Naar inhoud springen

Gebruiker:Chescargot/Koerdische film

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Koerdische film is een transnationale filmgenre georiënteerd op het Koerdische volk en haar cultuur. Het is ontstaan in reactie op de stateloosheid van de Koerden en toont vaak sociale misstanden, onderdrukking, marteling, schendingen van de mensenrechten, en het leven als vreemdeling. De Koerdische film heeft vanwege de artistiek aandacht die het vestigt op hun situatie grote betekenis voor de Koerden: het is potentieel een zelfreflectief middel voor erkenning en zelfidentificatie.[1] Vanwege staatsrepressie worden de meeste films geproduceerd in ballingschap.

Context[bewerken | brontekst bewerken]

Koerdistan is een historisch-geografische landstreek in het noordoosten van het Midden-Oosten die sinds 1918 verdeeld is over het oosten van Turkije, Iran, Syrië, Armenië en het noorden van Irak en die voornamelijk bewoond wordt door Koerden.

De identiteit van de Koerden is lange tijd niet erkend, deels uit vrees dat Koerden zich zouden organiseren om een eigen staat te vormen ten koste van het grondoppervlak van de landen waar de regio zich over strekt. Het Koerdisch (Kurdî), waarvan meerdere varianten en dialecten bestaan, is een belangrijk kenmerk die aan de culturele identiteit van de Koerd bijdraagt. Hetzelfde geldt voor culturele evenementen, die van belang zijn voor de zelfexpressie van de Koerden. De Koerdische film is een voorbeeld en reflectie hiervan.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De Koerdische film kreeg sinds het begin van de jaren 2000 grotere internationale erkenning, grotendeels door het succes van de Koerdisch-Iraanse filmmaker, Bahman Ghobadi's A Time for Drunken Horses (Zamani Barayé Masti Asbha), die in 2000 de Camera d'Or-prijs won op het Cannes Film Festival. Ghobadi's succes was een stimulans voor de Koerdische diaspora, die begon met activiteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van de Koerdische cinema en het vestigen ervan als een 'oriënterend kader voor de productie en ontvangst van films door en over Koerden'. Het allereerste Koerdische Filmfestival werd een jaar later in Londen gehouden.

In Turkije nam de productie van Kurdische films toe vanaf 2009 na de publicatie van het eerste boek over het onderwerp Koerdische cinema: Koerdische Cinema: Staatloosheid, Grens en Dood (Kürt Sineması: Yurtsuzluk, Sınır ve Ölümç). In december dat jaar organiseerde de Metropolitaanse Gemeente van Diyarbakır het Eerste Internationale Koerdische Filmfestival. De Gemeente van Batman sponsorde een Koerdisch filmfestival in november 2010, waar ook een kortefilmcompetitie werd gehouden, namelijk de Eerste Yılmaz Güney Koerdische Kortefilmcompetitie (1. Pêşbirka Kurte-Filmên Kurdî Ya Yılmaz Guney). Het festival diende als platform om de problemen waarmee de Koerdische cinema in Turkije werd geconfronteerd te bespreken. De deelnemers benadrukten het belang van het gebruik van het Koerdisch in films, waarbij regisseur Ahmet Soner zover ging als het als criteria te beschouwen voor het bepalen van de Koerdischheid van een film. Op vergelijkbare wijze verklaarde regisseur Kazım Öz dat het gebruik van het Koerdisch 'essentieel' was voor de Koerdische cinema, waarbij hij betoogde dat hoewel zo'n taalgerichte benadering vanuit nationalistisch oogpunt gevoelig was, dit van diepgaand belang was in het geval van het Koerdisch.

De centraliteit van de Koerdische taal in discussies rond de Koerdische cinema benadrukt de politisering ervan. In dit opzicht komt de Koerdische cinema naar voren als een vorm van cultureel verzet; het fungeert als een middel van zelfrepresentatie en als een weg naar legitimatie en politieke erkenning. De politieke aard van de Koerdische cinema komt ook tot uiting in de onderwerpen ervan, waarvan de belangrijkste thema's het conflict zijn, de gevolgen ervan voor het dagelijks leven, en de sociale en politieke ongelijkheden die door Koerden worden doorstaan. Zoals regisseur Kazım Öz opmerkte: "De Koerdische cinema kan niet worden beschouwd als onafhankelijk van het Koerdische probleem." Op dezelfde manier merkte de jonge Koerdische filmmaker Soner Sert op dat de Koerdische cinema en de Koerdische strijd voor vrijheid altijd van elkaar hebben geprofiteerd, waarbij de eerste werd gevormd door het verleden en het heden van het Koerdische volk.

Een selectie van voorbeelden uit Koerdische films geproduceerd in deze periode illustreert treffend dat de Koerdische cinema zich in de eerste plaats bezighoudt met de realiteiten van het Koerdische leven en de politieke situatie in Turkije. In zijn film uit 2014, "He Bû Tune Bû" (Once Upon a Time), onthult Kazım Öz de economische uitbuiting van seizoensarbeiders in de landbouw in Turkije, waarvan de meesten Koerdisch zijn. De bekroonde kortefilm "Berîya Tofanê" (Before the Flood) van Ferit Karahan uit 2010 concentreert zich op het voortdurende probleem van landmijnen en kindslachtoffers. De film was opgedragen aan de herinnering van alle kindslachtoffers van oorlog en specifiek aan Ceylan Önkol, een twaalfjarig meisje uit een dorp in het district Lice van Diyarbakır, dat in 2009 werd gedood door een mortiergranaat afgevuurd vanaf een nabijgelegen militaire basis. De film "Pêlîstok" (Toy) van Ersin Çelik uit 2012 vertelt het verhaal van twee 'stenen gooiende kinderen' in de gevangenis, de zestienjarige Bişeng en de vijftienjarige Ronya. Onder de Anti-Terrorismewet werden veel Koerdische kinderen berecht en veroordeeld als volwassenen wegens het steunen van terrorisme. Het onwettige behandelen van Koerdische minderjarigen en het fysieke en morele geweld waaraan ze werden blootgesteld, waren ook onderwerp van een documentaire uit 2010, "Vijdanên Kevirî" (Brutale Gewetens) door Cenk Örtülü en Zeynel Koç. De eerste avondvullende film van Sinan Yıldız, "Kanîya Lîço" (Het Moeras), richt zich op een andere realiteit van de Koerdische regio, namelijk de ervaringen van Koerdische smokkelaars die hun leven riskeren om hun brood te verdienen. De film werd voltooid in 2011, slechts een paar maanden voordat het Roboski Bloedbad plaatsvond, waarbij vierendertig Koerdische smokkelaars, ten onrechte geïdentificeerd als PKK-strijders door de Turkse Strijdkrachten, werden gedood in de stad Şırnak.

Op een manier die overeenkwam met het tempo van de productie, bleef ook de aanwezigheid van Koerdische films en documentaires op filmfestivals in heel Turkije toenemen. Bioscoopverenigingen en clubs schoten als paddenstoelen uit de grond in belangrijke Koerdische steden zoals Diyarbakır en Mardin. Een van de belangrijkste doelen van deze initiatieven was om film beschikbaar te maken voor een breder publiek in de Koerdische regio. De Mardin Cinema Association (Mardin Sinema Derneği) lanceerde bijvoorbeeld zijn openluchtbioscoopdagen in 2010 en de toegang was gratis. De activiteiten van deze instellingen werden vaak ondersteund en gefinancierd door de lokale Koerdische administraties, waarvan de hulp een centrale rol speelde in de bloei van Koerdische artistieke en culturele activiteiten.[2]

Films en documentaires[bewerken | brontekst bewerken]

F/D Jaar Titel Regisseur Opmerking
F 2013 1,001 Apples Taha Karimi [3]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. (en) Şimşek, Bahar, Lost Voices of Kurdish Cinema, Middle East Journal of Culture and Communication 9 (2016), pp. 352–369
  2. (en) Atlas, Duygu, Artistic expression in times of peace and war: the case of Turkey’s Kurds from 2009 to the present. Turkish Studies, 14683849, 2018, Vol. 19, nr.5
  3. (en) Hill, Jessica, 1001 Apples departs a poignant message. The National (11 december 2013).

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Filmgenre

Nog te verwerken[bewerken | brontekst bewerken]