Gebruiker:CFCF/Kladblok/Zelfmoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

{{samenvoegennaar|Zelfmoord}} {{Infobox disease | Name = Suicide | Image = Edouard Manet 059.jpg| Caption = ''[[Le Suicidé|The Suicide]]'' by [[Édouard Manet]] 1877–1881 | ICD10 = {{ICD10|X|60||x|60}}–{{ICD10|X|84||x|60}} |ICD9 = {{ICD9|E950}} |MedlinePlus = 001554 | eMedicineSubj = article | eMedicineTopic = 288598 | MeshName = Suicide | MeshNumber = F01.145.126.980.875 }}

Zelfmoord, zelfdoding of suïcide (Latijn: 'suicidium', van 'sui caedere', 'zichzelf doden') is een daad waarmee iemand opzettelijk zijn eigen dood veroorzaakt. Zelfmoord wordt vaak gepleegd uit wanhoop, die veelal wordt toegeschreven aan een psychische aandoening zoals een depressie, bipolaire stoornis, schizofrenie, alcoholisme of drugsgebruik.[1] Stressfactoren zoals financiële problemen of moeilijkheden in relaties spelen vaak een rol. Om zelfmoord te voorkomen, worden maatregelen genomen zoals beperkte toegang tot vuurwapens, behandeling van psychische aandoeningen en drugsgebruik, en verbetering van de economische situatie.

De meest gebruikelijke manier om zelfmoord te plegen verschilt per land en hangt gedeeltelijk samen met de mogelijkheden. Gebruikelijke methoden zijn: ophanging, vergiftiging met pesticide en vuurwapens. Jaarlijks sterven circa 800.000 tot één miljoen mensen door zelfmoord, waardoor het op de tiende plaats van de meest voorkomende doodsoorzaken ter wereld staat.[1][2] Voor mannen zijn de aantallen hoger dan voor vrouwen; de kans dat mannen zichzelf doden is drie tot vier keer zo groot als bij vrouwen.[3] Naar schatting worden jaarlijks 10 tot 20 miljoen niet-fatale zelfmoordpogingen ondernomen.[4] Pogingen komen meer voor bij jongeren en vrouwen.

Opvattingen over zelfmoord zijn beïnvloed door een breed scala aan existentiële onderwerpen zoals religie, eer en de zin van het leven. De Abrahamitische religies beschouwen zelfmoord traditioneel als een belediging van God vanwege het geloof in de heiligheid van het leven. In het tijdperk van de samoerai in Japan werd seppuku gerespecteerd als boetedoening voor falen of als vorm van protest. Bij sati, een begrafenisgebruik uit het hindoeïsme dat nu verboden is, werd van een weduwe verwacht dat zij zichzelf verbrandde op de brandstapel van haar overleden echtgenoot, hetzij vrijwillig of onder druk van de familie en de gemeenschap.[5]

Zelfmoord en zelfmoordpogingen waren vroeger strafbaar volgens de wet, maar zijn dat in de meeste westerse landen niet meer. In de meeste islamitische landen is het nog een misdaad. In de 20e en 21e eeuw is zelfmoord in de vorm van zelfverbranding gebruikt als middel van protest en zijn kamikaze en zelfmoordbomaanslagen gebruikt als militaire of terroristische tactieken.[6] {{TOC limit|3}}

Definities[bewerken | brontekst bewerken]

Zelfmoord, dus een geslaagde zelfmoordpoging, is 'zichzelf van het leven beroven'.[7] Een zelfmoordpoging die niet fataal afloopt, is zelfverwonding met de wens om te sterven zonder dat dit de dood tot gevolg heeft.[8] Van hulp bij zelfmoord is sprake wanneer iemand een ander helpt zichzelf te doden door advies of de middelen te verstrekken.[9] Dit is iets anders dan euthanasie, waarbij iemand een actievere rol speelt om de dood van een ander te bewerkstelligen.[9] Zelfmoordgedachten zijn overwegingen om zich van het leven te beroven.[8]

Risicofactoren[bewerken | brontekst bewerken]

De omstandigheden die bijdragen aan zelfmoord in 16 Amerikaanse staten in 2008.[10]

Factoren die het risico van zelfmoord verhogen, zijn onder meer psychiatrische aandoeningen, drugsgebruik, psychologische toestanden, culturele, gezins- en sociale situaties en erfelijke factoren.[11] Een psychische ziekte, alcoholmisbruik en drugsgebruik gaan vaak samen.[12] Andere risicofactoren zijn een eerdere zelfmoordpoging,[13] directe beschikbaarheid van middelen om de daad uit te voeren, een familiegeschiedenis met zelfmoorden en de aanwezigheid van traumatisch hersenletsel.[14] Het is bijvoorbeeld gebleken dat meer zelfmoorden worden gepleegd in huishoudens met vuurwapens dan in huishoudens zonder.[15] Sociaal-economische factoren zoals werkloosheid, armoede, dakloosheid en discriminatie kunnen leiden tot zelfmoordgedachten.[16] Ongeveer 15–40% van de plegers laat een zelfmoordboodschap achter.[17] Erfelijke aanleg lijkt verantwoordelijk voor 38% tot 55% van zelfmoordneigingen.[18] Oorlogsveteranen lopen een verhoogd risico op zelfmoord, gedeeltelijk door een hoger percentage psychische ziekten en lichamelijke gezondheidsproblemen die samenhangen met oorlog.[19]

Psychische aandoeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Op het moment waarop mensen zelfmoord plegen, is vaak sprake van psychische aandoeningen; schattingen lopen uiteen van 27%[20] tot meer dan 90%.[13] Degenen die zijn opgenomen in een psychiatrische instelling hebben een risico van ongeveer 8,6% dat zij hun leven beëindigen met een geslaagde zelfmoordpoging.[13] De helft van alle mensen die sterven door zelfmoord heeft mogelijk een ernstige depressieve stoornis; deze of een andere stemmingsstoornis zoals een bipolaire stoornis verhoogt het risico van zelfmoord met een factor 20.[21] Andere aandoeningen die een rol kunnen spelen zijn onder meer schizofrenie(14%), persoonlijkheidsstoornissen (14%),[22] bipolaire stoornis,[21] en posttraumatische stressstoornis.[13] Ongeveer 5% van de mensen met schizofrenie overlijdt door zelfmoord.[23] Eetstoornissen vormen ook een verhoogd risico.[24]

Een historie van eerdere zelfmoordpogingen is de belangrijkste voorspeller dat uiteindelijk een poging zal slagen.[13] In ongeveer 20% van de zelfmoorden zijn er eerder pogingen ondernomen en van degenen die eerder pogingen hebben gedaan, pleegt 1% binnen een jaar[13] en meer dan 5% binnen 10 jaar zelfmoord.[24] Hoewel zelfbeschadiging niet wordt gezien als poging tot zelfmoord, is er wel een relatie tussen zelfbeschadigend gedrag en een verhoogd risico op zelfmoord.[25]

In ongeveer 80% van de uitgevoerde zelfmoorden heeft de betreffende persoon een arts bezocht in het jaar voorafgaand aan het overlijden,[26] waarvan 45% zelfs in de voorafgaande maand.[27] Circa 25–40% van degenen die zelfmoord pleegden had in het voorafgaande jaar contact met de geestelijke gezondheidszorg.[20][26]

Alcohol- en drugsgebruik[bewerken | brontekst bewerken]

"The Drunkard's Progress", 1846 laat zien hoe alcoholisme kan leiden tot zelfmoord

Alcohol- en drugsgebruik is na ernstige depressie en bipolair stoornis de grootste risicofactor voor zelfmoord.[28] Zowel langdurig alcohol- en drugsgebruik als een acute vergiftiging vormen een risico.[12][29] In combinatie met persoonlijk verdriet, zoals verlies van een dierbare, neemt het risico nog verder toe.[29] Bovendien wordt alcohol- en drugsgebruik geassocieerd met psychische ziekten.[12]

De meeste mensen zijn onder invloed van verdovende middelen of slaapmiddelen (zoals alcohol of benzodiazepinen) wanneer zij zelfmoord plegen,[30] waarbij in 15% tot 61% van de gevallen sprake is van alcoholisme.[12] Landen met een hoger percentage alcoholgebruik en een grotere dichtheid van cafés hebben meestal ook een hoger zelfmoordpercentage,[31] wat vooral verband houdt met de consumptie van sterke drank en niet zozeer met het totale alcoholgebruik.[12] Ongeveer 2,2–3,4% van degenen die zijn behandeld voor alcoholisme overlijdt op een zeker moment door zelfmoord.[31] Alcoholisten die een zelfmoordpoging doen, zijn meestal mannen op leeftijd die in het verleden al geprobeerd hebben zelfmoord te plegen.[12] Tussen 3 en 35% van de sterfte onder heroïnegebruikers is te wijten aan zelfmoord (ongeveer 14 keer zo veel als niet-gebruikers).[32]

Er is een sterke relatie tussen het gebruik van cocaïne en methamfetaminen en zelfmoord.[12][33]Bij cocaïnegebruikers is het risico het grootst tijdens de ontwenningsfase.[34] Degenen die vluchtige stoffen snuiven, lopen ook een verhoogd risico: ongeveer 20% probeert op enig moment zelfmoord te plegen en meer dan 65% overweegt dit.[12] Ook Het roken van sigaretten wordt geassocieerd met het risico op zelfmoord.[35] Er is weinig bekend over de oorzaak van dit verband; er wordt wel beweerd dat wie een neiging tot roken heeft ook een neiging tot zelfmoord heeft, dat roken leidt tot gezondheidsproblemen waardoor mensen hun leven willen beëindigen, en dat roken inwerkt op de chemische processen in de hersenen en daardoor een neiging tot zelfmoord veroorzaakt.[35] Cannabis op zichzelf lijkt het risico niet te verhogen.[12]

Gokverslaving[bewerken | brontekst bewerken]

Onder gokverslaafden komen meer zelfmoordgedachten en zelfmoordpogingen voor dan onder de rest van de bevolking.[36] Tussen 12 en 24% van de gokverslaafden probeert zelfmoord te plegen.[37] Het percentage onder hun echtgenotes is drie keer zo hoog als onder de rest van de bevolking.[37] Andere factoren die het risico bij gokverslaafden verhogen, zijn psychische ziekten en gebruik van alcohol en drugs.[38]

Medische aandoeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Er is een relatie tussen suïcidaliteit en problemen met de lichamelijke gezondheid, waaronder:[24]chronische pijn,[39] traumatisch hersenletsel,[40] kanker,[41] hemodialyse, HIV en systemische lupus erythematodes.[24] Nadat kanker is gediagnosticeerd, wordt het risico op zelfmoord ongeveer verdubbeld.[41] De prevalentie van verhoogde suïcidaliteit geldt ook wanneer het percentage wordt aangepast voor depressie en alcoholisme. Het risico is vooral hoog bij mensen met meerdere medische aandoeningen. In Japan vormen gezondheidsproblemen de voornaamste reden voor zelfmoord.[42]

Slaapstoornissen zoals insomnia[43] en slaapapneu zijn risicofactoren voor depressie en zelfmoord. In sommige gevallen kunnen de slaapstoornissen onafhankelijk van depressie een risicofactor vormen.[44] Er kan sprake zijn van een aantal andere medische aandoeningen met symptomen die op stemmingsstoornissen lijken, zoals: hypothyreoïdie, de ziekte van Alzheimer, hersentumoren en systemische lupus erythematodes, en bijwerkingen van een aantal medicijnen (bijvoorbeeld bètablokkers en steroïden).[13]

Psychosociale toestand[bewerken | brontekst bewerken]

Een aantal psychosociale toestanden verhoogt het risico op zelfmoord, inclusief: gevoelens van hopeloosheid, verlies van levenslust, depressie en bezorgdheid.[21] Een slecht vermogen om problemen op te lossen, het verlies van eerdere vermogens en een slechte controle over impulsiviteit spelen ook een rol.[21][45] Bij oudere volwassenen is het idee van belang dat men anderen tot last is.[46][46]

Recente tegenslagen in het leven zoals het verlies van een familielid of vriend, verlies van een baan of sociale isolatie (zoals alleen wonen), verhogen het risico.[21] Wie nooit getrouwd is, loopt ook een groter risico.[13] Het risico op zelfmoord ligt lager bij mensen die godsdienstig zijn.[47] Dit wordt toegeschreven aan het negatieve oordeel dat veel religies vellen over zelfmoord en aan de grotere verbondenheid die kan voortkomen uit religie.[47] Onder gelovigen lijkt het aantal zelfmoorden onder moslims lager te zijn.[48]

Soms plegen mensen zelfmoord om te ontkomen aan pesterijen of vooroordelen.[49] Een geschiedenis van seksueel misbruik in de jeugd[50] en tijd die iemand in een weeshuis heeft doorgebracht zijn ook risicofactoren.[51] Aangenomen wordt dat seksueel misbruik ongeveer 20% bijdraagt aan het totale risico.[18]

Een evolutionaire verklaring van zelfmoord is dat het de inclusive fitness verhoogt. Dit kan zich voordoen wanneer degene die zelfmoord pleegt geen kinderen meer kan krijgen en aan verwanten middelen onthoudt door in leven te blijven. Een bezwaar tegen deze theorie is dat de dood van gezonde adolescenten de inclusive fitness waarschijnlijk niet verhoogt. Aanpassing aan een heel andere voorouderomgeving kan een slechte aanpassing aan de huidige omgeving inhouden.[45][52]

Armoede wordt ook in verband gebracht met het risico op zelfmoord.[53] Een toename van de relatieve armoede ten opzichte van anderen in de omgeving verhoogt ook het risico op zelfmoord.[54] Sinds 1997 hebben meer dan 200.000 boeren in India zelfmoord gepleegd vanwege onder meer problemen met schulden.[55] In China is het risico op zelfmoord op het platteland drie keer zo hoog als in de steden; aangenomen wordt dat dit komt door financiële problemen in de plattelandsgebieden van het land.[56]

Media[bewerken | brontekst bewerken]

De media, inclusief het internet, spelen een belangrijke rol.[11] De manier waarop over zelfmoord wordt bericht kan een negatieve uitwerking hebben, waarbij een groot aantal, prominente, telkens terugkerende berichten waarin zelfmoord wordt verheerlijkt of geromantiseerd de meeste invloed heeft.[57]Wanneer gedetailleerd wordt beschreven hoe op een bepaalde manier zelfmoord kan worden gepleegd, kan deze manier onder de totale bevolking toenemen.[58]

Dit aanstekelijke effect ofwel imitatiegedrag bij zelfmoord staat bekend als het Werther-effect, naar de hoofdpersoon in Goethe's 'Het lijden van de jonge Werther' die zelfmoord pleegt.[59] Dit risico is groter bij pubers, die de dood kunnen romantiseren.[60] Het blijkt dat nieuwsmedia een belangrijk effect hebben, maar dat het effect van de amusementsmedia twijfelachtig is.[61] Het tegenovergestelde van het Werther-effect is wat het Papageno-effect wordt genoemd, waarbij verslaggeving over effectieve manieren om problemen te overwinnen een preventieve uitwerking kan hebben. Deze term is gebaseerd op een personage in Mozart's opera 'Die Zauberflöte', dat zelfmoord wil plegen uit angst om een geliefde te verliezen totdat vrienden hem helpen.[59] Wanneer de media de juiste richtlijnen voor berichtgeving volgen, kan het risico van zelfmoorden worden verlaagd.[57]Het kan echter moeilijk zijn medewerking te krijgen van de branche, vooral op de lange termijn.[57]

Rationele zelfmoord[bewerken | brontekst bewerken]

Rationele zelfmoord is een beredeneerde zelfdoding,[62] hoewel volgens sommigen zelfmoord nooit logisch is.[62] Als iemand zelfmoord pleegt ten behoeve van anderen, wordt dit altruïstische zelfmoord genoemd.[63] Een voorbeeld hiervan is een oudere die het eigen leven beëindigt zodat er meer voedsel overblijft voor de jongere mensen in de gemeenschap.[63] In sommige Eskimo-gemeenschappen werd dit gezien als een daad van respect, moed of wijsheid.[64]

Een zelfmoordaanslag is een politieke daad waarbij de aanslagpleger geweld gebruikt tegen anderen in de wetenschap dat hij of zij daarbij zelf om het leven zal komen.[65] Soms plegen mensen een zelfmoordbombardement om martelaar te worden.[19] Kamikaze-missies werden uitgevoerd uit plichtsgevoel tegenover een hoger doel of een morele verplichting.[64] Moord-zelfmoord is een moord die binnen een week wordt gevolgd door zelfmoord van de dader.[66] Massazelfmoorden worden vaak uitgevoerd onder sociale druk waarbij leden van een groep autonomie afstaan aan een leider.[67] Van massazelfmoorden kan al sprake zijn bij slechts twee personen; in dat geval wordt vaak gesproken van een zelfmoordpact.[68]

In situaties waarin blijven leven onverdraaglijk zou zijn, plegen mensen soms zelfmoord als middel van ontsnapping.[69] Het is bekend dat sommige gevangenen in concentratiekampen van de nazi's zichzelf hebben gedood door opzettelijk de omheining aan te raken die onder stroom stond.[70]

Methoden[bewerken | brontekst bewerken]

Cijfers over dodelijke afloop per zelfmoordmethode in de Verenigde Staten.[15]
Zie Suicide methods voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De meest gebruikte manier om zelfmoord te plegen verschilt per land. De meest gebruikte methoden in verschillende gebieden omvatten ophanging, vergiftiging met pesticide en vuurwapens.[71] Aangenomen wordt dat deze verschillen gedeeltelijk te verklaren zijn door de beschikbaarheid van verschillende methoden.[58] Uit een onderzoek dat 56 landen betrof, blijkt dat ophanging de meest gebruikte methode is in de meerderheid van die landen,[72] en wordt toegepast door 53% van de mannen en 39% van de vrouwen die zelfmoord plegen.[73]

Wereldwijd wordt 30% van de zelfmoorden uitgevoerd met pesticiden. Het gebruik van deze methode varieert opmerkelijk genoeg van 4% in Europa tot meer dan 50% rond de Grote Oceaan.[74] Deze methode wordt ook veel gekozen in Latijns-Amerika omdat de middelen daar gemakkelijk verkrijgbaar zijn in de agrarische gemeenschappen.[58] In veel landen is een overdosis medicijnen verantwoordelijk voor circa 60% van de zelfmoorden onder vrouwen en 30% onder mannen.[75] Vaak wordt dit niet gepland en gebeurt het tijdens een acute periode van ambivalentie.[58] Het overlijdenspercentage varieert per methode: vuurwapens 80-90%, verdrinking 65-80%, ophanging 60-85%, uitlaatgassen 40-60%, springen 35-60%, houtskoolverbranding 40-50%, pesticiden 6-75%, overdosis medicijnen 1,5-4%.[58] De meest gebruikte zelfmoordmethoden verschillen van de meest succesvolle methoden, met tot wel 85% voor zelfmoordpogingen door middel van een overdosis drugs in de ontwikkelde wereld.[24]

In de Verenigde Staten worden bij 57% van de zelfmoorden vuurwapens gebruikt, waarbij deze methode bij mannen iets meer voorkomt dan bij vrouwen.[13] De methode die daarna het meest voorkomt, is ophanging bij mannen en zelfvergiftiging bij vrouwen.[13] Samen omvatten deze methoden ongeveer 40% van de zelfmoorden in de VS.[76] In Zwitserland, waar bijna iedereen een vuurwapen heeft, is ophanging de meest gebruikte methode voor zelfmoord.[77] De dood tegemoet springen is met respectievelijk 50% en 80% een gebruikelijke methode in Hongkong en Singapore.[58] In China is de consumptie van pesticiden de meest gebruikte methode.[78] In Japan komt het openrijten van de eigen buik dat bekend staat als seppuku of harakiri nog wel voor,[78] maar komt ophanging het meest voor.[79]

Pathofysiologie[bewerken | brontekst bewerken]

Er is geen achterliggende gemeenschappelijke pathofysiologie voor zelfmoord of depressie bekend.[13] Aangenomen wordt echter dat deze voortkomen uit een samenspel van gedragsfactoren, psychiatrische factoren en het sociale milieu.[58]

Lage concentraties van brain-derived neurotrophic factor (BDNF, een zenuwcelstimulerende factor die van de hersenen afkomstig is) worden zowel direct als indirect in verband gebracht met zelfmoord[80] omdat dergelijke lage concentraties een rol spelen bij ernstige depressie, posttraumatische stressstoornissen, schizofrenie en obsessief-compulsieve stoornis.[81] Bij post-mortemonderzoek zijn verlaagde BDNF-concentraties in de hippocampus en de prefrontale cortex gevonden bij mensen met en zonder psychiatrische aandoeningen.[82] Het wordt aangenomen dat mensen die zelfmoord plegen weinig serotonine hebben, een neurotransmitter in de hersenen. Dit is gedeeltelijk gebaseerd op aanwijzingen voor verhoogde concentraties 5-HT2A-receptoren die na het overlijden zijn aangetroffen.[83] Andere aanwijzingen duiden op verlaagde concentraties van een afbraakproduct van serotonine, 5-hydroxyindolazijnzuur, in de cerebrospinale vloeistof.[84] Het is echter moeilijk om direct bewijs te verzamelen.[83] Epigenetica, het onderzoek naar veranderingen in genetische expressie in reactie op omgevingsfactoren die het achterliggende DNA niet veranderen, speelt vermoedelijk ook een rol bij het bepalen van het risico op zelfmoord.[85]

Preventie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Suicide prevention voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Als maatregel ter voorkoming van zelfmoord wordt met dit bord de aandacht gevestigd op een speciale telefoon op de Golden Gate Bridge die verbonden is met een crisishotline.

Zelfmoordpreventie is een term waarmee alle inspanningen worden aangeduid die het aantal zelfmoorden moeten verminderen door preventieve maatregelen. Als de toegang tot bepaalde methoden wordt verminderd, zoals vuurwapens of giftige stoffen, neemt het risico af.[58][86] Andere maatregelen omvatten verminderde toegang tot steenkool en barrières op bruggen en metroperrons.[58] De behandeling van mensen met een drugs- of alcoholverslaving of depressie en van mensen die in het verleden een zelfmoordpoging hebben gedaan, kan ook effectief zijn.[86] Sommigen hebben als preventieve strategie voorgesteld om de beschikbaarheid van alcohol te verminderen (zoals vermindering van het aantal cafés).[12] Hoewel crisishotlines gebruikelijk zijn, is er weinig bewijs dat deze wel of niet effectief zijn.[87][88] Bij jonge volwassenen die recentelijk zelfmoordgedachten hebben gehad, lijkt cognitieve gedragstherapie te leiden tot goede resultaten.[89] Economische ontwikkeling kan helpen het aantal zelfmoorden omlaag te brengen, omdat hierdoor de armoede kan afnemen.[53] Pogingen om sociale contacten te verbeteren, vooral bij oudere mannen, kunnen effectief zijn.[90]

Screenen[bewerken | brontekst bewerken]

Er is weinig bekend over het effect van screenen van het grote publiek op het uiteindelijke zelfmoordpercentage.[91] Omdat een groot aantal mensen positief op deze test scoort maar geen risico op zelfmoord loopt, maakt men zich zorgen dat screenen leidt tot overbelasting van de geestelijke gezondheidszorg.[92] Niettemin is het raadzaam te achterhalen wie een verhoogd risico heeft.[13] Het stellen van vragen over suïcidaliteit lijkt niet risicoverhogend te werken.[13]

Psychische ziekte[bewerken | brontekst bewerken]

Bij mensen met psychische gezondheidsproblemen kan een aantal behandelingen het risico op zelfmoord verkleinen. Wie actief suïcidaal is, kan vrijwillig of gedwongen worden opgenomen in een psychiatrische instelling.[13] Doorgaans worden eigendommen weggenomen die gebruikt kunnen worden voor zelfbeschadiging.[24] Sommige artsen laten patiënten een contract voor zelfmoordpreventie tekenen waarin zij beloven zichzelf geen letsel toe te brengen wanneer ze worden vrijgelaten.[13] Er is echter geen bewijs dat dit veel effect heeft.[13] Als iemand weinig risico loopt, is poliklinische geestelijke gezondheidszorg voor die patiënt mogelijk.[24] Bij mensen met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis die chronisch suïcidaal zijn, zijn met kortdurende opnames in een zorginstelling geen betere resultaten geboekt dan met extramurale zorg.[93][94]

Er zijn voorlopige aanwijzingen dat psychotherapie, in het bijzonder dialectische gedragstherapie, zelfmoordneigingen vermindert bij adolescenten[95] en bij mensen met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis.[96] Uit de cijfers blijkt echter geen daling van het aantal geslaagde zelfmoordpogingen.[95]

Er wordt hevig gediscussieerd over de voor- en nadelen van antidepressiva.[11] Bij jongeren lijken nieuwere antidepressiva zoals SSRI's het risico op suïcidaliteit te verhogen van 25 per 1000 tot 40 per 1000.[97] Bij ouderen zouden deze het risico juist kunnen verlagen.[13] Lithium lijkt het risico bij mensen met een bipolaire stoornis en unipolaire depressie met succes te verlagen tot vrijwel hetzelfde niveau als de rest van de bevolking.[98][99]

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Epidemiology of suicide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Overlijden door zelfverwonding per 100.000 inwoners in 2004.[100] {{Multicol}}
 unknown
 <3
 3–6
 6–9
 9–12
 12–15
 15–18
{{Multicol-break}}
 18–21
 21–24
 24–27
 27–30
 30–33
 >33
{{Multicol-end}}

Ongeveer 0,5% tot 1,4% van alle mensen overlijdt door zelfmoord.[2][13]Wereldwijd stond zelfmoord in 2008/2009 op de tiende plaats in de lijst van voornaamste doodsoorzaken[1] met ongeveer 800.000 tot één miljoen mensen per jaar die zelfmoord plegen, een mortaliteitsgraad van 11,6 per 100.000 personen per jaar.[2] Zelfmoordcijfers zijn tussen 1960 en 2012 met 60% gestegen,[86] voornamelijk in de ontwikkelingslanden.[1] Tegenover iedere zelfmoordpoging die tot de dood leidt, staan 10 tot 40 zelfmoordpogingen.[13]

Zelfmoordcijfers variëren sterk van land tot land en in de loop der tijd.[2] Als percentage van het aantal sterfgevallen was het in 2008: Afrika 0,5%, Zuidoost-Azië 1,9%, Noord- en Zuid-Amerika 1,2% en Europa 1,4%.[2] Per 100.000 inwoners bedroegen de aantallen: Australië 8,6, Canada 11,1, China 12,7, India 23,2, Verenigd Koninkrijk 7,6, Verenigde Staten 11,4.[101] In 2009 is berekend dat zelfmoord in de Verenigde Staten op de tiende plaats van de lijst met de voornaamste doodsoorzaken staat met ongeveer 36.000 gevallen per jaar.[102] Jaarlijks komen worden daar op de afdeling spoedeisende hulp ongeveer 650.000 mensen gezien die een zelfmoordpoging hebben gedaan.[13] Litouwen, Japan en Hongarije hebben de hoogste percentages.[2] De landen met de hoogste absolute aantallen zelfmoorden zijn China en India, die samen meer dan de helft voor hun rekening nemen.[2] In China staat zelfmoord op de 5e plaats van voornaamste doodsoorzaken.[103]

Geslacht[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Gender differences in suicide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

{{Double image|right|Suicide world map - 2009 Male.svg|200|Suicide world map - 2009 Female,2.svg|200|Suicide rate per 100,000 males (left) and female (right) (data from 1978–2008). {{Multicol}} {{Legenda|#b3b3b3|no data}} {{Legenda|#ffff65|< 1}} {{Legenda|#fff200|1–5}} {{Legenda|#ffdc00|5–5.8}} {{Multicol-break}} {{Legenda|#ffc600|5.8–8.5}} {{Legenda|#ffb000|8.5–12}} {{Legenda|#ff9a00|12–19}} {{Legenda|#ff8400|19–22.5}} {{Multicol-break}} {{Legenda|#ff6e00|22.5–26}} {{Legenda|#ff5800|26–29.5}} {{Legenda|#ff4200|29.5–33}} {{Legenda|#ff2c00|33–36.5}} {{Multicol-break}} {{Legenda|#cb0000|>36.5}} {{Multicol-end}} ||}} In de westerse wereld overlijden mannen drie tot vier maal zo vaak aan zelfmoord als vrouwen, hoewel vrouwen vier maal zo veel pogingen doen.[2][13] Dit wordt toegeschreven aan het feit dat mannen dodelijker middelen kiezen om hun leven te beëindigen.[104] Dit verschil is nog groter bij mensen boven de 65 jaar, van wie tien maal zo veel mannen zelfmoord plegen als vrouwen.[104] China heeft het hoogste percentage zelfmoorden onder vrouwen ter wereld en is het enige land waar dit percentage hoger is dan dat van mannen (verhouding van 0,9).[2][103] In het Midden-Oosten zijn de aantallen zelfmoorden onder mannen en vrouwen vrijwel gelijk.[2] Het grootste aantal zelfmoorden onder vrouwen vindt plaats in Zuid-Korea: 22 per 100.000 inwoners, maar in Zuidoost-Azië en het westen van de Stille Oceaan zijn de aantallen in het algemeen hoog.[2]

Leeftijd[bewerken | brontekst bewerken]

In veel landen is het zelfmoordpercentage het hoogst onder mensen van middelbare leeftijd[105] en ouderen.[58] Het absolute aantal zelfmoorden is echter het hoogst in de groep van 15 tot 29 jaar door het grote aantal mensen in deze leeftijdscategorie.[2] In de Verenigde Staten is het cijfer het hoogst onder blanke mannen die ouder dan 80 jaar zijn, hoewel jongere mensen vaker zelfmoordpogingen doen.[13] Het is de op één na meest voorkomende doodsoorzaak onder pubers[11] en bij jongemannen is alleen het aantal doden door ongevallen hoger.[105] Bij jongemannen in de ontwikkelde wereld is zelfmoord de oorzaak van bijna 30% van de sterfgevallen.[105] In de ontwikkelingslanden zijn de aantallen vergelijkbaar, maar vormen deze een kleiner percentage van het totaal door grotere aantallen sterfgevallen door andere typen verwondingen.[105] In Zuidoost-Azië vinden in tegenstelling tot andere delen van de wereld meer zelfmoorden onder jonge vrouwen dan onder oudere vrouwen plaats.[2]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De zelfmoord van Decebalus op de Zuil van Trajanus

In het oude Athene had iemand die zelfmoord pleegde zonder goedkeuring van de staat geen recht op een normale begrafenis. Zo iemand werd afzonderlijk begraven buiten de stad en kreeg geen grafsteen of markering op het graf.[106] In het Oude Griekenland en het Rome werd zelfmoord beschouwd als aanvaardbare manier om met een militaire nederlaag om te gaan.[107] In het Oude Rome was zelfmoord aanvankelijk toegestaan, maar werd het later beschouwd als misdaad tegen de staat vanwege de economische kosten.[108] Een decreet van Lodewijk XIV van Frankrijk in 1670 hield een veel strengere bestraffing in: het lichaam van de dode werd door de straten gesleept met het gezicht omlaag en vervolgens opgehangen of op een vuilnishoop gegooid. Bovendien werden alle bezittingen van die persoon verbeurd verklaard.[109][110] In de geschiedenis van de christelijke kerk werden degenen die een zelfmoordpoging deden geëxcommuniceerd; wie overleed door zelfmoord, werd buiten de gewijde begraafplaatsen begraven.[111] Aan het einde van de 19e eeuw werd een poging tot zelfmoord in Groot-Brittannië beschouwd als een poging tot moord en deze kon worden bestraft met ophanging.[111] In de loop van de 19e eeuw werd zelfmoord in Europa steeds minder gezien als een zonde en steeds meer als het gevolg van krankzinnigheid.[110]

Maatschappij en cultuur[bewerken | brontekst bewerken]

Wetgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Suicide legislation voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een tantō-dolk klaargemaakt voor seppuku.

In de meeste westerse landen is zelfmoord geen misdaad meer,[112] maar van de middeleeuwen tot ten minste 1800 is het dat wel geweest.[113] In veel islamitische landen is zelfmoord een misdaad.[48]

In Australië is zelfmoord geen misdaad,[114] maar is het wel een misdaad om een ander zelfmoord aan te raden, ertoe aan te zetten of erbij te helpen, en de wet staat iedereen expliciet toe "zo veel dwang te gebruiken als redelijkerwijs nodig is" om iemand te verhinderen zelfmoord te plegen.[115] In het Noordelijk Territorium in Australië is medische hulp bij zelfdoding van 1996 tot 1997 korte tijd legaal geweest.[116]

Er zijn geen landen in Europa waar zelfmoord of een zelfmoordpoging als misdaad wordt beschouwd.[111] Engeland en Wales haalden zelfmoord uit het strafrecht met de Suicide Act uit 1961 en Ierland deed hetzelfde in 1993.[111]

In India is zelfmoord illegaal en kunnen nabestaande familieleden juridische problemen krijgen.[117] In Duitsland is actieve euthanasie illegaal en kunnen aanwezigen bij een zelfmoord worden vervolgd omdat ze geen hulp hebben verleend in een noodsituatie.[118] Zwitserland heeft onlangs stappen ondernomen voor legalisering van hulp bij zelfdoding door mensen met een chronische psychische ziekte. Het hooggerechtshof in Lausanne erkende in een vonnis in 2006 het recht van een anoniem persoon met jarenlange psychiatrische problemen om zijn eigen leven te beëindigen.[119]

In de Verenigde Staten is zelfmoord niet illegaal, maar kan een poging tot zelfmoord wel worden bestraft.[111] Hulp van een arts bij zelfdoding is legaal in de staten Oregon[120] en Washington.[121]

Religieuze opvattingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Religious views on suicide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een hindoeweduwe die zichzelf verbrandt tegelijk met het lichaam van haar echtgenoot, rond 1820.

In de meeste stromingen binnen het christendom wordt zelfmoord beschouwd als een zonde, vooral op basis van geschriften van invloedrijke theologen uit de middeleeuwen, zoals St. Augustinus en St. Thomas van Aquino, maar zelfmoord werd bijvoorbeeld niet als zonde beschouwd onder de Byzantijns-christelijke code van Justinianus.[122][123] In de katholieke doctrine wordt het argument gebaseerd op het gebod "Gij zult niet doden" (dat van kracht werd onder het Nieuwe verbond door Jezus in het Mattheus 19:18), en ook op het idee dat het leven een gift van God is die niet mag worden afgewezen en dat zelfmoord ingaat tegen de "natuurlijke orde" en dus strijdig is met Gods bedoeling met de wereld.[124]

Wel gelooft men dat er sprake is van verminderde verantwoordelijkheid als degene die zelfmoord pleegt lijdt aan een psychische aandoening of erg bang is voor toekomstig lijden.[125] Onder andere de volgende tegenargumenten worden aangevoerd: dat een betere vertaling van het zesde van de Tien geboden luidt "gij zult niet moorden", wat niet per se betrekking heeft op zichzelf; dat God de mensen een vrije wil heeft gegeven; dat het niet méér tegen Gods wil is om zich het leven te benemen dan om een ziekte te genezen; en dat in de bijbel een aantal zelfmoorden van gelovigen wordt beschreven zonder dat dezen daarvoor scherp worden veroordeeld.[126]

In het jodendom ligt de nadruk op het belang de waarde van dit leven te onderkennen en daarom wordt zelfdoding gelijkgesteld aan het ontkennen van Gods goedheid in de wereld. Desondanks zijn er extreme omstandigheden geweest waarin men zich gedwongen voelde te kiezen tussen sterven of zijn religie ontrouw zijn, en waarin joden individueel of massaal zelfmoord hebben gepleegd (voor voorbeelden zie Masada, First French persecution of the Jews, en York Castle) en dit is zelfs op bittere wijze terug te vinden in de joodse liturgie in een gebed voor "wanneer iemand het mes op de keel wordt gezet", voor wie sterft "om Gods naam te heiligen" (martelaarschap, zie Martelaar). De reacties van joodse leiders op deze daden waren gemengd: sommigen beschouwden ze als voorbeelden van heldhaftig martelaarschap, terwijl anderen stellen dat deze mensen er verkeerd aan deden zich van hun leven te beroven in de hoop dat dit hen tot martelaars zou maken.[127]

In de islam is zelfmoord niet toegestaan.[48] Het hindoeïsme staat over het algemeen afkeurend tegenover zelfdoding en in de hedendaagse hindoemaatschappij wordt het beschouwd als een even grote zonde als het vermoorden van een ander. In de heilige geschriften van het hindoeïsme staat geschreven dat iemand die zelfmoord pleegt overgaat naar de geestenwereld en over de aarde zal rondwaren tot het moment waarop hij gestorven zou zijn als hij geen zelfmoord had gepleegd.[128] Binnen het hindoeïsme hebben mannen echter wel het recht het eigen leven te beëindigen als dit op geweldloze wijze gebeurt door te vasten tot de dood erop volgt; dit wordt Prayopavesagenoemd.[129] Prayopavesa is alleen toegestaan voor wie geen verlangens en geen ambitie, en in dit leven geen verantwoordelijkheden meer heeft.[129] Het Jaïnisme kent een vergelijkbaar gebruik genaamd Santhara. Sati, of zelfverbranding kwam veel voor in hindoesamenlevingen in de middeleeuwen.

Filosofie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Philosophy of suicide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De uitweg, of zelfmoordgedachten: George Grie, 2007.

Binnen de filosofie zijn een aantal vragen over zelfdoding opgeworpen, waaronder de vraag wat onder zelfdoding moet worden verstaan, of zelfdoding een rationele keuze kan zijn en vragen over de morele toelaatbaarheid van zelfdoding.[130] Bij de vraag of zelfdoding moreel toelaatbaar is, worden filosofische argumenten geleverd die variëren van sterk ontkennend (zelfdoding wordt gezien als onethisch en immoreel) tot opvattingen van zelfdoding als een onschendbaar recht voor iedereen, zelfs gezonde, jonge mensen, die rationeel en weloverwogen besloten heeft om het eigen leven te beëindigen.

Onder de tegenstanders van zelfdoding zijn christelijke filosofen zoals Augustinus van Hippo en Thomas van Aquino,[130] Immanuel Kant[131] en volgens sommigen ook John Stuart Mill – Mill benadrukte het belang van vrijheid en autonomie en wees daarmee elke keuze af waardoor iemand later geen onafhankelijke beslissingen meer zou kunnen maken.[132] Anderen zien zelfdoding als een legitieme kwestie van persoonlijke keuzevrijheid. Aanhangers van deze zienswijze voeren aan dat niemand gedwongen mag geworden tegen zijn zin te lijden, met name door aandoeningen zoals een ongeneeslijke ziekte, psychische aandoeningen en ouderdom waarvan geen herstel mogelijk is. Zij stellen dat het beeld dat zelfdoding altijd een irrationele handeling is, niet klopt en dat het daarentegen een geldige laatste toevlucht kan zijn voor mensen met ernstige pijn of letsel.[133] Vanuit een nog stelliger standpunt zou men kunnen betogen dat mensen er zelf voor zouden moeten kunnen kiezen te sterven, onafhankelijk van de vraag of ze al dan niet lijden. Enige vooraanstaande aanhangers van deze stroming zijn de Schotse empirische filosoof David Hume[130] en de Amerikaanse bio-ethicus Jacob Appel.[119][134]

Pleidooien voor zelfdoding[bewerken | brontekst bewerken]

{{See also|Advocacy of suicide}}

In dit schilderij door Alexandre-Gabriel Decamps liggen het palet, het pistool en een afscheidsbrief op de grond om de indruk te wekken dat het tragische voorval zojuist heeft plaatsgevonden; een kunstenaar heeft zichzelf van het leven beroofd.[135]

Pleidooien voor zelfdoding zijn in veel culturen en subculturen te vinden. Het Japanse leger verheerlijkte tijdens de Tweede Wereldoorlog kamikazeaanvallen en moedigde deze ook aan; dit waren zelfmoordaanvallen van luchtmachtpiloten van het Japanse keizerrijk tegen de geallieerde marineschepen in de laatste stadia van de Tweede Wereldoorlog in het Pacifisch gebied. De houding van de Japanse maatschappij in zijn geheel is wel beschreven als "zelfmoordtolerant"[136] (zie het artikel over zelfdoding in Japan).

Bij zoekopdrachten naar informatie over zelfdoding op internet worden websites gevonden die in 10-30% van de gevallen zelfmoordpogingen aanmoedigen of faciliteren. Er bestaat bezorgdheid dat zulke sites voor mensen die rondlopen met ideeën van zelfdoding het laatste zetje kunnen zijn. Er zijn mensen die online zelfmoordpacten sluiten, hetzij met al bestaande vrienden, hetzij met mensen die zij onlangs in chat rooms of op een internetforumhebben ontmoet. Internet kan echter ook helpen zelfdoding te voorkomen door mensen die sociaal geïsoleerd zijn te helpen aan sociale contacten.[137]

Locaties[bewerken | brontekst bewerken]

{{See also|List of suicide sites}} Sommige plekken hebben bekendheid gekregen vanwege de vele pogingen tot zelfdoding die er hebben plaatsgevonden.[138] Voorbeelden zijn San Francisco's Golden Gate Bridge, Aokigahara Forest in Japan,[139] Beachy Head in Engeland,[138] en Toronto's Bloor Street Viaduct.[140]

Vanaf de bouw in 1937 tot 2010 hebben meer dan 1300 mensen zelfmoord gepleegd door van de Golden Gate Bridge te springen.[141] Op veel plaatsen waar vaak zelfdoding plaatsvindt zijn hekken neergezet om dit te voorkomen.[142] Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de Luminous Veil in Toronto,[140], de Eiffeltoren en het Empire State Building in New York.[142] Sinds 2011 wordt gewerkt aan een net voor de Golden Gate Bridge.[143] Deze constructies lijken meestal effectief te zijn.[143]

Andere soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Omdat zelfdoding een bewuste poging tot sterven inhoudt, vinden sommige mensen dat daardoor niet gezegd kan worden dat het bij andere diersoorten dan de mens voorkomt.[107] Suïcidaal gedrag is waargenomen bij salmonella die, in een poging de overhand te krijgen over concurrerende bacteriën, een reactie van het immuunsysteem opwekken gericht tegen deze soorten.[144] Ook zijn suïcidale verdedigingsstrategieën waargenomen bij de Braziliaanse mierensoortForelius pusillus waar een kleine groep werkers elke avond de veiligheid van het nest verlaat nadat ze de ingang van de buitenkant hebben verstopt.[145]

De erwtenbladluis kan, wanneer hij door een lieveheersbeestjebedreigd wordt, zichzelf opblazen waardoor zijn soortgenoten weggeblazen en beschermd worden en waardoor soms zelfs het lieveheersbeestje wordt gedood.[146] Sommige termietensoorten hebben soldaten die exploderen, waardoor hun vijanden onder een kleverige drab komen te zitten.[147][148]

Nu en dan komen vermeldingen langs van honden, paarden en dolfijnen die zelfmoord plegen, maar hiervoor bestaat weinig overtuigend bewijs.[149] Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar zelfdoding bij dieren.[150]

Opmerkelijke gevallen[bewerken | brontekst bewerken]

Een voorbeeld van massale zelfdoding is de collectieve zelfmoord in 1978 in Jonestown, waar 918 leden van de People's Temple, een Amerikaanse sekte onder leiding van Jim Jones, zich van het leven beroofden door het drinken van druivensap met cyanide (cyaankali).[151][152][153] Meer dan 10.000 Japanse burgers pleegden zelfmoord tijdens de laatste dagen van de Slag om Saipan in 1944; sommigen van hen sprongen van rotsen genaamd "Suicide Cliff" en "Banzai Cliff".[154]

De Ierse hongerstakingen van 1981 onder leiding van Bobby Sands resulteerde in 10 doden. De doodsoorzaak werd door de lijkschouwer vastgesteld als "verhongering, zelfopgelegd" in plaats van zelfdoding; dit werd later op de overlijdensakte veranderd in eenvoudig "verhongering" na protesten van de families van de dode hongerstakers.[155] Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ontdekt dat Erwin Rommel op de hoogte was van het complot van 20 juli 1944 waarin een aanslag op Hitler werd beraamd. Hij werd bedreigd met een openbaar proces, executie en represailles tegen zijn familie tenzij hij zichzelf het leven benam.[156]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c d Hawton K, van Heeringen K (April 2009). Suicide. Lancet 373 (9672): 1372–81. PMID 19376453. DOI: 10.1016/S0140-6736(09)60372-X.
  2. a b c d e f g h i j k l m Värnik, P (2012 Mar). Suicide in the world.. International journal of environmental research and public health 9 (3): 760–71. PMID 22690161. PMC 3367275. DOI: 10.3390/ijerph9030760.
  3. Meier, Marshall B. Clinard, Robert F. (2008). Sociology of deviant behavior, 14th ed.. Wadsworth Cengage Learning, Belmont, CA, p. 169. ISBN 978-0-495-81167-1.
  4. Bertolote JM, Fleischmann A (October 2002). Suicide and psychiatric diagnosis: a worldwide perspective. World Psychiatry 1 (3): 181–5. PMID 16946849. PMC 1489848.
  5. Indian woman commits sati suicide. Bbc.co.uk (7 augustus 2002). Geraadpleegd op 26 augustus 2010.
  6. Aggarwal, N (2009). Rethinking suicide bombing.. Crisis 30 (2): 94–7. PMID 19525169. DOI: 10.1027/0227-5910.30.2.94.
  7. Stedman's medical dictionary, 28th ed.. Lippincott Williams & Wilkins, Philadelphia (2006). ISBN 978-0-7817-3390-8.
  8. a b Krug, Etienne (2002). World Report on Violence and Health (Vol. 1). World Health Organization, Genève, p. 185. ISBN 978-92-4-154561-7.
  9. a b Gullota, edited by Thomas P., Bloom, Martin (2002). The encyclopedia of primary prevention and health promotion. Kluwer Academic/Plenum, New York, p. 1112. ISBN 978-0-306-47296-1.
  10. Karch, DL, Logan, J; Patel, N; Centers for Disease Control and Prevention, (CDC) (26 augustus 2011). Surveillance for violent deaths—National Violent Death Reporting System, 16 states, 2008.. Morbidity and mortality weekly report. Surveillance summaries (Washington, D.C. : 2002) 60 (10): 1–49. PMID 21866088.
  11. a b c d Hawton, K, Saunders, KE; O'Connor, RC (23 juni 2012). Self-harm and suicide in adolescents.. Lancet 379 (9834): 2373–82. PMID 22726518. DOI: 10.1016/S0140-6736(12)60322-5.
  12. a b c d e f g h i j Vijayakumar, L, Kumar, MS; Vijayakumar, V (2011 May). Substance use and suicide.. Current opinion in psychiatry 24 (3): 197–202. PMID 21430536. DOI: 10.1097/YCO.0b013e3283459242.
  13. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v Chang, B, Gitlin, D; Patel, R (2011 Sep). The depressed patient and suicidal patient in the emergency department: evidence-based management and treatment strategies.. Emergency medicine practice 13 (9): 1–23; quiz 23–4. PMID 22164363.
  14. Simpson, G, Tate, R (2007 Dec). Suicidality in people surviving a traumatic brain injury: prevalence, risk factors and implications for clinical management.. Brain injury : [BI] 21 (13–14): 1335–51. PMID 18066936. DOI: 10.1080/02699050701785542.
  15. a b Miller, M, Azrael, D; Barber, C (2012 Apr). Suicide mortality in the United States: the importance of attending to method in understanding population-level disparities in the burden of suicide.. Annual review of public health 33: 393–408. PMID 22224886. DOI: 10.1146/annurev-publhealth-031811-124636.
  16. Qin P, Agerbo E, Mortensen PB (April 2003). Suicide risk in relation to socioeconomic, demographic, psychiatric, and familial factors: a national register-based study of all suicides in Denmark, 1981–1997. Am J Psychiatry 160 (4): 765–72. PMID 12668367. DOI: 10.1176/appi.ajp.160.4.765.
  17. Gilliland, Richard K. James, Burl E.. Crisis intervention strategies, 7th ed.. Brooks/Cole, Belmont, CA, p. 215. ISBN 978-1-111-18677-7.
  18. a b Brent, DA, Melhem, N (2008 Jun). Familial transmission of suicidal behavior.. The Psychiatric clinics of North America 31 (2): 157–77. PMID 18439442. PMC 2440417. DOI: 10.1016/j.psc.2008.02.001.
  19. a b Rozanov, V, Carli, V (2012 Jul). Suicide among war veterans.. International journal of environmental research and public health 9 (7): 2504–19. PMID 22851956. PMC 3407917. DOI: 10.3390/ijerph9072504.
  20. a b University of Manchester Centre for Mental Health and Risk, The National Confidential Inquiry into Suicide and Homicide by People with Mental Illness. Geraadpleegd op 25 July 2012.
  21. a b c d e Chehil, Stan Kutcher, Sonia (2012). Suicide Risk Management A Manual for Health Professionals., 2nd ed.. John Wiley & Sons, Chicester, 30–33. ISBN 978-1-119-95311-1.
  22. Bertolote, JM, Fleischmann, A; De Leo, D; Wasserman, D (2004). Psychiatric diagnoses and suicide: revisiting the evidence.. Crisis 25 (4): 147–55. PMID 15580849.
  23. {{vcite journal |author=[[Jim van Os|van Os J]], Kapur S |title=Schizophrenia |journal=Lancet |volume=374 |issue=9690|pages=635–45 |year=2009|month=August |pmid=19700006|doi=10.1016/S0140-6736(09)60995-8|url=http://xa.yimg.com/kq/groups/19525360/611943554/name/Schizophrenia+-+The+Lancet.pdf}}
  24. a b c d e f g Tintinalli, Judith E. (2010). Emergency Medicine: A Comprehensive Study Guide (Emergency Medicine (Tintinalli)). McGraw-Hill Companies, New York, 1940–1946. ISBN 0-07-148480-9.
  25. Whitlock J, Knox KL (July 2007). The relationship between self-injurious behavior and suicide in a young adult population. Arch Pediatr Adolesc Med 161 (7): 634–40. PMID 17606825. DOI: 10.1001/archpedi.161.7.634.
  26. a b Pirkis, J, Burgess, P (1998 Dec). Suicide and recency of health care contacts. A systematic review.. The British journal of psychiatry : the journal of mental science 173: 462–74. PMID 9926074.
  27. Luoma, JB, Martin, CE; Pearson, JL (2002 Jun). Contact with mental health and primary care providers before suicide: a review of the evidence.. The American Journal of Psychiatry 159 (6): 909–16. PMID 12042175.
  28. Perrotto, Jerome D. Levin, Joseph Culkin, Richard S. (2001). Introduction to chemical dependency counseling. Jason Aronson, Northvale, N.J., 150–152. ISBN 978-0-7657-0289-0.
  29. a b Fadem, Barbara (2004). Behavioral science in medicine. Lippincott Williams & Wilkins, Philadelphia, p. 217. ISBN 978-0-7817-3669-5.
  30. Youssef NA, Rich CL (2008). Does acute treatment with sedatives/hypnotics for anxiety in depressed patients affect suicide risk? A literature review. Ann Clin Psychiatry 20 (3): 157–69. PMID 18633742. DOI: 10.1080/10401230802177698.
  31. a b Sher, L (2006 Jan). Alcohol consumption and suicide.. QJM : monthly journal of the Association of Physicians 99 (1): 57–61. PMID 16287907. DOI: 10.1093/qjmed/hci146.
  32. Darke S, Ross J (November 2002). Suicide among heroin users: rates, risk factors and methods. Addiction 97 (11): 1383–94. PMID 12410779. DOI: 10.1046/j.1360-0443.2002.00214.x.
  33. Darke, S, Kaye, S; McKetin, R; Duflou, J (2008 May). Major physical and psychological harms of methamphetamine use.. Drug and alcohol review 27 (3): 253–62. PMID 18368606. DOI: 10.1080/09595230801923702.
  34. Jr, Frank J. Ayd, (2000). Lexicon of psychiatry, neurology, and the neurosciences, 2nd ed.. Lippincott Williams & Wilkins, Philadelphia [u.a.], p. 256. ISBN 978-0-7817-2468-5.
  35. a b Hughes, JR (1 december 2008). Smoking and suicide: a brief overview.. Drug and alcohol dependence 98 (3): 169–78. PMID 18676099. DOI: 10.1016/j.drugalcdep.2008.06.003.
  36. Pallanti, Stefano, Rossi, Nicolò Baldini, Hollander, Eric (2006). Clinical manual of impulse-control disorders. American Psychiatric Pub, "11. Pathological Gambling", p. 253. ISBN 978-1-58562-136-1.
  37. a b Oliveira, MP, Silveira, DX; Silva, MT (2008 Jun). [Pathological gambling and its consequences for public health].. Revista de saude publica 42 (3): 542–9. PMID 18461253.
  38. Hansen, M, Rossow, I (17 januari 2008). [Gambling and suicidal behaviour].. Tidsskrift for den Norske laegeforening : tidsskrift for praktisk medicin, ny raekke 128 (2): 174–6. PMID 18202728.
  39. Manthorpe, J, Iliffe, S (2010 Dec). Suicide in later life: public health and practitioner perspectives.. International journal of geriatric psychiatry 25 (12): 1230–8. PMID 20104515. DOI: 10.1002/gps.2473.
  40. Simpson GK, Tate RL (August 2007). Preventing suicide after traumatic brain injury: implications for general practice. Med. J. Aust. 187 (4): 229–32. PMID 17708726.
  41. a b Anguiano, L, Mayer, DK; Piven, ML; Rosenstein, D (2012 Jul–Aug). A literature review of suicide in cancer patients.. Cancer nursing 35 (4): E14-26. PMID 21946906. DOI: 10.1097/NCC.0b013e31822fc76c.
  42. Yip, edited by Paul S.F. (2008). Suicide in Asia : causes and prevention. Hong Kong University Press, Hong Kong, http://books.google.ca/books?id=HuHQbtlyM40C&pg=PA11,+p. 11. ISBN 9789622099432.
  43. Ribeiro, JD, Pease, JL; Gutierrez, PM; Silva, C; Bernert, RA; Rudd, MD; Joiner TE, Jr (2012 Feb). Sleep problems outperform depression and hopelessness as cross-sectional and longitudinal predictors of suicidal ideation and behavior in young adults in the military.. Journal of Affective Disorders 136 (3): 743–50. PMID 22032872. DOI: 10.1016/j.jad.2011.09.049.
  44. Bernert, RA, Joiner TE, Jr; Cukrowicz, KC; Schmidt, NB; Krakow, B (2005 Sep). Suicidality and sleep disturbances.. Sleep 28 (9): 1135–41. PMID 16268383.
  45. a b Joiner TE, Jr, Brown, JS; Wingate, LR (2005). The psychology and neurobiology of suicidal behavior.. Annual review of psychology 56: 287–314. PMID 15709937. DOI: 10.1146/annurev.psych.56.091103.070320.
  46. a b Van Orden, K, Conwell, Y (2011 Jun). Suicides in late life.. Current psychiatry reports 13 (3): 234–41. PMID 21369952. PMC 3085020. DOI: 10.1007/s11920-011-0193-3.
  47. a b Koenig, HG (2009 May). Research on religion, spirituality, and mental health: a review.. Canadian journal of psychiatry. Revue canadienne de psychiatrie 54 (5): 283–91. PMID 19497160.
  48. a b c Lester, D (2006). Suicide and islam.. Archives of suicide research : official journal of the International Academy for Suicide Research 10 (1): 77–97. PMID 16287698. DOI: 10.1080/13811110500318489.
  49. Cox, William T. L., Abramson, Lyn Y., Devine, Patricia G., Hollon, Steven D. (2012). Stereotypes, Prejudice, and Depression: The Integrated Perspective. Perspectives on Psychological Science 7 (5): 427–449. DOI: 10.1177/1745691612455204.
  50. Wegman, HL, Stetler, C (2009 Oct). A meta-analytic review of the effects of childhood abuse on medical outcomes in adulthood.. Psychosomatic Medicine 71 (8): 805–12. PMID 19779142. DOI: 10.1097/PSY.0b013e3181bb2b46.
  51. Oswald, SH, Heil, K; Goldbeck, L (2010 Jun). History of maltreatment and mental health problems in foster children: a review of the literature.. Journal of pediatric psychology 35 (5): 462–72. PMID 20007747. DOI: 10.1093/jpepsy/jsp114.
  52. Confer, Jaime C., Easton, Judith A.; Fleischman, Diana S.; Goetz, Cari D.; Lewis, David M. G.; Perilloux, Carin; Buss, David M. (1 January 2010). Evolutionary psychology: Controversies, questions, prospects, and limitations.. American Psychologist 65 (2): 110–126. PMID 20141266. DOI: 10.1037/a0018413.
  53. a b Stark, CR, Riordan, V; O'Connor, R (2011). A conceptual model of suicide in rural areas.. Rural and remote health 11 (2). PMID 21702640.
  54. Daly, Mary (Sept 2012). Relative Status and Well-Being: Evidence from U.S. Suicide Deaths. Federal Reserve Bank of San Francisco Working Paper Series.
  55. Lerner, George, "Activist: Farmer suicides in India linked to debt, globalization", 5 januari 2010. Geraadpleegd op 13 February 2013.
  56. Law, S, Liu, P (2008 Feb). Suicide in China: unique demographic patterns and relationship to depressive disorder.. Current psychiatry reports 10 (1): 80–6. PMID 18269899.
  57. a b c Bohanna, I, Wang, X (2012). Media guidelines for the responsible reporting of suicide: a review of effectiveness.. Crisis 33 (4): 190–8. PMID 22713977. DOI: 10.1027/0227-5910/a000137.
  58. a b c d e f g h i j Yip, PS, Caine, E; Yousuf, S; Chang, SS; Wu, KC; Chen, YY (23 juni 2012). Means restriction for suicide prevention.. Lancet 379 (9834): 2393–9. PMID 22726520. DOI: 10.1016/S0140-6736(12)60521-2.
  59. a b Sisask, M, Värnik, A (2012 Jan). Media roles in suicide prevention: a systematic review.. International journal of environmental research and public health 9 (1): 123–38. PMID 22470283. PMC 3315075. DOI: 10.3390/ijerph9010123.
  60. Stack S (April 2005). Suicide in the media: a quantitative review of studies based on non-fictional stories. Suicide Life Threat Behav 35 (2): 121–33. PMID 15843330. DOI: 10.1521/suli.35.2.121.62877.
  61. Pirkis J (July 2009). 72X Suicide and the media. Psychiatry 8 (7): 269–271. DOI: 10.1016/j.mppsy.2009.04.009.
  62. a b Loue, Sana (2008). Encyclopedia of aging and public health : with 19 tables. Springer, New York, NY, p. 696. ISBN 978-0-387-33753-1.
  63. a b Moody, Harry R. (2010). Aging : concepts and controversies, 6th ed.. Pine Forge Press, Los Angeles, p. 158. ISBN 978-1-4129-6966-6.
  64. a b Hales, edited by Robert I. Simon, Robert E.. The American Psychiatric Publishing textbook of suicide assessment and management, 2nd ed.. American Psychiatric Pub., Washington, DC, p. 714. ISBN 978-1-58562-414-0.
  65. editor, Tarek Sobh, (2010). Innovations and advances in computer sciences and engineering, Online-Ausg.. Springer Verlag, Dordrecht, p. 503. ISBN 978-90-481-3658-2.
  66. Eliason, S (2009). Murder-suicide: a review of the recent literature.. The journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 37 (3): 371–6. PMID 19767502.
  67. Smith, William Kornblum in collaboration with Carolyn D.. Sociology in a changing world, 9e [9th ed].. Wadsworth Cengage Learning, Belmont, CA, p. 27. ISBN 978-1-111-30157-6.
  68. Campbell, Robert Jean (2004). Campbell's psychiatric dictionary, 8th ed.. Oxford University Press, Oxford, p. 636. ISBN 978-0-19-515221-0.
  69. Veatch, ed. by Robert M. (1997). Medical ethics, 2. ed.. Jones and Bartlett, Sudbury, Mass. [u.a.], p. 292. ISBN 978-0-86720-974-7.
  70. Gutman, Yisrael, editors, Michael Berenbaum, (1998). Anatomy of the Auschwitz death camp, 1st pbk. ed.. Publ. in association with the United States Holocaust Memorial Museum, Washington, D.C. by Indiana University Press, Bloomington, p. 400. ISBN 978-0-253-20884-2.
  71. Ajdacic-Gross V, Weiss MG, Ring M (September 2008). Methods of suicide: international suicide patterns derived from the WHO mortality database. Bull. World Health Organ. 86 (9): 726–32. PMID 18797649. PMC 2649482. DOI: 10.2471/BLT.07.043489.
  72. Ajdacic-Gross, Vladeta, et al."Methods of suicide: international suicide patterns derived from the WHO mortality database" PDF (267 KB). Bulletin of the World Health Organization 86 (9): 726–732. September 2008. Accessed 2 August 2011.Archived 2 August 2011. Seehtml version. The data can be seen here [1]
  73. International Handbook of Suicide Prevention: Research, Policy and Practice. John Wiley and Sons (1 June 2011), p. 34. ISBN 978-1-119-99856-3.
  74. Gunnell D, Eddleston M, Phillips MR, Konradsen F (2007). The global distribution of fatal pesticide self-poisoning: systematic review. BMC Public Health 7. PMID 18154668. PMC 2262093. DOI: 10.1186/1471-2458-7-357.
  75. Geddes, John, Price, Jonathan; Gelder, Rebecca McKnight ; with Michael; Mayou, Richard. Psychiatry, 4th ed.. Oxford University Press, Oxford, p. 62. ISBN 978-0-19-923396-0.
  76. U.S. Suicide Statistics (2005). Geraadpleegd op 24 maart 2008.
  77. Eshun, edited by Sussie, Gurung, Regan A.R. (2009). Culture and mental health sociocultural influences, theory, and practice. Wiley-Blackwell, Chichester, U.K., p. 301. ISBN 9781444305814.
  78. a b Krug, Etienne (2002). World Report on Violence and Health, Volume 1. World Health Organization, Genève, http://books.google.ca/books?id=db9OHpk-TksC&pg=PA196,+p. 196. ISBN 9789241545617.
  79. (editor), Diego de Leo (2001). Suicide and euthanasia in older adults : a transcultural journey. Hogrefe & Huber, Toronto, p. 121. ISBN 9780889372511.
  80. Pjevac, M, Pregelj, P (2012 Oct). Neurobiology of suicidal behaviour.. Psychiatria Danubina 24 Suppl 3: S336-41. PMID 23114813.
  81. Sher, L (2011). The role of brain-derived neurotrophic factor in the pathophysiology of adolescent suicidal behavior.. International journal of adolescent medicine and health 23 (3): 181–5. PMID 22191181.
  82. Sher, L (2011 May). Brain-derived neurotrophic factor and suicidal behavior.. QJM : monthly journal of the Association of Physicians 104 (5): 455–8. PMID 21051476. DOI: 10.1093/qjmed/hcq207.
  83. a b Dwivedi, Yogesh (2012). The neurobiological basis of suicide. Taylor & Francis/CRC Press, Boca Raton, FL, p. 166. ISBN 978-1-4398-3881-5.
  84. Stein, edited by George, Wilkinson, Greg (2007). Seminars in general adult psychiatry, 2. ed.. Gaskell, London, p. 145. ISBN 978-1-904671-44-2.
  85. Autry, AE, Monteggia, LM (1 november 2009). Epigenetics in suicide and depression.. Biological Psychiatry 66 (9): 812–3. PMID 19833253. PMC 2770810. DOI: 10.1016/j.biopsych.2009.08.033.
  86. a b c Suicide prevention. WHO Sites: Mental Health. World Health Organization (31 augustus 2012). Geraadpleegd op 13 januari 2013.
  87. Sakinofsky, I (2007 Jun). The current evidence base for the clinical care of suicidal patients: strengths and weaknesses. Canadian Journal of Psychiatry 52 (6 Suppl 1): 7S–20S. PMID 17824349.
  88. Suicide. The United States Surgeon General. Geraadpleegd op 4 september 2011.
  89. Robinson, J, Hetrick, SE; Martin, C (2011 Jan). Preventing suicide in young people: systematic review.. The Australian and New Zealand journal of psychiatry 45 (1): 3–26. PMID 21174502. DOI: 10.3109/00048674.2010.511147.
  90. Fässberg, MM, van Orden, KA; Duberstein, P; Erlangsen, A; Lapierre, S; Bodner, E; Canetto, SS; De Leo, D; Szanto, K; Waern, M (2012 Mar). A systematic review of social factors and suicidal behavior in older adulthood.. International journal of environmental research and public health 9 (3): 722–45. PMID 22690159. PMC 3367273. DOI: 10.3390/ijerph9030722.
  91. Williams, SB, O'Connor, EA; Eder, M; Whitlock, EP (2009 Apr). Screening for child and adolescent depression in primary care settings: a systematic evidence review for the US Preventive Services Task Force.. Pediatrics 123 (4): e716-35. PMID 19336361. DOI: 10.1542/peds.2008-2415.
  92. Horowitz, LM, Ballard, ED; Pao, M (2009 Oct). Suicide screening in schools, primary care and emergency departments.. Current Opinion in Pediatrics 21 (5): 620–7. PMID 19617829. PMC 2879582. DOI: 10.1097/MOP.0b013e3283307a89.
  93. Paris, J (June 2004). Is hospitalization useful for suicidal patients with borderline personality disorder?. Journal of personality disorders 18 (3): 240–7. PMID 15237044. DOI: 10.1521/pedi.18.3.240.35443.
  94. Goodman, M, Roiff, T; Oakes, AH; Paris, J (2012 Feb). Suicidal risk and management in borderline personality disorder.. Current psychiatry reports 14 (1): 79–85. PMID 22113831. DOI: 10.1007/s11920-011-0249-4.
  95. a b Canadian Agency for Drugs and Technologies in Health, (CADTH) (2010). Dialectical behaviour therapy in adolescents for suicide prevention: systematic review of clinical-effectiveness.. CADTH technology overviews 1 (1): e0104. PMID 22977392. PMC 3411135.
  96. Stoffers, JM, Völlm, BA; Rücker, G; Timmer, A; Huband, N; Lieb, K (15 augustus 2012). Psychological therapies for people with borderline personality disorder.. Cochrane database of systematic reviews (Online) 8: CD005652. PMID 22895952. DOI: 10.1002/14651858.CD005652.pub2.
  97. Hetrick, SE, McKenzie, JE; Cox, GR; Simmons, MB; Merry, SN (14 november 2012). Newer generation antidepressants for depressive disorders in children and adolescents.. Cochrane database of systematic reviews (Online) 11: CD004851. PMID 23152227. DOI: 10.1002/14651858.CD004851.pub3.
  98. Baldessarini, RJ, Tondo, L; Hennen, J (2003). Lithium treatment and suicide risk in major affective disorders: update and new findings.. The Journal of clinical psychiatry 64 Suppl 5: 44–52. PMID 12720484.
  99. Cipriani, A, Pretty, H; Hawton, K; Geddes, JR (2005 Oct). Lithium in the prevention of suicidal behavior and all-cause mortality in patients with mood disorders: a systematic review of randomized trials.. The American Journal of Psychiatry 162 (10): 1805–19. PMID 16199826. DOI: 10.1176/appi.ajp.162.10.1805.
  100. WHO Disease and injury country estimates. World Health Organization (2009).
  101. Deaths estimates for 2008 by cause for WHO Member States. World Health Organization. Geraadpleegd op 10 February 2013.
  102. Haney, EM, O'Neil, ME; Carson, S; Low, A; Peterson, K; Denneson, LM; Oleksiewicz, C; Kansagara, D (2012 Mar). Suicide Risk Factors and Risk Assessment Tools: A Systematic Review. PMID 22574340.
  103. a b Weiyuan, C (2009 Dec). Women and suicide in rural China.. Bulletin of the World Health Organization 87 (12): 888–9. PMID 20454475. PMC 2789367. DOI: 10.2471/BLT.09.011209.
  104. a b Sue, David Sue, Derald Wing Sue, Diane Sue, Stanley. Understanding abnormal behavior, Tenth ed., [student ed.]. Wadsworth/Cengage Learning, Belmont, CA, p. 255. ISBN 978-1-111-83459-3.
  105. a b c d Pitman, A, Krysinska, K; Osborn, D; King, M (23 juni 2012). Suicide in young men.. Lancet 379 (9834): 2383–92. PMID 22726519. DOI: 10.1016/S0140-6736(12)60731-4.
  106. Szasz, Thomas (1999). Fatal freedom : the ethics and politics of suicide. Praeger, Westport, Conn., p. 11. ISBN 978-0-275-96646-1.
  107. a b Maris, Ronald (2000). Comprehensive textbook of suicidology. Guilford Press, New York [u.a.], 97–103. ISBN 978-1-57230-541-0.
  108. Dickinson, Michael R. Leming, George E.. Understanding dying, death, and bereavement, 7th ed.. Wadsworth Cengage Learning, Belmont, CA, p. 290. ISBN 978-0-495-81018-6.
  109. Durkheim's Suicide : a century of research and debate, 1. publ.. Routledge, London [u.a.] (2000), p. 69. ISBN 978-0-415-20582-5.
  110. a b Maris, Ronald (2000). Comprehensive textbook of suicidology. Guilford Press, New York [u.a.], p. 540. ISBN 978-1-57230-541-0.
  111. a b c d e McLaughlin, Columba (2007). Suicide-related behaviour understanding, caring and therapeutic responses. John Wiley & Sons, Chichester, England, p. 24. ISBN 978-0-470-51241-8.
  112. White, Tony (2010). Working with suicidal individuals : a guide to providing understanding, assessment and support. Jessica Kingsley Publishers, London, p. 12. ISBN 978-1-84905-115-6.
  113. Paperno, Irina (1997). Suicide as a cultural institution in Dostoevsky's Russia. Cornell university press, Ithaca, p. 60. ISBN 978-0-8014-8425-4.
  114. al.], David Lanham ... [et (2006). Criminal laws in Australia. The Federation Press, Annandale, N.S.W., p. 229. ISBN 978-1-86287-558-6.
  115. Duffy, Michael Costa, Mark (1991). Labor, prosperity and the nineties : beyond the bonsai economy, 2nd ed.. Federation Press, Sydney, p. 315. ISBN 978-1-86287-060-4.
  116. Quill, Constance E. Putnam ; foreword by Timothy E. (2002). Hospice or hemlock? : searching for heroic compassion. Praeger, Westport, Conn., p. 143. ISBN 978-0-89789-921-5.
  117. Srivastava, editors, Nitish Dogra, Sangeet. Climate change and disease dynamics in India. The Energy and Resources Institute, New Delhi, p. 256. ISBN 978-81-7993-412-8.
  118. "German politician Roger Kusch helped elderly woman to die"Times Online July 2, 2008
  119. a b Appel, JM (May 2007). A Suicide Right for the Mentally Ill? A Swiss Case Opens a New Debate. Hastings Center Report 37 (3): 21–23. PMID 17649899. DOI: 10.1353/hcr.2007.0035.
  120. Chapter 127.800–995 The Oregon Death with Dignity Act. Oregon State Legislature.
  121. "Chapter 70.245 RCW, The Washington death with dignity act", Washington State Legislature.
  122. Dr. Ronald Roth, D.Acu., Suicide & Euthanasia – a Biblical Perspective. Acu-cell.com. Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  123. Norman N. Holland, Literary Suicides: A Question of Style. Clas.ufl.edu. Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  124. Catechism of the Catholic Church – PART 3 SECTION 2 CHAPTER 2 ARTICLE 5. Scborromeo.org (1 juni 1941). Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  125. Catechism of the Catholic Church – PART 3 SECTION 2 CHAPTER 2 ARTICLE 5. Scborromeo.org (1 juni 1941). Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  126. The Bible and Suicide. Religioustolerance.org. Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  127. Euthanasia and Judaism: Jewish Views of Euthanasia and Suicide. ReligionFacts.com. Geraadpleegd op 16 september 2008.
  128. Hindu Website. Hinduism and suicide
  129. a b Hinduism –Euthanasia and Suicide. BBC (25 augustus 2009).
  130. a b c Suicide (Stanford Encyclopedia of Philosophy). Plato.stanford.edu. Geraadpleegd op 6 mei 2009.
  131. Kant, Immanuel. (1785) Kant: The Metaphysics of Morals, M. Gregor (trans.), Cambridge: Cambridge University Press, 1996. ISBN 978-0-521-56673-5. p177.
  132. Safranek John P (1998). Autonomy and Assisted Suicide: The Execution of Freedom. The Hastings Center Report 28 (4).
  133. Raymond Whiting: A natural right to die: twenty-three centuries of debate, pp. 13–17; Praeger (2001) ISBN 0-313-31474-8
  134. Wesley J. Smith, Death on Demand: The assisted-suicide movement sheds its fig leaf, The Weekly Standard, June 5, 2007
  135. The Suicide. The Walters Art Museum.
  136. Ozawa-de Silva, C (2008 Dec). Too lonely to die alone: internet suicide pacts and existential suffering in Japan.. Culture, medicine and psychiatry 32 (4): 516–51. PMID 18800195. DOI: 10.1007/s11013-008-9108-0.
  137. Durkee, T, Hadlaczky, G; Westerlund, M; Carli, V (2011 Oct). Internet pathways in suicidality: a review of the evidence.. International journal of environmental research and public health 8 (10): 3938–52. PMID 22073021. PMC 3210590. DOI: 10.3390/ijerph8103938.
  138. a b Robinson, edited by David Picard, Mike. Emotion in motion : tourism, affect and transformation. Ashgate, Farnham, Surrey, p. 176. ISBN 978-1-4094-2133-7.
  139. Robinson, ed. by Peter, Heitmann, Sine; Dieke, Peter (2010). Research themes for tourism. CABI, Oxfordshire [etc.], p. 172. ISBN 978-1-84593-684-6.
  140. a b Dennis, Richard (2008). Cities in modernity : representations and productions of metropolitan space, 1840 – 1930, Repr.. Cambridge Univ. Press, Cambridge [u.a.], p. 20. ISBN 978-0-521-46841-1.
  141. McDougall, Tim, Armstrong, Marie; Trainor, Gemma (2010). Helping children and young people who self-harm : an introduction to self-harming and suicidal behaviours for health professionals. Routledge, Abingdon, Oxon, p. 23. ISBN 978-0-415-49913-2.
  142. a b Bateson, John (2008). Building hope : leadership in the nonprofit world. Praeger, Westport, Conn., p. 180. ISBN 978-0-313-34851-8.
  143. a b Miller, David (2011). Child and Adolescent Suicidal Behavior: School-Based Prevention, Assessment, and Intervention, p. 46. ISBN 978-1-60623-997-1.
  144. Chang, Kenneth (August 25, 2008). In Salmonella Attack, Taking One for the Team (New York Times).
  145. Tofilski,Adam; Couvillon, MJ;Evison, SEF; Helantera, H; Robinson, EJH; Ratnieks, FLW (2008). Preemptive Defensive Self-Sacrifice by Ant Workers (PDF). The American Naturalist 172 (5): E239–E243. PMID 18928332. DOI: 10.1086/591688.
  146. Larry O'Hanlon (Mar 10, 2010). Animal Suicide Sheds Light on Human Behavior (Discovery News).
  147. <Please add first missing authors to populate metadata.>. Life In The Undergrowth (BBC).
  148. Bordereau, C (August, 1997). Suicidal defensive behaviour by frontal gland dehiscence in Globitermes sulphureus Haviland soldiers (Isoptera). Insectes Sociaux 44 (3) (Birkhäuser Basel). DOI: 10.1007/s000400050049.
  149. Nobel, Justin (Mar. 19, 2010). Do Animals Commit Suicide? A Scientific Debate (Time).
  150. Stoff, David (1997). Suicide Research. Annals of the New York Academy of Sciences 836 (Neurobiology of Suicide, The : From the Bench to the Clinic): 1–11 (Annals of the New York Academy of Sciences). DOI: 10.1111/j.1749-6632.1997.tb52352.x.
  151. Hall 1987, p.282
  152. "Jonestown Audiotape Primary Project." Alternative Considerations of Jonestown and Peoples Temple. San Diego State University.{{WebCite|url=http://www.webcitation.org/5vybbZjSY|date =2011-01-24}}
  153. "1978:Leaves 900 Dead". Retrieved 9 November 2011.
  154. John Toland, The Rising Sun: The Decline and Fall of the Japanese Empire 1936–1945, Random House, 1970, p. 519
  155. Suicide and Self-Starvation, Terence M. O'Keeffe, Philosophy, Vol. 59, No. 229 (Jul., 1984), pp. 349–363
  156. Watson, Bruce (2007). Exit Rommel: The Tunisian Campaign, 1942–43. Stackpole Books, p. 170. ISBN 978-0-8117-3381-6.