Gebruiker:Steinbach/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Lijst van Nederlandse en Vlaamse volksliedjes[bewerken | brontekst bewerken]

Dit moet een lijst worden van alle Nederlandse en Vlaamse volksliedjes die volkskundig onderzoek (vnl. bij het Meertens Instituut) in de loop der jaren geïdentificeerd heeft. Artikelen over die liedjes blijken tot dusverre lastig te linken. Voornaamste leidraad is de Nederlandse Liederenbank.

Titel/tekstnorm Genre Eerste optekening Opmerkingen
Hoeperdepoep zat op de stoep drinklied De Cock en Teirlinck (1902-1908) Eerste vermelding als Mie Katoen komt morgennoen. Pas in 1990 als Hoeperdepoep opgetekend, al veel eerder in populaire liedjes verwerkt.
In die grote stad Zaltbommel kamplied, verhalend lied Collectie Hichtum (1904-1938) Melodie gebaseerd op Zuid-Afrikaans liedje (Wanneer kom ons troudag Gertjie).
Mooi Saartje is jouw moeder niet thuis spotlied Collectie Nijhoff (ca. 1700) Melodienorm Rosa mi pa Polski.
Wilhelmus van Nassauwe geuzenlied, religieus lied, volkslied Nieuw Geuzenliedboek (ca. 1576) Melodie O la folle entreprise; in 1558 voor het eerst in de Nederlanden aangetroffen. Later geëvolueerd tot de (instrumentale) Prinsenmars.

Musica ficta[bewerken | brontekst bewerken]

Aangemaakt en toen bleek fictum al te bestaan. Mijn tekst is ietsje uitgebreider; misschien valt er nog wat in dat bestaande artikel in te voegen.

Musica ficta is een begrip uit de middeleeuwse muziektheorie. Het is feitelijk het equivalent van wat men tegenwoordig chromatiek noemt.

Ontstaan van het idee[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlandse theoreticus Hucbald gaf in de vroege middeleeuwen de noten als eerste letters als namen. De Italiaan Guido van Arezzo probeerde hier orde in te scheppen door het uitdenken van drie hexachorden: het natuurlijke hexachord (c, d, e, f, g, a), het zachte hexachord (f, g, a, bes, c, d) en het harde hexachord (g, a, b, c, d, e). Zodoende loste hij het probleem op dat de noot die b werd genoemd twee waarden had: b molle (zachte b of bes) en b durum (harde b of gewoon b). Omdat Guido ook de notenbalk uitdacht, voorzag hij in twee tekens waarmee men desgewenst tussen beide noten kon onderscheiden: b rotundum voor de bes (waarvan de huidige mol afstamt) en b quadratum voor de b (ons herstellingsteken). Alle noten die volgens Guido's theorie in een stuk konden voorkomen, vatte hij samen in een ezelsbruggetje, de hand van Guido.

De invloed van Guido was zeer groot en zijn systeem werd in de hele westerse wereld overgenomen. Niettemin bleken er toch noten te bestaan die niet op de hand van Guido te vinden waren. Dit waren in de eerste plaats leidtonen, die stilzwijgend altijd verhoogd werden. Soms was een compositie echter niet zo ondubbelzinnig. In zo'n geval kon het nodig zijn om ook voortekens te zetten bij andere noten dan de b. Men verklaarde die noten als leden van een nieuw hexachord: een b rotundum voor bijvoorbeeld de e was voor de zanger een teken om daar een fa te zingen (dat wil zeggen: maar een halve toon hoger dan de toon direct daaronder), een b quadratum voor een f gaf aan dat die noot de functie van mi had (dichterbij de volgende toon dus). Zulke noten noemde men 'verzonnen muziek' ofwel musica ficta: de noten kwamen niet voor op de hand van Guido en konden alleen verklaard worden als onderdelen van "fictieve" hexachorden.

Het gebruik van musica ficta bleef eeuwenlang beperkt, maar nam sterk toe bij de ars nova, een muzikale avant-garde in het veertiende-eeuwse Parijs. Vooral de laatste generatie van deze beweging, de ars subtilior, dreef de musica ficta soms tot de grenzen van wat in die tijd mogelijk was. In de muziek van de renaissance verdween de term geleidelijk, omdat de muzieknotatie en -theorie evolueerden naar het huidige systeem met kruisen en mollen.

Oneigenlijk gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

Tegenwoordig wordt de term musica ficta dikwijls gebruikt voor niet-uitgeschreven chromatische veranderingen. Componisten gaven verhogingen en verlagingen eeuwenlang niet aan als de muziek in hun ogen aan duidelijkheid niets te wensen overliet. De uitvoerende moet in zo'n geval het voorteken erbij "verzinnen"; moderne uitgevers zetten het vaak als leeshulp of suggestie boven de notenbalk. Dit gebruik is in wezen echter onjuist. Voor een middeleeuwer waren alle noten die niet op de hand van Guido stonden musica ficta, ook als ze stonden aangegeven; anderzijds was een bes voor hen nooit musica ficta, terwijl deze noot vaak genoeg niet werd gemarkeerd.

Categorie:Middeleeuwse muziek Categorie:Muziektheorie