Gebruiker:Stunteltje/Kladblok/Peter Blanker

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Net verder aan gewerkt, was al artikel van.


Stunteltje/Kladblok/Peter Blanker
Peter Blanker in 2002
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Peter Blanker ([[Rotterdam (stad)|Rotterdam), ) is een dichter en zanger.

,,Ik kom uit een echt Rotterdams arbeidersgezin, vader, moeder en drie jongere zussen. Mijn vader werkte in de sloperij. Hij was erg goed in het netjes laten omvallen van hoge schoorstenen. Dat is een hele kunst. Ik was zo trots op die man. Altijd gebleven trouwens. Hij is verdomme maar zestig geworden.” “Hoewel er niet veel geld was in het gezin, was er altijd muziek. We zongen veel en we speelden instrumenten, allemaal. Mijn zussen zijn alledrie naar het conservatorium gegaan en in het onderwijs gaan werken. Ik ging naar de kweekschool. De socialistische gedachte was dat je in het onderwijs kon bijdragen aan de emancipatie en aan de verheffing van het volk. Ik heb het er drie jaar volgehouden. Ik vond het niks, die mensen daar wisten alles beter, tenminste, dat dachten ze. Ik heb altijd heel veel belangstelling gehad voor het anarchisme bij de indianenstammen in Noord Amerika, daar bestaat geen hiërarchie. Niemands knecht, niemands meester. Ik weet vrij veel van indianen. Ik heb er ooit een pop oratorium aan gewijd. Als er een quiz zou bestaan, die zou toetsen op kennis van indianen, dan zou ik een heel eind komen.”

GORINCHEM Sinds drie jaar woont hij weer in Gorinchem, na een verblijf van 17 jaar op het Shetlandeiland Yell. ,,We hebben daar genoten van het leven en van het zeeschap, maar het was tijd om terug te komen. Vanwege de leeftijd, we zijn in de tachtig. Samen met onze dochter Letitia en haar partner hebben we dit huis gekocht, met alle grond en bijbehorende opstallen en tuinhuisjes. Het is goed wonen hier. Toen zei Izak, ‘we zouden eigenlijk nog een cd moeten maken, Peter’. En hij had gelijk. Er staan twintig liedjes op, de meeste recent geschreven. Ik vroeg mij af, wat wil ik nog zeggen aan de mensen. Welnu, ik wilde laten weten wat mij bezig houdt, waar ik van wakker lig, ik wil getuigen van mijn bezorgdheid. Zo ontstond het album ‘Van nu af aan’. En het is het mooiste geworden van wat ik ooit gedaan heb. Vooral ook dankzij Izak Boom natuurlijk.” Peter Blanker, schrijver, zanger en verhalenverteller buigt het markante hoofd in het op het erf gelegen tuinhuis, dat tot een kleine bar is omgedoopt. Een elektrische haard werpt krioelende nepvlammen. Ingelijste portretten van gewaardeerde vakgenoten, schrijvers, dichters, zangers zien op ons neer. Het wordt een lang gesprek. Peter heeft nog veel te vertellen.

MOOIE TIJD Anarchistisch of niet, hij ging in militaire dienst, onder voorwaarde dat hij bij de geneeskundige troepen mocht. ,,Ze zeiden me, je moet zeggen, dat je last hebt van je meniscus, dan word je afgekeurd. Dat heb ik gedaan maar werd toch geopereerd en mocht nadien revalideren in een militair revalidatiecentrum. Daar heb ik leren pottenbakken. Ik ben nog lang mank blijven lopen om het verblijf te rekken. Daarna volgde een mooie tijd. Ik werd schrijver en administrateur voor de rest van mijn diensttijd. Daarna ging ik varen. Een vriend van me had een vijfjarig koopvaardijcontract getekend. Als je koos voor de grote vaart hoefde je niet in militaire dienst. Hij liet mij dia’s zien van zijn reizen naar verre oorden en dat maakte mij nieuwsgierig. Ik scheepte ook in als pantryman bij de Holland-Amerikalijn. Na zo’n reis was je vrij in afwachting van een oproep voor een nieuwe reis. Dat duurde nogal lang. Ik werd gevraagd om mee te doen in een cabaretgroep, die twee keer per week voorstellingen gaf in de Rotterdamse dans- en jazztent de Wieck. The Millers speelden daar ook. Toen ik maanden later eindelijk weer werd opgeroepen voor een cruise, moest ik op stel en sprong inschepen. Daar had ik geen zin in en werd ontslagen.

De cabaretgroep was geen lang leven beschoren en werd na drie maanden opgeheven. Het was ook niet goed genoeg. Nadien heb ik allerlei baantjes gehad. Drie jaar achtereen ging ik een aantal weken druiven plukken in de Champagnestreek in Frankrijk. Meest samen met een vriend, vaak jonge kunstenaars en collega’s. Gratis kost en inwoning en je kon vrij drinken zoveel je wilde. Ik ben ook nog even huisschilder geweest. Een kennis vroeg mij zijn huis te schilderen, voordat het getaxeerd werd voor de sloop. Dan zou de taxatie hoger uitvallen. Samen met een kunstschilder heb ik dat gedaan. Vervolgens hebben we op verzoek nog een paar van die sloophuizen geschilderd. Ik werkte ook nog in de haven en als leerling-journalist voor de krant. Daarnaast trad ik op, zong mijn liedjes, ik had een Frans, een Engels en een Nederlands repertoire, nummers van anderen.

Op enig moment werd mij gevraagd te komen spelen in het Kaartenhuis aan de Westblaak in Rotterdam. Naar het voorbeeld van mijn ome Fred, die samen met tante al jaren muziek maakte in bodega’s en restaurants. Dat was mooi. Als kind zei ik altijd al, mijn voorvak wordt sloper, mijn achtervak pianist. Later ging ik zes avonden per week optreden in het Roefje, een kaas- en wijnhuis tegenover het Stadhuis. Dat heb ik twee jaar lang gedaan. In die tijd heb ik ook Vicky leren kennen, ze kwam soms naar me luisteren en we werden een stel.”

,,Oom Fred spoorde mij aan zelf liedjes te gaan schrijven, om een nogal banale reden. Als je liedjes speelt van jezelf dan krijg je de auteursrechten uitbetaald van de Buma, zei hij. En als jij dan wat nummers van mij op je repertoire neemt, dan doe ik det met nummers van jou. Ik zet ze gewoon op de lijst, niemand die controleert of je ze werkelijk zingt. Dat was vrij gebruikelijk in die tijd. Dat ging prima, tot er een keer wel een controle kwam, dan was je de sigaar.”


,,Ik werd aangenomen als ambtenaar, voor drie dagen per week bij de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR). Cultuureducatie voor de jeugd. Dat heb ik uiteindelijk meer dan dertig jaar gedaan. De programma’s die de jeugd geboden werden, waren destijds nogal hoogdravend, ze speelden bijvoorbeeld de Gijsbrecht van Aemstel van Vondel, zware kost, langdradig, 17`e eeuws. Het rumoer in de zaal was groot, de belangstelling klein. Toen op enig moment onbedoeld een lijk van de brancard viel en luidop vloekte, was de belangstelling daar. Dat vonden ze prachtig. Ik heb erg gepleit voor een meer toegankelijk aanbod, dat de jeugd wel zou aanspreken. Ik ben veel en gaandeweg steeds meer gaan schrijven, ben leerkisten gaan ontwikkelen en samenstellen rond een bepaald thema, zoals bijvoorbeeld over het leven van indianen.”

TV-DEBUUT ,,Vanaf mijn 23-ste was ik dichter en zanger. Er was veel werk in die tijd, vooral in het kleine sociaal-culturele circuit, in club- en buurthuizen. Dan trad je op voor 50 of 60 jonge mensen. Daarnaast was ik ook regelmatig op de radio. Mijn tv-debuut was in 1964 in het VARA-programma Zomerdroompje, met Liesbeth List en Ramses Shaffy. Die hebben elkaar daar ontmoet. Daarnaast heb ik veel opgetreden met met Jules de Corte en een tournee gemaakt door Indonesië met Dimitri van Tooren. Ik werkte ook wel met een theaterbureau. Die regelden dan optredens tot in de uithoeken van Nederland en België. Dan zat je ’s avonds alleen met je gitaar in een eenzaam hotel in Warffum of Gent of Ostende. Ik vond het vreselijk, had heimwee.

Ik herinner me, dat ik op een avond in de auto een cassettebandje opzette met muziek van Simon and Garfunkel. Ik had het gekregen van een producer. ‘Hier moet je eens naar luisteren’, zei hij. Ik hoorde het nummer Homeward Bound.”

On a tour of one-night stands,

My suitcase and guitar in hand,

And every stop is neatly planned,

For a poet and a one-night band,

I wish I was Homeward Bound,

I wish I was Home where my love lies waiting Silently for me.

,,Ik draaide het nog eens en nog eens. Ik zat te janken in de auto. Ik ben meteen naar huis gereden. En daar was Vicky. Ze was verbaasd maar blij om me zo gauw al terug te zien.”

,,Ik heb toen direct een groep opgericht, het Peter Blanker Consort, met vijf muzikanten van het conservatorium. Samen toeren is veel leuker. Met hen heb ik mijn tweede LP gemaakt. ‘Laten we maar gaan’, was de titel. Ja, kleine liedjes, kleinkunst inderdaad, liedjes als kleinoden, zo’n liedje is niet klaar als het klaar is, je moet het koesteren en vaak bekijken. En dan nog eens. Ik hoor tegenwoordig vaak liedjes en dan denk ik, jongen, had er nou iets langer over gedaan, had het nog eens goed bekeken, dan was het beter geworden, veel beter.”

HIT ,,We kregen kinderen, twee dochters, kochten een boerderij in Hellouw, een enorm gebouw met 15 kamers. We konden een particuliere hypotheek krijgen bij de verkoper, zodoende kwam er geen bank aan te pas. Mijn plan was het huis samen met mijn vader op te knappen, zodat we er samen konden wonen met mijn ouders. Maar toen ging hij dood. Mijn dienstverband met de SKVR ging van drie naar vier dagen en ik overwoog zelfs om er fulltime te gaan werken, te stoppen met optreden.

Dat is ook een mooi verhaal; ik was een afspraak vergeten met een journalist en nodigde hem uit de volgende dag te komen als ik bij de kapper zat. De kapper zou mijn lange haar verknippen tot een echte ambtenarencoupe. Bij het artikel ‘van vrijbuiter tot ambtenaar’ stonden foto’s van voor en na de knipbeurt. Deze krant werd twee maanden later gevonden door een bevriende producer, die mij onmiddellijk belde. ‘Stoppen? Ben je nou gek geworden’, riep hij in de telefoon. Ik moest onmiddellijk komen, hij had een hit voor me. We luisterden naar een Engels rocknummer. Ik vond het niks, ik ben toch geen rockzanger, zei ik. Toen beluisterden we de B-kant, ‘It’s hard to be humble’. Dat is een hit, zei ik. Ik heb dezelfde avond nog een tekst geschreven en we hebben het met spoed opgenomen, voordat anderen ons voor zouden zijn. Dat werd ‘Het is moeilijk bescheiden te blijven’. Het werd inderdaad een hit, er zijn er bijna 100.000 van verkocht. Ik was opeens min of meer beroemd, werd weer herkend op straat. Dat had ik al eerder meegemaakt bij het kindertelevisieprogramma ‘de Holle Bolle Boom’, dat ik drie jaar heb gepresenteerd. Ik was aangenomen als tekstschrijver, maar al snel werd me gevraagd het te presenteren en mee te spelen. Kinderen dromden om me heen op straat. Ik vond het lastig, kreeg een rood hoofd. Van nature ben ik eigenlijk nogal verlegen.”

De platenmaatschappij wilde een vervolg op de hit. Ik had daar geen zin in. Eén hit was voor mij genoeg. Dat was meteen het einde van de samenwerking. Ik heb ook niet veel verdiend aan dat liedje. De liedjes die ik schreef voor Kinderen voor Kinderen, Huiswerk en Roken, brachten wel geld op. Daar kon ik de boerderij van verbouwen.” "Hoe wij op Yell terecht kwamen? Dat is ook weer een heel verhaal"

,,Toen de kinderen het huis uit waren en het huis te groot werd voor ons tweeën, woonden we nog tien jaar in Gorinchem, aan de Vissersdijk. Daarna, ik naderde de VUT-leeftijd, wilden we nog een keer wat anders, een nieuw avontuur. We oriënteerden ons op een huis in Frankrijk, maar daar vonden we het toch te warm. Het kon er zomaar 40 graden worden, of meer. Het werd dus Yell, een van de 104 Shetlandeilanden, waarvan er 11 of 12 bewoond zijn. Een rots in de zee, zo’n 350 kilometer van de kust van Schotland. Een ruig land- en zeeschap, bomen zijn er vrijwel niet, die zijn inmiddels allemaal opgestookt. Hoe wij op Yell terecht kwamen? Dat is ook weer een heel verhaal. Toen Vicky heel lang geleden als au-pair in Londen werkte, raakte zij bevriend met een naamgenote, Victoria, een vriendschap die al een leven lang duurt. Zij en haar man, een architect bleken jaren later op Shetland te zijn neergestreken en nodigden ons uit. Zodoende, het was er mooi en lekker fris en de huizen waren spotgoedkoop. We kochten een huis met een schitterend uitzicht op zee. We hebben er 17 jaar gewoond.”

MOOIE ANEKDOTES ,,We verveelden ons niet. We hadden 5 hectaren land en een grote moestuin. Met de ferry kon je voor acht pond naar Mainland, het grootste eiland met een behoorlijke infrastructuur en winkels. In het kleine museum op het eiland ontmoetten we medebewoners, veelal ook mensen die van elders kwamen. Ik richtte een koor op, de Shantyyellmen, waarmee we nog hebben opgetreden in Rotterdam. Ik zong er zelfs klassieke liederen, Schubert, Elgar en Copland. En ik werkte gewoon, schreef artikelen en boeken, zoals ‘Eigen Weg’, een boek over mijn leven met teksten en natuurlijk veel foto’s, allemaal van Vicky, die immers fotograaf is. En ik schreef een roman ‘Als de ratten het spek uitvreten’, over Jan Camphuys. Daarnaast las ik regelmatig een column van tien minuten voor de Wereldomroep over het leven op Yell. Mooie anekdotes.” Peter Blanker, de verhalenverteller, lepelt ze moeiteloos en smakelijk op. Over de ram, die in gevecht raakt met zijn spiegelbeeld in de glimmend gepoetste auto van een eilandbewoner, over de van de ferry gekieperde naaktpop, die veel paniek en rumoer veroorzaakt bij de kust- en zeewacht. “Ze vragen toch wel eens mensen bij bibliotheek, om voor te lezen voor kinderen. Dat zou ik nou graag doen, dat zou ik heel leuk vinden,”

,,En nu wonen we weer hier. Je wordt ouder, dat moet je niet proberen tegen te houden, want dat win je nooit. We zijn nog gezond hoor, we hebben nog geen mantelzorg nodig. Hoewel, Letitia doet gewoonlijk de boodschappen voor ons. Dat is fijn.. We denken hier nog wel een tijd te genieten van het leven. We zijn bezig met een boek, allebei.” Hij toont het manuscript, teksten, foto’s. ,,Leven op de oude rots, zo gaat het heten.” En dan klinkt er een lied, Van nu af aan..

Van nu af aan is alles meegenomen

Van nu af aan is elke dag er een

Je kunt wel van een eeuwig leven dromen

Maar dat heeft al met al alleen een steen

En dat heb je toch al die tijd geweten

Dus doe nou niet of het je overvalt

Je hebt wel geprobeerd het te vergeten

Omdat je het idee niet zo bevalt

Hij laat mij uit, met bedaarde stappen. De border collie draait nerveuze rondjes om zijn as. ,,Dat is Sam, die komt ook van Yell”, zegt hij, ,,die hebben we meegenomen, hij was niet geschikt voor het hoeden van de schapen, maar hij is fijn gezelschap.”

Van nu af aan is te bestellen via www.izakboom.nl of www.peterblanker.nl.

[1]



GORINCHEM In het Amerikaanse Nashville overleed op 29 september de Amerikaanse zanger/liedjesschrijver Mac Davis. Hij werd vooral bekend als schrijver van het nummer ‘In the ghetto’ van Elvis Presley. Hij was echter ook de auteur van ‘It’s hard to be humble’ dat in de vertaling van Peter Blanker een grote hit werd in Nederland. ,,Het was niet eens mijn belangrijkste liedje.”

’t Is moeilijk bescheiden te blijven… welke 50-plusser (en waarschijnlijk ook wel jonger) begint niet spontaan mee te zingen wanneer deze eerste regel klinkt? De 81-jarige Peter Blanker is verantwoordelijk voor deze inmiddels gevleugelde uitdrukking. Het was niet eens een monsterhit – de hoogste positie in de hitparade was nummer 10 – maar de aanstekelijke en grappige tekst heeft eeuwigheidswaarde. En dat terwijl Blanker in 1981 bij toeval op het origineel van Mac Davis uit 1980 stuitte.

B-KANT ,,Mijn producer had altijd een ouwe tas of een kartonnen doos met singles bij zich en liet dan dingen horen waar we misschien iets mee konden. Het moest elders al een hit zijn geweest, want mijn eigen werk kwam niet in aanmerking; niet commercieel genoeg. Op een gegeven moment kwam hij met een nummer van Mac Davis en hij zei: ‘Dit wordt een hit, ga het maar vertalen.’ Het nummer heette ‘Rock and roll gave me the best years of my life’. Maar ik ben van de kleinkunst, ik weet niks van rock-‘n-roll. Ik kon moeilijk gaan zingen ‘Kleinkust gaf me de beste jaren van m’n leven’. Toen hebben we de B-kant opgezet, die heette ‘Oh Lord, it’s hard to be humble’. Al halverwege zei ik: ‘Stop maar. Deze gaan we doen.’ Die satire paste wél bij mij.” "De single werd bijna 100.000 keer verkocht" En dat bleek. Het nummer was nog niet uit of het denderde al de tipparade binnen en uiteindelijk stond het 10 weken in de top-40. De single werd bijna 100.000 keer verkocht.

Tot verbazing van Blanker en zijn producer sloeg het thema van de zwaar opscheppende zanger in heel Europa aan, want ook de Duitse en Franse vertaling van het liedje van Mac Davis werden grote hits. In Duitsland was het ‘Oh mann, ich bin viel zu bescheiden’ van Peter Petrel en in Frankrijk nam de grote zanger Hugues Aufray het op onder de titel ‘Dieu que c’est dur d’être modeste’.

JOHNNY HOES Die Duitse vertaling zou later nog een rol spelen in een dreigende rechtszaak over Peter Blankers liedje. ,,Mijn producer werkte ook voor platenmaatschappij Telstar van Johnny Hoes. Haast tegelijkertijd met het uitkomen van ’t Is moeilijk bescheiden te blijven, bracht Rita Corrita het nummer ‘Ach man ik ben veel te bescheiden uit’. Hoes wilde toen mijn producer een proces aandoen omdat hij diens versie zou hebben gejat. Maar ik dacht: laat maar komen. Ik kan heel aannemelijk maken dat zijn liedje een vertaling van de Duitse versie is en die van mij van het origineel. Dat beseften ze uiteindelijk ook wel, want dat proces ging toen het erop aankwam niet door.” "Ik had in alle zakken geld, maar ‘s avonds kwam ik huilend thuis"

KROEGEN, CAFÉS EN SEKSTENTEN De periode dat zijn hit overal op de radio was te horen, herinnert Blanker zich overigens niet als gelukkige tijd. ,,Ik ben echt een kleinkunstenaar, geen schrijver van pophits. Dit was voor mij een soort uitstapje. Het is misschien wel mijn bekendste nummer maar niet mijn belangrijkste liedje. Ik werd ook geleefd in die tijd. Moest optreden in kroegen, cafés en sekstenten; drie liedjes en dan weer door naar een volgend optreden. Ik kreeg een chauffeur mee en had in alle zakken geld, maar ik kwam ’s avonds huilend thuis. Die periode duurde niet lang, maar ik kon niet bevroeden dat het nummer me nog 39 jaar lang zou achtervolgen.”

NIEUWE CD Blanker, van oorsprong Rotterdammer, verliet Gorinchem en Nederland rond 2003 om op het Schotse eiland Yell, een van de Shetland-eilanden, te gaan wonen. Inmiddels is hij alweer enige tijd terug in Gorinchem. ,,Het is toch leuker om hier dood te gaan. Begraven is daar wat lastig met die rotsen en een crematorium hebben ze er ook niet.” De humor uit zijn grootste hit is hij bepaald nog niet verloren.

Dat maakt nieuwsgierig naar de gloednieuwe cd die hij in november gaat uitbrengen. ‘Van nu af aan’ heet het album, en Blanker maakte het samen met stadgenoot Izak Boom. ,,Ik had niet gedacht dat dat nog zou gebeuren”, bekent hij. ,,Ik heb niet veel platen en cd’s gemaakt maar ik denk dat dit het leukste is wat ik tot nu toe gemaakt heb.”

Wat was tot slot – als ’t Is moeilijk bescheiden te blijven het niet was – dan wél zijn belangrijkste nummer? ,, Gewoonlijk wordt in de kleinkunstkritieken en geschiedenis mijn liedje ‘Vader’ aangemerkt. Een tekst over de dood van mijn vader. Dit stond op de LP ‘Neem de tijd’ van het Peter Blanker Consort. De muziek toen – in 1974 - was van Henk Sprenger, die nu ook tekent voor de muziek van twee liedjes op ‘Van nu af aan’. Ik denk zelf dat ‘het beste’ nog moet komen. Op die nieuwe met Izak staan er wel weer een paar...” [2]

  1. De Stad Gorinchem van
  2. De Stad Gorinchem van 5 oktober 2020