Naar inhoud springen

Holcocranum saturejae

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Holcocranum saturejae
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Lygaeidae (Bodemwantsen)
Onderfamilie:Artheneinae
Geslacht:Holcocranum
Soort
Holcocranum saturejae
(Kolenati, 1845)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Holcocranum saturejae op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De Holcocranum saturejae is een wants uit de onderfamilie Artheneinae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Rietbodemwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.[1][2]

De onderfamilie Artheneinae wordt ook weleens gezien als een zelfstandige familie Artheneidae in een superfamilie Lygaeoidea.[3] Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De rietbodemwants is glanzend geelbruin of okerkleurig. De soort onderscheidt zich van ander bodemwantsen door de lichte ribbels op de kop, halsschild, schildje en dekvleugels. Alleen de erop lijkende lisdoddebodemwants heeft deze ribbels ook, maar heeft geen duidelijke ribbels op het halsschild. Het bruine schildje (scutellum) heeft een opvallende tekening in de vorm van een lichte V. De lengte is 2,9 – 3,8 mm.

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De soort komt voor in Zuid-Europa, het Middellandse Zeegebied, in het tropische deel van Afrika en in het gebied ronde de Kaspische Zee. In Noord-Amerika is hij ingevoerd. Ze zijn te vinden in vochtige leefgebieden, waar riet (Phragmites australis) of lisdodde (Typha) groeit.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Deze wantsen leven zowel op riet (Phragmites australis) als op lisdodde (Typha) en ze brengen het grootste deel van de tijd van hun ontwikkeling door in de aar, waar ze aan de rijpende zaden zuigen. Alleen tijdens de paring en voortplantingstijd zijn ze aan de buitenkant te vinden. In het zuidoosten schijnt een ontwikkeling op de zaden van schietwilg (Salix alba) ook mogelijk te zijn. Over de ontwikkeling is niet alles bekend. Waarschijnlijk is het in de warme gebieden gelijk aan de ontwikkeling van de lisdoddebodemwants, maar brengt de soort in gebieden met een minder gunstig klimaat elk jaar slechts één generatie voort. Daar zijn alleen overwinterende imago’s aangetroffen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]