Overleg:Floris Adriaan van Hall (schout)

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 9 jaar geleden door Paul Brussel in het onderwerp Ambachtsheer?

Ambachtsheer?[brontekst bewerken]

Er staat nu dat hij "ambachtsheer van Heicop en Boeicop" was; dat waag ik te betwijfelen als hij tevens schout en secretaris daarvan was. Ik vermoed dat hij die laatste ambten (overigens pas vanaf 1784) beoefende voor de vrouwe van Heicop en Boeicop, namelijk zijn vrouw. Pas zijn zoon werd heer van Heicop en Boeicop. Paul Brussel (overleg) 1 mrt 2015 11:45 (CET)Reageren

Misschien kan je Vincent Steenberg om een reactie vragen, die heeft deze informatie toegevoegd, waarschijnlijk op basis van de 9e druk van de Grote Winkler Prins Encyclopedie. De vermelding correspondeert met wat Emil Cohen vermeldt in "Maurits Cornelis van Hall werd geboren 4 Februarie 1768 te Vianen, als zoon van Floris Adriaan van Hall, schout en notaris aldaar, later Drossaard en Ambachtsheer van Heicop en Boeycop en Anna van Noorde, dochter van de rentmeester van het domein te Vianen" (in: Mr. M.C. van Hall als letterkundige, 1928). Ook het NP 24 (1938) vermeldt bij Floris Adriaan van Hall ambachtsheer van Heicop en Boeicop. Gouwenaar (overleg) 1 mrt 2015 15:30 (CET)Reageren
Het recentere Nederland's Adelsboek 84 (1994), p. 97, vermeldt daarentegen hem juist niet als heer van Heicop en Boeicop, maar alleen als schout en secretaris ervan; zijn vrouw Anna van Noorde (1739-1815) wordt daar wel vermeld als vrouwe van Heicop en Boeicop. Zij overleed na haar echtgenoot, en daarna wordt hun zoon Maurits Cornelis van Hall (1768-1858) vermeld als heer van Heicop en Boeicop. Paul Brussel (overleg) 1 mrt 2015 15:40 (CET)Reageren
Volgens het familiearchief Van Hall: "Floris Adrianus (geboren 1736), nummer 1 in de inventaris, kocht in 1797 de ambachtsheerlijkheid Hei-en Boeicop bij Vianen, welke, behalve tussen 1866 en 1900, tot 1929 in de familie is gebleven". Hij was toen al sinds 1790 er geen schout en secretaris meer van. Het klopt dus dat hij niet tegelijkertijd en schout en heer van de ambachtsheerlijkheid was. Zijn vrouw zal dus waarschijnlijk na het overlijden van haar echtgenoot in 1808 vrouwe van de heerlijkheid zijn geworden, en vervolgens hun zoon. Paul Brussel (overleg) 1 mrt 2015 15:50 (CET)Reageren
Weet je zeker, dat hij de ambachtsheerlijkheid van zijn vrouw kocht? De gemeente Zederik vermeldt wel de koop en het feit dat hij werd opgevolgd door zijn vrouw en vervolgens door zijn zoon, maar niet dat zijn vrouw voor 1797 ambachtsvrouwe was. Gouwenaar (overleg) 1 mrt 2015 17:32 (CET)Reageren
Nee, dat hoop ik niet meer te suggereren, zoals door mijn allereerste vraag en verder nog wel wordt gesuggereerd. Gezien mijn laatste reactie meen ik dat Van Hall de heerlijkheid in 1797 kocht, zijn vrouw toen vrouwe van de heerlijkheid werd na zijn overlijden in 1808 en vervolgens hun zoon na haar overlijden in 1815. Van wie hij de heerlijkheid in 1797 kocht, weet ik niet. Het familiearchief meldt dat niet, en deze heerlijkheid wordt evenmin vermeld in Van der Aa. Paul Brussel (overleg) 1 mrt 2015 17:37 (CET) PS: ik zag dat ik dat inderdaad in het lemma verkeerd vermeld had; dat heb ik nu aangepast. Dank voor de signalering! Paul Brussel (overleg) 1 mrt 2015 17:52 (CET)Reageren

Voordat Van Hall de heerlijkheid verwierf was die het bezit van leden van de families Van Hoogstraten en Jongbloet. Jan Willem van Hoogstraten, heer van Hei- en Boeicop, overleed in 1770, vijf jaar nadat hij de heerlijkheid had verworven in 1765. Zijn weduwe hertrouwde in 1774 met mr. Jacob Jongbloet, die tot 1780 vermeld wordt als heer van Hei- en Boeicop. Na het overlijden in 1780 van de ambachtsheer en -vrouwe Jacob Jongbloet en Maria Johanna Terwen komt de heerlijkheid in het bezit van de haar zoon Samuel van Hoogstraten. In 1782 hield de plaatselijke predikant Everhard François Temminck een leerrede ter verwelkoming van de nieuw ambachtsheer en -vrouw Samuel van Hoogstraten en Josina Catharina Meijers. In deze periode was volgens het repertorium op de lenen en tijnsen van de hofstede Beverweerd, 1343-1798, Floris Adriaan van Hall substituut drost en schout van Vianen en schout van Hei- en Boeicop en was Samuel van Hoogstraten heer van Hei- en Boeicop (hier een aardige illustratie van de onderlinge verhoudingen). In 1790 houdt ds. Temminck een leerrede ter gelegenheid van het feit dat de familie van Hoogstraten 25 jaar geleden in het bezit was gekomen van de heerlijkheid. Vermoedelijk heeft Van Hall de heerlijkheid in 1797 dus gekocht/overgenomen van Samuel van Hoogstraten, maar een bevestiging daarvan heb ik nog niet kunnen vinden. Gouwenaar (overleg) 1 mrt 2015 21:42 (CET)Reageren

Inmiddels inderdaad ook via het Nederland's Patriciaat een en ander kunnen traceren: Jan Willem van Hoogstraten -> zijn echtgenote = Maria Johanna Terwen (hertrouwd met Jongbloet -> Samuel van Hoogstraten die haar dus inderdaad hoogstwaarschijnlijk verkocht aan Van Hall in 1797. Dank voor al het opzoeken! Paul Brussel (overleg) 2 mrt 2015 18:17 (CET)Reageren