeft beleefd, niet 'echt Indisch' te noemen.[6]

Samen met Snoek en Kousbroek deelt Olf Praamstra dezelfde mening. Aanvankelijk legde Hella S. Haasse uit dat ze geen 'echt Indisch meisje' zou zijn, maar later sprak ze zichzelf tegen; ze zou zich toch één voelen met Indië, omdat ze daar is opgegroeid. Daarom kraakte de kritiek vanuit Indische kant haar helemaal. Haasse had de bedoeling om haar visie op de koloniale kwestie neer te schrijven. Dus, niet enkel Oeroeg is zich bewust van de koloniale situatie, ook de ik-figuur speelt hier een grote rol in.[7]

Dirk de Vries reageerde ook op Oeroeg. Hij identificeert de ik-figuur met de auteur zelf. Volgens hem is Oeroeg voor Haasse een manier om haar eerlijkheid te weergeven. Het kan gezien worden als een poging om haar perceptie van de koloniale situatie kritisch te af te schilderen. De Vries zegt: "Wanneer men even afziet van het zeer onwaarschijnlijke in deze ontmoeting [van de ik-figuur en Oeroeg bij het bergmeer], zou men kunnen zeggen, dat de novelle elck wat wils brengt: de groei van Oeroeg tot Indonesisch nationalist moet naar het hart zijn van de Nederlandse progressieven, terwijl Rijkseenheid in de haveloze Oeroeg aan het slot eigen theorieën bevestigd zal menen."[8]

Hella S. Haasses reactie op de kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Hella S. Haasse reageerde in 1922 op de kritiek van Robinson en Nieuwenhuys. Dat ze haar buiten de Indische maatschappij plaatsen, kon Haasse niet accepteren. Verder verwijt zij hen dat hun kritiek ervoor heeft gezorgd dat ze nooit echt werd gerekend tot de Indische letterkunde. Haasse: "Tjalie Robinson noemde mij een Hollands meisje uit de tropen, geen echt Indisch kind; en dat ‘niet echt Indisch’ heeft er geloof ik toe geleid dat men mij als auteur ook niet echt tot de Indische bellettrie rekent, iets dat me eerlijk gezegd wel eens pijn heeft gedaan, want ik ben gevormd door mijn geboorte en jeugd in Indië."[6]

Ruim vijftig jaar na Oeroeg vertelde Haasse in een interview voor Moesson, het tijdschrift voor de Indische gemeenschap, dat ze Tjalie Robinson één keer heeft ontmoet. Tijdens die ontmoeting sprak Haasse hem aan over zijn scherpe kritiek op haar boek, waarop hij antwoordde dat hij al zijn woorden terugnam.

Verwijzende noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. DBNL, Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse · dbnl. DBNL. Geraadpleegd op 26 november 2018.
  2. a b Geciteerd in Margot Dijkgraaf (20 mei 2014). Spiegelbeeld en schaduwspel: het oeuvre van Hella S. Haasse. Singel Uitgeverijen. ISBN 9789021455198.
  3. a b Een wereld die niet meer bestaat. Een postkoloniale benadering van het Indische werk van Hella S. Haasse.. openaccess.leidenuniv.nl p. 6. Geraadpleegd op 20 november 2018.
  4. Nieuwenhuys, R. (1973). Oost-Indische Spiegel. Amsterdam.
  5. Geciteerd in, Strijd! : polemiek en conflict in de Nederlandse letteren. openaccess.leidenuniv.nl p. 115. Geraadpleegd op 26 november 2018.
  6. a b --, Strijd! : polemiek en conflict in de Nederlandse letteren. openaccess.leidenuniv.nl p. 113. Geraadpleegd op 26 november 2018.
  7. Een wereld die niet meer bestaat. Een postkoloniale benadering van het Indische werk van Hella S. Haasse.. openaccess.leidenuniv.nl pp. 6-7. Geraadpleegd op 26 november 2018.
  8. Geciteerd in DBNL, Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse · dbnl. DBNL. Geraadpleegd op 26 november 2018.