Neproma

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Neproma (voorheen NV Nederlandsche Poetsdoeken Maatschappij), was een Nederlands bedrijf dat bestaan heeft van 1905 tot 1991 en was het langst gevestigd in Arnhem aan de Amsterdamseweg 36-38, direct ten noorden van het station in Arnhem. Het bedrijf startte als poetsdoekenweverij en chemische wasserij.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

1905 - 1935[bewerken | brontekst bewerken]

Ned.Poetsdoeken Mij. Anno 1906

Het bedrijf is in december 1905 opgericht als naamloze vennootschap Nederlandsche Poetsdoeken Maatschappij. De vennoten waren J.W. Meijer (werd aangewezen als directeur), B. Eikendal (commissaris), S.J. Hijmans (commissaris) en G.J. Nieuwenhuis (commissaris). Als klanten had men stoombootmaatschappijen waaronder de Rotterdamsche Lloyd, de Koninklijke Hollandse Lloyd, een aantal elektriciteitscentrales, elektrische trammaatschappijen en de Maatschappij Werkspoor.[2][3] Het bedrijf was de eerste jaren gevestigd aan de Bakkerstraat 56 in het centrum van Arnhem, in een oud pand genaamd De Olde Munte, een 18e-eeuws patriciërshuis. Men had wel al in 1905 het Landgoed Marienburg, grenzend aan de Amsterdamse weg in Arnhem aangekocht om daar in een later stadium een nieuwe fabriek te bouwen.[4] Toenemende vraag zorgde voor grote veranderingen. Men opende een fabriek in Alost (Aalst) (België) in 1909 en in 1912 werd aan de Amsterdamseweg de nieuwe poetsdoeken weverij en wasserij gebouwd. Ook besloot het bedrijf in Amsterdam een filiaal te openen, aan de Singel 309.
In 1917 overleed directeur Meijer en werd opgevolgd door J.H. Budde, die al werkzaam binnen het bedrijf was.[5][6]
Het bedrijf telde anno 1930 circa 85 personeelsleden.

1935 - 1970[bewerken | brontekst bewerken]

05-08-1948 04555 N.V. Ned. Poetsdoeken Mij. (12236760193)

In 1935 startte het bedrijf met de verhuur van linnen goederen en bedrijfskleding, onder de naam Neproma. De naam was afgeleid van NEtjes-PRoper-MAkkelijk. Het bedrijf opende hiertoe nog eens drie vestigingen, in Rotterdam, Utrecht en Nijmegen. Deze uitbreiding en verbreding zorgde voor nog meer economische groei en werkgelegenheid.[7][8]

De Tweede Wereldoorlog zorgde voor schaarste van brandstof en logistieke problemen. Hierdoor stagneerde de groei een aantal jaren. In 1944 werd de fabriek geëvacueerd en lag de weverij en wasserij in Arnhem helemaal stil tot aan de bevrijding. In Amsterdam kon men nog wel doorwerken. Na de oorlog trok de economie aan en kon het bedrijf de nieuwe verhuuractiviteit van de linnen producten aan de industrie en scheepvaart verder vormgeven. Het ging hierbij om handdoeken, droogloopmatten, overalls etc.

1970 - 1992[bewerken | brontekst bewerken]

Neproma bedrijfsgebouw anno 1980
Fabriekshal Neproma

Het bedrijf werd in 1973 eigendom van het Deense ISS (International Service Systems) en de naam werd dan ook veranderd in ISS Neproma.
In 1976 voegde het Deense moederbedrijf de grootste concurrent van dochterbedrijf Neproma, het in Apeldoorn gevestigde Karreman Textielreiniging, toe aan de organisatie. Hierdoor ontstond het grootste textielreingingsbedrijf van Nederland en telde op dat moment meer dan 400 werknemers, verdeeld over vestigingen in Nederland, België en Duitsland.[9]

In 1978 liepen de omzetresultaten terug door toename van concurrentie uit de lage lonen landen en het bedrijf nam het ingrijpende besluit om de linnenweverij in Arnhem te sluiten waardoor verdere economische schade beperkt werd.[10] In 1979 verhuisde het bedrijf naar een nabij gelegen industrieterrein en vestigde zich aan de P. Callandweg. Opnieuw kreeg het bedrijf een andere eigenaar, Electrolux Holding Nederland.
In 1988 kwam het bedrijf in het nieuws nadat men een methode had ontwikkeld om olie te winnen uit de te reinigen poetsdoeken. De methode was ontwikkeld in samenwerking met het Nijmeegse bedrijf Smit Ovens en Akzo Arnhem en zou een opbrengst van 15000 liter olie per week kunnen realiseren.[11] Een jaar later kwam het bedrijf opnieuw met een innovatie waarbij men er in geslaagd was om het reinigingswater te destilleren en het overbleven slib/sludge te hergebruiken als brandstof voor het reinigingsproces van de poetsdoeken hetgeen een veel minder zware belasting voor het milieu betekende.[12]
In 1991 werd Neproma verkocht aan het Deense Sophus Berendsen. Op dat moment telde het bedrijf vijf vestigingen en 450 werknemers. De bedrijfsnaam werd veranderd in Berendsen Textielreiniging.[13]

Neproma-affaire[bewerken | brontekst bewerken]

Waar het bedrijf bij oprichting nog in een vrij schaars bebouwd gebied was gevestigd was er in de loop van de jaren veel veranderd. Inmiddels lag het bedrijf midden in een woonwijk. In 1952 was het bedrijf al in het nieuws gekomen nadat omwonenden de publiciteit en steun hadden gezocht bij de pers en gemeente. Reden hiervoor was de uitstoot van roetdeeltjes die zorgden voor zwarte was en klachten bij volwassenen en kinderen.[14][15]
Nadat in 1979 de poetsdoekenfabriek verhuisd was en de fabriek met bijbehorend terrein meer dan twaalf jaar leeg had gestaan ontwikkelden een vastgoedbedrijf uit Den Haag en de gemeente Arnhem in 1991 plannen om het terrein een nieuwe bestemming te geven in de vorm van een kantorencomplex. Tijdens het bouwrijp maken van de grond werd duidelijk hoe zwaar vervuild het terrein was. Er borrelde oplosmiddel (vlekkenwater) op uit de grond, waarbij giftige gassen vrij kwamen. Het oplosmiddel was gebruikt voor het wassen van verontreinigde poetsdoeken die afkomstig waren uit onder meer garages, chemische bedrijven, grafische industrie.

Onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Ernstige gezondheidsklachten bij omwonenden vormden de aanleiding tot een grondig onderzoek naar aard en mate van de vervuiling. Hieruit bleek dat het hele gebied zwaar verontreinigd was met chloorhoudende reinigingsmiddelen. Het grondwater bleek tot op een diepte van 20 tot 25 meter te zijn vervuild met Per (Tetrachlooretheen) en Tri (Trichlooretheen) die gebruikt waren in de wasserijen. De dampen van de oplosmiddelen in de grond van het terrein kwamen via de kruipruimtes in de woningen terecht. De gemeente Arnhem besloot direct maatregelen te nemen om de gezondheid van de bewoners niet verder in gevaar te brengen. De helft van de onderzochte omwonenden bleek te hoge concentraties oplosmiddelen binnen te hebben gekregen. De kruipruimtes van zo’n vijftig woningen werden geïsoleerd en van extra ventilatie te voorzien.[16][17]

Sanering[bewerken | brontekst bewerken]

In 1994 startte de sanering van het grondwater op het voormalige Neproma-terrein om verdere verspreiding te voorkomen.[18] Men pompte acht jaar lang het zwaar verontreinigde grondwater op dat de giftige gassen veroorzaakte. Het vervuilde grondwater werd vanaf 30-40 meter diepte via een ingenieus pijpsysteem afgevoerd naar het vier kilometer verderop gelegen industriepark Kleefse Waard, waar het werd hergebruikt als industriewater. In 2002 werd uiteindelijk een begin gemaakt met de daadwerkelijke bodemsanering. De vervuilde grond op het terrein en de tuinen van de omliggende woningen werden tot op 2 meter afgegraven en vervangen door schone grond. In 2007 was de operatie afgerond en verklaarde de gemeente Arnhem het gebied als veilig. De vervuiling leverde geen risico meer op voor de volksgezondheid. Het terrein is nog jarenlang gemonitord op resterende grondwatervervuiling.

Nieuwbouw op het oude fabrieksterrein[bewerken | brontekst bewerken]

In eerste instantie werd het oude fabrieksterrein door het project Arnhem Centraal opnieuw bestemd voor kantorenbouw. Het gebied zou Amsterdamseweg-midden gaan heten maar het kwam er niet van. Ondanks de definitieve schoonverklaring bleef het terrein daarna jaren braak liggen. In 2017 werd het plan Arnhemse Heeren gepresenteerd. Het betrof de bouw van negentien luxe stadsvilla’s. Het plan kwam voort uit een samenwerkingsverband van projectontwikkelaar Kondor Wessels en bouwfonds BPD. In 2022 werden de woningen uiteindelijk gebouwd en opgeleverd.[19]