Naar inhoud springen

Gebruiker:Buekenhoudtp/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.
Dit is het persoonlijke kladblok van Buekenhoudtp.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak

De RD methode is een methode ontwikkeld voor de evaluatie van de remdoelmatigheid bij de maximale toelaatbare massa (MTM) op een leeg voertuig.[1] In de grafiek remkracht in functie van remcilinderdruk wordt voor elke as en het voertuig de minimumcriteria, die overeenkomen met de vereiste remdoelmatigheid voor dat specifiek voertuig met zijn specifieke maximale massa's en MTM, opgesteld waaraan het opgemeten voertuig minimaal dient te voldoen. Dit is de definitie die het Koninklijk Besluit van 18 OKTOBER 2013 geeft aan de RD methode. De RD methode is een evaluatie die tijdens de autokeuring gebruikt wordt om vertrekkend van een leeg voertuig het remgedrag van dat voertuig in beladen toestand te evalueren.

Context van de RD methode[bewerken | brontekst bewerken]

De bijlage II van de Europese richtlijn voor de autokeuring specificieert o.a. de te keuren punten bij de autokeuring.[2] Bij de keuring van de remmen is er de eis van de bedrijfszekerheid. Met bedrijfszekerheid wordt in het vakjargon remdoelmatigheid bedoeld. Dit punt van de richtlijn vraagt om een uitspraak te doen over het remgedrag van een beladen voertuig. Het eenvoudigst is een remtest op een rollenremmeter met een beladen voertuig uit te voeren. Maar, vermits om verschillende redenen een voertuig meestal leeg naar de autokeuring komt, zijn er verschillende methoden om, vertrekkend van een remtest op een leeg voertuig, een uitspraak te doen over het remgedrag van het beladen voertuig. De meest bekende methoden zijn de extrapolatiemethoden zoals de éénpunts- of de tweepuntsextrapolatiemethode. Een extrapolatie geeft een vermoeden van een zeker resultaat weer daar men extrapoleert naar een mogelijke uitkomst. Omwille van deze onzekerheid en om de herhaalbaarheid van de testresultaten te verbeteren, werd de RD methode ontwikkeld. Deze methode is gebaseerd op werkelijke gemeten waarden. De meeste voertuigen met een maximale massa boven de 3,5 ton worden in België sinds 2005 via de RD methode gekeurd.[3]

De afkeurcriteria[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de richtlijn wordt de remdoelmatigheid beoordeeld op het ganse voertuig. Een afkeur kan dus enkel gebeuren op basis van de RD voertuiggrafiek. Deze RD voertuiggrafiek bevat een basislijn waarboven zich, na een cilinderdruk van 2 bar, een opgemeten voertuiggrafiek moet bevinden. Indien er een as niet voldoet aan het criterium opgesteld door de RD asgrafiek, dan zal het keuringsbewijs geen afkeur maar een opmerking bevatten. De as voldoet aan het criterium indien de opgemeten asgrafiek de aslijn niet kruist.

De RD methode[bewerken | brontekst bewerken]

De RD methode bestaat uit twee onderdelen.

  1. de opstelling van de RD grafieken in een remkracht, remcilinderdruk grafiek
  2. de weergave van de opgemeten voertuiggrafiek

De RD grafieken[bewerken | brontekst bewerken]

De RD voertuiggrafiek[bewerken | brontekst bewerken]

De RD voertuiggrafiek wordt opgesteld in de grafiek remkracht in functie van de remcilinderdruk. De opstelling van de basislijn van de RD voertuiggrafiek houdt rekening met :

  1. de berekende remkracht die het voertuig nodig heeft om aan de remdoelmatigheidseis van de Europese Richtlijn voor de autokeuring te voldoen.
  2. Deze remkracht dient het voertuig te behalen bij zijn minimale gegarandeerde remcilinderdruk. Hiervoor wordt minimaal 7,5 bar genomen, tenzij deze hoger zou zijn.
  3. Er wordt verondersteld dat men reeds bij 1 bar remcilincerdruk een afremming op een rollenremmeter registreert.

Naast de basislijn is er de verticale lijn van 2 bar tot aan deze basislijn. Tijdens de keuring zal het voertuig steeds deze remcilinderdruk minstens moeten halen zodat de meting in het lineaire gedeelte van de remcurve gebeurt. De oorsprong van deze eis is terug te vinden in de ECE R13 en/of de Europese Richtlijn 71/320/EEG die bepalen dat er geen evenredigheid noodzakelijk hoeft te zijn tussen de remdoelmatigheid en de bedieningsleiding gemeten aan de koppelingskop voor remdoelmatigheden onder de 10%.[4][5] 10% Remdoelmatigheid voor een voertuig die de basislijn van de RD grafiek volgt, komt overeen met een remcilinderdruk van 1,8 bar à 2,05 bar. Het KB van 2003 spreekt van een minimale remcilinderdruk van 2 bar. Vandaar dat de minimale remcilinderdruk om een correcte meting uit te voeren, niet varieert per voertuig, maar steeds minstens 2 bar moet zijn.

De RD voertuiggrafiek zal van deze vorm zijn(1):

De RD assengrafieken[bewerken | brontekst bewerken]

Voor elke as van het voertuig wordt er een RD asgrafiek opgesteld waarbij dezelfde redenering en berekeningen wordt gemaakt als voor de RD voertuiggrafiek. De op gelijkaardige manier bekomen basislijn van de RD asgrafiek zou geldig zijn indien alle assen gelijkmatig afremmen. In werkelijkheid is dit niet het geval. Er is het duikeffect en de constructeurs construeren hun remsysteem zodanig dat de vooras eerst blokeert omwille van stabiliteit van het voertuig. Via de toegelaten verdelingseisen van de remkrachten over de verschillende assen zoals beschreven in de ECE R13 en/of de Europese Richtlijn 71/320/EEG wordt onder de basislijn van de RD asgrafiek een tweede lijnstuk opgebouwd. Dit tweede lijnstuk, de aslijn vertoont een knik en loopt niet volledig door tot aan de minimum gegarandeerde druk.

Een RD asgrafiek zal van deze vorm zijn(2):

RD methode AS lijn

De samengestelde voertuiggrafiek[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de keuring wordt het lege voertuig as per as afgeremd. Bij elke afgeremde as wordt de RD asgrafiek opgesteld en de opgemeten asgrafiek wordt in dezelfde grafiek weergegeven. Een positief resultaat wordt gegeven indien de opgemeten grafiek de aslijn niet kruist. De samengestelde voertuiggrafiek bekomt men door de opgemeten asgrafieken op te tellen. Op de weg zal de remcilinderdruk bij een leeg voertuig op de vooras steeds hoger zijn dan deze van de achteras. De automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar reduceert de druk immers in functie van zijn beladingstoestend. Bij een volgeladen voertuig zal dit ventiel de druk 1 op 1 doorsturen. Dit betekent dat de remcilinderdruk bij een beladen voertuig op de vooras en achteras gelijk zijn. Het optellen van de assen gebeurdt dus bij gelijke remcilinderdrukken, zodat men dus een samengestelde grafiek bekomt van het beladen voertuig en niet van een leeg voertuig. De RD voertuiggrafiek geeft een minimum criterium weer voor een beladen voertuig en de samengestelde voertuiggrafiek is samengesteld op basis van een leeg voertuig, maar geeft een beladen remming weer. De samengestelde voertuiggrafiek is maar een deel van de beladen voertuiggrafiek daar deze beperkt is tot de remcilinderdruk die men opgemeten heeft.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Koninklijk besluit van 18 OKTOBER 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
  2. RICHTLIJN 2010/48/EU VAN DE COMMISSIE van 5 juli 2010 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens
  3. Koninklijk besluit van 17 MAART 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
  4. UN Vehicle Regulations - 1958 Agreement ECE R13 Uniform provisions concerning the approval of vehicles of categories M,N and O with regard to braking
  5. Richtlijn van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de reminrichtingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (71/320/EEG)