Gebruiker:Greenday2/Kritiek op religie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een uithangbord met het opschrift "Imagine no religion" (vrij vertaald als "beeld je een wereld in zonder religie). Het opschrift was een reactie op de aanslagen van 11 september en is een creatie van de Connecticut Valley Atheists. De groepering gaf daarbij het volgende statement: "Clearly, 9/11 is the work of fanatics. However, we feel that religion even in moderation provides a foundation for fanatical groups to thrive".[1]

Kritiek op religie is kritiek die geuit wordt op religieuze ideeën, op de vermeende waarheid volgens een religie of op bepaalde religieuze praktijken, met inbegrip van mogelijke politieke en sociale implicaties die deze zaken kunnen teweeg brengen.[2]

Historisch schriftelijk bewijs van kritiek op religie dateert op zijn minst uit de vijfde eeuw voor Christus. Zo was er in het Oude Griekenland de atheist van Melos, Diagoras. In het Oude Rome is er het voorbeeld van De Rerum Natura, vervaardigd door Lucretius in de 1e eeuw v.Chr.. De studie van religiekritiek wordt bemoeilijkt door het feit dat er ten heden dage verscheidene definities en concepten van religie bestaan terwijl dergelijke concepten voor religie niet kunnen worden teruggevonden in historische culturen waar heilige teksten werden geproduceerd. Ook in het taalgebruik destijds zijn er geen sporen gevonden van concepten om het fenomeen religie aan te duiden. Door het bestaan van moderne categorieën waarin geloofssystemen worden opgedeeld zoals bijvoorbeeld het monotheïsme, het polytheïsme, het pantheïsme, het nontheïsme en diverse specifieke religiën zoals het Christendom, het Judaïsme, de Islam, het Taoïsme, het Boeddhisme en vele andere geloofssystemen, is het niet altijd duidelijk tot wie of wat de kritiek gericht is en in welke mate de kritiek toepasbaar is op andere religiën.

Als een religie beweert het alleenrecht op een welbepaalde exclusieve waarheid te hebben, worden de claims van andere religiën omtrent de waarheid tegelijkertijd ontkracht. Critici van religie zien het fenomeen doorgaans als gedateerd, schadelijk voor het individu, schadelijk voor de maatschappij, een belemmering in de ontwikkeling van wetenschap, een bron voor immorele daden of gebruiken en als een politiek middel voor sociale controle.

Historiek van het concept religie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Religie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Religie is een modern westers concept dat ontstond tussen de 17e en de 19e eeuw. [3][4][5] to the 19th century. [6] Het was aan het einde van deze periode, in de 19e eeuw dat concepten zoals "wereldreligie", "boeddhisme", "hindoeïsme", "taoïsme" en "confucianisme" voor het eerst hun intrede deden. Daaraan voorafgaand identificeerde niemand zichzelf als een hindoe of aan de hand van een soortgelijke identiteit. [3][7] Voor de 15e eeuw werd religie nergens als een apart concept gezien in vergelijking met het wereldlijke. [3]

Hoewel het concept "religie" pas vrij recent werd uitgevonden is er geen wetenschappelijke consensus over wat religie dan juist is. [8][4][3] Religie wordt ten heden dage beschouwd als een abstractie dat bepaalde geloven, doctrines en heilige plaatsen bundelt alhoewel culturen die heilige teksten vervaardigden (bijvoorbeeld de Bijbel en de Koran) in de Klassieke Oudheid noch in de Middeleeuwen een soortgelijk concept kenden in hun talen, culturen of geschiedenis.

Historiek van kritiek op religie[bewerken | brontekst bewerken]

De Romeinse poëet Titus Lucretius Carus, die leefde in de eerste eeuw voor Christus, geloofde als epicurist dat de wereld louter uit materie en leegte bestond en dat alle fenomenen verklaard konden worden aan de hand van zuiver natuurlijke oorzaken. Lucretius was er net zoals Epicurus van overtuigd dat religie geboren was uit angst en onwetendheid. Het begrijpen van de natuurlijke wereld zou mensen bevrijden van hun boeien;[9], Lucretius geloofde echter wel in goden. Lucretius was niet tegen religie an sich, hij richtte zijn pijlen voornamelijk tegen traditionele religie dat hij als een bijgeloof zag omdat het de aanname maakte dat goden interveniëren in den menselijke wereld.

Niccolò Machiavelli, auteur van het beruchte werk Il Principe, zei in het begin van de 16e eeuw:"wij Italianen zijn niet religieus en (zelfs) corrupter dan een ander... omdat de Kerk en haar vertegenwoordigers het slechtste voorbeeld stelden.". [10] In de ogen van Machiavelli was religie in de eerste plaats een middel dat de heerser kon gebruiken om de publieke opinie te manipuleren. [11]

Voltaire, die leefde in de 18e eeuw, was een deïst en hij was zeer kritisch ten aanzien van religieuze intolerantie. Voltaire klaagde over Joden die andere Joden doodden omdat ze een gouden kalf aanboden. Ook veroordeelde hij hoe christenen andere christenen vermoorden door religieuze verschillen. Hij hekelde daarnaast ook hoe christenen indianen uitmoordden omdat ze niet gedoopt waren. Voltaire claimde dat de echte reden voor deze moorden de hebzucht van christenen was, ze waren volgens Voltaire uit op de rijkdom van diegenen die gedood waren. Voltaire heeft zich ook kritisch geuit over de intolerantie van moslims.[12]

David Hume bekritiseerde in diezelfde eeuw teleologische argumenten die religie gebruikte. Hume claimde daarnaast ook dat natuurlijke verklaringen voor de orde in het universum aannemelijk waren. Een belangrijk doel van Hume was om aan te tonen dat de filosofische basis van religie ondeugdelijk en gebrekkig was. [13]

Christopher Hitchens, journalist en auteur van het werk God is niet groot

In de vroege 21e eeuw vormden de nieuwe atheïsten het centrum van van de polemiek omtrent moderne kritiek op religie. [14][15] De vier auteurs; vaak "de vier ruiters" genoemd hebben een zeer verschillende achtergrond en hebben boeken gepubliceerd die vaak aangehaald worden bij kritiek op religieuze narratieven. In reactie op hun werk volgden meer dan honderd boeken en honderden wetenschappelijke artikelen die het werk van de nieuwe atheïsten becommentarieerden en bekritiseerden. Het nieuw atheïsme heeft discussies aangewakkerd omtrent religie aangewakkerd in meerdere onderzoeksvelden en wordt vaak aangehaald in populaire mediakanalen (online fora, YouTube, televisie, moderne filosofie, etc.). Filosoof Sam Harris richt zich onder meer op het religieus geïnspireerd geweld in zijn boek Van God los (The End of Faith).

Daniel Dennett, eveneens een filosoof, schreef het werk de betovering van het geloof (Engels: Breaking the Spell). Hierin focust hij op de vraag "waarom we in vreemde dingen geloven. Bioloog Richard Dawkins richt zich in God als misvatting (Engels: The God Delusion) op het testen van religieuze claims op basis van de hedendaagse empirische kennis. Journalist Christopher Hitchens behandelt in God is niet groot vermeende aanvallen op de menselijke waardigheid door religieuze krachten.

Vermeende contrast tussen geloof en rationaliteit[bewerken | brontekst bewerken]

Vaak vertrekken religiecritici vanuit de premisse dat geloof en rationaliteit een exclusief karakter kennen. Zo is religie volgens sommige critici verkeerd en onwaar en staat het in contrast met de wetenschap. Zo baseren religiën zich op het geloof, terwijl wetenschappers rationaliteit hoog in het vaandel dragen. Het vermeende contrast tussen geloof en rationaliteit is echter niet sluitend, zo toont de Katholieke Kerk - dat een zeer bureaucratische organisatie kent, dat geloof en rationaliteit met elkaar verenigt kunnen worden.

Een ander punt van kritiek is dat religiën intern conflicteren, zo verwijst men bijvoorbeeld naar discrepanties in de Bijbel of feitelijk onjuiste gegevens die in de Bijbel vermeld staan.[16]

Niet-goddelijke oorzaken van ontstaan religie[bewerken | brontekst bewerken]

Schilderij uit 1571 door Antoine Caron waarbij astronomen de zonsverduistering als een natuurlijk fenomeen bestuderen. Stilaan verdringt de wetenschap in deze periode volgens Daniel Dennett religie naar de achtergrond in de zoektocht naar verklaringen voor dergelijke fenomenen.

De oorsprong van het fenomeen "religie" werd reeds menigmaal van niet-goddelijke verklaringen voorzien. Dit vormt impliciet ook een kritiek op religie, aangezien zo de premisse onder vuur wordt genomen dat religie inherent goddelijk en sacraal is.

Religie als een sociale constructie[bewerken | brontekst bewerken]

Dennett en Harris beweren dat theïstische geloofssystemen en hun geschriften niet goddelijk geïnspireerd zijn, maar dat het menselijke constructies zijn die bepaalde sociale, biologische en politieke noden vervullen. [17][18] Dawkins maakt een balans op tussen de voor- en nadelen van religiën. Voordelen volgens Dawkins zijn daarbij mentale troost, gemeenschapsopbouw en het aanprijzen van deugdzaam gedrag. Deze benadering behandelt religie als een construct van de menselijke psyche en bijgevolg als gelijk welke andere menselijke ideologie. [19]

Religie als narratief om in comfort en betekenis te voorzien[bewerken | brontekst bewerken]

David Hume stelt dat religie ontwikkeld is als een bron van comfort in tijden van tegenspoed, niet als een eerlijke worp naar een verifieerbare waarheid. Religie is, aldus Hume, bijgevolg een weinig gesofisticeerde bron van redeneren [20]

Daniel Dennett haalt aan dat de meeste religiën - met uitzondering van moderne geloofssystemen zoals het raëlisme, het Mormonisme en de Scientology-beweging - ontstonden in een tijdperk waarin het begrip van zaken zoals het ontstaan van het leven, de werking van het lichaam en de oorsprong van sterren en planeten nog in haar kinderschoenen stond. [21] Religie zou in die tijd bedoeld zijn om troost te verlenen en om het gevoel te geven in relatie te staan tot hogere krachten. Als gevolg daarvan zouden religiën meerdere belangrijke functies in oude maatschappijen vervuld kunnen hebben. Voorbeelden omvatten de verklaringen die religiën bieden voor fenomenen zoals maan- en zonsverduisteringen en het verschijnen van kometen aan de hemel. [22][23] Aangezien de mensheid zichzelf meer begrip heeft toegeëigend in het begrijpen van de wereld rondom zich, stellen Dawkins en de Franse atheïstische filosoof Michel Onfray dat het irrationeel en niet langer zinvol is om zich te blijven vastklampen aan dergelijke geloofssystemen. [24]

Opium van het volk[bewerken | brontekst bewerken]

Karl Marx


Religieus lijden is tegelijkertijd de expressie van reëel lijden en een protest tegen reëel lijden. Religie is de zucht van een onderdrukt wezen, het hart van een harteloze wereld, en de ziel van zielloze omstandigheden. Het is de opium van het volk.

— Marx, Karl (februari 1844). "Introduction". A Contribution to the Critique of Hegel's Philosophy of Right. Deutsch-Französische Jahrbücher.


Volgens Karl Marx, de founding father van het wetenschappelijk socialisme is religie een middel dat door de heersende klasse wordt gebruikt om het lijden van het proletariaat voor een korte periode te laten verminderen door het ervaren van religieuze emoties. Het is in het belang van de heersende klasse om religieuze gevoelens bij de rest van de bevolking in te planten en hen ervan te overtuigen dat hun huidige lijden uiteindelijk zal leiden naar geluk. Zolang het volk zulke zaken gelooft, zullen ze geen daadwerkelijke pogingen ondernemen om de echte bron van hun lijden te achterhalen en weg te nemen. Deze bron van het kwaad was volgens Marx het kapitalistisch economisch systeem. Voor Marx was religie met andere woorden een bron van escapisme: een manier om even te ontsnappen aan de bittere werkelijkheid. [25]

Marx was er ook van overtuigd dat de christelijke doctrine van erfzonde een inherent anti-sociaal karakter had. De erfzonde, zo stelt Marx, overtuigt mensen ervan dat de bron van hun miserie te wijten is aan de inherente en onveranderlijke zondigheid van de mensheid eerder dan de sociale organisatie en instituties die volgens Marx veranderd kunnen worden door collectieve sociale planning. [26] Zaken zoals de erfzonde wakkeren bijgevolg een kwalijke inertie aan waardoor men als gelovige massa niet de neiging voelt om actief in te grijpen in de huidige maatschappelijke situatie.

De Russische leider van de Oktoberrevolutie in 1917, Vladimir Lenin, sprak in 1905 in Novaya Zhizn over religie en verwijs daarbij duidelijk naar Marx, waarbij de zinsnede "opium van het volk" vervormd werd naar "opium van het volk":

De godsdienst is een van de vormen van het geestelijk juk, dat overal en allerwegen op de volksmassa’s drukt, die door eeuwige arbeid voor anderen, door nood en vereenzaming terneergedrukt worden. De machteloosheid van de uitgebuite klasse in de strijd tegen de uitbuiters brengt even onvermijdelijk het geloof in een beter leven in het hiernamaals voort als de machteloosheid van de wilde in zijn strijd tegen de natuur het geloof in goden, duivels, wonderen e.d. voortbrengt. Hem, die zijn leven lang werkt en nood lijdt, leert de godsdienst deemoedigheid en lankmoedigheid hier op aarde en troost hem met de hoop op een hemelse beloning. Degenen echter, die van vreemde arbeid leven, leert de godsdienst weldadigheid hier op aarde, waarmee hij hun een nogal erg goedkope rechtvaardiging van heel hun uitbuiterbestaan biedt en tegen redelijke prijzen toegangskaarten verkoopt voor de hemelse zaligheid. Godsdienst is opium voor het volk. Godsdienst is een soort geestelijke foezel, waarin de slaven van het kapitaal hun menselijk aangezicht en hun aanspraken op een ook maar enigszins menswaardig bestaan verzuipen

— Lenin, Vladimir

Religie als een virus in de geest[bewerken | brontekst bewerken]

Richard Dawkins, auteur van The God Delusion

In het boek The Selfish Gene uit 1976 ontwikkelt Richard Dawkins de term meme, ofwel besmettelijke informatieoverdracht. Hierbij beschrijft hij hoe informatierijke eenheden cultureel kunnen worden overgebracht naar analogie met genen. [27] Later gebruikte hij dit concept tevens in het essay "Viruses of the Mind" (vrij vertaald als geestesvirussen) om de hardnekkigheid van religieuze ideeën in de menselijke cultuur van een verklaring te voorzien. [28]

John Bowker stelt het idee dat "God" en "geloof" geestesvirussen zijn aan de kaak. Hij suggereert daarbij dat Dawkins zijn theorie weinig uitstaans heeft met empirische bewijzen en data en dat, zelfs als zijn benadering correct zou zijn, het een zeer eenzijdige benadering zou zijn. Zo is het volgens Bowker vreemd dat alleen de gedragingen die Dawkins als ziekelijk bestempelt, geïsoleerd worden. Alister McGrath stelt dat memes geen plaats hebben in een gedegen wetenschappelijke reflectie omtrent religie ,[29] en dat er sterk bewijs is dat zulke ideeën niet verspreid worden door toevallige processen maar door opzettelijke intentionele acties, [30], dat de evolutie van ideeën meer op een Lamarckiaanse wijze verloopt dan op een Darwiaanse, [31] en dat er geen bewijs is om te claimen dat epidemiologische modellen nuttig kunnen zijn bij het verklaren van de verspreiding van religieuze ideeën. [32] McGrath citeert ook een metareview van 100 studies en beargumenteert dat het vreemd is om religie te behandelen naar analogie met een virus wanneer religie een positief effect lijkt te hebben op het menselijk welzijn in 79% van de recente veldstudies [33]

Religie als een mentale ziekte of delusie[bewerken | brontekst bewerken]

Anderen, zoals Sam Harris, vergelijken religie met een mentale ziekte. Volgens Harris maakt religie het mogelijk dat anders volstrekt normale menselijke wezens "het fruit der krankzinnigheid oogsten en het als heilig beschouwen". [34] Keith Ward stelt in zijn boek Is Religion Dangerous? dat het religieuze geloof - in tegenstelling tot het geloof in God - een delusie is. Ook hij ziet het als symptomatisch voor de aanwezigheid van een mentale ziekte.

Religie als een niet volgroeide ontwikkelingsfase[bewerken | brontekst bewerken]

De Franse filosoof Auguste Comte poneerde dat veel sociale constructies drie stadia dienen te verlopen en dat religie overeenstemt met de twee eerste, meer primitieve fasen. Zo is er eerst de theologische fase (de denkbeeldige fase), vervolgens de metafysische fase (de abstracte fase) en tot slot de wetenschappelijke fase (de positivistische fase). Deze theorievorming is kritisch voor religie als maatschappelijk verschijnsel in die zin dat Comte een gradueel denken hanteert waarbij de ene fase successief overvloeit naar de andere, meer ontwikkelde fase. De wet van de drie stadia heeft volgens Comte betrekking op elke tak van de menselijke kennisverzameling. [35]

Schade aan het individu[bewerken | brontekst bewerken]

Weigeren van medische zorgen[bewerken | brontekst bewerken]

Sint Francis Borgia die aan exorcisme doet, door Goya


Een studie uit 1998 vond 140 gevallen waarbij kinderen stierven omwille van medische nalatigheid omwille van religieuze redenen. Hierbij betrof het merendeel van de zaken christelijke ouders die elke vorm van medische hulp weigerden en gebeden verkozen om de ziekte van een kind te genezen.[36]

In West-Europa ontstaat regelmatig ophef omtrent vaccinatieweigeraars: individuen die omwille van religieuze redenen weigeren zich te laten vaccineren en zo bijdragen aan de verspreiding van bepaalde ziektes. Ze zijn van mening dat alleen God kan bepalen wie ziek wordt en wie niet.

Jeruzalemsyndroom[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Jeruzalemsyndroom voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een bijzonder geval waarbij religieuze praktijken individuele schade kunnen berokkenen, is het zogeheten jeruzalemsyndroom. Hierbij treden psychische aandoeningen op bij religieuze ervaringen. De aard van de psychische aandoeningen varieert, zo kan er sprake zijn van obsessieve ideeën, identificatiesyndromen of wanen en andere psychotische verschijnselen. Er zijn gevallen bekend waarbij gelovigen er plotsklaps van overtuigd raken dat zijzelf de belichaming zijn van Jezus Christus of een andere profeet. De gemeenschappelijke factor is echter dat deze symptomen gepaard lijken te gaan met een bezoek aan religieuze centra zoals Jeruzalem, Mekka, Lourdes en het Gangesgebied. [37][38]

Eerwraak en stenigen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Eerwraak en Stenigen voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

In sommige werelddelen vinden nog steeds moorden plaats uit eerwraak waarbij individuen door familieleden gedood worden omdat ze de familie oneer of schaamte berokkenen. [39] Hoewel religiën zoals de Islam vaak bekritiseerd worden omwille van zulke daden, stelt Tahira Shaid Khan - professor in vrouwenzaken aan de Aga Khan-universiteit - dat er geen tekstfragmenten in de Koran staan over het toelaten of het verbieden van moorden uit eerwraak. [40] Khan legt de oorzaak van dit fenomeen bij attitudes doorheen verschillende klassen, etniciteiten en religieuze groeperingen die vrouwen als een bezit zien zonder rechten.[40] Khan stelt eveneens dat deze visie op vrouwen resulteert in geweld ten aanzien van vrouwen en dat ze daarbij worden behandeld als een verhandelbaar goed dat gekocht en verkocht kan worden naar eigen believen. [41]

Stenigen is een vorm van doodstraf waarbij een groep mensen stenen gooit naar een persoon totdat de dood intreedt. In september 2010 is stenigen een wettelijk omschreven straf in landen zoals Saudi-Arabië, Soedan, Jemen, de Verenigde Arabische Emiraten en in sommige delen van Nigeria in het geval van overspel (zina al-mohsena). [42] In Afghanistan en Somalië komt het stenigen ook nog voor, hoewel de praktijk niet vastgelegd is in wetteksten. [43][44] In Iran werd stenigen als een vorm van doodstraf afgeschaft in 2002.

Vrouwelijke genitale verminking[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Vrouwelijke genitale verminking voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Critici verwijzen ook naar vrouwelijke genitale verminking als een kwalijke religieuze praktijk. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat zulke verminkingen een schending van de mensenrechten zijn. Hoewel er volgens deze organisatie geen religieuze teksten zijn die de praktijk voorschrijven, roepen sommige gelovigen deze teksten wel in als rechtvaardiging van de vrouwonvriendelijke praktijk. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt ook dat "sommige religieuze leiders het promoten, anderen zien het als irrelevant met betrekking tot religie en een laatste groep tracht bij te dragen aan de eliminatie van deze praktijk". Lokale machtsstructuren zoals gemeenschapsleiders en religieuze figuren zijn vaak verantwoordelijk voor de voortzetting van deze praktijk. Soms worden ze hierbij ondersteund door medisch opgeleid personeel. [45]

Schade aan de maatschappij[bewerken | brontekst bewerken]

Sommige religieuze aspecten worden bekritiseerd op grond van de bewering dat ze de maatschappij als een geheel zouden beschadigen. Steven Weinberg stelt bijvoorbeeld dat het een religie vergt om goede mensen slechte zaken te laten doen. [46] Bertrand Russell en Richard Dawkins halen bij het bekritiseren van religie zaken aan zoals religieus geïnspireerd geweld, geweld dat religie als rechtvaardiging gebruikt, weerstand aan sociale verandering, aanvallen op de wetenschap, onderdrukking van vrouwen en homofobie. [47]

Hartung beweert dat grote religieuze morele codes kunnen leiden tot groepsdenken waarbij mensen worden verdeeld in een in group en in een out group. Dit extrapoleert zich mogelijk in groepssolidariteit en een mentaliteit waarbij individuen die niet tot de eigen religieuze groep behoren, worden gedehumaniseerd en gedemoniseerd. Dit kan resulteren in alles wat tussen een milde vorm van discriminatie en genocide ligt. [48] Een poll die georganiseerd werd door de Britse nieuwskrant The Guardian, toonde aan dat 82 procent van de Britse bevolking gelooft dat religie sociaal verdelend is en dat dit effect schadelijk is. [49] In diezelfde poll wordt aangehaald dat het aantal niet-gelovigen dubbel zo hoog ligt als het aantal gelovigen en dat de resultaten van de poll het beeld van het Verenigd Koninkrijk als een amalgaam van geloofsgemeenschappen op losse schroeven zet.

Heilige oorlog en religieus geïnspireerd terrorisme[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Heilige oorlog en Terrorisme voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Intocht van de Kruisvaardigers in Konstantinopel door Gustave Doré (1832-1883)

Hoewel de oorzaken van terrorisme complex zijn, kan een deel van de verklaring liggen bij het idee dat terroristen zich gesteund voelen in het idee dat God aan hun zijde staat en dat ze zullen beloond worden in het hiernamaals voor het bestraffen van ongelovigen. [50][51]

Conflicten van deze aard zijn het moeilijkst om op te lossen, zeker wanneer beide zijden ervan overtuigd zijn dat God aan hun zijde staat en wanneer religie gebruikt wordt om in te staan voor de billijkheid van ondernomen acties. [50] Een van de meest beruchte quotes die geassocieerd worden met religieus fundamentalisme, is afkomstig uit 1209 tijdens de belegering van Béziers toen een kruisvaarder aan pauselijk legaat Arnaud Amalric vroeg hoe ze katholieken van Katharen zouden onderscheiden eens Béziers was gevallen waarna Amalric repliceerde: "Tuez-les tous; Die reconnaitra les siens" ofwel "doodt ze allemaal; God zal de zijnen zelf herkennen". [52]

Theoretisch fysicus Michio Kaku ziet religieus terrorisme als een van de voornaamste bedreigingen in de menselijke evolutie voor beschavingen van type 0 en type 1 op de schaal van Kardasjov. [53]

Argumenten tegen religie als significante oorzaak van geweld[bewerken | brontekst bewerken]

Sommigen beweren dat religieus geweld voornamelijk wordt veroorzaakt door verkeerde interpretaties van belangrijke religieuze ethische regels in combinatie met niet-religieuze factoren. [54][55][56][57] Hieronder valt tevens de claim dat gebeurtenissen zoals terreuraanslagen eerder een politiek motief hebben dan een religieus. Mark Juergensmeyer beargumenteert dat religie niet noodzakelijk tot geweld leidt. Het gebeurt alleen bij een samenloop van politieke, sociale en ideologische omstandigheden waarbij religie de uitdrukking wordt van sociale aspiraties, persoonlijke trots en een beweging voor politieke verandering. [58]:10

Anderen stellen dat het onredelijk is om te differentiëren tussen religieus geweld en seculier geweld als zouden het twee afzonderlijke categorieën zijn. De redenering daarachter is dat religie geen universeel en transhistorisch fenomeen is, net zoals de term seculier dat ook niet is. [59] Antropoloog Jack David Eller beklemtoont dat religie niet inherent gewelddadig is, hoewel religie en geweld in zijn ogen duidelijk compatibel kunnen zijn. Geweld is volgens hem niet essentieel gekoppeld aan religie, noch is geweld exclusief te wijten aan religie. Vrijwel elke vorm van religieus geweld heeft volgens Eller een niet-religieuze gevolgtrekking. [60]

Er wordt ook vaak verwijzen naar niet-religieuze landen zoals de communistische Sovjet-Unie, China en Cambodja waar in de recente geschiedenis soortgelijke vormen van grootschalig geweld voorkwamen. [61][62] Het is echter een misvatting om China als een niet-religieus land te beschouwen, hoewel de traditionele westerse conceptie van religie niet overeenstemt met de vele vormen van bijgeloof die het Chinese religieuze landschap kenmerken.

Onderdrukking van wetenschappelijke vooruitgang[bewerken | brontekst bewerken]

John William Draper en Andrew Dickson White, auteurs van de conflictthesis, hebben beargumenteerd dat religie haar volgers een breder perspectief ontneemt, dat het nieuwsgierigheid onderdrukt en dat het sociale, morele en wetenschappelijke vooruitgang kan belemmeren indien een religie een geheel omvattend antwoord beweert te bieden op zaken zoals het lot, moraliteit, het doel van het bestaan of de oorsprong van het leven. Hierbij geven ze voorbeelden zoals de executie van Giordano Bruno en de vervolging van Galileo Galilei.

Gedurende de 19e eeuw ontwikkelde de conflictthesis. Volgens dit model moet interactie tussen religie en wetenschap onvermijdelijk leiden tot open vijandigheid, waarbij religie de agressor is in oppositie tot nieuwe wetenschappelijke ideeën. [63] De historische conflictthesis was een populaire historiografische benadering in de geschiedenis van de wetenschap gedurende de late 19e eeuw en de vroege 20e eeuw. De conflictthesis in haar oorspronkelijke vorm wordt nu echter nagenoeg volledig opzijgezet door wetenschappers. [64]

De conflictthesis blijft daarentegen wel leven bij de publieke opinie, [65] de verspreiding ervan werd versterkt door boeken zoals The God Delusion.

Wetenschapshistorici zoals John Hedley Brooke en Ronald Numbers beschouwen de vijandige tegenstelling tussen religie en wetenschap als een oversimplificatie en hebben de voorkeur voor een meer genuanceerde blik op het onderwerp. [65][66] Zo is de vervolging van Galileo Galilei niet louter een botsing tussen wetenschap en geloof; ook persoonlijke en politieke factoren hadden een grote invloed in de ontwikkeling van deze iconische gebeurtenis. Voor de professionalisering en globalisering van het wetenschappelijke bedrijf en de opkomst van universiteiten waren veel wetenschappelijke denkers onderdeel van religieuze organisaties, bijvoorbeeld in de hoedanigheid als klerk. [67]

Recente spanningsvelden tussen wetenschap en religie zijn de strijd tussen het creationisme en het evolutiedenken, anticonceptie en andere vormen van geboortecontrole, tegenstand in stamcelonderzoek en theologische kritiek op vaccinatie, anesthesie en bloedtransfusie. [68][69][70][71]

Moraliteit[bewerken | brontekst bewerken]

Dawkins beweert dat theïstische religiën menselijk medeleven en moraliteit devalueren. In zijn opinie bevat de Bijbel veel teksten die oproepen om letterlijkheid van het geschrift boven elk eigen's bewustzijn te plaatsen. Ook zijn filantropische acties van Bijbelse figuren volgens Dawkins niet gestoeld op medeleven, maar op schrik om gestraft te worden. <ref name="The God Delusion" /> Albert Einstein stelde ooit dat er geen religieuze basis nodig is om als menselijk individu ethisch besef te ontwikkelen en op basis van dat besef bepaalde gedragingen te stellen. [72] Hierbij fulmineert Einstein tegen het stellen van gedragingen louter uit schrik om gestraft te worden of op het kunnen betreden van het hiernamaals. Volgens Einstein zijn sympathie, onderwijs en sociale banden een veel stevigere basis voor het stellen van ethisch gedrag.

Survey research suggests that believers do tend to hold different views than non-believers on a variety of social, ethical and moral questions. According to a 2003 survey conducted in the United States by The Barna Group, those who described themselves as believers were less likely than those describing themselves as atheists or agnostics to consider the following behaviors morally acceptable: cohabitating with someone of the opposite sex outside of marriage, enjoying sexual fantasies, having an abortion, sexual relationships outside of marriage, gambling, consuming marijuana, looking at pictures of nudity or explicit sexual behavior, getting drunk, and "having a sexual relationship with someone of the same sex."[73]

Children[bewerken | brontekst bewerken]

{{See also|Indoctrination|Mind control|Religion and children|Child marriage}} In the 19th century, philosopher Arthur Schopenhauer argued that teaching some ideas to children at a young age could foster resistance to doubting those ideas later on.[74]

Islam[75] has permitted the child marriage of older men to girls as young as 9 years of age. Baptist pastor Jerry Vines has cited the age of one of Muhammad's wives, Aisha, to denounce him for having had sex with a nine-year-old, referring to Muhammad as a pedophile.[76]

The Seyaj Organization for the Protection of Children describes cases of a 10-year-old girl being married and raped in Yemen (Nujood Ali),[77] a 13-year-old Yemeni girl dying of internal bleeding three days after marriage,[78][79] and a 12-year-old girl dying in childbirth after marriage.[75][80] Yemen currently does not have a minimum age for marriage.[81]

Latter Day Saint church founder Joseph Smith married girls as young as 13 and 14,[82] and other Latter Day Saints married girls as young as 10.[83] The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints eliminated underaged marriages in the 19th century, but several branches of Mormonism continue the practice.[84]

Homosexuals[bewerken | brontekst bewerken]

A Westboro Baptist Church picket in Northlake, Illinois, US on November 29, 2005

{{Main article|Homosexuality and religion}} Unlike many other religions, Hinduism does not view homosexuality as an issue.[85]

In the United States, conservative Christian right groups such as the Christian Legal Society and the Alliance Defense Fund have filed numerous lawsuits against public universities, aimed at overturning policies that protect homosexuals from discrimination and hate speech. These groups argue that such policies infringe their right to freely exercise religion as guaranteed by the Free Exercise Clause of the First Amendment of the United States Constitution.[86]

Homosexuality is illegal in most Muslim countries, and several of these countries impose the death penalty for homosexual behavior. In July 2005, two Iranian men, aged sixteen and eighteen, were publicly hanged for homosexuality, causing an international outcry.[87]

Racism[bewerken | brontekst bewerken]

Burning cross often used by Ku Klux Klan to intimidate minorities

Religion has been used by some as justification for advocating racism. The Christian Identity movement has been associated with racism.[88] There are arguments, however, that these positions may be as much reflections of contemporary social views as of what has been called scientific racism.[89]

The LDS Church excluded blacks from the priesthood in the church, from 1860 to 1978.[90] Most Fundamentalist Mormon sects within the Latter Day Saint movement, rejected the LDS Church's 1978 decision to allow African Americans to hold the priesthood, and continue to deny activity in the church due to race.[91] Due to these beliefs, in its Spring 2005 "Intelligence Report", the Southern Poverty Law Center named the FLDS Church to its "hate group" listing[92] because of the church's teachings on race, which include a fierce condemnation of interracial relationships.

On the other hand, many Christians have made efforts toward establishing racial equality, contributing to the Civil Rights Movement.[93] The African American Review sees as important the role Christian revivalism in the black church played in the Civil Rights Movement.[94] Martin Luther King, Jr., an ordained Baptist minister, was a leader of the American Civil Rights Movement and president of the Southern Christian Leadership Conference, a Christian Civil Rights organization.[95]

Women[bewerken | brontekst bewerken]

{{See also|Gender and religion|Christianity and domestic violence|Islam and domestic violence|Misogyny}}

A woman with burqa on walking by the road in northern Afghanistan.

Islamic laws have been criticized by human rights organizations for exposing women to mistreatment and violence, preventing women from reporting rape, and contributing to the discrimination of women.[96] The United Nations say that Islam is used to justify unnecessary and harmful female genital mutilation (FGM), when the purposes range from deprivation of sexual satisfaction to discourage adultery, insuring virginity to their husbands, or generating appearance of virginity.[97] Maryam Namazie argues that women are victimized under Sharia law, both in criminal matters (such as punishment for improper veiling) and in civil matters, and also that women have judicial hurdles that are lenient or advantageous for men.[98]

According to Phyllis Chesler, Islam is connected to violence against women, especially in the form of honor killings. She rejects the argument that honor killings are not related to Islam, and claims that while fundamentalists of all religions place restrictions on women, in Islam not only are these restrictions harsher, but Islam also reacts more violently when these rules are broken.[99]

Christianity has been criticized for painting women as sinful, untrustful, deceiving, and desiring to seduce and incite men into sexual sin.[100] Katharine M. Rogers argues that Christianity is misogynistic, and that the "dread of female seduction" can be found in St. Paul's epistles.[101] K. K. Ruthven argues that the "legacy of Christian misogyny was consolidated by the so-called 'Fathers' of the Church, like Tertullian, who thought a woman was not only 'the gateway of the devil' but also 'a temple built over a sewer'."[102] Jack Holland argues the concept of fall of man is misogynistic as "a myth that blames woman for the ills and sufferings of mankind".[103]

According to Polly Toynbee, religion interferes with physical autonomy, and fosters negative attitudes towards women's bodies. Toynbee writes that "Women's bodies are always the issue - too unclean to be bishops, and dangerous enough to be covered up by Islam and mikvahed by Judaism".[104]

One criticism of religion is that it contributes to unequal relations in marriage, creating norms which subordinate the wife to the husband. The word בעל (ba`al), Hebrew for husband, used throughout the Bible, is synonymous with owner and master.[105]

Feminist Julie Bindel argues that religions encourage the domination of men over women, and that Islam promotes the submission of women to their husbands, and encourages practices such as child marriage. She wrote that religion "promotes inequality between men and women", that Islam's message for a woman includes that "she will be subservient to her husband and devote her life to pleasing him", and that "Islam's obsession with virginity and childbirth has led to gender segregation and early marriage.[106] Another feminist criticism of religion is the portrayal of God as an omnipotent, perfect power, where this power is one of domination, which is persistently associated with the characteristics of ideal masculinity.[107] Sheila Jeffreys argues that "Religion gives authority to traditional, patriarchal beliefs about the essentially subordinate nature of women and their naturally separate roles, such as the need for women to be confined to the private world of the home and family, that women should be obedient to their husbands, that women's sexuality should be modest and under the control of their menfolk, and that women should not use contraception or abortion to limit their childbearing. The practice of such ancient beliefs interferes profoundly with women's abilities to exercise their human rights".[108]

Christian religious figures have been involved in the Middle Ages and early modern period Witch trials, which were generally used to punish assertive or independent women, such as midwives, since witchcraft was often not in evidence,[109] or activists.[110]

Animals[bewerken | brontekst bewerken]

Shechita slaughter of a chicken

Kosher slaughter has historically attracted criticism from non-Jews as allegedly being inhumane and unsanitary,[111] in part as an antisemitic canard that eating ritually slaughtered meat caused degeneration,[112] and in part out of economic motivation to remove Jews from the meat industry.[111] Sometimes, however, these criticisms were directed at Judaism as a religion. In 1893, animal advocates campaigning against kosher slaughter in Aberdeen attempted to link cruelty with Jewish religious practice.[113] In the 1920s, Polish critics of kosher slaughter claimed that the practice actually had no basis in Scripture.[111] In contrast, Jewish authorities argue that the slaughter methods are based directly upon Genesis IX:3, and that "these laws are binding on Jews today."[114]

Supporters of kosher slaughter counter that Judaism requires the practice precisely because it is considered humane.[114] Research conducted by Temple Grandin and Joe M. Regenstein in 1994 concluded that, practiced correctly with proper restraint systems, kosher slaughter results in little pain and suffering, and notes that behavioral reactions to the incision made during kosher slaughter are less than those to noises such as clanging or hissing, inversion or pressure during restraint.[115] Those who practice and subscribe religiously and philosophically to Jewish vegetarianism disagree, stating that such slaughter is not required, while a number, including medieval scholars of Judaism such as Joseph Albo and Isaac Arama, regard vegetarianism as a moral ideal, not just out of a concern for animal welfare but also the slaughterer.[116]

Other forms of ritual slaughter, such as Islamic ritual slaughter, have also come under controversy. Logan Scherer, writing for PETA, said that animals sacrificed according to Islamic law can not be stunned before they are killed.[117] Muslims are only allowed to eat meat that has been killed according to Sharia law, and they say that Islamic law on ritual slaughter is designed to reduce the pain and distress that the animal suffers.[118]

According to the Farm Animal Welfare Council (FAWC), halal and kosher practices should be banned because when animals are not stunned before death, they suffer needless pain for up to 2 minutes. Muslims and Jews argue that loss of blood from slash to the throat renders the animals unconscious pretty quickly.[119]