Gebruiker:B kimmel/kladblok4

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zweefvliegen
Episyrphus balteatus, mannetje en vrouwtje op braam (Rubus).
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Diptera (Tweevleugeligen)
Familie
Syrphidae
Latreille, 1802
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Zweefvliegen (Syrphidae) zijn een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen of tweevleugeligen (Diptera).



Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlandstalige naam zweefvliegen slaat op het vlieggedrag, waarbij de dieren doodstil in de lucht kunnen hangen. Ook in andere talen wordt een dergelijke naam gebruikt, zoals het Engelse 'hooverfly', het Duitse 'schwebfliegen'


Syrphid.maggot3554.5.13.08cw.jpg 2019 05 03 Cheilosia fasciata1.jpg Animation 090831 1656 mnvr.gif Eristalinus October 2007-1.jpg Drone fly feeding on marigold tagged.png Helophilus trivittatus - Large Tiger Hoverfly - Flickr - S. Rae (6).jpg Merodon (10.3897-zookeys.771.20481) Figure 2.jpg Antenna aristate.jpg Helophilus hochstetteri thorax lateral.jpg Category:Syrphidae genitalia Insecto en Santiago de Compostela.jpg Syrphid larva attacking cereal aphids (16062181041).jpg


Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Zweefvliegen zijn er in alle soorten en maten. De meesten zijn onopvallend en bereiken een lichaamslengte van nog geen centimeter, zoals de kleine gitjes die enigszins op wapenvliegen lijken en die vaak op paardenbloemen of madeliefjes aangetroffen kunnen worden. Een aantal opvallende zweefvliegen, zoals bijvliegen en fopwespen, bootsen vliesvleugeligen na zoals wespen, bijen, of hommels, door hun opvallend felle kleuren, overeenkomstige kleurpatronen of lichaamsbeharing op borststuk en achterlijf. Zweefvliegen die op hommels lijken, hebben een harig achterlijf, soorten die op wespen lijken meestal niet. Het lijken in kleur, vorm en/of geluid op andere, gevaarlijkere dieren heet mimicry en komt bij zeer veel diergroepen voor.


Vleugels


Kop[bewerken | brontekst bewerken]

In tegenstelling tot de vliesvleugeligen hebben zweefvliegen geen malend mondapparaat (kaken of cheliceren), maar een zuigend mondapparaat (zuigsnuit).


Borststuk=[bewerken | brontekst bewerken]

Achterlijf[bewerken | brontekst bewerken]

Sekse-onderscheid[bewerken | brontekst bewerken]

Bij veel soorten zijn de mannetjes van de vrouwtjes te onderscheiden doordat de ogen van de mannetjes elkaar boven op de kop raken, terwijl bij de vrouwtjes deze juist van elkaar gescheiden zijn. Dit is geen heel harde regel, want er zijn ook soorten waarbij bij zowel de mannetjes als de vrouwtjes de ogen gescheiden zijn, maar ook in dat geval blijven de ogen van de vrouwtjes verder uit elkaar staan vergeleken met die van de mannetjes van dezelfde soort. Alle mannetjes hebben daarentegen wel een asymmetrische knobbel op hun achterlijfspunt. De vrouwtjes hebben daar een heel klein gaatje en alles is symmetrisch op de achterlijfspunt.



Onderscheid met andere soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Zweefvliegen kennen een verregaande vorm van mimicry; ze zijn zelf onschuldig maar ze lijken sterk op andere insecten die gevaarlijk zijn en vermeden worden door andere dieren. Veel soorten lijken sprekend op vliesvleugelige insecten zoals wespen, hommels en bijen. Deze dieren zijn voorzien van een angel en kunnen steken als ze worden bedreigd. Zweefvliegen bezitten nooit een angel maar profiteren van de uiterlijke gelijkenis omdat ze vermeden worden door dieren die eerder hebben kennis gemaakt met de angeldragende insecten.



Zweefvliegen zijn het eenvoudigst te onderscheiden aan hun manier van vliegen; ze hebben een schietende, rechtlijnige vlucht, terwijl alle wespachtigen een enigszins zig-zaggende manier van vliegen hebben en niet kunnen stil hangen in de lucht.


De antennes zijn vrijwel altijd korter dan de kop en hebben geen scharnierend deel, terwijl deze uitsteeksels bij vliesvleugeligen altijd langer zijn dan de kop en daarnaast een duidelijk knik hebben.

dazen (PPP) en wapenvliegen (PPP) is bekend dat ze kunnen zweven, dat wil zeggen stil kunnen hangen in de lucht.


Sommige andere vliegenfamilies vertonen gelijkende kenmerken, zoals de familie van de wolzwevers (Bombyliidae).


De belangrijke verschillen zijn;

  • vleugels; zweefvliegen hebben er twee, vliesvleugeligen vier.
  • bouw; een zweefvlieg heeft vaak geen taille, vliesvleugeligen vaak wel.
  • antennen; de antennen zijn drieledig bij zweefvliegen en onbeweeglijk, vliesvleugeligen hebben beweeglijke antennes met meer dan drie leden.
  • ogen; vliegenogen zijn bijna rond en vullen een groot deel van de kop, ogen van vliesvleugeligen zijn langwerpig (ze lijken nijdig te kijken) en vullen minder groot deel in van de kop.
  • vlucht; ten opzichte van de veel zwaardere hommels, bijen en wespen zijn zweefvliegen heel wendbaar en hebben ze het vermogen perfect stil te hangen, te 'zweven'; vandaar ook hun naam.

De zweefvliegen onderscheiden zich van de andere vliegen door een unieke vleugeladering. In de vleugel is namelijk een ader aanwezig die niet zoals andere aderen een begin in de vleugelbasis heeft en eindigt aan de vleugelrand, maar die een eindje van de basis af begint en voor de rand van de vleugel eindigt. Deze ader heet vena spuria en is bij bijna alle zweefvliegensoorten aanwezig.



Vleugels en vlieggedrag[bewerken | brontekst bewerken]

Zwwefvliegen zijn in staat om stil in de lucht te blijven 'hangen', terwijl de vleugels hierbij zeer snel worden bewogen. Tegelijkertijd worden door waarnemingen van de ogen en de halters




Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Deze familie komt wereldwijd voor op bloemen, vooral op schermbloemigen en composieten.

In Nederland zijn 363 soorten zweefvliegen waargenomen, 303 daarvan worden als inheems beschouwd.[1][2]


Voortplanting en ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]

Zweefvliegen leven vrijwel zonder uitzondering van nectar en stuifmeel, ze zijn dan ook vaak op bloemen te zien. Veel soorten zweefvliegen zijn geliefd in kassen en de tuinbouw vanwege de vraatzuchtige larven die alleen bladluizen eten, echter niet alle soorten leven van bladluizen. De larven van zweefvliegen zien er verschillend uit, afhankelijk van waar ze leven en wat ze eten;

  • Bladluisetend; larven lijken een kruising tussen een naaktslak en een worm, leven op planten zoals de halvemaanzweefvliegen.
  • Afvaletend op het land; platte, wormachtige larven soms met beharing, leven soms in wespennesten, zoals de stadsreus (Volucella zonaria).
  • Afvaletend in het water; made-achtige dikke larve met zeer lange telescopische adembuis die boven water wordt gestoken. Deze larven worden ook wel rattenstaartlarven genoemd, onder andere de blinde bij (Eristalis tenax) heeft een dergelijke larve.




Larven[bewerken | brontekst bewerken]

Waar de volwassen zweefvliegen altijd leven van bloemafscheidingen zoals nectar en stuifmeel, kennen de larven van zweefvliegen een breed scala aan verschillende voedselspecialisaties. Sommige soorten leven van plantendelen of vermolmd hout, andere van bacterieën en weer andere van andere [[dieren. Een aantal soorten leeft van plantenzuigende bladluizen en wordt in de tuinbouw gezien als bijzonder nuttig.



Zweefvliegen zijn populair onder (amateur)biologen die insecten onderzoeken en de kennis die is verzameld in de laatste decennia is hierdoor in landen als Nederland en België enorm toegenomen.




Galerij: ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]


Zie voor een uitgebreide lijst van onderfamilies, tribussen en geslachten ook de taxonomie van de zweefvliegen.


Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende taxa zijn bij de familie ingedeeld:


Geslachten en soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn wereldwijd tweehonderd geslachten met in totaal zo'n zesduizend soorten beschreven, waarvan er zo'n 500 in Europa voorkomen. Onderstaand afbeeldingen van enkele algemene soorten van de ruim 250 a 300 soorten die in Nederland en België voorkomen. Klik op de Nederlandse naam om naar het artikel te gaan.

Geslachtenoverzicht[bewerken | brontekst bewerken]

De geslachten met gedefinieerde pagina staan hieronder vermeld met het (globaal) aantal soorten tussen haakjes.

Halvemaanzweefvliegen Fabricius, 1805

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Goot, V.S. van der, 1981. De zweefvliegen van Noordwest-Europa en Europees Rusland, in het bijzonder de Benelux. - Bibl. K. Ned. Natuurh. Veren. 32: 1-274.
  • Reemer, M., Willem Renema, Wouter van Steenis, Theo Zeegers, Aat Barendregt, John T. Smit, Mark P. van Veen, Jeroen van Steenis en Laurens J.J.M. van der Leij. De Nederlandse zweefvliegen. Nederlandse Fauna 8, ISBN 9789050112901, EIS Nederland & Naturalis, 2009.
  • Reemer, M. Zweefvliegen Veldgids, Jeugdbondsuitgeverij 2000, ISBN 90-5107-035-7, geheel vernieuwde 2e druk 2000.

[[Categorie:Zweefvlieg| ]]