Nederlands Handbal Verbond

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nederlands Handbal Verbond
NHV
Sport Handbal
Land Vlag van Nederland Nederland
Algemene gegevens
Voorzitter Roel Goffin[1]
Vicevoorzitter Klaas Toes
Algemeen-secretaris Bernard Bullens
Zetel Sportcentrum Papendal
Oprichtingsjaar 1935
Aantal leden ±49.000 (2019)
Aantal verenigingen 359 (2020)
Structuur
Wereldbond IHF
Olympisch comité NOC*NSF
Website
Portaal  Portaalicoon   Sport
Handbal
Bioscoopjournaal uit 1943. Het Nederlands Handbalverbond organiseert een technische dag waarbij overal in het land handbalwedstrijden worden gespeeld.

Het Nederlands Handbal Verbond (NHV), is de koepelorganisatie in Nederland voor de beoefening van de teamsport handbal. De sport wordt in verscheidene vormen gespeeld zoals zaalhandbal, veldhandbal en beachhandbal. Anno 2019 telde de federatie ongeveer 49.000 leden en 359 verenigingen.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1926 vond de handbalsport onderdak bij het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond (K.N.G.V.) als een van de vier bondsspelen. In 1936 verzelfstandigde het handbal zich in de Bonds Handbal Commissie nog steeds onder K.N.G.V. vlag. Op 1 januari 1942 kwam handbal op eigen benen te staan door de oprichting van het Nederlands Handbal Verbond. Hiermee viel handbal nog niet in Nederland organisatorisch onder één koepel. De katholieke sporters in Nederland, bedreven hun sporten onder de landelijke koepel van de Nederlandse Katholieke Sportfederatie (N.K.S.) waar handbal rechtstreeks onder ressorteerde. In 1948 werd er in Limburg de Rooms Katholieke Limburgse Handbal Bond (rk L.H.B.) opgericht als onderdeel van de Rooms Katholieke Nederlandse Handbalbond (r.k. N.H.B.) onder de koepel van de N.K.S in 1949. De katholieke koepel fuseerde in 1957 met het N.H.V.[2][3]

In Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Op de Olympische spelen 1928 in Amsterdam is handbal gepresenteerd door een hogeschool in Berlijn. Het handbal spel viel in de smaak en al snel kwam er een competitie. De eerste interland tegen Duitsland werd verloren met 2-15.

Handbalsysteem[bewerken | brontekst bewerken]

Niveau Klasse Aantal clubs
per comp.
Landelijke Divisie
1 BENE-League 12 (alleen bij de heren)
6 Nederlandse heren teams
HandbalNL League
2 Eredivisie Heren 16
Eredivisie Dames 12
3 Eerste divisie 16
4 Tweede divisie A 12
B
5 Hoofdklasse A 12
B 12
C 12
D 12
E 12 (alleen bij de dames)
F 12 (alleen bij de dames)
Regionale Klasse
6 Eerste Klasse Verschilt per competitie
7 Tweede Klasse
8 Poules

van het jaar: 2023/24[4]

Team Geboortejaar Bal maten Gebruik van hars
Senioren 2004 t/m ouder 3 (H)/2 (D) Ja
A-Jeugd 2005 t/m 2006 3 (H)/2 (D) Ja
B-Jeugd 2007 t/m 2008 2 Nee
C-jeugd 2009 t/m 2010 2 (H)/1 (D) Nee
D-Jeugd 2011 t/m 2012 1 Nee
E-Jeugd 2013 t/m 2014 0 Nee
F-Jeugd 2015 t/m 2016 0 (Mag ook softbal) Nee
Kabouter 2017 0 (Mag ook softbal) Nee

G-Handbal[bewerken | brontekst bewerken]

Al ruim twintig jaar[(sinds) wanneer?] wordt er binnen het NHV G-(Gehandicapten)handbal gespeeld. Inmiddels is dat uitgegroeid naar teams die iedere maand in toernooivorm tegen elkaar spelen. Bij verenigingen die niet over een volledig team beschikken, worden de gehandicapte spelers met de andere teams gemengd.

Nationale ploegen[bewerken | brontekst bewerken]

Georganiseerde toernooien[bewerken | brontekst bewerken]

In 2012 zou het NHV het Europees kampioenschap voor vrouwen organiseren. Het NHV zag echter af van de organisatie nadat het EHF aanvullende eisen stelde, die zo'n 1,2 miljoen euro zouden kosten. De handbalbond kon deze kosten niet dragen. De NHV besloot om op 4 juni 2012, kort voor het EK van december, de organisatie terug te geven. Deze teruggave kwam de handbalbond op een boete te staan van het EHF van €300.000, vanwege het in diskrediet brengen van de sport. De rechtbank van het EHF oordeelde dat het NHV, de statuten en reglementen van het EHF ernstig had geschonden en het evenement en de handbalsport ernstige schade had berokkend. Naast de boete moest de bond ook nog €250.000 aan schadevergoeding betalen aan het EHF, vanwege gemaakte kosten in verband met de terugtrekking. Verder mocht het NHV drie jaar lang (tot december 2016) geen enkel EHF evenement voor nationale teams meer organiseren. Vanwege de teruggave mochten de Nederlandse handbalsters bovendien niet deelnemen aan het EK. Uiteindelijk is op een zitting bepaald dat de NHV 220 duizend euro boete aan de EHF moest betalen, hiermee is de NHV aan een reuzenboete ontsnapt.[5][6][7]

Het NHV zou oorspronkelijk ook het wereldkampioenschap vrouwen van 2003 organiseren. Vanwege financiële onvermogens moest het NHV ook dit toernooi teruggeven.[5][8]

In 2025 zullen Nederland en Duitsland samen het wereldkampioenschap voor vrouwen organiseren.[9]

Leden[bewerken | brontekst bewerken]

Ledenaantal[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder de ontwikkeling van het ledenaantal en het aantal verenigingen:[10][11][12][13][14][15][16][17]

Jaar Ledenaantallen Verenigingen
Mannen Vrouwen Totaal
2022 50.939 Gestegen
2021 50.576 Gedaald
2020 52.848 Gedaald 359
2019 53.423 367
2018 367
2017 14.276 37.068 51.344 Gestegen 374
2016 14.279 35.099 49.378 Gedaald 374
2015 14.283 35.096 49.379 Gedaald 401
2014 14.390 35.394 49.784 Gestegen 393
2013 14.370 35.348 49.718 Gedaald 393
2012 14.595 38.669 53.264 Gedaald 394
2011 15.033 39.101 54.134 Gedaald 399
2010 16.516 37.910 54.426 Gedaald 407
2009 56.272 Gedaald 418
2008 17.541 39.651 57.192 Gedaald 419
2007 17.982 39.725 57.707 Gestegen 420
2006 17.858 39.528 57.386 Gestegen 421
2005 54.811 Gedaald 421
2004 56.872 Gestegen 479
2003 18.653 37.913 56.566 Gestegen 452
2002 21.366 34.922 56.288 Gestegen 486
2001 492
1999 56.071 Gedaald 498
1996 22.067 36.794 58.861 Gedaald 538
1995 60.782 Gedaald
1993 65.438 Gedaald
1992 67.864 Gedaald
1991 70.184 Gedaald 590
1990 73.536 Gedaald 615
1987 82.625 Gedaald
1984 85.921 Gedaald
1981 95.100 Gestegen
1978 92.081 Gestegen
1969 51.515 Gestegen
1950 18.332    

Ereleden[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende personen werden tot erelid benoemd van het NHV:[18]

  • 1948 – H. Drenth
  • 1948 – G. Versteeg
  • 1952 – J. Krijgsman
  • 1954 – W. Akkerman
  • 1956 – Jac. v.d. Reyden
  • 1956 – Joh. B.Kuil
  • 1958 – C.D.F. Eerbeek
  • 1964 – C.M. Agterdenbosch
  • 1965 – R.H. Bosje
  • 1969 – S. Klepke
  • 1969 – W. Lems
  • 1971 – Mevr. J.J. van Muylwijk
  • 1972 – H.H. v.d. Toolen
  • 1973 – H.J. v.d. Beld
  • 1974 – P.A.J. Broere
  • 1974 – D. de Hondt
  • 1975 – Mevr. G. Schuitert
  • 1977 – H.W.G. Munzert
  • 1977 – B.H.J. Vankan
  • 1978 – J.F. van Driel
  • 1979 – F. Groener
  • 1979 – J. van Houten
  • 1980 – A.J.M. Schimmel
  • 1980 – W. v.d. Voordt
  • 1980 – J. Gerris
  • 1981 – P.J. Stitzinger
  • 1983 – A.J. Cras
  • 1983 – E. Stokkentreeff
  • 1984 – B. ten Have
  • 1984 – H. Menninga
  • 1985 – P. Storm
  • 1986 – K. Bruijnzeels
  • 1986 – G. Mooyweer
  • 1986 – J. D. Knetemann
  • 1986 – (J.W.M. Bosma) (Teruggegeven)
  • 1986 – K. Jongkind
  • 1986 – C. Rijlaarsdam
  • 1987 – M. Maas
  • 1989 – Mr. H.J.F. Donners
  • 1989 – F. Wijk
  • 1993 – Ch. Wauben
  • 1999 – O. Abbas (postuum)
  • 1999 – L. Hafkamp
  • 2000 – J. Tuik
  • 2002 – H. Kruse
  • 2002 – (A.C. van Born) (Teruggegeven)
  • 2002 – R. ten Dam
  • 2004 – G. Houtbraken
  • 2005 – N. Simons
  • 2006 – T. Geerdes
  • 2008 – B.B. Verkerk
  • 2013 – R. v.d. Vecht
  • 2015 – G. Hölscher
  • 2015 – Dr. J. Mraz
  • 2016 – J.W.M. Bosma
  • 2016 – N. Witte
  • 2016 – R. Louw

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]