Gebruiker:Caribiana/Kladblok/Daisy Tyrol-Carolus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Johannes Hermanus Jacobus Hamelberg (Cuijk, 7 februari 1862 - Soest, 23 november 1918 was een Nederlands archivaris en historicus die met zijn verzamelde collecties over de Antillen een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het vastleggen van .

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Johannes Hamelberg werd geboren als zoon van een . Toen zijn vader in 1880 tot Nederlands-hervormd predikant in Willemstad (Curaçao).[1] Toen zijn vader een post kreeg in W

  • postdirecteur op Curacao rond 1905
Voorblad van Natuurlyke en zedelyke historie van d'eylanden de voor-eylanden van Amerika (1662)van Charles de Rochefort

Zijn oeuvre bestaat uit een grote verzameling handgeschreven en getypte aantekeningen en uittreksels. Daarnaast een veertigtal boeken, brochures en drukwerken, waaronder Zeer aanmerkelijke reysen gedaan door Jan Erasmus Reining van David van der Sterre (1691) en Natuurlyke en zedelyke historie van d'eylanden de voor-eylanden van Amerika (1662) en Relation de l'Isle de Tabago (1666) van Charles de Rochefort.


Werken[bewerken | brontekst bewerken]

  • De slavenopstand op Curacao in 1975: J.H.J. Hamelberg


Johannes Hermanus Jacobus Hamelberg werd op 7 februari 1862 geboren te Cuyk. Toen zijn vader in 1880 tot Nederlands-hervormd predikant in Willemstad (Curaçao) werd beroepen, ging Johannes met zijn familie mee naar de Nederlandse Antillen, hetgeen bepalend zou blijken voor zijn latere carrière en levensloop. Dat de jonge Hamelberg zich vrij snel betrokken voelde bij het reilen en zeilen van de Antilliaanse gemeenschap valt onder andere af te leiden uit zijn inzet voor de Vereeniging tot Bevordering van het Onderwijs op Curaçao, een vereniging die er naar streefde om scholen naar Nederlands voorbeeld in te richten. Zijn eerste werkkring vond hij op de landsschool van Sint-Eustatius, waar hij eerst onderwijzer en later hoofd der school werd. Kort voordat hij in 1888 in het huwelijk trad met de negentienjarige op Curaçao geboren Johanna Henriëtte Quast, werd hij benoemd tot griffier van de Raad van Justitie op Sint-Eustatius. Eind 1894 volgde zijn benoeming tot tweede commies/archivaris op Curaçao. In deze functie heeft hij zich veel moeite getroost om de verwaarloosde en verspreide archieven van dit deel der toenmalige Nederlandse koloniën bijeen te brengen en toegankelijk te maken. In de nalatenschap van Hamelberg zijn talrijke bewijzen van zijn ijver op dit terrein te vinden. Diverse dozen vol nauwkeurig overgeschreven notities uit de Curaçaose archieven, opgetekend in schriften, op losse vellen en zelfs kleine papiertjes, zijn bewaard gebleven. Alles wat hem interesseerde op het gebied van geschiedenis, genealogie en taalkunde werd zorgvuldig vastgelegd en later bewerkt tot publicaties en artikelen in dagbladen en tijdschriften. Niet voor niets werd in 1898 in het Stamboek der West-Indische ambtenaren 1850-1918 zijn opstel 'Eene nieuwe cultuur voor de kolonie Curaçao' vermeld. In dit stamboek, waarin de ambtelijke loopbaan van de diverse overzeese rijksdienaren tot in details is weergegeven, lezen we dat Hamelberg in al zijn betrekkingen hoogst bekwaam en verdienstelijk was, vooral in zaken als het zoeken, verzamelen en bestuderen van gegevens. Ook werden zijn vele verdiensten als publicist van studies over de geschiedenis, oudheden, land- en volkenkunde, landbouw en industrie, naast zijn belangeloze bemoeienissen met al wat welzijn en aanzien van Curaçao betrof, geroemd. In 1896 was in het raadhuis van Willemstad in aanwezigheid van gouverneur mr. C.A.H. Barge en diverse andere notabelen het Geschied-, Taal-, Land- en Volkenkundig Genootschap opgericht. Het was een initiatief van J.H.J. Hamelberg, die meteen secretaris van het genootschap werd. In de Jaarlijksche verslagen zou hij menig artikel laten verschijnen over de geschiedenis der Nederlandse Antillen. Helaas was het genootschap met de lange naam zelf geen lang leven beschoren, want reeds na enkele jaren bleek de belangstelling er voor verdwenen te zijn. Na korte tijd als waarnemend secretaris van het gouvernement en als postdirecteur op Curaçao te hebben gewerkt, vertrok Hamelberg met zijn echtgenote in 1900 per S.S. Prins Willem IV voor een lang en welverdiend verlof naar het moederland. Tijdens zijn verblijf in Nederland ontving hij van de Minister der Koloniën de opdracht om onderzoek te doen naar bronnen met betrekking tot de geschiedenis en ontwikkeling van de Nederlandse Antillen. Vanuit zijn huis aan de Sumatrastraat 54 te Den Haag ging Hamelberg regelmatig naar het Rijksarchief om de archieven van de West-Indische Compagnie te bestuderen, samen te vatten en soms letterlijk over te schrijven. De fysieke weergave van deze noeste arbeid is, zoals boven reeds is vermeld, te vinden in zijn collectie nagelaten papieren in de Koninklijke Bibliotheek en in zijn vierdelige publicatie getiteld De Nederlanders op de West-Indische eilanden (1901-1909). De tot dan toe verschenen studies naar de geschiedenis van de kolonie beperkten zich over het algemeen tot het hoofdeiland Curaçao. In dit werk werd echter ook aandacht besteed aan de andere Benedenwindse en Bovenwindse eilanden. Hoewel een beschrijving van de eigentijdse geschiedenis ontbreekt en twee delen zelfs midden in een zin op pagina 58 eindigen, zijn deze geschriften vooral door de opgenomen documenten, waarvan menig origineel sinds de publicatie van Hamelbergs werk verloren is gegaan, zeer waardevol. Volgens J. Hartog zijn na 1901 nog veel feiten aan het licht gekomen die niet aan Hamelberg bekend waren, waardoor zijn boeken met de nodige reserve gelezen moeten worden. Desalniettemin blijft deze pioniersarbeid tot de standaardwerken voor de zeventiende- en achttiendeeeuwse geschiedenis der Nederlandse Antillen behoren. Na een mislukte sollicitatie naar de positie van Gezaghebber van Aruba keerde Hamelberg in november 1901 als directeur der posterijen op het eiland Curaçao terug. Niet alleen de geschiedenis, maar ook de economische ontwikkeling van de kolonie lag Hamelberg zeer aan het hart. Hij werd secretaris en later voorzitter van de Curaçaosche Maatschappij tot Bevordering van de Landbouw, Veeteelt, Zoutwinning en Visserij. Ook initieerde hij plannen voor de verbouw van sisal, waarmee touw en sandalen werden gemaakt, door de Eerste Sisal Cultuur Maatschappij op Mount Pleasant en de N.V. Cultuur Maatschappij der Nederlandsche Antillen op Sint-Eustatius. Ondanks de gelden die Hamelberg door zijn publicaties hierover uit Nederland bijeen wist te brengen en de talloze proefcultures werd de teelt uiteindelijk geen succes. Na een tiental jaren, geruime tijd na Hamelbergs dood, werd door schadelijke ziekten, te weinig afzetmogelijkheden en gebrek aan arbeidskrachten, de aanplant gestaakt. In mei 1902 werd Hamelberg opnieuw benoemd tot waarnemend gouvernementssecretaris en ambtenaar van de burgerlijke stand en in 1903 aangesteld als tijdelijk zaakgelastigde te Caracas in Venezuela. Als dank voor het behartigen van de Nederlandse belangen in den vreemde werd hij tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Hij was toen al enkele maanden met verlof in Nederland, onder andere wegens ernstige ziekte en overlijden van zijn vader. Men detacheerde hem als adviseur voor West- Indische aangelegenheden op het Departement van Koloniën in Den Haag. Maar zijn gezondheid liet te wensen over en na diverse medische onderzoeken, waarin achtereenvolgens vetzucht en algemene lichaamszwakte werden geconstateerd, volgde in 1906 eervol ontslag uit 's lands dienst. Zijn interesse en inspanningen voor de economische belangen van Curaçao en de andere eilanden bleven. Het schrijven over Antilliaanse aangelegenheden zette hij voort om zo zijn kennis over dit 'stukje Nederland overzee', waarvan vele landgenoten niets afwisten en menigeen zelfs niet wist waar het lag, te verspreiden. Na zijn overlijden te Soest op 23 november 1918, op 56-jarige leeftijd, schonk zijn echtgenote zijn collectie aan de Koninklijke Bibliotheek, om zodoende, zoals we lezen in een brief van haar zwager Arnold Hamelberg, zijn boeken en papieren binnen ieders bereik te brengen. De nalatenschap bevat een grote verzameling handgeschreven en getypte aantekeningen en uittreksels. Daarnaast een veertigtal boeken, brochures en drukwerken, waaronder Zeer aanmerkelijke reysen gedaan door Jan Erasmus Reining van David van der Sterre (1691) en Natuurlyke en zedelyke historie van d'eylanden de voor-eylanden van Amerika (1662) en Relation de l'Isle de Tabago (1666) van Charles de Rochefort.





Lelia Peternella-Pieters Kwiers ( - aldaar, 1/2? december 2015, koosnaam ‘Shon Le’, was een Curacaos feministe en politica van de PNP. Shon Le stond vooral bekend om haar felle strijd voor de emancipatie van de Curaçaose vrouw.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Peternella-Pieters Kwiers was de dochter van Hendrik Pieters Kwiers, een van de oprichters van Partido Nashonal di Pueblo (PNP).


In het verleden heeft Peternella-Pieters Kwiers functies als schooldocent bekleed, maar ook was ze namens de PNP lid van de Eilandsraad, gedeputeerde van onderwijs, voorzitter van de centrale commissie en tot de dag van haar dood lid van de disciplinecommissie van PNP. De partij refereert aan Shon --- Oud-politica voor de PNP Lelia Peternella-Pieters Kwiers is vanochtend overleden, zo bevestigt PNP-leider Humphrey Davelaar.[1]

“Wij huilen vandaag. ‘Shon Lelia’ was een centrale persoon in onze partij”, aldus Davelaar. “Zij had nog altijd goede adviezen voor iedereen van ons.”

Peternella-Pieters Kwiers was gecertificeerd als lerares Spaans en Engels, en bekleedde voor haar politieke carrière enkele functies in het onderwijs, onder meer als adjunct-directeur van de mavo.

Tijdens haar politieke loopbaan was zij tussen 1987 en 1995 Eilandsraadslid, evenals in de periode 1998-1999. Ook was zij gedeputeerde van Onderwijs en Cultuur (1992-1994) en onder meer lid van de disciplinaire commissie van de PNP. Van 2003 tot 2006 was zij uiteindelijk voorzitter van de partij.

Davelaar roemt ook haar inzet ten behoeve van de emancipatie van vrouwen. De oud-politica was tussen 1995 en 2001 hoofd van het Bureau Vrouwenzaken Curaçao (BVZC). Ook was ze voorzitter van de vrouwenorganisatie Steering Committee Curaçao (1981-1983), vicevoorzitter van Seda (1986-1987) en adviseur van de Federatie van vrouwencentra en organisaties (1987-2003). Ze werd in 2001 geridderd tot de Orde van Oranje-Nassau.

Lelia Peternella-Pieters Kwiers overleed na een kort ziekbed op 74-jarige leeftijd.




Daisy Asteria Tyrol-Carolus (Curacao, 3 maart 1965) is een Curaçaos bankier en directielid van de Maduro & Curiels Bank. Vanaf eind maart 2020 is zij voorzitter van de commissie Noodfonds Covid-19 naar aanleiding van de Coronacrisis in Curaçao.[1]

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Mevrouw Daisy Tyrol-Carolus heeft onder meer een HEAO-opleiding aan de Bedrijfshogeschool Katholieke Leergangen en een MBA-opleiding. Zij heeft werkervaring in de financiële dan wel bancaire sector. Ook beschikt zij over ruime bestuurservaring in diverse organisaties. Op dit moment (2016) is zij lid, tevens voorzitter, van de raad van commissarissen van Monumentenfonds.

  • van .. tot 2013 bestuurslid Curacao International Financial Association (CIFA)
  • in 2009 benoemd tot directielid van MCB
  • tot 2019 als lid (profiel financieel expert) en voorzitter van de raad van commissarissen van Curinde. Curacao Industrial & International Trade Development, die bedrijven promoot en faciliteert in de exportindustrie die zich in de vrije zones, vestigen.
  • voorzitter van de Rotary 2013-2014?
  • president-commissaris van de Monumentenfonds Curacao 2015

Eind maart 2020 installeerde het kabinet-Rhuggenaath een commissie om haar bij te staan terzake de economische effecten van de coronacrisis, de commissie Noodfonds COVID-19 of Staatsfonds. De commissie bestaat uit een team van deskundigen uit de publieke en private sectoren, voorgezeten door Daisy Tyrol-Carolus. om binnen 4 weken een rapport op te stellen overo (comishon ekonomiko COVID-19) In de initiele fase wordt de nadruk gelegd op het op korte termijn voorkomen van banenverlies en bedrijfssluitingen.[2] De commissie overziet het Curacaose pakket aan sociaaleconomische steunacties, waaronder de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Deze loonsubsidie wordt gefinancierd met steunleningen van Nederland onder voorwaarden, waaronder een drempel van minimale omzetverlies en de verdeling van de bijdrage tussen overheid, werkgever en werknemer. [3]

Bij gebruikmaking van de NOW-regeling voor behoud van banen in het bedrijfsleven

Zij trad op als woordvoerder van de NOW-regeling en gaf regelmatig persconferenties over de regeling nader toe te lichten. De besteding / verdeling van de 1ste en 2de tranche vn NL aan liquiditeitssteun.

Tyrol-Carolus maakt deel uit van het technisch team dat namens de regering de onderhandelingen voert met Nederland over het Landspakket van Curacao.[4] Het landspakket is een bundel van economische, financiel, sociale en institutionale hervorming die nodig zijn om de landen weerbaar en veerkrachtig te maken en dat geld als voorwaarde voor coronasteunfondsen op korte en lange termijn.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Gisteren, vrijdag 17 april 2020, is door de regering en de Commissie Noodfonds tijdens een persconferentie het Noodpakket COVID-19 gepresenteerd om de negatieve economische gevolgen van de noodzakelijke maatregelen tegen de COVID-19 pandemie zoveel mogelijk in te perken. De videostream van de persconferentie is op de Facebook-pagina van de overheid geplaatst.[1]

Samenvatting Persconerentie Overheid 28 april 2020 Vertaling van Karin Königs Vandaag zijn bij ons: Minister Hensley Koeiman van SOAW in zijn functie van vice-president Mw. Daisy Tyrol-Carolus, voorzitter van de commissie noodfonds Minister Giselle Mc William, minister van economische zaken Minister Koeiman: Ik vervang vandaag onze premier, dhr. Eugene Rhuggenaath, die vanwege zijn gezondheid verstek moet laten gaan. Hij zal donderdag weer terug zijn, maar we wensen hem beterschap. Ook dr. Gerstenbluth is niet aanwezig aangezien er geen nieuwe medische ontwikkelingen zijn, de cijfers zijn gelijk gebleven. De commissie noodfonds, bij monde van de voorzitter, mw. Tyrol-Carolus, zal een verslag geven van het werk dat achter de rug is, inclusief de steunverzoeken en de steun die al verleend is. Mw. Tyrol-Carolus: Ik wil terugkijken naar het werk dat in de afgelopen 6 weken verzet is. In opdracht van de ministerraad is de commissie noodfonds haar werk gestart op 23 maart. Op 1 april hebben we een aanbeveling aan de regering gedaan dat ook aan het volk gepresenteerd is en op 2 april is op basis hiervan een verzoek ingediend bij de rijksministerraad. Zoals we allemaal weten hebben we op 9 april antwoord gekregen en zijn de verzochte fondsen niet volledig toegewezen. Direct hierop heeft de commissie zich gebogen over hoe we toch met de beperkte fondsen steun konden bieden aan verschillende groepen. We hebben een evenwichtig voorstel gedaan. Vanwege de fysieke afstand hebben we dit via een portaal op internet geregeld. De website is door medewerkers uit de private sector in 8 dagen gerealiseerd, samen met werkgroepen die onze commissie had gevormd. Op 17 april is het portaal gelanceerd. Vanaf dat moment kwamen er heel veel aanvragen binnen en er is hard gewerkt om alle aanvragen die binnen kwamen te verwerken. We hebben geprobeerd om zoveel mogelijk burgers, werknemers en bedrijven te helpen, zodat zij nog in april een betaling konden ontvangen.

Er is nog geen duidelijkheid over een financieringsinstituut om het Fondo di Sosten voort te zetten na 3 juli | Antilliaans Dagblad[2]

  1. https://icb-instituut.com/noodpakket-covid-19-gepresenteerd-curacao/ Noodpakket COVID-19 gepresenteerd], 18 april 2020
  2. Knops nog geen plan voor Curaçao na 3 juli, ParadiseFM, 11 juni 2020