Naar inhoud springen

Gebruiker:Stunteltje/Kladblok/Marot (schip, 1953)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vlag van Nederland
MAROT
Als JAN VAN VOORST op het Noordzeekanaal
Eigenaren
Eigenaar 2018 Stichting De Binnenvaart in Dordrecht
Vroegere eigenaren 1953



Vroegere namen 1953 MAROT
1981 MARIA-B
1990 JAN VAN VOORST
Algemene kenmerken
Type Motorvrachtschip
Lengte m
Breedte m
Diepgang m
ENI-nummer 01820083, 07001326 & 02316566
Opmerkingen Registratienummer STR 609 F
Portaal  Portaalicoon   Maritiem


Het schip[bewerken | brontekst bewerken]

Liggers Scheepmetingsdienst[1][bewerken | brontekst bewerken]

Meetnummer District en volgnr. Meetdatum Meetplaats Lengte [m] Breedte [m] Inzinking [m] Waterverplaatsing [ton] Naam Eigenaar Domicilie

De motor[bewerken | brontekst bewerken]

De eigenaren[bewerken | brontekst bewerken]



Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]


Zie de categorie Stunteltje/Kladblok/Marot (schip, 1953) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Categorie:Schip gebouwd in Nederland Categorie:Schip geregistreerd in Nederland Categorie:Schip op naam Categorie:Varend monument

    Gebouwd met de naam Marot
   
   EU Nummer 1820083
   Bouwjaar 1953
   Bouwwerf Arsenal Marine, Cherbourg, Frankrijk
   Rederij CNFR
   1ste eigenaar Office National de la Navigation in Paris
   Nationaliteit Frankrijk,
   Laatste gegevens
   Gegevens
   Laatste naam Marot
   Scheepstype Motorvrachtschip
   EU nummer 02316566
   Eigenaar Stichting De Binnenvaart in Dordrecht
1. 1953 Marot Office National de la Navigation in Paris 2. 1981 Marot Pegasus Schiffahrt AG in Basel 3. 1981 Marot G.J. Bruinsma in Den Burg 4. 1981 Maria-B G.J. Bruinsma in Den Burg 5. 1990 Jan van Voorst Vof. Haan & van Voorst in De Steeg 6. 2007 Jan van Voorst J.J. de Haan in Zutphen 7. 2018 Marot Stichting De Binnenvaart in Dordrecht



[1]


De geschiedenis van de Franse motor: Marot


De Franse motor is een scheepstype dat na de Tweede Wereldoorlog van grote betekenis is geweest voor de wederopbouw van West-Europa door het vervoer per nationale en internationale binnenvaart.

Als we over de Franse motor spreken dan hebben we het eigenlijk over twee verschillende scheepstypes namelijk de kleine Franse motor met een tonnage van circa 720 ton en een lengte van 63.31 meter en de zogenaamde grote Franse motor van 73.50 meter lengte en een tonnage van ongeveer 900 ton. De breedte van beide scheepstypes is gelijk: circa 7,10 meter.

Ze zijn allemaal uitgerust met 480 pk Enterprise dieselmotor van Amerikaanse makelij uit San Francisco. Het gaat hier om twee series van in totaal 120 standaardschepen die in Amerika en Canada geprefabriceerd zijn. De tekeningen van de kleine Franse motor werden in 1939 gemaakt op de tekentafels van scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht. Met de besprekingen voor de bouw van deze schepen is tijdens de oorlogsjaren in 1943 een aanvang gemaakt. Van het kleine type zijn er 25 gebouwd en van de grote 95.


Marshallhulp

Toen Amerika na de oorlog met het Marshall hulpplan kwam werd de levering van een gedeelte van deze schepen in het kader van het Marshallplan ingepast omdat Frankrijk een deel van de haar toegezegde hulp in de vorm van transportmiddelen verkoos. Alle 120 Amerikaans/Canadese motorschepen werden eigendom van de Franse staat en kwamen dan ook onder de Franse vlag te varen. Daarom werden ze Franse motor genoemd.

Het ontwerp van de grote Franse motor was afkomstig van de Zwitserse scheepsbouwmeester A.J. Ryniker uit Bazel. Deze schepen werden als bouwpakketten vanuit Canada en Amerika aangeleverd.

Voor de assemblage van deze 47 grote Franse motorschepen werd op het terrein van scheepswerf De Biesbosch een aparte helling aangelegd, die al snel de benaming ‘Amerikaanse helling’ kreeg. Scheepswerf De Biesbosch heeft zelf ook nog dertien grote Franse motors gebouwd. Deze onderscheiden zich van hun zusterschepen doordat ze geheel geklonken zijn. In tegenstelling tot de 82 andere schepen, die voor het grootste gedeelte zijn gelast.

Zo werden in Dordrecht 35 van de 95 grote schepen gebouwd en afgebouwd. De resterende zestig schepen werden in Frankrijk gebouwd: op de SCAR-werf in Straatsburg 25 stuks, bij Duchese & Bossiére in Le Havre veertien schepen en bij de Marine Arsenal-werf in Cherbourg nog eens 21. De schepen die op de twee laatstgenoemde werven werden gebouwd, konden uiteraard niet binnendoor de Rijn bereiken en zijn daarom over zee, via Rotterdam, naar Dordrecht gesleept.


Museumschip

Van de 21 stuks afgebouwde grote Franse motor-schepen is de Marot een van de bouwpakketten die op de Marine-scheepswerf in Cherbourg zijn geassembleerd. De Marot was een van de laatste die in 1953 over zee naar Dordrecht zijn versleept, omdat de Rijn niet binnendoor bereikt kan worden. De Enterprise-motor die nog steeds naar volle tevredenheid in de Marot draait (op GTL-brandstof) heeft als bouwjaar 1947.

Waar de scheepsnaam Marot van afkomstig is, is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk is het schip vernoemd naar een Franse verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog: Henri Marot (1916-1944) of naar de hofdichter Clément Marot uit de 16e eeuw.

De Marot kwam onder de vlag van de Franse staatsrederij CNFR uit Straatsburg op de Rijn te varen. In 1981 werd de Marot verkocht aan de familie Bruinsma uit Den Burg en omgedoopt tot Maria-B. Jaap de Haan en Petra van Voorst kochten het schip in 1990 en noemden het Jan van Voorst, naar de vader van Petra.

Stichting De Binnenvaart heeft de Jan van Voorst 2018 gekocht. Het schip krijgt de functie van museumschip als centraal schip van Leefwerf De Biesbosch. Het krijgt de originele naam, Marot, weer terug. De naamplank hadden wij ooit al eens gekregen van Harry de Groot.

16 juli 2018

Stichting De Binnenvaart heeft een Franse motor aangeschaft. Het schip komt vrijdag 20 juli aan in Dordrecht om in het Wantij af te meren. De voorlopige ligplaats van ms Marot zal langszij het museumschip René Siegfried zijn.

De Franse motor gaat daar deel uitmaken van het Binnenvaartmuseum van Vereniging De Binnenvaart. Op termijn moet de Marot het centrale schip worden van Leefwerf De Biesbosch. Voor zo’n haven met historische schepen en recreatieve functie is een burgerinitiatief gestart. Het is gepland in de zuidelijke insteekhaven, bij de nieuwe wijk Stadswerven op het voormalige terrein van scheepswerf De Biesbosch.


De Marot gaat de geschiedenis vertellen van de Marshallhulp en van scheepswerf De Biesbosch. De befaamde (binnenvaart)modelbouwer Harry Tullemans is een maquette (1:150) aan het bouwen van deze beroemde werf uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Ook willen wij de evolutie van de Binnenvaart in de 20e eeuw laten zien, onder andere door modelbouw.


Na 65 jaar beroepsvaart gaat de Jan van Voorst, zoals het schip nu nog heet, met pensioen. Stichting De Binnenvaart geeft het historische schip zijn oorspronkelijke naam terug.

De Marot is inmiddels geïnspecteerd door de Inspectie Leefomgeving & Transport en voldoet aan de eisen voor het Certificaat van Onderzoek. Het kan daardoor een varend museumschip worden.


=[bewerken | brontekst bewerken]

Schoorsteen voor historische ‘Franse Motor’ 03 augustus 2019

De Historische Scheepswerf Wolthuis in Sappermeer heeft een originele historische schoorsteen ontworpen en gebouwd voor een zogeheten ‘Franse Motor’, een binnenvaartschip dat gebouwd werd na de Tweede Wereldoorlog en op scheepswerf De Biesbosch in elkaar gezet werd.

Het was een schip ontworpen door de Zwitserse architect Ryniker. Deze werden in eerste instantie gebouwd in Canada en daarna in stukken aangeleverd op bijvoorbeeld de scheepswerf in Dordrecht. In Europa werden er 95 ingezet voor de naoorlogse opbouw. De Dordtse werf De Biesbosch leverde er in totaal 35, waarvan ze er dertien compleet zelf bouwde. De overige schepen werden gebouwd en samengesteld op Franse werven in Cherbourg, Le Havre en Straatsburg.

Vereniging De Binnenvaart in Dordrecht wist onlangs een van de weinige exemplaren in handen te krijgen: de Marot. Dit schip is gebouwd in 1947 en nog uitgerust met de originele ‘Enterprise’ motor. De schoorsteen ontbrak nog wel, maar deze is momenteel in de afbouwfase om binnenkort naar Dordrecht te worden gebracht.

[2]


De Marot, die werd gekocht werd als Jan van Voorst, heeft nog zo’n originele motor uit 1947. En ook reserveonderdelen, opgeslagen in het ruim. ‘Koppen, zuigers, cilinders, brandstofpompen, van alles. De schipper was een liefhebber, hij vond de motor belangrijker dan het schip zelf.’ De Marot, zoals haar oorspronkelijke naam luidt, werd op de Marine-scheepswerf in Cherbourg geassembleerd en in 1953 over zee naar de Rijn gesleept, waar ze tot 1981 onder de vlag van de Franse Staatsrede- rij CFNR voer. Na de koop door stichting De Binnenvaart ging de Franse motor de helling op in Zwartsluis en werd meteen CvO-gekeurd voor de Rijn, zodat het schip naar Straatsburg kan. Op de werf werden twee spudpalen in ge- plaatst door Leeuwestein, die de helft van de kosten sponsorde. Voor die ankerpalen is bewust gekozen: ‘Omdat een ligplaats van een overheidsinstantie niet betrouw- baar is. Nu kun je altijd nog zelfstandig liggen.’ Expositie-ruim De verbouwing van het ruim heeft plaats in Dordrecht, aan het Wantij. Het schip ligt tijdelijk afgemeerd vóór de duwboot René Siegfried. Omdat de provincie een subsidie van 50.000 euro heeft toegekend aan Leef- werf De Biesbosch voor het toegankelijk maken van de Franse motor, konden twee ZZP’ers worden ingehuurd. In samenwerking met vrijwilligers van Ver- eniging De Binnenvaart is er intussen heel wat werk verricht. Voor de stuurhut is een tussendek van vijf meter lang geplaatst, 90 centimeter beneden de denneboom, zodat je, zittend, nog over het schip kunt kijken. In het achterschild zijn twee deuropening- en gemaakt, een 140 centimeter brede trap leidt het ruim in. Aan de kopse kant zorgen ramen voor lichtinval wanneer de luiken worden opengeschoven. Dezelfde construc- tie is aan de voorzijde gemaakt, al meet de lengte van het verlaagde tussendek daar 11 meter. De trap zit aan stuurboord, aan bakboord komt een toiletunit. ‘Aan de buitenzijde zie je geen veranderingen aan het schip. Er komen geen dakramen in de schuifluiken. Misschien wel zonnepanelen, later.’ Geschiedenis CFNR Het ruim moet eruit blijven zien als een scheepsruim. Het is de bedoeling dat de bezoeker dat ook zo ervaart. Al moeten er wel de nodige aanpassingen worden ge- daan om er een tentoonstellingsruimte van te maken. De wanden worden geïsoleerd, maar de spanten blijven zichtbaar. De vloer blijft staal, geschilderd of in de lijnolie, dat is nog niet besloten. De zijkanten van het ruim worden ingericht met vitrines en kasten, het middengedeelte blijft open, als een grote, openbare ruimte. De vaste tentoonstelling zal uit twee delen bestaan. Aan de ene kant wordt de geschie- denis van scheepswerf De Biesbosch ge- toond en daarmee ook de geschiedenis van de Franse motor. Aan de andere zijde wordt verteld over de Franse Staatsrederij CFNR uit Straatsburg: ‘Er is materiaal genoeg!’ Omdat het middengedeelte leeg blijft, is het mogelijk de ruimte te verhuren voor bijeenkomsten, zoals vergaderingen, lezin- gen of presentaties. Al zal een deel van de ruimte misschien toch worden gevuld. Met een enorme vi- trine met daarin de maquette van scheeps- werf De Biesbosch in de jaren ‘50-‘60. De maquette, gemaakt door de befaamde scheepsmodelbouwer Harry Tullemans, beslaat zo’n 9 vierkante meter en toont schepen, gebouwen, hellingen, kranen en wat niet al, tot in details. Biesboschhal Toch is het de vraag of de maquette in het ruim van de Franse motor zal worden gepresenteerd. Want er is een nog betere plaats: de hal van de voormalige scheeps- werf. Die is behouden gebleven, dankzij Vereniging De Binnenvaart. Door hun inzet is De Biesboschhal niet gesloopt, maar op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Over de bestemming is echter nog steeds geen duidelijkheid. Vandaar dat Hubens bij de gemeente heeft aangeklopt met een prachtig plan: Vereniging De Bin- nenvaart zou graag een deel van de hal ge- bruiken om zijn activiteiten uit te breiden. Want het binnenvaartmuseum in duwboot René Siegfried én Lashbak CGS 6013 barst uit zijn voegen, het heeft de ruimte nodig die de documentatieopslag nu inneemt. Als die laatste verplaatst wordt naar de hal en aangevuld met het overige documen- tatiemateriaal dat over diverse locaties is verdeeld, dan kan De Biesboschhal uit- groeien tot hét documentatiecentrum van de Nederlandse binnenvaart. En daarmee zou alles samenkomen: het enige binnen- vaartmuseum dat Nederland rijk is, een do- cumentatiecentrum over de binnenvaart, een bijzonder binnenvaartschip met daarin haar eigen geschiedenis én een haven vol varend erfgoed. En dat op een voormali- ge scheepswerf waar alles draaide om de binnenvaart. ‘Dan worden we een begrip in Nederland. En weet iedereen dat je voor wat dan ook betreffende de binnenvaart in Dordrecht moet zijn. In het Binnenvaart- centrum, uniek in de wereld.’ Jos Hubens bij de originele Enterprise uit 1947 in de machinekamer van de Marot. Vereniging De Binnenvaart en Leefwerf De Biesbosch werken samen aan monument Binnenvaartmuseum barst uit zijn voegen ‘Uniek documentatiecentrum van Nederlandse binnenvaart’ Door Corine Nijenhuis Het terrein in Dordrecht mag er dan verweesd bij- liggen; het begin is er. Een monument voor scheeps- werf De Biesbosch die daar 20 jaar geleden ter ziele ging. Met een Franse motor aan de kade en hoop op de broodnodige extra muse- umruimte in de monumen- tale Biesboschhal. Waar de bijzonder maquette van Scheepswerf De Biesbosch in de jaren ‘50-‘60 een plaats moet krijgen is nog de vraag. (Foto’s Corine Nijenhuis) Het ruim van de Franse Motor Marot moet herken- baar blijven en toch een comfortabele expositieruim- te worden.

[3]

  1. De Binnenvaartkrant van 16 juli 2018, door Jos Hubens, voorzitter van de Stichting Binnenvaart en ambassadeur van Vereniging De Binnenvaart
  2. Scheepvaartkrant van 3 augustus 2019
  3. Weekblad Schuttevaer van 18 maart 2020, pagina 16