Ich geh und suche mit Verlangen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Ich geh und suche met Verlangen (BWV 49) is een religieuze cantate van Johann Sebastian Bach.

Programma[bewerken | brontekst bewerken]

Deze cantate is geschreven voor de 20e zondag na Trinitatis (is de zondag na Pinksteren) en weerklonk voor het eerst op 3 november 1726.

Bijbellezingen:

Brief van Paulus aan de Efeziërs 5:15–21

Tekst[bewerken | brontekst bewerken]

Dit werk bestaat uit zes delen.

  1. Sinfonia
  2. Aria (bas): Ich geh' und suche mit Verlangen
  3. Recitativo (sopraan, bas): Mein Mahl ist zubereit't
  4. Aria (sopraan): Ich bin herrlich, ich bin schön
  5. Recitativo (sopraan, bas): Mein Glaube hat mich selbst so angezogen
  6. Aria/Chorale (sopraan, bas): Dich hab' ich je und je geliebet

Muzikale bezetting[bewerken | brontekst bewerken]

Orgel, violoncello piccolo, oboe d'amore, viool I/II, altviool, basso continuo.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]