Jacob Adriaan Frederik Lodewijk van Heeckeren

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Jacob Adriaan Frederik Lodewijk baron van Heeckeren (Zutphen, 24 november 1827Meerssen, 9 augustus 1887) was een Nederlands publicist.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Van Heeckeren, telg uit het oud-adellijke geslacht Van Heeckeren, was een zoon van rechter mr. Adolf Jacob Hendrik Willem baron van Heeckeren, heer van Nettelhorst en Batinge (1784-1857) en Adriana Luthela Agnes Lubbertina barones van Heeckeren (1787-1866). Hij trouwde in 1869 met de uit Meerssen afkomstige Cornelia Sara Geertruida Jonckers (1830-1916); dit huwelijk bleef kinderloos.

Van Heeckeren werd ontvanger, later inspecteur en directeur der registratie en domeinen, laatstelijk te Maastricht. Buiten die functie hield hij zich ook bezig met historische, juridische en vooral letterkundige onderwerpen, met name over de oude Hollandse schrijvers. In de 20e eeuw werd hij als verdediger van bijvoorbeeld Jacob Cats genoemd. Behalve zelfstandige publicaties schreef hij voor tijdschriften, zoals De Gids en almanakken, zoals de Utrechtsche. Enkele van zijn stukken verschenen postuum. Hij was lid van het Utrechts Historisch genootschap. Hij overleed in Limburg op 59-jarige leeftijd; zijn weduwe overleefde hem bijna dertig jaar.

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • De grootste vijandin des vaderlands. [Z.p.], 1856.
  • 'Studiën over het vruchtgebruik', in: De juridische correspondent 1 (1858), p. 22 e.v.
  • Voltaire, de dichterlijke maar partijdige bestrijder der godsdienstige vervolgzucht. Iets over en uit de Henriade. Zutphen, 1858.
  • Volksweerbaarheid en nationale letteren. Twee episoden uit de geschiedenis der vaderlandsche letterkunde. Zutphen, 1867 (Bellamy en zijn vrienden / Het sterfbed van J. F. Helmers, 26 Febr. 1813).
  • De weduwe van O. Z. van Haren. Amsterdam, [1875].
  • 'Een voorganger van Multatuli', in: Taal en letteren 4 (1894), p. 329-338 (Betreft O.Z. van Haren, Agon, sultan van Bantam).
  • 'De vrijheid in onze letterkunde', in: Taal en letteren 5 (1895), p. 1-17.
  • 'Vader Cats', in: Taal en letteren 5 (1895), p. 73-106.
  • 'Vondel's zang op Oldenbarneveld', in: Taal en letteren 7 (1897), p. 271-284.
  • 'Nog een en ander over Vondel', in: Taal en letteren 8 (1898), p. 1-13, 401-404, 404-408 (1. De tendenz van den Lucifer. 2. Vondel als lofdichter. 3. Het toneel, Vondel en de kerk).