Gebruiker:Stunteltje/Kladblok/Frank Rijsdijk's scheepsslooperij

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Stunteltje/Kladblok/Frank Rijsdijk's scheepsslooperij
Portaal  Portaalicoon   Economie

Frank Rijsdijk's scheepsslooperij was de eerste scheepssloperij van stalen schepen in Nederland.



De geschiedenis van twee scheepssloperijen in Hendrik Ido Ambacht B.J. Tideman


Scheepssloperijen hebben zich nog nooit in de belangstelling van historici mogen verheugen. Dat is merkaardig omdat het een belangrijke tak van nijverheid is; ten slotte zijn er iets minder schepen gesloopt dan er gebouwd zijn. Mogelijk speelde het imago van deze bedrijfstak een rol. Dat hebben ze dan gemeen met autosloperijen en handelaren in oude metalen. Onder invloed van de milieuwetgeving en milieubewustzijn is er een belangrijke maatschappelijk draagvlak voor hergebruik van materialen.

De bakermat van de Nederlandse scheepssloperij

Houten schepen werden als er geen geld meer mee te verdienen was door ouderdom of slijtage onttakeld en de bruikbare materialen werden er af gehaald. Als dat lonend was werd het hout opnieuw gebruikt als bouwhout en brandhout, vaak liet men de romp gewoon ergens zinken. Maar aan het staal van stalen schepen kon geld verdiend worden. Er kwam een behoefte aan schoot dat nodig was voor bepaalde manieren van staalbereiding. In Engeland werden de eerste ijzeren schepen gebouwd en daar ontstonden ook de eerste scheepssloperijen. De stalen schepen werden oorsponkelijk geklonken en om ze te slopen moesten met de hand alle klinknagels er uitgeslagen worden. hip te slopen. Met de komst van de snijbrander aan het begin van de twintigste eeuw ging het slopen veel sneller.

In Nederland is de scheepssloperij ontstaan in het dorp Hendrik Ido Ambacht aan de Noord. In dit dorp waren van oudsher steenbakkerijen en er werd vlas bewerkt. Hier begonnen in 1890 Arie en Frank Rijsdijk een oud ijzerhandeltje. In 1892 kochten zij hun eerste sloopobject, een baggermolen. In 1896 kocht Frank Rijsdijk een terrein langs de Rietbaan, een kreek van de Noord, om hier een scheepssloperij te beginnen. Hij had Amsterdamse fabrikanten als financiers. Geleidelijk breidden de broers hun bezittingen uit. Arie trad al in 1897 uit de zaak om voor zichzelf te beginnen.

Een van de geldschieters van Frank Rijsdijk was Ir. J.W. Tideman. Deze was scheepsbouwkundig en werktuigbouwkundig ingenieur en werkzaam als inspecteur van de Nederlandse vereniging van assuradeuren. In 1902 werd het bedrijf Frank Rijsdijk ondergebracht in een N.V. Naast Tideman waren o.a. Daniel Goedkoop, directeur van de Nederlandse scheepsbouw maatschappij te Amsterdam, en Piet Lels van L. Smit & Co te Alblasserdam lid van de raad van commissarissen. Onder de aandeelhouders was de fine fleur van het toenmalige Nederlandse bedrijfsleven. In Engeland begon in 1911 een groot sloopprogramma van verouderde oorlogsschepen. Het was het eerste van vele sloopprogramma’s die verschillende landen in de loop van de twintigste eeuw zouden opzetten voor marine, koopvaardij, visserij of binnenvaart. Deze sloopprogramma’s waren een enorme prikkel voor de ontwikkeling van de scheepssloperij.

In Nederland was aanvankelijk slechts een zeer beperkte afzet voor het schroot want er waren vooral kleine gieterijen. Alleen Bakker in Ridderkerk, Penn & Badouin in Dordrecht en de Muinck Keizer in Maartenshoek hadden enige betekenis als staalgieterij. De belangrijkste centra van staalproductie waren in Engeland, Duitsland en België die daarvoor schroot importeerden. Vooral Duitsland werd de grote afnemer van schroot uit Hendrik Ido Ambacht.

Een opwindend bedrijf

Het ging niet goed met de N.V. Frank Rijsdijk. Tideman en Goedkoop zouden in 1905 als gedelegeerde commissarissen met hem mee gaan naar Engeland om de prijzen van sloopschepen te taxeren. Een jaar later ontsloegen de commissarissen Frank Rijsdijk als directeur. In 1907 wordt Tideman aangesteld als directeur en een jaar later werd het bedrijf omgedoopt in scheepssloperij ‘Holland’. In dat zelfde jaar begon Frank Rijsdijk opnieuw voor zich zelf. De Holland draaide goed tot aan de Eerste Wereldoorlog. Naast het slopen van schepen verhuurde men drijvende bokken en men besloot schepen te gaan bouwen. Door de omslag in de markt voor nieuwe schepen in 1921 kwam de werf in moeilijkheden. De Holland staakte de scheepsnieuwbouw en ging weer over tot het slopen van schepen. Net als Frank Rijsdijk sloopte men een slagschip van de verslagen Keizerlijke marine.

Frank Rijsdijk had in 1908 een nieuwe geldschieter gevonden in de bekende Rotterdamse ‘havenbaron’ D.G. van Beuningen die actief was in de steenkoolhandel, scheepsbouw, sleepvaart en de ijzer- en staalwereld. Frank Rijsdijk was in staat een compleet nieuwe sloopwerf in te richten Hij sloopte een groot aantal Nederlandse en Engelse oorlogsschepen. Engelse oorlogsschepen die niet uitgevoerd mochten worden sloopte hij in Engeland. In 1922 kwam dit bedrijf in moeilijkheden. Er waren opnieuw conflicten met commissarissen. In 1924 werd hij ontslagen en in 1927 ging hij failliet. Zijn laatste jaren zou hij slijten in het bejaardenhuis van het Leger des Heils in Rotterdam. Frank Rijsdijk werd beschreven als een man met visie en werkdrift maar een slecht gevoel voor boekhoudkundige noden.

De commissarissen trokken daarna S. Simons jr. aan als directeur voor de N.V. Frank Rijsdijk’s Industriële Ondernemingen. Een paar jaar later was het bedrijf er weer bovenop. Het eigen bedrijf van Simons werd een dochteronderneming van de N.V. Frank Rijsdijk. Bij deze dochter waren vier andere heren Simons directeur. In 1929 ontstond een heftig conflict binnen de familie Simons waarbij S. Simons jr. een aanklacht wegens fraude indiende tegen de dochteronderneming Simons Metaalhandel en de vier heren Simons. Op de aandeelhoudersvergadering van 1930 ontstond een handgemeen waarbij een zak peper over de heer S. Simons jr. werd gegooid die onmiddellijk naar het Ooglijdersgasthuis werd vervoerd. Dit leidde tot het verbreken van het contact met Simons Metaalhandel en er werd een nieuwe directeur aangesteld.

Onderdeel van de staalketen

In de Eerste Wereldoorlog was gebleken hoe kwetsbaar Nederland was bij de invoer van staal uit het buitenland. Daarom werd er besloten een hoogovenbedrijf op te richten dat in 1924 in IJmuiden in bedrijf kwam. De Muinck Keizer stichtte in Zuilen de staalgieterij DEMKA en de Nederlandse Kabelfabriek te Delft besloot in 1936 in Alblasserdam een staalbedrijf op te richten. Dit leidde tot een grotere binnenlandse vraag naar schroot. De crisisjaren waren moeilijk voor de sloperijen. Nevenactiviteiten als het verhuur van drijvende bokken, ijzerhandel en zuurstofproductie moesten de sloperijen helpen door deze moeilijke periode te komen. Grotere schrootbedrijven hadden zich verenigd in het schrootkartel. De devaluatie van de gulden en de herbewapening deden de schrootprijzen snel stijgen. De N.V. Holland en de N.V. Frank Rijsdijk volgen een verschillende bedrijfspolitiek. Frank Rijsdijk werd een onstuimige groeier en Holland een binnenvetter.

In de Tweede Wereldoorlog viel er weinig te slopen. Bij de N.V. Holland bouwde men in het geheim een nieuwe drijvende bok.

Na de Tweede Wereldoorlog werden vele beschadigde bruggen gesloopt. Een probleem voor de Nederlandse sloperijen was dat veel Duits schroot afkomstig van de enorme verwoesting door oorlogshandelingen aan de geallieerden geleverd moest worden. De sloperijen hadden toen problemen met de afzet van schroot. Vanaf 1947 begon de USA een groot deel van zijn overtollig geworden oorlogsvloot voor de sloop te verkopen. Met de wederopbouw van de Duitse zware industrie leidde dit tot een goede positie voor de Nederlandse slopers. In 1952 gaf de Europese Kolen en Staal Gemeenschap subsidie op de import van duur schroot. Dit leidde ook tot de eerste Europese fraude: de schrootfraude. Volgens de schrijver maakte men zich in Hendrik Ido Ambacht hieraan niet schuldig.

Via schaalvergroting naar bedrijfssluiting

Door het Deltaplan zou het getijdenverschil op de Noord veel minder worden. Daardoor werd de traditionele manier van slopen onmogelijk. Er moesten dure investeringen komen voor sleephellingen en dergelijke. Ook nieuwe machines zoals een grote ‘schrootschaar’ vroegen een hoge investering. Dit vormde mede de aanleiding tot de fusie van Frank Rijsdijk en de Holland in 1963 tot Frank Rijsdijk-Holland N.V. Overigens heeft de schadeloosstelling in het kader van het Deltaplan goed bijgedragen aan het bedrijfsrendement. In 1967 volgde een beursoverval door wat wij tegenwoordig een corporate raider zouden noemen. Deze voegde het bedrijf samen met de grootste schroothandel van Nederland, de N.V. Hollandia schoothandel te Amsterdam. Er werd een rationele bedrijfsvoering ingevoerd met grote mechanisatieprojecten. Door de hoge schrootprijzen was 1973 een topjaar. De moedermaatschappij van het Hollandia-Rijsdijk concern was de Nederlandse Investeringsbank die uit eindelijk in 1975 via Mees & Hope in handen van de ABN kwam. In de bedrijfsstrategie van de ABN paste geen eigendom van bedrijven zodat Hollandia-Rijsdijk op zoek moest naar een nieuwe moeder. In 1980 werd Hoogovens IJmuiden de nieuwe moedermaatschappij omdat veranderingen in de wijze van staal gieten in de toekomst tot een veel grotere schrootbehoefte zou gaan leiden.

Het slopen van schepen was toen al overgenomen door de Aziatische landen. Door structuur veranderingen in de staalindustrie voegde Hoogovens in 1994 zijn schootbedrijven samen met die van het Duitse Klöckner. De bedrijven in Hendrik Ido Ambacht werden gesloten.

Greenpeace zou voortaan periodiek aandacht vragen voor de mensonterende situatie bij het slopen van schepen op de stranden van India.


Vergelijkbaar (meer van): Auteur(s) B.J. Tideman Uitgever uitgave in eigen beheer Recensent Jur Kingma (c) 2008-2010 Historisch Platform. colofon


http://www.historischhuis.nl/recensiebank/review/show/297


Afbeelding Afbeelding redactie.kmb@dpgmedia.nl Afbeelding twitter.com/DeKombinatie Afbeelding facebook.com/Kombinatie



Home > Nieuws > 100 jaar scheepssloperij in ambacht


Al met al heeft de sloopindustrie in Ambacht bestaan van 1889, toen Frank Rijsdijk werd opgericht, tot 1993, toen de sloperij dicht ging. 100 jaar scheepssloperij in Ambacht di 14 mrt 2017, 19:44

Tot ongeveer vijftien jaar geleden hebben vele generaties Ambachters hun brood verdiend met het slopen van schepen bij de sloperijen van Frank Rijsdijk en de Holland. Over dit bijzondere verleden geven Dirk van Namen en Paulus van der Linden woensdag 22 maart een lezing in Cascade. Hoogtepunt is de vertoning van een meer dan vijftig jaar oude film.

H.I.AMBACHT – Aanleiding is de vondst van Dirk van een film uit november 1963 in het Regionaal Archief in Dordrecht. Dirk brengt wekelijks minimaal een dag door in dit archief en heeft inmiddels alle edities van het in 1975 opgeheven Dordts Dagblad doorgelezen. "Ik vond een bericht dat in november 1963 de AVRO heeft gefilmd bij de sloperij van Frank Rijsdijk-Holland. Ik heb die film kunnen opsporen, de licentie gekocht en laten restaureren. Om de avond te vullen, houden we er een lezing bij, waarbij Paulus van der Linden en ik ook oude foto's tonen. Bij elkaar gaat het om 100 jaar geschiedenis van de sloop van schepen." Voor de pauze houdt Dirk van Namen een lezing, die is gebaseerd op de thema's in de film. "Het begint met de vraag hoe de sloperij aan te slopen schepen kwam. Ik laat daarbij een aantal bekende schepen zien, zoals de eerste duikboot, die door Frank Rijsdijk is gesloopt, en een vliegdekschip. Ook laat ik zien hoe moeilijk het soms was om die grote schepen onder de bruggen door en in de smalle Rietbaan te krijgen. Aan de orde komt ook waarom het interessant was om te gaan slopen en waarom dat langs de Rietbaan gebeurde. Paulus van der Linden vertelt over het slopen zelf en zal verhalen en anekdotes vertellen over bijzondere schepen en projecten. Ook gaat hij nog in op de manier, waarop er tegenwoordig wordt gesloopt, hoe goedkoop maar milieuvervuilend dat gebeurt op stranden in Azië maar ook hoe milieu- en energiebesparend het in Nederland nog steeds kan." Om de lezing zo interessant mogelijk te maken heeft Dirk van Namen oud-werknemers opgezocht en hun verhalen opgeschreven. Al met al heeft de sloopindustrie bestaan van 1889, toen Frank Rijsdijk werd opgericht, tot 1993, toen de sloperij dicht ging. Na de pauze wordt de film uit 1963 vertoond, waarin ook werknemers van destijds worden geïnterviewd. Dirk van Namen is zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van Ambacht. Zelf werkte hij nooit op een van de sloperijen; zijn werkzame leven speelde zich bij het UWV af. "Een vriend van mij woonde aan de Nieuwe Bosweg en als jongens liepen wij over de sloperijen en het werk daar maakte grote indruk op me. Op de punt van de Sophiapolder zat destijds de sloperij van De Holland. Ik weet nog dat de mensen, die op de sloperij werkten, echt voor hun werk gingen. Het was hún sloperij."


https://hendrik-ido-ambacht.dekombinatie.nl/nieuws/algemeen/122773/100-jaar-scheepssloperij-in-ambacht-



Ga naar de inhoud

Ontdek hier de Canon van Nederland in één minuut. Sluiten Canon van Nederland

   1890
   Lees meer over De dominee en de Doleantie
   Lees meer over De dominee en de Doleantie
   Lees meer over Slopen die handel...
   1897
   Lees meer over Drinkwater en watertorens
   Lees meer over Drinkwater en watertorens

Canon van de Zwijndrechtse Waard Delen Slopen die handel... Een wereldhandel in de Zwijndrechtse Waard

De broers Arie en Frank Rijsdijk kwamen uit een familie van vlasboeren. Maar met de vlasserij was op een gegeven moment geen droog brood meer te verdienen. Ze vroegen zich af hoe ze dán aan de kost moesten komen. En tot hun geluk vonden ze daar wat op.

   Periode
   Tijd van burgers en stoommachines

Arie en Frank realiseerden zich dat de ijzeren schepen, die ze op de Noord voorbij zagen varen op enig moment gesloopt zouden moeten worden, net als hun houten voorgangers. Het ijzerschroot kon worden gebruikt voor de productie van staal. Hier was met name vanuit Duitsland grote vraag naar, niet in de laatste plaats voor wapenproductie. Kortom, Arie en Frank gingen schepen slopen.

In 1893 kochten ze een afgedankte baggermolen. Die werd gesloopt en ze verkochten het schroot. Met behulp van geldschieters kocht Frank in 1896 een terrein aan de Rietbaan in Hendrik-Ido-Ambacht, waarop een steenbakkerij had gestaan. Daar zou een volwaardige scheepssloperij komen. Arie wenste echter geen financiering van derden en beëindigde daarom de samenwerking met zijn broer.

Frank Rijsdijk (1868–1936) Al in 1907 ging het mis tussen Frank en zijn geldschieters. Hij werd als directeur afgezet, waarna zijn aandeelhouders zonder hem verder gingen onder de naam N.V. Scheepssloperij Holland. Maar Frank was niet voor één gat te vangen en begon direct een nieuwe sloperij genaamd N.V. Frank Rijsdijk. En wéér trok hij een financiering van derden aan, nu van de Rotterdamse havenbaron Van Beuningen. Maar de geschiedenis herhaalde zich. Frank kreeg ruzie over het beleid en werd in 1924 de laan uitgestuurd. Hij raakte zijn bedrijf kwijt en werd uiteindelijk failliet verklaard.

Arie Rijsdijk (1872–1955) Kort nadat hij uit de vennootschap met zijn broer was gestapt, trouwde Arie met Fronica Boss, de oudste dochter van de dorpspredikant. Zij was een vrouw met zakelijk inzicht, die actief meewerkte in de scheepssloperij. Deze vestigde het echtpaar op het terrein van de tweede gesloten steenfabriek. Er werden ook ketels gereviseerd en het bedrijf specialiseerde zich in de buizenhandel. Dit bedrijfsonderdeel genaamd ‘Tubus’ (naar het Engelse tubes voor buizen) werd in 1931 verkocht. Tubus kwam in 1963 in bezit van - hoe klein kan de wereld zijn - N.V. Frank Rijsdijk Holland.

De zonen van Arie en Fronica kregen het vak met de paplepel ingegoten van hun beide ouders. N.V. Prudentia Arie Rijsdijk-Boss en Zonen is tot 2013 actief geweest. Menigeen zal zich het duikbootje aan de Veersedijk herinneren, dat de toegang tot dit bedrijf markeerde. Het werd later geschonken aan het Deutsches Technikmuseum in Berlijn.

Fusies en overnames Scheepssloperij Holland, het eerste bedrijf van Frank Rijsdijk, fuseerde in 1963 met zijn tweede bedrijf N.V. Frank Rijsdijk. Vier jaar later werd het samengevoegd met N.V. Hollandia, de grootste schroothandel van Nederland. Vervolgens werd het in 1980 door Hoogovens IJmuiden overgenomen om in 1994 ingelijfd te worden bij het Duitse Klöckner & Co AG, een staalhandel met veertienduizend werknemers. Die overname luidde het einde van de scheepssloperijen in, waarmee een bedrijfstak verdween die Hendrik-Ido-Ambacht op de wereldkaart had gezet.

Spektakel en werkgelegenheid Er werden aan de Rietbaan allerlei schepen gesloopt, zoals torpedobootjagers, duik-boten en zelfs een vliegdekschip. Na de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van zowel de geallieerde als de Duitse oorlogsvloot daar gesloopt. Het was spectaculair om te zien wat er zoal aan en op de wal lag. De scheepssloperijen zorgden voor grote werkgelegenheid in het dorp, waar na het verdwijnen van de steenbakkerijen en de vlasteelt veel behoefte aan was.

Arie en Frank moesten eens weten wat ze allemaal in gang hebben gezet...


https://www.canonvannederland.nl/nl/page/168775/slopen-die-handel...