Gebruiker:Strienenaer/Zandbak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Limburgs
Nederlands dialect
Het Limburgs in kaart gebracht
Gesproken in Nederland, België en Duitsland
Taalgebied Grote delen van Nederlands en Belgisch Limburg, Platdietse streek (Provincie Luik) en aangrenzende gebieden in Noordrijn-Westfalen.
Aantal sprekers Onbekend
Streekdialecten Platdiets
Stadsdialecten Maastrichts, Hasselts
Portaal  Portaalicoon   Taal
Nederlands

Limburgs is een overwegend Nederlandse dialectgroep die vooral wordt gesproken in Belgisch en Nederlands Limburg. Het wordt gekenmerkt door een grote interne diversiteit vanwege het feit dat verschillende isoglossen (oa de Spierse, Benrather, Uerdinger en Panninger linie) door het dialectgebied lopen, het is dan ook moeilijk om over "het Limburgs" te spreken.

Net als met alle Nederlandse dialecten, sluit het Limburgs naadloos aan op de omringende dialecten, in het geval van Limburgs, het Brabants en Zuid-Gelders. Daarnaast is het Limburgs uniek omdat het een brug slaat van de Nederlandse naar de Duitse dialecten, en in weze een taalbrug vormt.

Limburgs (taalkundig)[bewerken | brontekst bewerken]

Classificatie[bewerken | brontekst bewerken]

Taalkundige geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het Limburgs vindt haar oorsprong in het Oudnederlands, specifiek de in de Oostnederfrankische variant hiervan. Het grootste verschil tussen de Westnederfrankische (West-Vlaams, Brabants en Hollands, etc.) was dat vanaf de 5e eeuw na Christus het Oostelijke deel van het Oudnederlands voor een gedeelte de tweede Germaanse klankverschuiving overnam. Hierdoor zijn de overeenkomsten tussen het Limburgs en het Duits (het moderne Duits nam veel verder deel aan de klankverschuiving) groter dan bij andere Nederlandse dialecten. Naarmate de Lage Landen zich ontwikkelen en uiteindelijk de Republiek wordt gesticht, beweegt de regio nu bekend als Limburg zich langzaam aan in de periferie. Er waren uitzonderingen, zoals Maastricht, maar hier sprak de elite liever Frans, de grootste rijkdom ging echter naar de kustgebieden, zoals het gewest Holland.

Tijdens de ontwikkeling van de Nederlandse standaardtaal uit de verschillende Nederlandse dialecten werden dan ook weinig specifiek Limburgse kenmerken overgenomen, gewoonweg omdat de dialecten van de rijke gewesten (Holland en Zeeland) en culturele elite (Gevluchte Brabanders en Vlamingen) meer status hadden. Zodoende lijkt de afstand tussen de Limburgse dialecten en het Standaardnederlands groot.

Franse en Duitse invloeden[bewerken | brontekst bewerken]

Uerdinger Linie: ik vs. ich

Gezien de ligging tussen drie grote Europese culturen, de Nederlandse, Franse en Duitse, is het niet verwonderlijk dat de plaatselijke dialecten hier sporen van laten zien. In de loop van de geschiedenis werden verschillende delen van het Moderne Limburg opgedeelt of behoorden toe aan vorsten waarvan het grootste deel van hun gebied zich niet in de Nederlanden bevond.

In Belgisch Limburg en Maastricht werd tot ver in de 20e eeuw Frans gesproken door de hogere burgerij. In veel plaatsjes langs de Duitse grens sprak men beter Standaardduits dan Standaardnederlands. Veel Limburgse termen hebben een Franse of Duitse oorsprong. Wel moet worden opgemerkt dat deze termen steeds vaker vervangen worden door inheemse (Nederlandse) termen, door de aanwezigheid van Standaardnederlands sind het begin van massa-onderwijs in de 18e en 19e eeuw. Enkele voorbeelden van Duitse en Franse invloeden:

  • (Maastrichts) avvensere (Frans) avancer - opschieten
  • (Kerkraads) Wainachte, (Duits) Weihnachten - kerstmis
  • (Maastrichts) sjomaasj (Frans) chomage - werkloosheid
  • (Kerkraads) tsiedóng, (Duits) Zeitung - krant
  • (Maastrichts) kuusj, (Frans) cochon - varken
  • (Maastrichts) forsjet, (Frans) fourchette - vork

In Belgisch Limburg is de Franse invloed ook na 1839 (splitsing van Limburg) blijven bestaan en zelfs versterkt. Dit hangt samen met de sociaal zwakke positie van het Nederlands als standaardtaal en de sterke positie van het Frans als belangrijkste (voor een tijd enige) officiële taal van België tot aan de Tweede Wereldoorlog. Daardoor telt het Belgisch Limburgs, zoals de meeste Nederlandstalige dialecten in België, een groot aantal Franse leenwoorden, vooral op het vlak van nieuwe technologieën en de administratie.

Algemene voorbeelden zijn remorque voor aanhangwagen, compteur voor elektriciteitsmeter, embrayage voor koppeling, kader voor fietsframe, camion voor vrachtwagen, facteur voor postbode, madame als aanspreking voor mevrouw, maar ook samenvoegingen zoals vitessebak voor versnellingsbak.

Deze Franse invloed is het sterkst in het Zuidwestlimburgs, bijvoorbeeld in de dialecten van St-Truiden en Tongeren op de taalgrens, omdat veel Limburgers nog tot ruim de tweede helft van de 20ste eeuw gingen werken in het industriecentrum rond Luik. Ook kende provinciehoofdplaats Hasselt nog lang een Franstalige bourgeoisie.

AGL[bewerken | brontekst bewerken]

Sommigen hebben het initiatief genomen om de het Limburgs dialect te standardiseren. Zo heeft de werkgroep Algemeen Geschreven Limburgs de gelijknamige schrijftaal ontwikkeld (vaak afgekort tot AGL), die bedoeld is om boven de dialecten te staan. Deze taal is bewust zo ontwikkeld dat ze met geen enkel Limburgs dialect volledig overeenkomt. Het initiatief heeft tot nu toe weinig weerklank gevonden. Een voorstel om het op provinciaal niveau te gebruiken werd niet aangenomen. Werkgroeplid Paul Prikken schreef een aantal jaar lang columns in een Limburgse krant in deze taal.

Het moet overigens opgemerkt worden dat het hebben van een schriftelijke standaard nog geen zelfstandige taal maakt, er zijn vele zelfstandige talen met geen standaard en veel (stads)dialecten die dit wel hebben.

Definitie van het Limburgs[bewerken | brontekst bewerken]

De Benrath en Spierse linie.

Vaak wordt aan het Limburgs gedacht als zijnde één geheel, of het dialect van beide Limburgen dit is echter niet het geval. Het Limburgs is niet simpel weg "het dialect" van Limburg. Zo wordt in er in Zuidoost-Brabant Limburgs gesproken, en spreekt de westzijde van Belgisch-Limburg, Brabants. Het Limburgs zelf vormt als dialect ook geen geheel. Het wordt verdeelt door verschillende isoglossen, enkele voorbeelden:

Deze scheidingslijnen doorsnijden op verschillende plaatsten het Limburgs dialectgebied. Dit is een van de redenen dat veel mensen die Limburgs spreken hun dialect niet Limburgs noemen maar bijvoorbeeld Maastrichts of Roermonds, omdat ze, door de verschillen in uitspraak, geen geheel zien. Daarnaast loopt het Limburgs over in het Brabants. De dialecten rond en boven de gemeente Horst aan de Maas zijn in essentie een overgang van Limburgs naar het Brabants, en zou in theorie als zijnde beide geclasseerd kunnen worden.

Kenmerken van Limburgse dialecten[bewerken | brontekst bewerken]

Een uitgebreide behandeling is te vinden onder het aparte lemma Limburgs (kenmerken).

Eenheid van het Limburgs[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse en Duitse dialecten na 1945

Een gestandaardiseerde variant van het Limburgs is er niet, al poogt men wel te komen tot een Algemeen Geschreven Limburgs. De Limburgse dialecten vormen een continuüm met de Bergische dialecten ten oosten van de Duits-Nederlandse staatsgrens. Zij maken tezamen deel uit van het Maas-Rijnlands, van welk brede dialectgebied zij de zuidelijke groep vormen (Welschen 2000-05).

Hoewel de Limburgse dialecten alle aan de Frankische stam ontspruiten, is de dialectische verscheidenheid in het Limburgs groot; de variëteiten die in Noord-Limburg worden gesproken, zoals Venloos en Venrays, hebben veel gemeen met de Brabantse en Zuidgelderse dialecten, en wijken daarin af van de Zuid-Limburgse dialecten (zoals Maastrichts en Sittards), die door hun fonologie (o.a. toon als betekenisonderscheidend kenmerk) en andere Rijnlandse elementen een bijzondere positie innemen. Dat, en het gegeven dat de Hoogduitse standaardtaal tot diep in de 20e eeuw de rol van cultuurtaal in Nederlands Zuid-Limburg heeft vervuld, maakt dat de variëteiten in plaatsen als Kerkrade en Eygelshoven dichter bij de Duitse dan bij de Nederlandse standaardtaal staan. Een nieuw gegeven is, dat in Nederlands Limburg het centraal-Limburgs van steden als Sittard en Roermond onder de jongere sprekers van het Limburgs aan prestige wint, waardoor het zich tot een soort algemeen Maaslands-Limburgs lijkt te ontwikkelen (Welschen 2000-05).

In het midden van Belgisch Limburg ligt een groep van dialecten die de overgang naar het Zuid-Brabants aankondigt. Zo verdwijnt naarmate men meer naar het westen trekt het woordje doe/dich, transformeert de sj- naar sch- en krijgen de klinkers weer bij benadering hun Nederlandse waarden (een belangrijke uitzondering is de Belgisch-Limburgse ontronding). Tenslotte verdwijnt ook het verschil tussen sleeptoon en stoottoon en uiteindelijk de woorden ich en mich. Het Genks, het Tongers, het Hasselts, het Truierlands, het Tienens en het Lommels laten duidelijk een geleidelijke afname van Limburgse kenmerken zien.

Tekstvoorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

Onze Vader[bewerken | brontekst bewerken]

Onzevader

(Valkenburgs)

Oze vader, dae in de hemel ies,
eure naam ies oes heilig,
laot eur riek van vrae kómme op dees waereld
en laot oes handele volges eure wil.
Gaef ederein zien dageliks broad
en vergaef oes oos miessjlaeg,
zoa wie veer aan andere vergaeve wat ze taege oes miesdege,
bring oes neet in verzeuking
en verlos oes van alle koad.
Want van uuch ies 't keuninkriek
en de krach en de gelökzaligheid
in alle ièwigheid.
Amen.

Enkele Limburgse termen[bewerken | brontekst bewerken]

Een willekeurig aantal (Nederlands) Limburgse woorden en hun (vertaling) naar het Standaardnederlands:

  • allegaal/allelein/tótmem: om het even.
  • breêr: poort
  • dao: daar
  • gezèt: krant, gazet
  • graaf: berm
  • hie/hië: hier
  • Hollès(j): Algemeen Nederlands
  • humme: hemd
  • huuj: vandaag
  • kalle: praten
  • kan(z)jel: dakgoot
  • de koel: de mijn(en)
  • kolef/koalèf/mostem: moestuin
  • krevat: stropdas
  • loetsj: speen(voor baby's)
  • moôs: kool (groente, zo is greun moos groene kool)
  • neij(e)/nèj(e)/nein (spreek uit: n-ei-n, niet n-ai-n): Nee(n)
  • Pruusj: Duitser (letterlijk: Pruis)
  • sjaegele: slingeren, zigzaggen
  • sjink: (rauwe) ham
  • sjóte(l)splak: vaat-, of (misschien) beter: potdoek; letterlijk: 'plak voor de schotels'
  • sjpoôr: prei
  • sjtuùts: staart
  • tob/top/iëker(Maasmechels): emmer
  • ummer: altijd
  • un: ui
  • vreigele/vreijele/sjtechele (Midden-Limburgs en Maasmechels): (be)twisten: meestal een ietwat verhitte discussie over iets onbeduidends
  • zjwaegel: lucifer

Limburgs (politiek)[bewerken | brontekst bewerken]

Status als streektaal[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlandse overheid erkend sinds 1997 het Limburgs en het Nedersaksisch als streektaal die bescherming geniet onder hoofdstuk 2 van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Het Limburgs geniet in dezen dezelfde bescherming als het Nedersaksisch. In België genieten beide variëteiten geen bescherming onder het handvest.

De erkenning als streektaal richt zich dan ook niet op "het Limburgs dialect", maar op de "dialecten van Limburg", waaronder ook een aantal Brabantse dialecten binnen, en een paar Limburgse dialecten buiten vallen. Dit laatste is ook in zekere zin logisch want het stap voor stap classificeren van alle dialecten van Limburg als zijnde of Limburgs, of Brabants of Zuid-Gelders, is een onmogelijke opgave.

De titel streektaal is dus een louter politieke titel, en geen taalkundige. De status van "het Limburgs" als streektaal moet daarom niet verward worden met het zijn van een volledig zelfstandige taal, zoals bijvoorbeeld het Fries.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus Limburgs (in opbouw).

[[Categorie:Limburg (België)]] [[Categorie:Limburg (Nederland)]] [[Categorie:Vlaams-Brabant]] [[Categorie:Noord-Rijnland-Westfalen]] [[Categorie:Nederlandse streektaal en dialect]] [[Categorie:Vlaamse streektaal en dialect]] [[Categorie:Maas-Rijnlandse dialecten]] [[af:Limburgs]] [[ar:لغة ليمبورغية]] [[de:Limburgisch-Bergisch]] [[el:Λιμβουργιανή γλώσσα]] [[en:Limburgish language]] [[eo:Limburga lingvo]] [[es:Idioma limburgués]] [[fr:Limbourgeois]] [[fy:Limburchsk]] [[he:לימבורגית]] [[it:Limburghese]] [[ja:リンブルグ語]] [[kw:Limbourgek]] [[la:Lingua Limburgica]] [[li:Limburgs]] [[nds:Limborgsch]] [[nds-nl:Limbörgs]] [[pl:Język limburgijski]] [[pt:Língua limburguesa]] [[ro:Limba limburgheză]] [[zh:林堡语]]