Gebruiker:Zomerklokje/Lijst2

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

San Lorenzo (Florence)

FAÇADE


San Lorenzo
Zomerklokje/Lijst2
Plaats Florence
Gewijd aan Sint-Laurens
Coördinaten 43° 47′ NB, 11° 15′ OL
Gebouwd in 4e eeuw, 11e eeuw, ca. 1420-1460
Architectuur
Stijlperiode romaans, renaissance
Detailkaart
Zomerklokje/Lijst2 (Florence)
Zomerklokje/Lijst2
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De San Lorenzo is een basiliek in de Italiaanse stad Florence. De kerk is gewijd aan Sint-Laurens. Het huidige gebouw ontstond in de 15e eeuw naar een ontwerp van Filippo Brunelleschi en anderen. De kerk heeft vanaf die tijd gediend als parochiekerk en mausoleum van de Medici. De Nieuwe Sacristie van Michelangelo en de Vorstenkapel worden onder de naam Cappelle Medicee of Medici-kapellen als een apart museum beheerd. De kerk staat aan de Piazza San Lorenzo, schuin tegenover het Palazzo Medici-Riccardi.

De kerk[bewerken | brontekst bewerken]

De oude San Lorenzo in de 15e eeuw voor de vrijwel volledige herbouw

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de overlevering werd op de plaats van de basiliek in de 4e eeuw een kerk gesticht die in 393 werd ingewijd door de heilige Ambrosius.[1] In de elfde werd de kerk verbouwd in romaanse stijl.[2]

Matteo Dolfini, prior van de wijk San Lorenzo, kreeg in 1418 toestemming om enkele huizen te onteigenen en af te breken voor de uitbreiding van het dwarsschip van de kerk. In 1421 legde Dolfini de eerste steen voor de nieuwbouw, maar hij overleed al in hetzelfde jaar, waarna Giovanni di Bicci de' Medici, de grondlegger van het Florentijnse Medici-fortuin, de leiding van de bouw overnam. Rond deze tijd raakte Filippo Brunelleschi betrokken bij het ontwerp van de uitbreiding die ten slotte zou leiden tot een volledige herbouw van de kerk. Brunelleschi was op dat moment al voor Giovanni bezig aan de bouw van sacristie annex grafkapel voor Giovanni en zijn familieleden, die later bekend kwam te staan als de Oude Sacristie.

De bouw van de kerk vorderde moeizaam en na Giovanni's dood in 1429 kwam het werk volledig stil te liggen. Waarschijnlijk heeft Brunelleschi zich toen teruggetrokken wegens meningsverschillen tussen hem en Cosimo de Oude, de zoon en opvolger van Giovanni. Na de hervatting van de bouw in 1442 werd het ontwerp op diverse punten gewijzigd. Zo werd het geplande tongewelf uitgevoerd als een vlak cassettenplafond en werden de voor Brunelleschi kenmerkende "dobbelstenen" op de zuilen rijkelijk van ornamenten voorzien, terwijl Brunelleschi ze waarschijnlijk kaal had willen houden.[3] Deze "entablement-blokken" kwamen ook al voor aan zowel het Baptisterium als sommige gebouwen uit de antieke oudheid.

Mogelijk raakte Michelozzo, aan wie Cosimo de voorkeur gaf, al vroeg bij de uitvoering betrokken en zijn veel van de wijzigingen aan hem toe te schrijven. Michelozzo's stijl was rijker en ornamenteler dan die van Brunelleschi, die de nadruk legde op proporties en heldere vormen, zoals hij vooral in de Oude Sacristie heeft kunnen verwezenlijken.[4] Het interieur van de San Lorenzo vertoont overeenkomsten met dat van de Santi Apostoli uit de elfde eeuw. Omdat de verhoudingen van de kerk al vastlagen, kon Brunelleschi vooral in het transept (dwarsschip) zijn ideeën uitwerken.

Brunelleschi had de kerk ook met een reeks halfronde kapellen willen omringen, zoals hij later bij de Santo Spirito deed, maar Cosimo wilde de andere vooraanstaande families in de parochie zo min mogelijk ruimte geven in zijn kerk. Met veel geld en politieke invloed lukte het hem deze "kapellenstrijd" te winnen.[4] In de eeuwen erna waren de Medici in staat hun parochiekerk te veranderen in een groot mausoleum voor hun familie. Brunelleschi overleed in 1446.

Façade[bewerken | brontekst bewerken]

Toen de kerk in 1460 werd ingewijd, was de gevel was nog niet voltooid. In 1516 gaf paus Leo X – ook een Medici – aan Michelangelo de opdracht een ontwerp voor de gevel te maken. Het Casa Buonarroti bezit een houten model van een van zijn ontwerpen. Geen van zijn ontwerpen is echter uitgevoerd en de basiliek is nog steeds voorzien van een eenvoudige gevel van ruwe baksteen. De gevel kijkt uit op de Piazza San Lorenzo, waar zich een monument bevindt voor Giovanni delle Bande Nere, de vader van Cosimo I (1519-1574) en grondlegger van de hertogelijke Medici-dynastie. Het monument werd vanaf 1540 uitgevoerd door Baccio Bandinelli.

Interieur[bewerken | brontekst bewerken]

Plattegrond

Kerk met schip en dwarsbeuk met twee kansels van Donatello

Behalve in de crypte onder de kerk en in de Oude Sacristie zijn leden van de Medici-familie ook begraven in de Nieuwe Sacristie (Sagrestia Nuova) en de Vorstenkapel (Cappella dei Principi). Deze ruimtes zijn wel met de kerk verbonden, maar worden onder de naam Cappelle Medicee of Medici-kapellen als een apart museum beheerd.[1]

Crypte[bewerken | brontekst bewerken]

Onder de kerk bevindt zich een crypte, die niet toegankelijk is. Hier zijn onder anderen Cosimo de' Medici de Oude (1389-1464) en de beeldhouwer Donatello (1386-1466) bijgezet. Boven de graftombe van Cosimo is in 1465-1467 in de vloer van de kerk – voor het hoogaltaar – een gedenkteken aangebracht. De graftombe is uitgevoerd door Andrea del Verrocchio, de leermeester van Leonardo da Vinci.

Oude Sacristie[bewerken | brontekst bewerken]

De Oude Sacristie (Sagrestia Vecchia) bevindt zich links van het dwarsschip. Het interieur is ontwerpen door Filippo Brunelleschi. Van zijn werken die tijdens zijn leven zijn voltooid, is dit het enige dat volledig bewaard is gebleven.

Voorbeeld Baptisterium van Padua; Brunelleschi maakte een synthese van de traditionele, middeleeuwse ontwerppraktijk en de klassieke voorbeelden. Voor dit laatste baseerde hij zich vooral op de Florentijnse romaanse gebouwen uit de zogeheten protorenaissance van de 12e eeuw, zoals het Baptisterium, San Miniato al Monte en de Badia in Fiesole. Destijds dacht men dat deze gebouwen uit de antieke oudheid stamden en een lokale klassieke traditie vertegenwoordigden.[5] Brunelleschi gaf zijn gebouwen echter strenger geordende proporties, gebaseerd op simpele verhoudingen van de gehele getallen 1, 2, 3 en 4. Zo is de basis van het gebouw een kubus die door horizontale lijsten in tweeën is gedeeld en wordt deze kubus bekroond door een halve bol.[4]

Hier bevinden zich de graftombes van vier leden van de Medici-familie, zowel de ouders van Cosimo de Oudere als diens twee zonen. Giovanni di Bicci de' Medici, de opdrachtgever van de grafkapel, en zijn vrouw Piccarda Bueri liggen onder de marmeren tafel in het midden. Aan de linkerzijde liggen Cosimo's zonen Piero en Giovanni liggen in de graftombe, die in 1472 is vervaardigd door Andrea del Verrocchio.

Nieuwe Sacristie[bewerken | brontekst bewerken]

De Nieuwe Sacristie (Sagrestia Nuova) bevindt zich rechts, aan het andere uiteinde van het dwarsschip. Na de dood van Lorenzo de Jongere in 1519 werd de ruimte volgens een ontwerp door Michelangelo ingericht tot grafkapel van vier leden van de Medici-familie, te weten de broers Lorenzo il Magnifico en de in 1478 vermoorde Giuliano, en de beide Medici-hertogen: Giuliano de Jongere, hertog van Nemours, en Lorenzo de Jongere, hertog van Urbino. Michelangelo vervaardigde ook de beelden en de architectonische details. Michelangelo had hiervoor ervaring opgedaan met een soortgelijk, maar veel groter grafmonument voor paus Julius II, dat uiteindelijk sterk gereduceerde vorm is uitgevoerd [en waarvan hij alleen de Mozes heeft voltooid]. Het project nam ... jaren in beslag en Michelangelo's ontwerp werd niet volledig uitgevoerd. Michelangelo baseerde zich voor de verhoudingen van de kapel op de Oude Sacristie van Brunelleschi.

Aan de hand van de schetsen van Michelangelo en kopieën naar diens tekeningen is de ontwikkeling van het ontwerp te volgen. Aanvankelijk dacht hij aan een vrijstaand monument met aan elke zijde een graftombe voor een van de vier Medici. Daarna volgde het idee om de twee zijwanden te voorzien van dubbele graftombes voor respectievelijk de beide Magnifici en de beide hertogen, terwijl de wand tegenover de ingang was gereserveerd voor het altaar met daarboven beelden van de Madonna met Kind en de beide beschermheiligen van de Medici, Cosmas en Damianus. Deze opzet werd ten slotte ingeruild voor het min of meer definitieve ontwerp, waarbij aan de zijwanden de grafmonumenten voor de beide hertogen werden aangebracht, terwijl de beide Magnifici in een dubbele, onversierde sarcofaag tegenover het altaar werden bijgezet. Van dit ontwerp zijn alleen de beide grafmonumenten voor de hertogen met in totaal zes beelden grotendeels uitgevoerd. Van de beelden voor het altaar heeft Michelangelo alleen de Medici-Madonna voltooid. De beelden van de beide heiligen zijn door andere Florentijnse beeldhouwers uitgevoerd. Zij werden door Giorgio Vasari geplaatst op een eenvoudige marmeren sarcofaag, met daarin de stoffelijke resten van Lorenzo il Magnifico en zijn broer Giuliano, die eerst waren bijgezet in de graftombe van hun vader Piero en oom Giovanni in de Oude Sacristie.[6][7]

In de kapel rust ook de in 1537 vermoorde Alessandro, de eerste hertog van Florence.

Vorstenkapel[bewerken | brontekst bewerken]

Via de crypte onder de kerk is de Vorstenkapel bereikbaar die vanaf 1604 werd gebouwd. Het achthoekige gebouw met koepel is een praalgraf voor degroothertogen van Toscane uit de Medici-familie. Er bevinden zich grafmonumenten voor de eerste zes groothertogen, te weten van links naar rechts: Cosimo I, Francesco I, Cosimo III, Ferdinando, Cosimo II en Ferdinando II. De stoffelijke resten bevinden zich in een crypte onder de kapel.

Biblioteca Laurenziana[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Biblioteca Medicea Laurenziana voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Klooster[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Ackerman, James S. (herfst 1994). The First Renaissance Buildings (bespreking van Saalman 1993). Design Book Review – The Architecture of Humanism (34): 23-26.
  • Argan, Giulio Carlo, Contardi, Bruno (1993). Michelangelo Architect. Harry N. Abrams, New York (Engelse vertaling uit het Italiaans).
  • Baedeker (1993). Florence. Wolters-Noordhoff, Groningen.
  • Gombrich, E.H. (1976). From the Revival of Letters to the Reform of Art: Niccolò Niccoli and Filippo Brunelleschi. In: The Heritage of Apelles. Phaidon, Londen, pp. 93-110.
  • Panofsky, Erwin (1984). Iconologische studies. SUN, Nijmegen (Nederlandse vertaling uit het Engels).
  • Pizzigoni, Attilio (1991). Filippo Brunelleschi. Artemis & Winkler Verlag, Zürich & München (Duitse vertaling uit het Italiaans).
  • Saalman, Howard (1993). Filippo Brunelleschi: The Buildings. Pennsylvania State University Press.

-- CATEGORIE --