Gebruiker:Steinbach/Engels

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Steinbach/Engels (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Steinbach/Engels.

Het Engels is de meest gesproken taal in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Australië en een groot aantal andere landen en is in het internationale verkeer op dit moment de meest courante taal. Het Engels, een West-Germaanse taal met een grote Romaanse lexicale invloed, wordt door 300 tot 400 miljoen mensen als moedertaal gesproken en door zeel velen (mogelijk 1 miljard zielen) als vreemde taal beheerst. De taal is in tientallen landen (al dan niet wettelijk vastgelegd) in gebruik als officiële taal, dikwijls exclusief, en is ook een officiële (werk-)taal van de Verenigde Naties en de Europese Unie.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De taalgeschiedenis van het Engels kan relatief goed gedocumenteerd worden. De Germaanse kolonisatie van Engeland (en de Schotse Lowlands) kwam eerst in de vroege middeleeuwen op gang en men begon vrij snel de taal op schrift te stellen. In bijvoorbeeld Nederland, dat ten dele al in de prehistorie Germaans was en waar pas in de late middeleeuwen een schrifttraditie ontstond, is historisch taalkundig onderzoek veel lastiger.

Vertroebelende factoren zijn er echter ook. Er vestigden zich meerdere Germaanse stammen in het latere Engeland - Angelen, Saksen, Juten en later ook Denen - en deze brachten elk hun eigen dialect mee. De precieze herkomst van veel woorden is daardoor niet zeker. Bovendien is na de inval van de Normandiërs in 1066 de taal een paar eeuwen zeer weinig opgeschreven en in deze eeuwen zijn er zeer sterke veranderingen opgetreden, die dus niet gedocumenteerd zijn.

Oudengels[bewerken | brontekst bewerken]

Zie tevens het hoofdartikel Oudengels
Beowulf, een Oudengels heldendicht

Zoals boven gesteld is het Oudengels een mengsel van verschillende Germaanse dialecten - de taal van de Angelen, Saksen en Juten. Toch domineerde in de taal die daaruit ontstond duidelijk één dialect: dat van de Angelen, die niet voor niets hun naam aan het door hen veroverde zuiden van Brittannië ("Engeland") gaven. De Germaanse veroveraars lijken in korte tijd de inheemse Kelten en hun talen volledig verdrongen te hebben - er zijn zeer weinig aanwijzingen van het Keltische substraat in het Engels terug te vinden. Later onderging het Engels nog lichte Noord-Germaanse invloed toen Engeland door het Deense vorstenhuis geregeerd werd.

Het Angels en het Angelsaksisch waren Ingweoonse talen. Met deze term verwijst men naar een groep Germaanse dialecten die aan de zuidwestelijke Noordzeekust gesproken werden en waar ook het Fries toe behoort. Deze groep had een aantal zeer typerende veranderingen doorgevoerd, die men in het Engels volop terugvindt. Enige belangrijke veranderingen zijn de mutatie van de Oergermaanse ô in ê (*grônaz "groen" > green, Fries grien tegenover Nederlands groen), het verlies van het wederkerend voornaamwoord (*sik verdwijnt ten gunste van him, Nieuwengels himself, Fries him (sels), Hollands dialect z'n eige tegenover Standaardnederlands zich, Duits sich), het geheel ontbreken van verkleinwoorden (gumila > little man, Schiermonnikoogs dialect lytje man tegenover Nederlands mannetje, Duits Männchen) en het verdwijnen van de n in de oorspronkelijke cluster -nþ (*munþaz > mûþ, Nieuwengels mouth, Nederlands geoniem -muiden tegenover Nederlands mond, Duits Mund).

Anders dan het moderne Engels was het Oudengels een sterk flecterende taal, goed te vergelijken met de andere Oudgermaanse dialecten waarvan veel tekst overgeleverd is (Gotisch, Oudhoogduits, Oudnoords). Men kende vier naamvallen, de nominatief, de genitief, de datief en de accusatief, met in de voornaamwoorden duidelijke sporen van een vijfde, de instrumentalis. Er waren drie geslachten en verscheidene declinatiegroepen. In het werkwoord kregen alle zes personen een andere uitgang. Net als alle oude Germaanse talen had het Oudengels zijn vocalen in niet-beklemtoonde lettergrepen bewaard.

Middelengels[bewerken | brontekst bewerken]

Zie tevens het hoofdartikel Middelengels
Geoffrey Chaucers Canterbury Tales, een bekend Middelengels dichtwerk

Zoals boven reeds gesteld werd er na 1066 eeuwenlang nauwelijks Engels opgeschreven. De taal van de geestelijkheid was reeds sinds de invoering van het christendom het Latijn, de taal van de bovenlaag der bevolking werd nu Anglo-Normandisch. De Normandische invallers en hun nageslacht vormden vanaf dat moment de elite in Engeland.

De invloed van het Normandisch, een oïl-taal die sterk aan het Frans verwant is (en in die tijd nog een toonaangevend dialect was), was enorm. Niet alleen werden heel veel woorden voor in Engeland voorheen onbekende zaken geïmporteerd, ook verving men steeds meer inheemse woorden voor dagelijkse zaken door Romaanse equivalenten. Vaak bleef het Engelse woord wel bestaan, maar verschoof de betekenis naar het eenvoudige leven, terwijl het Normandische leenwoord een voornamere betekenis kreeg. Zo is een city een echte stad en een town meer een plattelandsstadje, een stool een eenvoudig krukje en een chair een zitmeubel met leuningen, people meer stadsbewoners en folk eerder plattelandsbewoners, een house een woning voor de gewone man en een mansion een luxueuze woonplaats voor de elite. Interessant is de herinterpretatie van de woorden boeuf en porc: in plaats van "rund" resp. "varken" betekenen deze woorden nu "rundvlees" resp. "varkensvlees". Tenslotte strekte de invloed van het Normandisch zo ver, dat het Engels er ook suffices van overnam: het Nederlandse achtervoegsel -baar in de betekenis "mogelijk om te ..." heeft een Engels equivalent -able, dat soms ook achter Germaanse woordstammen geplaatst wordt (eatable, readable, benevens edible en legible). De verkleinwoordsachtervoegsels -let en -et - zoals boven gesteld kent het Engels van oorsprong geen verkleinwoorden - vonden ook ingang, zij het niet structureel.

In deze tijd traden er ook structurele veranderingen in het Engels op. Net als de meeste Germaanse talen verloor het Engels zijn klinkers in niet-beklemtoonde lettergrepen (deze werden langzamerhand tot sjwa's). Ook werd de declinatie sterk versimpeld: alleen de tweede en derde persoon enkelvoud kregen bij de vervoeging nog een persoonsuitgang en de nominatief en accusatief raakten aan elkaar gelijk.

Middelengels ziet er voor de moderne lezer over het algemeen begrijpelijk uit. De uitspraak van deze taal was echter geheel anders dan tegenwoordig: men kan stellen dat het werd uitgesproken zoals het geschreven staat. Een woord als knight had dan ook een uitspraak die in niets lijkt op de huidige (ongeveer zoals een Nederlander het zou uitspreken). Ook de -e aan het eind werd altijd gerealiseerd (horse had dus twee lettergrepen).

In de loop van de veertiende eeuw won het Engels weer aan prestige. Koning Eduard III voerde het Engels in plaats van het Frans/Normandisch in als voertaal in het Lagerhuis en er ontstond gaandeweg weer een geschreven traditie.

Nieuwengels[bewerken | brontekst bewerken]

"To be or no to be" uit Shakespeares Hamlet, een voorbeeld van Vroegmodern Engels

In de tweede helft van de vijftiende eeuw begint het Nieuwengels. Binnen het Nieuwengels onderscheidt men bovendien nog een Vroegmodern Engelse periode, die loopt van ongeveer 1450 tot 1650. In deze tijd moesten veel veranderingen, die het Nieuwengels van de oudere taalfasen onderscheiden, nog doordringen of zelfs beginnen.

In de Nieuwengelse periode wint het Engels zijn prestige geheel terug. De elite neemt het Engels weer aan als voertaal en door de Hervorming, die de vorming van de Anglicaanse Kerk tot gevolg heeft, verliest het Latijn zijn betekenis als religieuze taal. Men ontwikkelt een duidelijke taaltrots en het Engels wordt steeds meer opgeschreven. In deze tijd gaat Londen op taalkundig vlak de dienst uitmaken: de taal van het Thames-estuarium wordt de meest prestigieuze van Engeland en dient andere dialecten als voorbeeld. Later zullen er ook aanzienlijke verschillen ontstaan tussen de taal van de elite en de taal van het gewone volk.

Doordat Engelands macht enorm toeneemt verspreidt de taal zich steeds meer buiten Engeland. Cornwall en de oostkust van Ierland geven hun Keltische talen op en nemen het Engels over. Ook verspreidt het zich in de door de Britten gekoloniseerde gebieden, in de eerste plaats in de Amerikaanse koloniën, maar ook elders, vaak in de vorm van een creooltaal.

Opnieuw treden er in het Engels talrijke vernieuwingen op. Het naamvalssysteem verdwijnt volledig, de uitgang -en voor het meervoud verdwijnt ten gunste van -s en er treden zeer ingrijpende mutaties op in de klinkers. Deze laatste verandering, bekend als de Vroegmodern Engelse klinkerverschuiving, moet reeds in de veertiende eeuw begonnen zijn (wat men uit spel"fouten" in manuscripten kan opmaken) maar zette zich gedurende de vijftiende en zestiende eeuw sterk door. Doordat de spelling echter grotendeels bleef zoals ze in de vijftiende eeuw was werd het Engels vanaf nu onfonetisch gespeld. Pogingen om de schrijfwijze te hervormen - deze werden reeds in de dagen van Shakespeare ondernomen - liepen altijd op niets uit (zie onder). Tenslotte verdween het woordje thou "jij" ten gunste van you, voorheen alleen beleefdheidsvorm en meervoud (en dan alleen accusatief). Doordat sommige van deze veranderingen lang niet overal geheel werden doorgevoerd ontstonden in deze tijd grote verschillen tussen de verscheidene Engelse dialecten - veel dialecten haakten halverwege de klinkerverschuiving af, andere behielden het woord thou.

Het in de Amerikaanse koloniën gesproken Engels maakt zijn eigen ontwikkeling door en gaat steeds minder lijken op het Britse Engels. De Amerikaanse kolonisten kwamen voor een groot deel uit perifere gebieden van Groot-Brittannië en namen dus vaak andere dialecten mee dan het Estuarium-Engels. Bovendien verklaren dertien koloniën zich in 1774 onafhankelijk, zodat het Britse Engels niet langer een voorbeeldfunctie uitoefent. Binnen Groot-Brittannië worden de regels voor de "officiële" uitspraak van het Engels langzaamaan strenger, tot in de negentiende eeuw de Received Pronunciation, ook wel bekend als Queen's English, vast komt te liggen. Dit accent, gebaseerd op de spraak van de Londense bovenlaag, wordt de uitspraaknorm. In de twintigste eeuw krijgen de Verenigde Staten hun eigen norm, het General American. In de laatste 200 jaar breidt het Engels zich ook uit over Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, en wordt de kennis ervan ingevoerd in de vele gebieden van het Britse Rijk. Uiteindelijk zal het in veel landen als officiële taal in gebruik blijven. In de negentiende eeuw neemt ook de betekenis in het handelsverkeer snel toe. Sedert de Tweede Wereldoorlog is het Engels wereldwijd de belangrijkste taal in alle internationale domeinen waar een tussentaal vereist is.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Ethnologue wordt het Engels in 90 landen en gebiedsdelen gesproken, creolen niet meegeteld; hierbij zijn ook veel landen inbegrepen met slechts een marginale sprekersbasis.

Als eerste taal[bewerken | brontekst bewerken]

Verspreiding van het Engels als officiële taal. Landen waarin een substantieel bevolkingsdeel Engels spreekt zijn donkerblauw, landen waarin het Engels een officiële taal is lichtblauw.

Het Engels is als eerste taal verspreid in geheel Engeland, in het zuiden en westen van Wales, in het grootste deel van Schotland, in Ierland behalve het uiterste westen, in de Verenigde Staten uitgezonderd verscheidene gebieden in het zuidwesten (en enkele Indianenreservaten met een succesvol taalbeleid), in het zuiden van Canada behalve Quebec, in verscheidene delen van Zuid-Afrika, in Australië (behalve enkele zeer dunbevolkte gebieden in het binnenland) en in Nieuw-Zeeland. Behalve in het geval van Zuid-Afrika nemen de sprekers van het Engels in deze landen steeds de meerderheid in. In Canada ligt het aandeel rond de 60%, in de Verenigde Staten rond de 80%, in Nieuw-Zeeland rond de 95%. In het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Australië hebben de minderheidstalen slechts zeer weinig sprekers, al worden ze vaak wel sterk beschermd. Het Engels is reeds verantwoordelijk geweest voor het uitsterven van honderden kleine inheemse talen, vooral in Noord-Amerika en Australië.

Verdeling van sprekersaantallen over de belangrijkste Engelstalige landen

Het overgrote merendeel van de sprekers van het Engels woont in de Verenigde Staten, namelijk circa 67%. Nog eens ongeveer 17% komt uit het Verenigd Koninkrijk. Canada en Australië, hoewel enorm in omvang, zijn numeriek minder belangrijk. De dominantie van Amerikaans Engels in het internationale verkeer heeft dus in de eerste plaats een numerieke reden.

Gebruik als tweede taal[bewerken | brontekst bewerken]

Terwijl het Engels in veel landen (bijvoorbeeld Nederland) de eerste vreemde taal is die men op school leert, heeft het in sommige landen die voorheen onder Brits bestuur stonden de status van cultuurtaal behouden. Hier spreekt slechts een onbeduidend deel van de bevolking Engels als moedertaal maar geniet het Engels een zeer vooraanstaande positie als taal van alle formele en officiële toepassingen. In bijvoorbeeld India en Pakistan, waar de bevolking uit zeker tientallen verschillende etnische groepen bestaat die dito verschillende talen spreken, dient het Engels als min of meer cultureel neutraal bindmiddel, waarmee bevoordeling van de ene etnische groep boven de andere voorkomen wordt. Ook in veel Afrikaanse landen fungeert het als zodanig. In Liberia en Zuid-Afrika, waar wel een belangrijk deel van de bevolking Engels spreekt, fungeert de taal ook als omgaanstaal tussen verschillende groepen maar is het gebruik ervan niet zo onomstreden.

Met name het feit dat men in India, een land met een miljard inwoners en een groeiend belang in de wereldeconomie en -politiek, Engels spreekt en verstaat draagt verder bij aan het belang van deze taal.

Gebruik als lingua franca en cultuurtaal[bewerken | brontekst bewerken]

Het Engels is vandaag de dag de voertaal in bijna alle internationale domeinen waarin het gebruik van een tussentaal vereist is. Zo gebruiken reizigers (toeristen of zakenlui) het als ze verblijven in een land waarvan ze de taal niet kennen, is het de voertaal in de internationale handel, scheepvaart en luchtvaart, de voertaal in de wetenschappen en de belangrijkste voertaal in de politiek (zo er geen gebruik kan worden gemaakt van tolken). Ook als cultuurtaal is het van groot belang, met name in de popmuziek, die in de Verenigde Staten ontstaan is: In veel niet-Engelstalige landen maakt men overwegend popmuziek in de Engelse taal, net zoals men in de achttiende eeuw opera's meestal in het Italiaans schreef.

Invloed van het Engels op andere talen[bewerken | brontekst bewerken]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Klankleer[bewerken | brontekst bewerken]

In deze sectie wordt slechts ingegaan op de klankleer van het Standaardengels. Veel dialecten en regionale varianten ("accenten") hebben een andere klankleer.

Klinkers[bewerken | brontekst bewerken]

Received Pronunciation[bewerken | brontekst bewerken]
General American[bewerken | brontekst bewerken]

Medeklinkers[bewerken | brontekst bewerken]

Spelling[bewerken | brontekst bewerken]

Grammatica[bewerken | brontekst bewerken]

Morfologie[bewerken | brontekst bewerken]

De Engelse morfologie is niet zeer complex - in feite is ze een van de armste aan vormen van alle Indo-Europese talen. Velen zien dit als een aanzienlijk voordeel bij het leren van de taal.

Lidwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Noch het bepaald, noch het onbepaald lidwoord maakt onderscheid in naamval, woordgeslacht (wat het Engels in het geheel niet kent!) of getal. Het bepaald lidwoord luidt voor alle woorden the, met een uitspraakvariant [ðı] voor klinkers. Het onbepaald lidwoord luidt a, met een variant an voor een klinker.

Zelfstandige naamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Substantieven hebben geen uitgang die ze als zodanig kenmerkt. Ook het grammaticaal geslacht ontbreekt volledig.

Een meervoud wordt gevormd op -s. Deze s klinkt als een [z], tenzij er een stemloze medeklinker aan voorafgaat (cook - cooks met een -[s]). Een spellingsconventie wil dat woorden die op een -o eindigen de uitgang -es krijgen (tomato - tomatoes); er zijn echter ook veel woorden waarbij dit principe genegeerd wordt - dit heeft geen effect op de uitspraak (piano - pianos). Eindigt een woord op een sisklank, dan wordt de meervoudsuitgang eveneens -es, uit te spreken als [ız].

Een beperkte groep woorden op -f (waartoe echter wel de meeste woorden die op deze letter einigen behoren) heeft een meervoud op -ves, waarbij de uitspraak in het meervoud inderdaad veranderd van een stemloze in een stemhebbende medeklinker (calf [kɑ:f] - calves [kɑ:vz]). Hoewel het op schrift niet terug te zien is, vindt dezelfde verandering - stemloze fricatief in het enkelvoud, stemhebbende fricatief in het meervoud - plaats bij een klein aantal woorden op -th (mouth [mɑuθ] - mouths [mɑuðz]) en bij het woord house (house [hɑus] - houses [hɑuzız]).

Slechts enkele woorden hebben onregelmatige meervouden. De in het Middelengels nog gebruikelijke uitgang -en beperkt zich tot child - children (met klinkerverkorting: [tʃɑild] - [tʃıldrən]), ox - oxen en het plechtig-archaïsche brother - brethren. Enkele andere woorden kennen nog umlaut, ook deze zijn zeer beperkt in aantal: man - men, woman - women [wımın], foot - feet, goose - geese, tooth - teeth, louse - lice, mouse - mice. Cow - kine is sterk verouderd.

Het Engels heeft een restant van de genitief bewaard. Vooral bij persoonsnamen is deze erg gebruikelijk, maar ook bij andere persoonsaanduidingen komt het voor. Verder is er een groot aantal staande uitdrukkingen waarin hij voorkomt, vaak op de plaatsen waar het Nederlands een samenstelling heeft. Een spellingsconventie schrijft voor dat deze genitief met 's geschreven wordt; de apostrof staat hier niet voor een of meerdere weggelaten letters.

Bijvoegelijke naamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Engelse bijvoegelijke naamwoorden worden niet verbogen. De partitieve genitief (in het Nederlands: iets raars) is in het Engels onbekend (something weird).

Net als de meeste Germaanse talen vormt het Engels zijn vergrotende en overtreffende trap nog met achtervoegsels: -er voor de vergrotende en -est voor de overtreffende trap (big - bigger - biggest). Heeft het grondwoord echter meer dan één lettergreep, dan worden de trappen van vergelijking al gauw met more en most omschreven. Bij tweelettergrepige woorden is dit niet het geval als het grondwoord op -le, -er, -ow, -y of -some eindigt (splendid - more splendid - most splendid maar narrow - narrower - narrowest).

Bijwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer een bijwoord wordt afgeleid van een bijvoegelijk naamwoord dient er de suffix -ly aan te worden toegevoegd. Deze suffix is waarschijnlijk als zodanig in gebruik gekomen onder invloed van het Franse -ment.

This is a wonderful idea.
This idea works wonderfully.
His French is fluent.
He speaks French fluently.

Eén bijwoord is niet van zijn corresponderende bijvoegelijke naamwoord afgeleid:

Good parents rarely hit their children.
This tree has done well for quite some years now.

Sommige bijwoorden krijgen geen -ly, ofschoon men dat wel zou verwachten:

He worked hard to get his work done in time (He worked hardly betekent "Hij heeft nauwelijks gewerkt").

Als het bijwoord hoort bij een werkwoord van zintuigelijke waarneming blijft het achtervoegsel -ky ook achterwege. Hier worden nog wel eens fouten in gemaakt:

  • Brenda looks good.
  • Indian dishes often taste very spicy.
  • Débussy's music sounds rather original.
  • Pig dropping smell even more nasty than cow faeces.
Voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Syntaxis[bewerken | brontekst bewerken]

Woordenschat[bewerken | brontekst bewerken]

Invloeden uit het Nederlands[bewerken | brontekst bewerken]

Dialecten[bewerken | brontekst bewerken]

Britse eilanden[bewerken | brontekst bewerken]

Elders[bewerken | brontekst bewerken]

Creolen[bewerken | brontekst bewerken]