Kabinet-Berlusconi IV

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kabinet–Berlusconi IV
Kabinet in Italië Vlag van Italië
Kabinet-Berlusconi IV
Premier Silvio Berlusconi (PdL)
Partij(en) PdLLN
Politieke kleur Liberaal-ConservatiefRegionalisme (Rechts)
2008–2013
Start 8 mei 2008
Eind 16 november 2011
Voorganger Prodi II
Opvolger Monti
Staatshoofd Giorgio Napolitano
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Politiek in Italië


Politiek van Italië


Portaal
Portaalicoon Politiek & Italië Portaalicoon

Het kabinet–Berlusconi IV (Italiaans: Governo Berlusconi IV) was de regering van de Italiaanse republiek van 8 mei 2008 tot 16 november 2011.

Verkiezingen en de formatie[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 en 14 april 2008 werden er verkiezingen gehouden in Italië, nadat de vorige regering van Romano Prodi werd weggestemd in de Italiaanse Senaat. De coalitie het Volk van de Vrijheid-Lega Nord-Movimento per l'Autonomia won in het Huis van afgevaardigden 340 van de 630 zetels, en in de Senaat 168 van de 315 zetels. Een mogelijke coalitie is dus het Volk van de Vrijheid (PdL) en Lega Nord.

Berlusconi heeft gezegd na de uitslag van de verkiezingen bereid te zijn met de oppositie samen te werken om hervormingen te realiseren, de belastingen te verlagen en het overheidsapparaat te saneren. Urgente onderwerpen zijn volgens hem het oplossen van de vuilnis-crisis in Napels en de problemen rond overname van luchtvaartmaatschappij Alitalia door Air France/KLM. Berlusconi is fel tegenstander van een overname van Alitalia door Air France/KLM. Hij heeft dan ook gezegd dat het in Italiaanse handen zal blijven[1].

Hij heeft ook bekend dat Italië moeilijke tijden tegemoet zal gaan, omdat het land er economisch slecht voor staat. Volgens de planning zal de economie dit jaar zelfs niet groeien. De Italiaanse staat heeft een grote schuld, maar desondanks is hij vastbesloten de belastingen te verlagen[2]. Hij zei van plan te zijn Europees commissaris voor justitie Franco Frattini terug te laten keren als minister van Buitenlandse Zaken en Giulio Tremonti als minister van Financiën.

Lega Nord heeft in de nieuwe regering vier ministerposten, met Umberto Bossi opnieuw als minister van Nationale Hervorming , Roberto Maroni als minister van Binnenlandse Zaken, Luca Zaia is belast met het departement Landbouw en Roberto Calderoli is minister van Vereenvoudiging geworden[3].

Verloop van de regering[bewerken | brontekst bewerken]

2008[bewerken | brontekst bewerken]

In de eerste maand van de nieuwe regering hield de regering haar eerste vergadering in de Zuid-Italiaanse stad Napels, om het vuilnisprobleem daar op te lossen. Met zijn bezoek wilde hij laten zien dat het hem menens was. Enkele dagen voordat Berlusconi op bezoek kwam, staken boze inwoners van de stad het afval in brand, omdat ze woedend waren over de besluiteloosheid rondom het probleem. De Europese Commissie dreigde Italië voor de rechter te slepen omdat de centrale overheid ook niets deed om het vuilnisprobleem aan te pakken[4]. Berlusconi maakte na de vergadering een pakket maatregelen bekend om het probleem aan te pakken. Hij heeft het hoofd van de Italiaanse civiele bescherming, Guido Bertolaso, als staatssecretaris de opdracht gegeven de noodtoestand in en om Napels aan te pakken. Verder worden stortplaatsen tot "militaire zones" verklaard die worden bewaakt door het leger, aldus Berlusconi. De vorige regering kon de problemen niet oplossen. "Ze hebben een tijdbom achtergelaten, maar ik reken erop dat wij die kunnen ontmantelen", zei Berlusconi voor vertrek uit Rome[5].

Ook maakte Berlusconi bekend dat de regering harde maatregelen gaat nemen tegen illegale immigratie en criminaliteit. Illegalen zouden tot vier jaar cel moeten kunnen krijgen. Daarnaast wil de regering streven naar minder Roma-zigeuners in het land. De Roma worden door veel Italianen gezien als grote oorzaak van de toename van criminaliteit en geweld in het land .

In juli 2008 stemde de Kamer van Afgevaardigden in met een wet die premier Berlusconi, verdacht van corruptie, onschendbaar maakt tijdens zijn ambtstermijn. In de nieuwe wet kunnen de president van Italië, de premier en voorzitters van de twee kamers van het parlement tijdens hun ambtsperiode niet vervolgd worden. Het wetsvoorstel wordt door de oppositie zwaar bekritiseerd. De Italiaanse Kamer van Afgevaardigden had in juni 2003, toen Berlusconi ook premier was, een vergelijkbare wet aangenomen. Deze werd in januari 2004 echter door het Constitutionele Hof verworpen. Berlusconi, die een paar keer is vrijgesproken van corruptie en nu ook weer verdacht wordt, zou zichzelf willen vrijwaren van rechtszaken[6].

In dezelfde maand kwam Berlusconi weer met zijn kabinet bijeen in Napels om daar de noodtoestand op te heffen. Hiermee wilde hij aantonen dat de vuilniscrisis in de stad voorbij is. Volgens Berlusconi had het Italiaanse leger inmiddels 35.000 ton afval opgehaald. Berlusconi zei dat het probleem pas echt is opgelost als de tien geplande afvalverbranders klaar zijn en het aantal stortplaatsen is verhoogd. "De nieuwe stortplaatsen zullen desnoods door het leger worden bewaakt tegen de maffia", zei de premier[7].

2009[bewerken | brontekst bewerken]

In maart lanceerde Berlusconi de nieuwe politieke partij, genaamd het Volk van de Vrijheid. Tijdens een driedaagse oprichtingscongres zei hij dat de rol van de minister-president moet worden versterkt, en dat daarvoor de grondwet moet worden hervormd. Binnen het Volk van de Vrijheid krijgt Berlusconi veel te zeggen. Hij benoemt onder meer de mensen voor alle posten van belang binnen de partij[8]. Het Volk van de Vrijheid is een fusie van de twee grootste centrum-rechtse partijen, Forza Italia en Alleanza Nazionale.

Bij de NAVO-top in Straatsburg in april ontstond een rel rondom Berlusconi, omdat hij de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de andere NAVO-leiders liet wachten. Hij liep niet met de rest van het gezelschap mee over de voetbrug over de Rijn van Duitsland naar Frankrijk, maar bleef aan de Duitse kant een telefoongesprek voeren. Merkel ontving voor de wandeling alle regeringsleiders. Toen Berlusconi aankwam, wees hij op zijn mobiele telefoon en ging met de rug naar Merkel toe aan de Rijn een telefoongesprek voeren. De bondskanselier was duidelijk ontstemd. Nadat ze als laatste de Britse premier Gordon Brown had begroet, besloot ze niet meer op Berlusconi te wachten. Volgens medewerkers probeerde Berlusconi zijn Turkse collega Recep Tayyip Erdoğan ertoe te brengen zijn verzet tegen de Deense premier Anders Fogh Rasmussen op te geven, die de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO zou worden. Berlusconi bleef bijna een half uur aan de telefoon. Berlusconi ontbrak bij de groepsfoto op de brug en bij de herdenking van de gesneuvelde NAVO-militairen. Hij arriveerde pas toen aan de Franse kant een tweede groepsfoto werd gemaakt[9].

De Europese parlementsverkiezingen in juni werden een succes voor Berlusconi's Volk van de Vrijheid. Met 35% liet hij de Democratische Partij met 26% ver achter. Samen met de andere coalitiepartijen Lega Nord en Polo dell'Autonomia 47,7% van de stemmen, goed voor 33 van de 78 zetels in het Europees Parlement.

In juli organiseerde Berlusconi de G8-top in Italië, in het plaatsje L'Aquila, waar in april een aardbeving aan 295 mensen het leven kostte. Berlusconi verplaatste de top van Sardinië, waar hij eerst gehouden zou worden, naar L’Aquila, om de aardbeving op de agenda van de wereldleiders te zetten[10].

In september werd de premier op de vingers getikt door president Giorgio Napolitano. Aanleiding was een toespraak van Berlusconi eerder, waarin hij beweerde dat de "oppositie Israëlische en Amerikaanse vlaggen verbrandt en dat ze juichten bij de dood van zes van onze soldaten". President Napolitano riep Berlusconi op "de waarheid in ere te herstellen". Hij beklemtoonde dat alle partijen de missie in Afghanistan hebben gesteund. De president staat in Italië boven de partijen en houdt toezicht op de correcte gang van zaken binnen de instituties. Berlusconi reageerde hoofdschuddend en beklaagde zich dat de president geen gelegenheid voorbij laat gaan om te interveniëren. Maar de Italiaanse premier erkende dat hij te ver was gegaan. "Ik had moeten zeggen dat ik me richtte op de linkse groeperingen die niet zijn vertegenwoordigd in het parlement. Ik heb me laten meeslepen door de sfeer tijdens de partijbijeenkomst". Eerder op de dag zei hij over de Obama's: "Ik moet u de groeten overbrengen van die meneer. Hoe heet-ie alweer? Die zongebruinde kerel. Ah Barack Obama!" Over Obama’s vrouw Michelle, die op de G20-top in Pittsburgh vrijwel alle regeringsleiders met een kus ontving en Berlusconi een hand gaf, zei Berlusconi: "Je zult het niet geloven, maar ze zijn met zijn tweetjes naar het strand geweest, want zijn vrouw is ook zongebruind". Een week eerder kondigde Berlusconi aan dat hij alleen nog maar over feiten wil praten met journalisten. Hij verwijt de "schurkachtige" pers dat ze alleen roddels over zijn privéleven wil verspreiden[11].

De Italiaanse premier lag naast de pers ook overhoop met de magistratuur, delen van de kerk, partijgenoot Gianfranco Fini, en het constitutionele hof bepaalde dat de immuniteitswet van Berlusconi het principe van gelijkheid schendt (zie onder). Na langdurig diplomatiek overleg achter de schermen wist Berlusconi’s naaste medewerker Gianni Letta een ontmoeting met paus Benedictus XVI te organiseren. De verhoudingen met de katholieke kerk waren vertroebeld na de aanval van Il Giornale, de krant van Berlusconi’s broer, op de hoofdredacteur van de bisschoppenkrant L'Avvenire. Die werd in een stuk neergezet als een homoseksueel die vrouwen lastig heeft gevallen. Ook heeft de kerk kritiek geuit op Berlusconi’s losbandige leefwijze. Zijn vrouw Veronica Lario heeft in de zomer een echtscheiding aangekondigd met haar man[11].

Berlusconi tijdens de G8-top in Italië
Berlusconi met Barack Obama

In het najaar van 2009 zakte de waardering voor Berlusconi voor het eerst gezakt tot 47 procent, tegen 62 procent in oktober 2008, aldus de oppositiekrant la Repubblica. Dit na een zomer vol onthullingen over seksschandalen rondom de premier. De van omkoping verdachte zakenman Gianpaolo Tarantini verklaarde bij justitie in Bari namelijk dat hij tussen februari en mei 2009 achttien feestjes voor de premier verzorgde, waarbij dertig vrouwen op bezoek kwamen. Niet alleen het escortmeisje Patrizia D'Addario, maar minstens drie andere vrouwen zouden de nacht met Berlusconi hebben doorgebracht. Maar volgens opiniepeiler Nando Pagnoncelli zeg 74 procent van de Italianen dat Berlusconi’s uitspattingen geen invloed hebben op hun oordeel over hem. Berlusconi gelooft dat ook: "De meeste Italianen wensen dat ze als mij zouden kunnen zijn. Ze herkennen zich in mij en in de manier waarop ik me gedraag". Ook werkt justitie aan een dossier over de samenwerking tussen politiek en maffia begin jaren negentig, dat mogelijk belastend is voor medewerkers van Berlusconi. Onder hen Marcello dell'Utri, medeoprichter van Berlusoni’s eerste partij Forza Italia, die tot negen jaar cel is veroordeeld wegens banden met de maffia[11].

In oktober werd door het Constitutionele Hof bepaald dat Berlusconi niet langer onschendbaar zou zijn. De immuniteitswet schendt volgens het Hof het principe van gelijkheid. Hierdoor kon de weg vrij worden gemaakt voor twee rechtszaken. Hij zal zich moeten verantwoorden voor het vermeende omkopen van de getuige David Mills. Deze Britse advocaat en voormalig adviseur van Berlusconi is veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf, omdat hij, in ruil voor 600.000 dollar, meineed pleegde in een rechtszaak, waardoor Berlusconi vrijuit kon gaan. Daarnaast zal Berlusconi worden vervolgd voor belastingontduiking en boekhoudkundige fraude. Hij zou via een financiële constructie bij de aankoop van filmrechten tientallen miljoenen aan de Italiaanse fiscus hebben onthouden. Bekijk hier een overzicht van de belangrijkste rechtszaken waar Berlusconi bij betrokken is geweest. "Ik ga door. Het Hof is gepolitiseerd. Het is een instrument in handen van links", zo de eerste reactie van Berlusconi[12]. Volgens landsadvocaat Glauco Nori, die Berlusconi vertegenwoordigt, leidt afkeuring van de immuniteitswet tot "onherstelbare schade". Het wordt voor Berlusconi "onmogelijk om met de gewenste inzet" zijn werk te doen, "als het al niet zal leiden tot zijn ontslag", aldus Nori[11].

Op 13 december werd premier Berlusconi aangevallen door Massimo Tartaglia, die al tien jaar onder behandeling is voor mentale problemen. Boze omstanders probeerden hem direct na zijn arrestatie aan te vallen. Berlusconi gaf op het Domplein in Milaan een toespraak op een bijeenkomst van het Volk van de Vrijheid. Na een toespraak deelde Berlusconi handtekeningen uit aan zijn supporters. Tussen de bewakers door slaagde Tartaglia erin hem in het gezicht te treffen met een metalen object. Berlusconi had beschadiging aan twee tanden en aan zijn lip; hij werd 24 uur voor controle in het ziekenhuis gehouden, maar zei na een eerste behandeling dat het goed met hem ging. Hij toonde zich volgens partijgenoten die hem in het ziekenhuis hebben bezocht „verbitterd” vanwege "de haatcampagne" die volgens hem de laatste tijd tegen hem wordt gevoerd. Maar, zo zou hij hebben gezegd: "Ik ben er nog altijd en ze zullen me niet stoppen"[13].

2010[bewerken | brontekst bewerken]

Op 11 januari ging Berlusconi weer aan de slag, na de aanslag van begin december. Hij had een nieuw gebit gekregen na de aanval. Hij wees naar zijn kaak om aan te tonen dat het litteken bijna volledig verdwenen is. Een close-up van zijn gebit liet ook zien dat de tanden van Berlusconi weer volledig opgelapt zijn. Het incident heeft Berlusconi wel opnieuw populairder gemaakt in Italië[14]. Hij vergaderde met zijn ministers en wilde met president Giorgio Napolitano overleggen over de geplande hervormingen waaronder een omstreden wet die voor kortere rechtszaken moet zorgen[15].

Op 21 januari keurde de Italiaanse Senaat een nieuwe wet goed die de duur van rechtszaken drastisch beperkt, een regeling die volgens critici speciaal is gemaakt voor Berlusconi. De meest grondige hervorming van het Italiaanse recht sinds de Tweede Wereldoorlog moet echter nog wel worden goedgekeurd door de Kamer, maar daar heeft de partij van Berlusconi een nog ruimere meerderheid dan in de Senaat, waar het voorstel met 163 stemmen voor en 130 tegen werd aangenomen. Rechtszaken mogen volgens de nieuwe wet nog maximaal zes en een half tot tien jaar duren. Voor de ergste delicten als terrorisme of betrokkenheid bij de maffia betekent dit dat een zaak verjaart na tien jaar – vijf jaar voor eerste aanleg, drie jaar voor beroep en twee jaar voor cassatie. De wet geldt met terugwerkende kracht, waardoor een einde komt aan ruim 100.000 rechtszaken, waarvan twee tegen Berlusconi. De oppositie meent daarom dat de wet speciaal voor Berlusconi is geschreven, nadat de hoogste rechter in oktober zijn onschendbaarheid had opgeheven. Daardoor konden meerdere processen tegen hem worden hervat. Berlusconi ontkent de aantijging en reageerde gisteren door te zeggen dat ook de nieuwe termijnen nog te lang zijn. Berlusconi staat momenteel in Milaan terecht voor omkoping van een getuige in een ander proces en fiscale fraude bij zijn tv- en mediagroep Mediaset[16].

Kabinet–Berlusconi IV (2009–2011)[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsbekleder Functie Ambtstermijn Partij
Silvio Berlusconi Silvio
Berlusconi

(1936–2023)
Premier 8 mei 2008 16 november 2011
[17]
PdL
Gianni Letta Gianni
Letta

(1935)
Secretaris-
generaal
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Roberto Maroni Roberto
Maroni

(1955–2022)
Minister van
Binnenlandse
Zaken
8 mei 2008 16 november 2011 LN
Franco Frattini Franco
Frattini

(1957)
Minister van
Buitenlandse
Zaken
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Giulio Tremonti Giulio
Tremonti

(1947)
Minister van
Financiën
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Angelino Alfano Angelino
Alfano

(1970)
Minister van
Justitie
8 mei 2008 27 juli 2011
[17]
PdL
Nitto Francesco Palma Nitto
Francesco
Palma

(1950)
27 juli 2011 16 november 2011 PdL
Claudio Scajola Claudio
Scajola

(1948)
Minister van
Economische
Zaken
8 mei 2008 4 mei 2010
[17]
PdL
Silvio Berlusconi Silvio
Berlusconi

(1936–2023)
4 mei 2010 4 oktober 2010 PdL
Paolo Romani Paolo
Romani

(1947)
4 oktober 2010 16 november 2011 PdL
Ignazio La Russa Ignazio
La Russa

(1947)
Minister van
Defensie
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Ferruccio Fazio Ferruccio
Fazio

(1944)
Minister van
Volksgezondheid
8 mei 2008 16 november 2011 O
Maurizio Sacconi Maurizio
Sacconi

(1950)
Minister van
Arbeid en
Sociale Zaken
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Mariastella Gelmini Mariastella
Gelmini

(1973)
Minister van
Onderwijs
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Minister van
Hoger Onderwijs
en Wetenschap
Altero Matteoli Altero
Matteoli

(1940–2017)
Minister van
Transport
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Luca Zaia Luca Zaia
(1968)
Minister van
Landbouw
8 mei 2008 16 april 2010
[17]
LN
Giancarlo Galan Giancarlo
Galan

(1956)
16 april 2010 23 maart 2011
[17]
PdL
Francesco Saverio Romano Francesco
Saverio
Romano

(1964)
23 maart 2011 16 november 2011 PdL
Stefania Prestigiacomo Stefania
Prestigiacomo

(1966)
Minister van
Milieu
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Sandro Bondi Sandro
Bondi

(1959)
Minister van
Cultuur
8 mei 2008 23 maart 2011
[17]
PdL
Giancarlo Galan Giancarlo
Galan

(1956)
23 maart 2011 16 november 2011 PdL
Elio Vito Elio Vito
(1960)
Minister voor
Parlementaire
Betrekkingen
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Renato Brunetta Renato
Brunetta

(1950)
Minister voor
Publieke
Diensten
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Gianfranco Rotondi Gianfranco
Rotondi

(1960)
Minister voor
Overheidsbeleid
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Umberto Bossi Umberto
Bossi

(1941)
Minister voor
Bestuurlijke
Vernieuwing
8 mei 2008 16 november 2011 LN
Andrea Ronchi Andrea
Ronchi

(1955)
Minister voor
Europese Zaken
8 mei 2008 27 juli 2011
[17]
PdL
Anna Maria Bernini Anna
Maria
Bernini

(1965)
27 juli 2011 16 november 2011 PdL
Raffaele Fitto Raffaele
Fitto

(1969)
Minister voor
Regionale
Zaken en
Territoriale
Ontwikkeling
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Mara Carfagna Mara
Carfagna

(1975)
Minister voor
Gelijkheid
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Giorgia Meloni Giorgia
Meloni

(1977)
Minister voor
Jeugdzaken
8 mei 2008 16 november 2011 PdL
Roberto Calderoli Roberto
Calderoli

(1956)
Minister voor
Wetgevende
Vereenvoudiging
8 mei 2008 16 november 2011 LN
Michela Vittoria Brambilla Michela
Vittoria
Brambilla

(1967)
Minister voor
Toerisme
9 mei 2009 16 november 2011 PdL
Aldo Brancher Aldo
Brancher

(1943)
Minister voor
Subsidiariteit en
Decentralisatie
18 juni 2010 5 juli 2010 PdL
Voorganger:
Prodi II
Kabinet–Berlusconi IV
2009–2011
Opvolger:
Monti