Naar inhoud springen

Gebruiker:Dounmah/Belegering van Boeda (1686)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Belegering van Boeda (1686)
Onderdeel van De Grote Turkse Oorlog
De belegering van Boeda (schildering, Frans Geffels, 17e eeuw)
Datum 7 juni tot 22 augustus[1] of 2 september, 1686[2]
Locatie Boeda, Ottomaanse Rijk
(hedendaags Boedapest, Hongarije)
Resultaat Overwinning van de Heilige Liga
•De belegering duurt 6 à 10 weken
•Einde van 145 jaar Ottomaanse overheersing in Boeda.
Strijdende partijen
Heilige Roomse Rijk
Habsburgse Rijk
Ottomaanse Rijk
Leiders en commandanten
Hertog Karel V van Lotharingen
Maarschalk James FitzJames
Abdurrahman Abdi Arnavut Pasja
Grootvizier Sarı Suleiman Pasja
Troepensterkte
65.000[2]
8.000 hulptroepen[2]
Totaal: 73.000
7.000 garnizoen[3]
~15.000 hulptroepen[1]
Totaal: 22.000
Verliezen
>3.600 doden en gewonden •2.000 overlevenden van het garnizoen[1]
•Honderden Joden en 6.000 moslims tot slaaf gemaakt.[4]
•Meer dan de helft van de Joodse bevolking vermoord[4]

De Belegering van Boeda (in het verleden ook bekend onder de Duitse naam Ofen) vond plaats vanaf 7 juni 1686 tot aan 22 augustus[1] of 2 september 1686[2] toen christelijke troepen van de Heilige Liga en het Habsburgse Rijk onder leiding van hertog Karel V van Lotharingen en maarschalk James FitzJames[5] na een desastreuze belegering van zes[6] tot tien weken[7] de stad Boeda veroverden op het Ottomaanse Rijk.[8]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Na de Ottomaanse overwinning in de Slag bij Mohács (1526) werd Boeda geplunderd door Ottomaanse troepen, maar pas in 1541 werd de stad en omgeving ingelijfd bij het Ottomaanse Rijk.[8] Dit markeerde het beginpunt van Ottomaans Hongarije met Boeda als provinciale hoofdstad.[8] De kerken van Boeda, waaronder de bekende Matthiaskerk, werden veranderd in moskeeën.[8] Daarnaast bouwden de Ottomanen vele Turkse badhuizen.[8]

Na de Ottomaanse nederlaag bij het Beleg van Wenen (1683) gingen de troepen van de Heilige Liga in het offensief en belegerden Boeda in 1684, maar de belegering was onsuccesvol. Pas twee jaar later, in 1686, werd de stad veroverd, wat gepaard ging met geleidelijke complete verwoesting en ontvolking van de stad.[8][9] Ook veel van de Turkse badhuizen en Turkse architectuur van de stad overleefden de belegering niet.[6]

Joden van Boeda[bewerken | brontekst bewerken]

De Ottomaanse overheersing van Hongarije na 1541 bracht een geleidelijke heropleving van de Joodse gemeenschap in Boeda.[3] Volgens de fiscale registers waren er in 1546, 50 Joodse belastingbetalers en meer dan 100 in 1590.[3] De Joden, hoewel tweederangsburgers, werden door hun Ottomaanse overheersers beter behandeld vergeleken met hun Habsburgse overheersers.[3] Zo genoten zij bijvoorbeeld officiële staatsbescherming en een veilige sociale status, evenals een hoog niveau van religieuze en administratieve autonomie.[3] Dit was ongetwijfeld ook de belangrijkste motivatie voor de Joden van Boeda om deel te nemen in de verdediging van de stad tijdens de belegering.[3] Hierdoor werden de Joden door de Habsburgers ook als bondgenoten van de Ottomanen beschouwd, wat leidde tot verscheidene repressieve maatregelen zoals het verbod voor Joden om bepaalde steden zoals Breslau binnen te treden en in andere gevallen gedwongen migratie.[3] Na de val van de stad werden veel Joden uitgemoord door de plunderende christelijke soldaten, terwijl degenen die overleefden gestuurd werden naar Wenen, Bratislava of Mikulov.[3]

Belegering[bewerken | brontekst bewerken]

Op 7 juni begon een rijksleger van 65.000 man[2], onder leiding van hertog Karel V van Lotharingen[6] en maarschalk James FitzJames[5], met de belegering van Boeda en maakte zich al snel meester over de benedenstad.[1] Vervolgens werden de stadsmuren bestormd vergezeld met een hevig bombardement van de forten.[1] Volgens ooggetuige Jacob Richards, waren de verdedigers in aantal niet meer dan 7.000, waarvan 3.000 Janitsaren, 1.000 ruiters, 1.000 Joden en ongeveer 2.000 inwoners,[3] onder leiding van Abdi Pasja.[1] Op 30 juni[2] of 2 juli werd de eerste poging tot bestorming afgeslagen door de verdedigers, waarbij het rijksleger grote verliezen leed.[1] Op 15 juli was er opnieuw een bestorming en na een hevige strijd, waarbij 3.000 rijkssoldaten stierven of gewond raakten, slaagden de aanvallers erin om de eerste muur te veroveren, waarna ze zich richtten op de tweede muur dat al hevig beschadigd was.[1] In de tussentijd arriveerden Ottomaanse hulptroepen onder leiding van Grootvizier Sarı Suleiman Pasja die er eerst voor koos om het garnizoen te versterken in plaats van de belegeraars aan te vallen.[1] Uiteindelijk stuurde Suleiman Pasja op 3 augustus, 8.000 ruiters en 2.000 Janitsaren om de belegeraars vanuit de zijkant te omcirkelen maar dit mislukte doordat de ruiters na een korte confrontatie gauw vluchtten.[1] Op 9 augustus werd hetzelfde plan opnieuw uitgevoerd met 2.000 Janitsaren en een groep ruiters.[1] Ditmaal slaagden ze er bijna in om het rijksleger te verslaan vanwege het verrassingselement, maar uiteindelijk werden ze verslagen en konden slechts 300 gewonde Janitsaren vluchten.[1] In reactie daarop bestormde het rijksleger, twee dagen later, de kasteel en slaagde erin om het te veroveren.[1] Op 18 augustus voerde Suleiman Pasja nogmaals een aanval uit met 1.000 Janitsaren, 1.000 Sipahi's en 1.500 Tataren, dat aanvankelijk succesvol was maar uiteindelijk toch werd afgeslagen met zware verliezen.[1] Hierdoor werden de hulptroepen van Suleiman Pasja gedemoraliseerd waarna ze zich geheel terugtrokken.[1] Nu kon het rijksleger zich geheel richten op de bestorming van de stad. Op 22 augustus of 2 september[2], na een hevige strijd op de muren, waarbij het rijksleger 400 doden en 200 gewonden en de Ottomanen 3.000 doden en gewonden leden inclusief Abdi Pasja die vechtend stierf, werd de witte vlag gehesen en gaven de verdedigers zich over.[1] De verdedigers werden door het rijksleger afgeslacht, slechts 2.000 van hen werden als gevangenen genomen.[1]

Massamoord op joden en moslims[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de val van Boeda leefden er naar schatting ongeveer 1.000 Joden in de stad.[4] Hiervan werd meer dan de helft uitgemoord door de christelijke veroveraars.[4] Volgens ooggetuige Isaac Schulhof werden 72 Joden, die onderdak zochten in de synagoge, vermoord.[4] Daarnaast verloor Schulhof ook zijn vrouw en zoon, zijn huis en al zijn andere bezittingen.[4] Nog eens honderden werden langs de oevers van de Donau vermoord door dronken huurlingen.[4] Honderden Joden en 6.000 moslims werden door de christenen tot slaaf gemaakt.[4] Veel van de Joodse gevangenen werden vrijgekocht door Samuel Oppenheimer, de bankier van de Habsburgse keizer, en anderen met geld dat ingezameld werd door Joodse gemeenschappen uit heel Europa.[4]

Resultaat[bewerken | brontekst bewerken]

Met de val van Boeda kwam er een eind aan de 145 jaar lang durende Ottomaanse heerschappij over de stad.[2] Het rijksleger werd op 2 september versterkt door 8.000 hulptroepen, waarmee ze in de daaropvolgende maanden een groot deel van Ottomaans Hongarije innamen.[1][2] Vanwege de belegering werd ook het middeleeuwse kasteel van Boeda verwoest.[2]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s (en) Bathurst, C., Rivington, J. F. en C., Hamilton, A., Payne, T., Longman, T. (1781). The modern part of An universal history, from the earliest accounts to the present time. Oxford University, p. 310-312.
  2. a b c d e f g h i j (en) Tucker, Spencer C. (2009). A Global Chronology of Conflict: From the Ancient World to the Modern Middle East: From the Ancient World to the Modern Middle East. ABC-CLIO, p. 663. ISBN 9781851096725.
  3. a b c d e f g h i (en) Miller, Jaroslav (2008). Urban Societies in East-Central Europe: 1500-1700. Ashgate Publishing, Ltd., p. 89-90. ISBN 9780754690207.
  4. a b c d e f g h i (en) Rose, Jonathan (2008). The Holocaust and the Book: Destruction and Preservation. University of Massachusetts Press, p. 268-269. ISBN 9781558496439.
  5. a b (en) Kimber, Edward (1769). An Extinct Peerage of England: Containing an Account of All Those Families Whose Titles are Extinct .... J. Almon, Université de Lausanne, p. 273.
  6. a b c (en) Anderson, Susan C., Tabb, Bruce (2002). Water, Leisure and Culture: European Historical Perspectives. Berg, p. 155. ISBN 9781859735404.
  7. (en) Steele, Brett D., Dorland, Tamera (2005). The Heirs of Archimedes: Science and the Art of War Through the Age of Enlightenment. MIT Press, p. 130. ISBN 9780262195164.
  8. a b c d e f (en) DK Eyewitness Travel Guide: Budapest: Budapest. Dorling Kindersley Ltd (2013), p. 26-27. ISBN 9781409367864.
  9. Hirs, Henk (2013). Hongarije: Meer dan een Reisgids. Runa Hellinga, p. 22. ISBN 9781482566192.