Helmroestmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Helmroestmos
Helmroestmos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Marchantiophyta (Levermossen)
Klasse:Jungermanniopsida
Onderklasse:Jungermanniidae
Orde:Jungermanniales
Familie:Jubulaceae
Geslacht:Frullania
Soort
Frullania dilatata
(L.) Dumort. (1835)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Helmroestmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het helmroestmos (Frullania dilatata) is een levermos in de familie Jubulaceae. Het groeit op verschillende bomen, vooral es (Fraxinus excelsior), wilg (Salix), populier (Populus), in goed verlichte omgevingen.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Dit blauwgroene, vertakte levermos heeft stengels van 0,7-1,5 mm breed, met bladeren tot 1 mm breed en 1,2 mm lang; bladeren hebben ronde lobben. Het mos vormt matten en groeit meestal dicht tegen het substraat. Met de rhizoïde plukjes aan de onderzijde hechten ze aan de ondergrond. De kleur is donker roodbruin tot zwartachtig, in schaduwrijke gebieden ook donkergroen. Vooral in de volle zon hebben de planten hun karakteristieke roestbruine kleur. De stengels zijn onregelmatig vertakt. De takken zijn ongeveer 1 cm lang en minder dan 1 mm breed.

De bladcellen hebben 3-4 olielichamen en zijn in het midden van het blad 20-25 µm groot. De celhoeken zijn knoestig en verdikt, in sommige gevallen ook de celwanden.

Sporofyten komen regelmatig voor.

Habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Het groeit voornamelijk op de bast van loofbomen, vooral esdoorn en es, zelden op naaldschors of op rotsrijke bodems. Lichtrijke locaties in open bossen, bosranden of op vrijstaande bomen hebben de voorkeur. Het is pionier op bomen met een matig voedselrijke schors. De soort is enigszins droogtetolerant en is behalve in bossen ook op vrijstaande bomen aan te treffen.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

Het mos is wijdverbreid in Europa van laaggelegen tot hooggebergte, vaak gebruikelijk in West-Europa, minder vaak in gebieden met een landklimaat. Verder komt het voor in Azië en Noord-Afrika.

In Nederland komt het algemeen voor. Het is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst. Het kende in de 20e eeuw door luchtverontreiniging een achteruitgang. Een eeuw later werd het weer algemeen in vrijwel het gehele land. Het is een attractieve soort, die bij inventarisaties niet snel over het hoofd wordt gezien.

Naam[bewerken | brontekst bewerken]

Het epitheton dilatata (verwijd) verwijst naar de ventrale lobben van de vergrote bladeren.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]