Naar inhoud springen

Gebruiker:Willem Hemmen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Richard Hamilton (24 februari 1922 – 13 september 2011) was een Engels beeldend kunstenaar. Hij is voornamelijk bekend als pionier van de Britse Pop Art.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Hamilton studeerde van 1938 tot 1941 aan de Royal Academy Schools in Londen. In de oorlogsjaren 1941 tot 1945 vindt hij emplooi als technisch tekenaar. Na de oorlog hervatte hij zijn studie aan de Royal Academy Schools, maar wordt van die academie gestuurd, omdat hij 'geen profijt trekt uit het onderricht.' Na nog twee jaar te hebben gestudeerd aan de Slade School of Art, University College, Londen begint hij zijn werk te exposeren in het Institute of Contemporary Arts (ICA), waar hij zich ook bezig houdt met het ontwerpen van folders en affiches en waar hij zilversmeedkunst, typografie en industrieel ontwerp doceert aan de Central School of Art and Design. In 1953 werd hij docent aan de University of Durham.

De jaren vijftig[bewerken | brontekst bewerken]

Met de curator van het ICA, de kunstcriticus Lawrence Alloway, en de beeldhouwer Eduardo Paolozzi vormde Hamilton de kern van de Independent Group. Op de bijeenkomsten van de groep leerde hij het 'knipselwerk' en de collages van 'gevonden voorwerpen' kennen, werk dat Paolozzi in de jaren veertig en de vroege jaren vijftig maakte, waaronder de collage 'I Was a Rich Man's Plaything' uit 1947. Hamilton en de andere leden van de groep hadden vruchtbare discussies over de kunstzinnige waarde en relevantie van de populaire massacultuur. De grondlegger van het ICA, kunstenaar en historicus Roland Penrose, maakte hem bovendien bekend met de Green Box-notities van Marcel Duchamp. In 1956 maakte Hamilton zijn beroemde collage 'Just What Is It That Makes Today's Homes So Different, So Appealing?' voor de catalogus en het affiche voor de tentoonstelling 'This Is Tomorrow' in de Whitechapel Gallery. Via Penrose maakte Hamilton kennis met Victor Pasmore, die hem een docentschap in Newcastle Upon Tyne aanbiedt, een aanstelling die hij tot 1966 bekleedde. Van 1957 tot 1961 doceerde hij daarnaast interieurdesign aan het Royal College of Art en was in die hoedanigheid promotor van onder anderen David Hockney en Peter Blake. In een brief aan Alison en Peter Smithson, gedateerd op 17 januari 1957, legde hij het theoretische fundament voor de nieuwe kunststroming en definiëerde hij Pop Art als volgt: "Pop Art is: populair, voorbijgaand, vervangbaar, goedkoop, in massa geproduceerd, jong, gevat, sexy, op effect belust, glamoureus en 'Big Bussines'. In dat jaar begint hij advertenties uit kranten en tijschriften in zijn collage's te gebruiken.

De jaren zestig[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1957 en 1961 was Hamilton actief in de Campaign for Nuclear Disarmament. In het begin van de jaren zestig onderzocht hij in opdracht van de Art Council de conditie van de Merzbau van Kurt Schwitters in Cumbria. Het onderzoek resulteerde in de verplaatsing van het werk naar de Hatton Gallery in de Newcastle University.

In 1962 verongelukte zijn eerste vrouw Terry en als rouwverwerking reisde hij af naar de Verenigde Staten voor een retrospectief van het werk van Marcel Duchamp in het Pasadena Art Museum. Hij sloot vriendschap met de kunstenaar en ontmoette de Amerikaanse voormannen van de Pop Art. Terug in Londen organiseert hij eveneens een Duchamp-retrospectief in de Tate Gallery. Dankzij zijn kennis van de Green-Boxnotities slaagde hij erin een reconstructie te maken van het werk 'Het Grote Glas' en van andere breekbare werken. De overzichtstentoonstelling opende in 1966.

Vanaf het midden van de jaren zestig wordt Hamilton vertegenwoordigd door Robert Fraser, die een prominente rol krijgt in de zeefdrukserie 'Swingeing London'. Op een van de prints zien we Fraser en Mick Jagger die worden gearresteerd voor het in bezit hebben van drugs. Ook raakte hij bevriend met Paul McCartney en ontwierp hij de hoes en de fotocollage's voor The Beatles (The White Album) van The Beatles.

De jaren zeventig-2011[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren zeventig geniet Hamilton wereldwijde erkenning voor zijn werk. Met zijn nieuwe levensgezelling Rita Donagh transformeerde hij zijn boerderij North End in Oxfordshire in een woonhuis annex atelier. In de jaren tachtig keert hij af en toe terug naar het vak van technisch ontwerper met onder meer ontwerpen voor computerbehuizingen. Als deelnemer aan het televisieproject 'Painting With Light' (BBC, 1987) probeerde hij de Quantel Paintbox uit, en gebruikte deze, of soortgelijke apparaten bij zijn werk. Ook op verzoek van de BBC maakte hij in 1992 een reconstructie van zijn beroemdste werk 'Just What Is It That Makes Today's Homes So Different, So Appealing?'

Belangrijke werken[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Geschriften[bewerken | brontekst bewerken]

   Collected Words 1953-1982. Londen 1982

Beredeneerde catalogi[bewerken | brontekst bewerken]

   Richard Hamilton. Prints 1939-1983. A Complete Catalogue of Graphic Works. Stuttgart 1984
   Richard Hamilton. Prints. Graphic Works Continued 1984-1991. Waddington Graphics Gallery, Londen (cat.) Stuttgart 1992

Monografiën en catalogi[bewerken | brontekst bewerken]

   R.S. Field (red.) Richard Hamilton. Image and Process. 2 dln. Tate Gallery, Londen et al. (cat.) Stuttgart 1983
   Richard Hamilton. Tate Gallery, Londen et al. (cat.) Londen 1992
   S. Maharaj (red.) Richard Hamilton. XLV Biennale di Venezia, British Pavillion (cat.) Londen 1993
   R. Morphet (red.) Richard Hamilton. Tate Gallery, London et al. (cat.) Londen 1970
   B. Nilson (red.) Richard Hamilton. Teknologi, idé, konstverk. Moderna Museet, Stockholm 1989 (cat.)
   M. Pauseback en E. Kroppenstedt (red.) Richard Hamilton. Studies - Studien 1937-1977. Kunsthalle, Bielefeld et al. (cat.) Bielefeld 1978
   D. Schwartz et al. (red.) Richard Hamilton. Exteriors, Interiors, Objects, People. Kunstmuseum Winterthur et al. (cat.) Hannover 1990