Landraad (Nederlands-Indië)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Landraad

De landraad was in Nederlands-Indië een rechtsprekend orgaan. Het was voor de inheemse bevolking de gewone rechtbank in zowel burgerlijke zaken als strafzaken en voor niet-Europese buitenlanders in strafzaken.

Nederlands-Indië kende een duaal rechtsstelsel: de inheemse bevolking behield grotendeels het eigen gewoonterecht, binnen de adat en de traditionele rechtspraak die daarbij hoorde. Daarnaast werden ook wetboeken op westerse grondslag ingevoerd voor de niet-inheemse bevolking en voor zaken waar de adat geen passende oplossing bood, met rechtspraak "in naam van de Koning(-in)". De landraad behoorde tot deze laatste vorm van rechtspraak.

De landraad was te vinden in alle hoofdplaatsen en afdelingen en bestond uit drie leden: een jurist die voorzitter was en twee vooraanstaande inheemse leden. Verder waren bij zittingen aanwezig:

  • het plaatselijke hoofd van de moslims, de penghoeloe;
  • de griffier;
  • de inheemse openbare aanklager, de djaksa.
Zie de categorie Landraad (Dutch East Indies) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.