Julian Rotter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Julian B. Rotter (New York, 22 oktober 1916 - 6 januari 2014) is een Amerikaanse gedragspsycholoog en persoonlijkheidspsycholoog in de cognitieve traditie. Hij is vooral bekend van zijn interpretatie van de sociale leertheorie en van zijn locus of control-theorie.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Rotter is de zoon van Joodse immigranten. Hij ging naar het Brooklyn College, waar hij zijn minor behaalde. Hierna studeerde hij verder aan de universiteit van Iowa. Hier werd hij beïnvloed door Kurt Lewin en volgde hij colleges van onder andere Skinner en Adler. Vooral de laatste heeft hem erg beïnvloed in zijn latere theorieën. Na het behalen van zijn doctoraat aan deze universiteit adviseerde hij tijdens de Tweede Wereldoorlog het Amerikaanse leger. Hierna heeft hij een tijd doorgebracht als voorzitter van de klinische psychologie sectie aan de Ohio State University. In Ohio heeft Rotter ook nog veel tijd doorgebracht met George Kelly, bekend van de Persoonlijke Constructtheorie, waar hij ook door beïnvloed is. Rotter vervolgde zijn carrière aan de University of Connecticut, waar hij programmadirecteur van de Clinische Psychologie werd. Bovendien is hij in die tijd ook nog een tijd voorzitter geweest van de Sociale psychologie en Persoonlijkheidsafdeling bij de American Psychological Association.

Theorieën[bewerken | brontekst bewerken]

Rotter heeft zich in eerste instantie gericht op de psychoanalytische visie van persoonlijkheid van Adler, waarbij het conflict van de ego met het Id en Superego centraal staat. Hier is hij snel vanaf gestapt en heeft toen zelf een theorie ontwikkeld die zich richt op sociale bevestiging, beloning en straf. Veel van de principes van Skinner en conditionering komen hierin terug. De sociale leertheorie van Rotter heeft veel weg van de self-efficacy theory van Albert Bandura, maar is niet hetzelfde.

Zijn latere aanvulling op deze theorie, de locus of control theorie (LoC), wordt vaak aangemerkt als zijn theorie. De LoC gaat uit van persoonlijke attributies, waarmee het gedrag van iemand of eigen verklaard wordt. Gedrag en uitkomsten van gedrag (efficiëntie van gedrag) kan een interne of externe locus (plaats) hebben, en dus binnen of buiten de persoon liggen, en dit bepaalt of de persoon in kwestie al dan niet de beloning krijgt voor zijn gedrag (conditionering). Personen verschillen in het feit of zij vaker een interne of externe locus toewijzen aan bepaalde uitkomsten, en dit bepaalt (een deel van) de persoonlijkheid.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]