Gebruiker:TuurS/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Decreten[bewerken | brontekst bewerken]

Participatiedecreet[bewerken | brontekst bewerken]

Het Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport, beter gekend als het Participatiedecreet heeft als doel de voorgenoemde sectoren te ondersteunen, verrijken en versterken. Dat beleid steunt op vier uitgangspunten:

  1. Participatie is het belangrijkste uitgangspunt ongeacht de uitwerking van de werking of activiteit.
  2. Het Participatiedecreet heeft aanvullende en ondersteunde kracht voor de decreten en beleidsvoeringen van de sectoren Cultuur, Sport en Jeugd.
  3. Het decreet heeft impact op alle sectoren en niet enkel op ofwel het cultuur-, ofwel het jeugd-, ofwel het sportbeleid.
  4. Het Participatiedecreet zorgt voor een combinatie van maatregelen en een structureel inbedden van de beleidsaandacht. Die aandacht gaat naar specifieke doelgroepen, de verankering van enkele sectoroverschrijdende participatie-instellingen en het tot stand brengen van een subsidiekader voor vernieuwing.

Het Participatiedecreet biedt zowel structurele als projectmatige ondersteuning om zo gemeenschapsvormend te werken en het aanbod van cultuur, jeugdwerk en sport te vergroten voor het brede publiek. Het Participatiedecreet heeft een flankerend en stimulerend effect:

  • Flankerend omdat het aan de kant staat en probeert om de ontwikkelingen te versterken.
  • Stimulerend omdat het nieuwe werkwijzen en samenwerkingen wil mogelijk maken.

In tegenstelling tot vele andere decreten overkoepelt het Participatiedecreet verschillende sectoren en legt het zich dus niet enkel toe op een enkel afgebakend terrein.

Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk[bewerken | brontekst bewerken]

Decreet[bewerken | brontekst bewerken]

Het sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt door het Vlaamse Departement voor Cultuur, Jeugd, Sport & Media omschreven als een onderdeel van het beleidsveld sociaal-cultureel werk met de volgende kenmerken:

  • Het omvat activiteiten die de ontplooiing van volwassenen en hun maatschappelijke participatie wil bevorderen.
  • Personen nemen er vrijwillig deel aan, los van enig schoolverband en los van elke vorm van beroepsopleiding.

Het sociaal-cultureel volwassenenwerk steunt op een sociaal-culturele methodiek waarbij een wijze van denken en handelen wordt gehanteerd, gesteund op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten. Die methodiek wordt toegepast door verenigingen, instellingen en bewegingen met hun vrijwillige en professionele medewerkers die zich in het sociaal-culturele werkveld bevinden. Op die manier proberen ze individuen en groepen aan te spreken en te activeren in een of meerdere van hun menselijke bestaansvlakken. De medewerkers treden met hen in dialoog en gebruiken een aanpak die een gemeenschapsvormende, culturele en maatschappelijk activerende, educatieve en niet-formele educatieve functie heeft.

Zij die zich inzetten voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk kunnen mogelijks beroep doen op subsidiëring. Om allereerst in aanmerking te kunnen komen voor subsidies moeten ze deel zijn van een erkende vereniging dat voldoet aan algemene voorwaarden zoals het indienen van een beleidsplan voor de eerstvolgende beleidsperiode, het beschikken over een voltijds equivalent personeelslid, het op verzoek verstrekken van alle nuttige en noodzakelijke gegevens met betrekking tot de werking en het hanteren van de Nederlandse taal als voertaal bij alle aspecten van de werking.

Subsidiëring[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn twee soorten subsidies die een erkende sociaal-culturele vereniging kan aanvragen. De eerste is een startsubsidie, de tweede is een projectsubsidie.

Een startsubsidie voor sociaal-cultureel volwassenenwerk kenmerkt zich als volgt:

  • Bedraagt per vereniging op jaarbasis maximaal 50.000 euro.
  • Deze subsidie kan maar eenmaal toegekend worden aan een enkele vereniging.
  • Aanvragen worden ingediend in het jaar dat aan elke beleidsperiode voorafgaat, en in het tweede jaar van de beleidsperiode. Telkens maken maximaal twee aanvragers kans op een startsubsidie.
  • De Vlaamse regering bepaalt de procedure tot het aanvragen en verkrijgen van de startsubsidie.

Een projectsubsidie met een experimenteel karakter op vlak van inhoud, vorm of methodiek die wordt opgezet door een erkende vereniging kan beroep doen op een financiële ondersteuning. Die totale ondersteuningspost wordt jaarlijks aangepast en daarna terug ter beschikking gesteld aan de aanvragende verenigingen.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]