Maurice Ketten
Maurice Ketten (geboren als Prosper Fiorini) (Firenze, 2 maart 1875 - 1965) was een Italiaans-Amerikaans cartoonist. Hij studeerde aan de École des Beaux Arts in Parijs en ging later naar de Verenigde Staten. Daar tekende hij vanaf 1907 tot 1931 cartoons en humoristische stop-comics voor de New York World, de krant van Joseph Pulitzer, die hij ondertekende met "Maurice Ketten". Die bleken populair en later werden ze verdeeld door The Press Publishing Co. en gepubliceerd in andere kranten in de Verenigde Staten en daarbuiten. Zijn langstlopende reeks was getiteld Can You Beat It? Andere reeksen van zijn hand waren The "Hurry Up" New Yorker, The Day of Rest, Such is Life!, The Latest, Why Not?, The Plain Truth! en Poor Little Income.
Ketten leverde in zijn cartoons humoristische commentaar op het dagelijkse Amerikaanse en meer bepaald New Yorkse leven. Zijn stijl valt te vergelijken met die van zijn tijdgenoot Rube Goldberg. Al Capp (de geestelijke vader van Li'l Abner) rekende deze cartoonisten tot zijn "idealen".[1]
In Nederland publiceerde de Telegraaf in 1931-1932 M'n vrouw en ik, een comic met vier plaatjes en met de dialoog onder de plaatjes.[2]
Ketten illustreerde ook de boeken Discoveries in every-day Europe: Vagrant notes of a rapid journey (1907) en Elba and elsewhere (1910) van Don Carlos Seitz, een directeur bij de New York World.
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- Virtual International Authority File (VIAF): 83589413
- Lambiek Comiclopedia: Maurice Ketten
- "The Day of Rest" in de Nieuw-Zeelandse Auckland Star van 3 augustus 1912
- "The Day of Rest" in The Evening World van 3 juni 1912
- "Such Is Life" in de Auckland Star van 27 november 1920
- "Such Is Life" in de Pittsburgh Press van 21 juli 1917
- "Can You Beat It!" in The Evening World van 10 april 1920
- "The Plain Truth!" in The Evening World van 3 augustus 1920
Bronnen, noten en/of referenties
|