Naar inhoud springen

Gebruiker:Chassagne-Montrachet/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het gaullisme is politieke stroming in Frankrijk opgezet generaal Charles de Gaulle, die grote invloed had in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog.

Benaming[bewerken | brontekst bewerken]

Oorspronkelijk werd de naam "gaullisten" gebruikt voor Fransen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog de kant van generaal Charles de Gaulle hadden gekozen om de strijd tegen nazi-Duitsland voort te zetten (de Vrije Fransen) of die actief waren in het Franse verzet tegen de Duitse bezetter en het collaborerende Vichy-bewind (de Gaulle werd door het verzet als leider erkend).

Pas na de oorlog ontstond het gaullisme als politieke beweging onder leiding van de Gaulle zelf. Lang niet alle "gaullisten" uit de oorlog sloten zich hierbij aan, hoewel heel wat prominenten in de gaullistische beweging actief waren in het verzet of in de Franse strijdkrachten tijdens de oorlog. Omgekeerd hebben ook mensen die niets met het verzet te maken hebben gehad (of zelfs collaboreerden) zich bij het gaullisme aangesloten. Toch speelden bepaalde gaullistische ideeën, met name de rol die Frankrijk in de wereld, al uit de oorlogsperiode ontstaan. Ook het Lotharings kruis, het symbool van de Vrije Fransen, werd door de gaullistische partijen gebruikt.

Sinds de Gaulle van het politieke toneel verdween is er discussie wie of wat nog gaullistisch kan worden genoemd, zeker sinds er sedert 2002 geen expliciet gaullistische partij meer bestaat. Toch blijven vele Franse politici zich vandaag gaullist noemen.

Principes[bewerken | brontekst bewerken]

Een echte ideologie is het gaullisme nooit geweest. De Gaulle was als staatsman een pragmaticus, hoewel hij zich liet leiden door enkele duidelijke principes. De Gaulle benadrukte dat Frankrijk altijd een van de machtigste en invloedrijkste landen van Europa, zo niet de wereld is geweest, maar dat interne politieke sociale verdeeldheid het land vaak verzwakt hadden. Hij wilde onder zijn leiding de Fransen verenigen en Frankrijk weer een grotere rol op het wereldtoneel laten spelen.

Nationale onafhankelijkheid[bewerken | brontekst bewerken]

Frankrijk moet om zich als grote mogendheid te handhaven een sterke defensie hebben, met eigen kernwapens (de force de frappe). Het moest een zelfstandige buitenlandse politiek voeren en niet ondergeschikt zijn aan een andere mogendheid (waarmee in de eerste plaats de Verenigde Staten werden bedoeld). Daarom werkte Frankrijk onder de Gaulle niet militair samen met de NAVO, al bleef het wel een lid van dat Westers bondgenootschap. Tegelijk werd gepoogd de betrekkingen met de Sovjet-Unie en communistisch China te verbeteren.

De Gaulle was voorstander van Europese samenwerking, waarbij in de eerste plaats een goede verstandhouding met West-Duitsland centraal stond. Hij stond echter kritisch tegenover supranationale Europese instellingen, zoals die zich in de Europese Gemeenschappen hadden ontwikkeld. Hij zag meer in een Europese politieke samenwerking op basis van rechtstreeks overleg tussen de regeringen: het "Europa der vaderlanden". Hij streefde ook naar toenadering tot het Oostblok en sprak van een Europa "van de Atlantische Oceaan tot de Oeral". Anderzijds verzette hij zich tegen een toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschappen, onder meer omdat dit te zeer onder invloed van de Verenigde Staten zou staan.

Door een snelle dekolonisatie door te voeren - het Franse koloniale rijk werd onder de Gaulle in korte tijd geliquideerd, waarbij uiteindelijk ook Algerije werd opgegeven - moest de positie van Frankrijk binnen de Derde Wereld worden versterkt. De Gaulle en zijn opvolgers aarzelden niet om kritiek uit te oefenen op het optreden van de Verenigde Staten in sommige Derde Wereldlanden.

Sterke staat[bewerken | brontekst bewerken]

De Gaulles visie op de staat werd gerealiseerd door de grondwet van de Vijfde Republiek. Deze maakte een einde aan het zwakke parlementair regime dat in de Derde en de Vierde Republiek bestond en waar regeringen zeer snel ten val kwamen door de onenigheid van de partijen. Dit leidde soms tot een verlamming van de overheid en een inefficiënt bestuur. De Vijfde Republiek heeft in principe nog altijd een parlementair regime, maar de regering bezit veel sterkere bevoegdheden en middelen om haar wil aan het parlement op te leggen. Voor alles is er de president, die onafhankelijk van de partijen gekozen wordt, (sinds 1963 rechtstreeks) en aan wie de regering ondergeschikt is. Typisch voor de Gaulle was dat hij een rechtstreekse band wilde tussen de president en het volk, door het regelmatig organiseren van een referendum. Deze gewoonte heeft echter geen navolging gekregen bij zijn navolgers.

Ook op sociaal-economisch gebied was er voor de Gaulle een grote rol weggelegd voor de staat. Meteen na de bevrijding werden enkele grote bedrijven genationaliseerd en kregen werknemers inspraak. Hij propageerde het idee van "participatie", waardoor de werknemers zouden delen in de winst van de ondernemingen. Onder de Gaulles presidentschap werd planning en ruimtelijke ordening belangrijk.

Links en rechts gaullisme[bewerken | brontekst bewerken]

De Gaulle wilde met zijn beweging de traditionele links-rechts-tegenstellingen doorbreken. In de praktijk kreeg het gaullisme vooral aanhang van kiezers met een rechtse oriëntatie. Sommige gaullisten hadden zelfs een extreemrechts verleden. SInds de Gaulle aan de macht is geweest, hebben de opeenvolgende gaullistische partijen steeds geregeerd in coalities met rechtse en/of centrumpartijen. Anderzijds heeft extreemrechts zich zeer sterk tegen de Gaulle afgezet sinds hij besloot onafhankelijkheid aan Algerije te verlenen. Tussen de gaullisten en extreemrechtse partijen als het Front National is altijd een kloof blijven bestaan.

Daarnaast zijn er gaullisten geweest die de nadruk legden op de linkse aspecten van het gaullisme. De participatie van werknemers werd voor hen als een vorm van socialisme opgevat. Dit links gaullisme vormde altijd een minderheidsstroming en had zeker sinds de jaren 1970 geen invloed meer in de grote gaullistische partijen, maar er zijn altijd links-gaullistische groeperingen blijven bestaan. De bekendste linkse gaullist was wellicht Edgar Pisani, die later tot de Parti Socialiste toetrad. Hij was meermalen minister onder de Gaulle maar zou later de socialistische president François Mitterrand lid van de Europese Commissie worden. Ook de latere socialistische minister Jean-Pierre Chevènement behoorde in zijn jeugd tot een gaullistische beweging en heeft ook later op het gebied van buitenlandse politiek standpunten verdedigd die aan die van de Gaulle doen denken.

Geschiedenis van het gaullisme.[bewerken | brontekst bewerken]

Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

Meteen voor en na de bevrijding van Frankrijk stond generaal de Gaulle als hoofd van een voorlopige regering boven de partijen. Dat bleef zo toen er in 1945 verkiezingen werden gehouden, waarna alle partijen hem in zijn functie bevestigden. Maar begin 1946 trad hij af, omdat hij het niet langer eens was met de nieuwe grondwet waar de meeste partijen

Op 16 jiuni 1946 hield hij een toespraak in de Normandische stad Bayeux - waar hij twee jaar eerder was geweest bij het begin van de bevrijding. Hij gaf daarin felle kritiek over de pas opgestelde grondwet van de Vierde Republiek en stelde een andere regeringsvorm voor, met een sterke . Deze toespraak van Bayeux wordt als het begin van de gaullistische beweging beschouwd.

Het gaullisme onder de Vierde Republiek[bewerken | brontekst bewerken]

Eerste reis van de Astrolabe[bewerken | brontekst bewerken]

In 1826 kreeg Dumont d'Urville, intussen bevorderd tot korvetkapitein, de leiding van een nieuwe expeditie naar de Stille Oceaan. Bedoeling was de eilanden van Oceanië beter in kaart te brengen. Ook moest hij onderzoeken wat er met de in 1788 verloren gegane expeditie van La Pérouse was gebeurd. Hij kreeg het bevel over de Coquille, voor de gelegenheid omgedoopt in de Astrolabe (dezelfde naam als het schip van La Pérouse).

Dumont d'Urville vertrok op 25 april 1826 uit Toulon voor een reis van drie jaar rond de wereld. Eind dat jaar bezocht hij Port Jackson in Australië en ging vervolgens naar Nieuw-Zeeland, waar hij aanzienlijke verbeteringen aanbracht aan de kaarten die zijn beroemde voorganger James Cook had gemaakt. De Astrolabe ging vervolgens naar Fiji, Tonga en de Molukken. De Loyaliteitseilanden bij NIeuw-Caledonië werden in kaart gebracht. Ook de kusten van Nieuw-Guinea, Nieuw-Brittannië en Nieuw-Ierland werden verkend

Tijdens een oponthoud op Tasmanië vernam Dumont dat de Britse kapitein Peter Dillon enkele maanden eerder ontdekt had dat de schepen van La Pérouse schipbroek hadden geleden op Vanikoro, een van de Santa Cruzeilanden. Dumont bezocht Vanikoro, richtte een monument voor de verdwenen Franse ontdekkingsreiziger op en nam voorwerpen mee die tot de schepen van La Pérouse hadden behoord.

Tijdens de reis legde de bemanning van de Astrolabe de positie van zo'n 200 eilanden vast, waarvan een zestigtal nooit eerder op een kaart hadden gestaan. Bij zijn terugkeer in Marseille op 25 maart 1829 bracht het schip een verzameling van 7000 planten en 10.000 dieren mee.

Daarop publiceerde Dumont d'Urville over zijn expeditie en de geografie van de verkende gebieden . Zijn indeling van Oceanië in Polynesië, Micronesië en Melanesië, namen die hij invoerde, net als Maleisië, wordt vandaag nog steeds gebruikt. Hij verkoos ook de autochtone benaming Tonga boven de door Cook gebruikte naam van Vriendschapseilanden.


Hoewel hij na zijn terugkeer bevorderd werd tot kapitein-ter-zee, zou het lang duren voor Dumont d'Urville opnieuw een grote opdracht zou krijgen. De lange reizen hadden zijn gezondheid geen goed gedaan. Hij was weinig diplomatisch en weigerde veel tijd te besteden aan gesprekken en contacten met ministers en hogere officieren.