Het is een instrumentaal werk van ruim zeventig maten, dat Aho schreef voor de begrafenisceremonie van zijn vader bouwondernemer Paavo Aho (1918-2002). Aho schreef het voor de ongebruikelijke combinatie viool (bespeeld door de componist, zijn eerste muziekinstrument), hobo (bespeeld door zijn broer Keijo Aho) en pijporgel (bespeeld door Mirja Paju).[1] De muziek is behoudend en sober van aard. De (waarschijnlijk enige) uitvoering vond plaats op 8 maart2002 in Forssa.
Bronnen, noten en/of referenties
Uitgave Bis Records: Kaija Saarikettu (viiol), Anna-Kaisa Pippuri (hobo), Jan Lehtola (orgel) in een opname in Helsinki mei 2013