Naar inhoud springen

Overleg gebruiker:AnneliesVG/Kladblok

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Ingelmunster tijdens de Eerste Wereldoorlog op uw Kladblok[brontekst bewerken]

@AnneliesVG: toevalig kwam ik bij je kladblok terecht. Ik heb er een beetje aan de layout geprutst. Het staat je natuurlijk vrij er al dan niet iets mee te doen. :-) Lotje (overleg) 30 jul 2021 15:13 (CEST)Reageren

Ingelmunster tijdens de Eerste Wereldoorlog[brontekst bewerken]

In 2014 is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De "Groote Oorlog" spreekt een eeuw na datum nog steeds tot de verbeelding. Ook Ingelmunster ontsnapte niet aan het oorlogsgeweld. Als logistiek centrum kreeg het bijzonder veel Duitsers over de vloer. De mensen overleefden met de weinige middelen die ze hadden. De tol van de oorlog voor de gemeente was zwaar: 25 Ingelmunsterse burgers en 33 Ingelmunsterse soldaten lieten het leven. Met dit verhaal willen we de herinnering levendig houden. (door Albert Verscheure en Brecht Demasure)

Vanaf 1899 zetelde het gemeentebestuur van Ingelmunster in café ’t Damberd (Gravinnestraat) bij raadslid en schepen Henri Delaere. Remi Callens volgde de overleden Gustave D’Hoore in 1913 op als burgemeester. Ernest Schotte was op dat moment gemeentesecretaris en hield een dagboek bij van de oorlogsjaren 1914-1917. Zoals algemeen bekend, viel Duitsland België binnen op 4 augustus 1914. Toch duurde het nog twee en halve maand vooraleer de Duitsers Ingelmunster innamen. Op 14 oktober trok de bezetter meteen naar het gemeentehuis en stelde een Kommandant aan naast de burgemeester. Aan het gemeentehuis verscheen een bord met opschrift ‘Rathaus’. Op 26 oktober werden de eerste richtlijnen uitgevaardigd. Enkele van deze verordeningen waren: het dagelijks schoonmaken van het stationsplein, het verplicht binnenbrengen van wapens en het inleveren van fietsen. De landbouwers en veetelers uit de gemeente bereidden zich voor op opeisingen van paarden, koeien, ossen, kalveren, varkens, aardappelen en groenten. Werkloze arbeiders konden door de bezetter worden opgevorderd. Het was verboden het dorp te verlaten zonder paspoort en toestemming van de Duitsers.

Het Comiteit[brontekst bewerken]

De voedselbedeling in Ingelmunster vond plaats in een magazijn in de Bruggestraat (collectie Den Hert)

Net zoals in nagenoeg alle andere Belgische dorpen liep de voedselbedeling spaak. De plaatselijke afdeling van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité (NHVC) voerde een rantsoeneringsbeleid. Meel en graan waren te verkrijgen aan de poort bij Vanneste in de Bruggestraat. Voor een bordje soep konden de hongerige Ingelmunsternaars terecht in de gebouwen van brouwerij Devisschere in de Weststraat. Door de crisissituatie was de geldcirculatie verstoord. Zoals in vele gemeenten liet het Ingelmunsterse bestuur noodgeld of parochiebons drukken. Winkeliers en nijveraars waren verplicht om de papieren kasbons als betaalbare munt te aanvaarden. Na de oorlog werd het noodgeld omgeruild, weliswaar aan een heel lage wisselkoers.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen de Duitsers het gemeentehuis over. (Collectie Eddy Mullebrouck)

Kasteel terug Duits bezit[brontekst bewerken]

Op 14 oktober 1914 nam Albrecht van Württemberg zijn intrek in een huis in de Hoogstraat in Tielt. Het was het hoofdkwartier van het Duitse Vierde leger voor vier jaar. In Ingelmunster werd de generale staf ondergebracht en een état-major opgericht. Baron en barones de Montblanc moesten het grootste gedeelte van hun kasteel afstaan. Zelf kregen ze een paar kamers toegewezen. Het leven op het kasteel viel best mee voor de Duitsers. Reeds op 19 oktober dobberden legen wijnflessen in de buitenwal van het kasteel. Een maand later, op 14 november, eisten de Duitsers een grote hoeveelheid wijn, cognac, rum, kaas, koffie en koeken op. Op 23 november 1914 werden 2000 flessen wijn uit de kelder van gemeentehuis 't Damberd' gehaald en genuttigd in het kasteel. In de namiddag van 7 november 1914 kwamen twee nazaten van de familie von Plotho – officieren in Duitse dienst – het kasteel van hun voorvaderen bezoeken.

Hun familie was bezitter van de heerlijkheid Ingelmunster geweest van 1583 tot 1825.

Spektakelopvoeringen[brontekst bewerken]

Op 13 januari 1915 kwam hertog Albrecht von Württemberg dineren op het kasteel. Een half jaar later – op 8 juli – kwam hij de troepen van de 58ste divisie in ogenschouw nemen. Er werd een parade gehouden in het kasteelpark en daarop volgde een lunch op uitnodiging van het officierenkorps. Ook de koning van Saksen vereerde Ingelmunster met een bezoek. Er waren immers veel Saksische soldaten in de streek. Op 13 november 1915 moesten alle burgers binnen blijven. Duitse troepen hielden een groots opgezette revue in de Brugge- en Meulebekestraat. Op 8 en 9 juni 1917 werd alles nog eens overgedaan; twee dagen en nachten werd gefeest, gedanst en gezongen. Nooit waren er zoveel soldaten in de gemeente geweest.

Casino’s, concerten en cafés[brontekst bewerken]

Tot vermaak van de Duitse officiers werd op 10 juni 1915 een casino ingericht in het huis van Albert Vanooteghem in de Bruggestraat (het latere gemeentehuis). Vanooteghem was na de Duitse inval naar Engeland gevlucht. Officieren en hoge gasten waren welkom in het casino; revues, concerten, toneelopvoeringen en andere acts volgden elkaar op. Nu en dan werd ook een cinemavoorstelling gehouden voor burgers en soldaten. Ook in de concertzaal van gemeenteschool Den Tap werden films getoond. De Duitse officieren bezochten ook de talrijke cafés in de gemeente.

In 1915 bracht koning August von Saksen een bezoek aan Ingelmunster. (collectie Eddy Mullebrouck)

Ingelmunster als logistieke draaischijf[brontekst bewerken]

Ingelmunster werd ingedeeld in het Etappengebied, vanaf Izegem begon de frontstreek. Voor de gemeente betekende dat relatief weinig oorlogsgeweld maar veel passerende Duitse soldaten. De gemeente fungeerde als tijdelijk verblijf van gekwetsten, krijgsgevangenen en veel soldaten. De bezetter hield de bevolking vier jaar in een vaste greep en maakte van het dorp een logistiek centrum voor materiaal en munitie, verspreid over de hele gemeente. Het station van Ingelmunster was de draaischijf van de bedrijvigheid. Het station werd uitgebreid met rangeersporen en in de omgeving verrezen barakken en opslagplaatsen. De lijn Brugge-Kortrijk had vertakkingen naar De Wante (Oostrozebeke) en Meulebeke-Tielt. Ook het kanaal, toen 20 meter breed, met een platte draaibrug werd druk gebruikt. Er lag een loskaai aan café De Drie Bruggen, nu café De Fagot. Vanaf het begin werd ook een uitgebreid telefoonnet aangelegd. Soldaten werden ingekwartierd bij burgers, op boerderijen of naar grotere gebouwen gestuurd zoals de scholen, het klooster, het volkshuis, de (oude) tapijtmanufactuur, de paters Lazaristen en het verlaten woonhuis van Vanooteghem (Bruggestraat). Eind oktober 1914 waren er een kleine duizend soldaten in de gemeente, begin juni 1917 zelfs drieduizend. En dit op een bevolking van zevenduizend inwoners. In de Stationsstraat, van het centrum tot aan het station, liep er veel volk rond. De straat werd dan ook terecht "Oorlogsstraat" genoemd. Op de kaart van het Kommandanturbezirk uit 1916 staat ze zelfs zo vermeld.

Russisch werkkamp[brontekst bewerken]

Tussen de Groenstraat en de Doelstraat (de huidige woonwijk) lag een werkkamp voor hoofdzakelijk Russische krijgsgevangenen. Een honderdtal mannen huisden in de barakken en bevolkten het pionierskamp, een opslagplaats van bouwstoffen die de omgeving van sintels, zand en keien voorzag. De goederen werden aangevoerd via de spoorlijn Ingelmunster-Tielt die vlakbij lag. Ook bij de vaart, dichtbij café ’t Park, lag een pionierskamp. Dit was vooral bestemd voor hout. De krijgsgevangen sliepen in de stallingen aan de Zandberg. Bij café De Hazekapel en in Ingelmunsterbos was een groot munitiearsenaal ingericht, streng bewaakt door Duitse soldaten. Er was een smalspoorverbinding gemaakt richting De Hazekapel en Het Boldershof waar de spoorweg op de hoofdlijn aansloot.

’t Luizekot[brontekst bewerken]

De weverij van Deven, gelegen langs het kanaal in de Lysbrugstraat, werd gebruikt als wasserij voor Duitse uniformen. Veel Ingelmunsterse vrouwen en meisjes waren er verplicht tewerkgesteld. De fabriek kreeg naderhand de naam ’t Luizekot’. In de textielfabriek van De Boutte (ter hoogte van huidige bibliotheek en residentie Sanderus), was aan het begin van de oorlog een stalling voor paarden ingericht. Na enkele maanden werd de locatie gebruikt als herstelplaats van rollend materiaal. Allerhande legerwagens werden hersteld door Duitse soldaten die een uitgebreid depot ter beschikking hadden.

Vliegvelden in Ingelmunster[brontekst bewerken]

Begin januari 1917 begonnen de Duitsers met een vliegplein aan te leggen langs de Izegemstraat, van de Rozestraat tot over de grens met Izegem. De jonge boompjes langs de weg werden gekapt. Sommige mensen werden verplicht om te verhuizen. Een eerste vliegenierskorps arriveerde op 17 februari 1917. Op 9 april vlogen vijftien Franse en/of Engelse vliegtuigen boven het plein en wierpen bommen, zonder al te veel schade. In juni 1917 werd gestart met de aanleg van een tweede vliegveld langs de Meulebekestraat. Op de kouter van hoeve Deefacker – van aan café De Renne tot aan café De Crocodille – werd een enorm plein klaargemaakt. Aan de wal van hoeve Deefacker werd een schuilhuis voor de piloten gebouwd. De resten zijn nu nog zichtbaar. Een eerste korps kwam aan met negen grote en vier kleine vliegtuigen.

De Generale Staf op het kasteel van Ingelmunster in 1917 (collectie Eddy Mullebrouck)
De Duitsers wensten zo goed mogelijk van de Ingelmunsterse landbouwopbrengsten op de hoogte te zijn. Hier een foto verzonden op 11 november 1917 met de kasteelmolen op de achtergrond. (collectie Eddy Mullebrouck)

De aanleg van de vliegpleinen verhoogde uiteraard de aanvallen van geallieerde vliegtuigen. Franse en Engelse toestellen kwamen er op af en wierpen bommen naar barakken en loodsen. Hoewel dikwijls vliegalarm werd geblazen, werden toch diverse bewoners gekwetst of zelfs gedood. Secretaris Schotte vermeldt in zijn dagboek verschillende aanvallen. In de vooravond van 11 juli 1917 vielen acht bommen op het dorp die relatief weinig materiële schade aanrichtten. De menselijke tol was echter hoog. Martha Julia Lammertyn (14 jaar) kwam van school, werd ernstig getroffen en stierf aan de verwondingen. Er werden ook nachtelijke aanvallen ondernomen. Op 6 juli 1917 kwamen vliegtuigen boven Ingelmunster en wierpen bommen naar het vliegplein bij hoeve Deefacker maar veroorzaakten weinig schade. De vliegtuigen keerden verschillende keren terug. De Duitsers zochten de vliegtuigen met zoeklichten aan de Lenteakker en beschoten ze vanaf ’t Zwijntje. De kanonschoten ontploften boven het dorp wat gedurende vier uur een oorverdovend lawaai meebracht. In Ingelmunster sneuvelden ook Duitse soldaten. Begin september 1917 werd een nieuw Duits kerkhof aangelegd op de grond van de Blauwpoorte (hoeve Vanooteghem, later dokter Mares). Aan de Meulebekestraat stond een ijzeren kruis bij de ingang en een kleine dreef leidde naar de begraafplaats (achter het huis van notaris Vlegels).

Al die strategische plaatsen vormden het doelwit voor luchtaanvallen van de geallieerden. Zo werd het Ingelmunsterse station gebombardeerd op 26 april 1915 en op 4 september 1917 (18 bommen). Soldaten en inwoners vluchtten de kelders in maar meestal bleef het bij enkele gewonden en veel stoffelijke schade. Op 3 juni 1917 vielen er bommen op de fabriek De Boutte. Twee auto’s en een barak werden vernield. De meeste bommen misten echter het doelwit. Op het kerkhof werden grote putten geslagen, graven vernield en bomen ontworteld. Ook de ingangspoort van het kerkhof kreeg het te verduren. Bijna alle ruiten in de omgeving waren kapot, gelukkig bleef het klooster-lazaret gespaard. De dag erop, 4 juni 1917, kregen de munitie-opslagplaatsen aan De Hazekapel en Ingelmunster-Bos bezoek. Op de middag wierpen vijf vliegtuigen tien bommen in de omgeving. Eén bom viel op de huizenrij van café ’t Meerselken waarbij een vrouw onder het puin terecht kwam. Op 28 juli 1917 was er opnieuw een luchtgevecht boven het centrum. Er werden dertig bommen gegooid, voornamelijk in de omgeving van de Bollewerpstraat, met gewonden en doden tot gevolg. Ook brouwer Paul Van Honsebrouck werd die dag gekwetst. Het huis op de hoek van de Bollewerpstraat met de Oostrozebekestraat werd volledig vernield. Constant Strobbe overleed aan de verwondingen. De wasserij in de fabriek van Deven werd aangevallen in 1918. Er werd een bres geslagen in het kanaal, de Mandelmeersen en diverse landerijen liepen onder water.

De Franse piloot Roland Garros maakte in 1915 een noodlanding nabij Ingelmunster.
Na de Eerste Wereldoorlog bedankte de Ingelmunsterse jeugd de Amerikanen voor hun hulp en steun (1919). (collectie Eddy Mullebrouck)

De bekende Franse piloot Roland Garros maakte een spectaculaire crash in de omgeving van Ingelmunster. Garros ontwaarde in de buurt van Lendelede een militaire trein, komende van Ingelmunster. In duikvlucht viel hij de trein aan en bombardeerde de spoorweg. Het Duits afweergeschut – opgesteld aan de Hoge Doorn – kwam in actie en schoot het vliegtuig neer. De piloot maakte een noodlanding op het Hoog Walleghem op een stuk weiland. Roland Garros werd opgepakt en naar Izegem gevoerd. In het voorjaar van 1918 wist Garros te ontsnappen aan de Duitsers maar werd later dat jaar boven de Franse Ardennen neergeschoten. Hij overleed aan zijn verwondingen. In 1928 werd het fameuze tenniscomplex in Parijs naar Roland Garros genoemd.

Na de zomer van 1914 werden de scholen in september niet heropend. De oorlogsdreiging hing reeds boven Ingelmunster. Hoewel er weinig schade was tijdens de aankomst van de Duitsers, duurde het nog tot maandag 14 december vooraleer de jongens en meisjes terug naar school gingen. Het bleef drie jaar nagenoeg rustig voor de kinderen op school. Grootste probleem was dat de scholen door de Duitsers als slaapplaats werden ingenomen. In augustus 1917 werden een deel van de kinderen opgenomen in de schooltjes op de Hoogte en op de Krieke en kregen zo de voornaamste vakken onderwezen. Van zodra er geen verwarming meer nodig was, werd elders naar plaats gezocht. Twee klassen werden gehouden in de parochiekerk en in de bidplaats, toebehorende aan de graven Descantons de Montblanc. Drie klassen werden ingericht in de schoenfabriek van Karel Vanlandeghem, rechtover het klooster, één in de vlasfabriek van Mortier-Dekeyser, één in de herberg (café ‘St. Amand’) van smid Cyriel Duvivier en één in de kapelbegraafplaats van het kerkhof.

Na de bevrijding zagen vele klassen er erbarmelijk uit: muren en plafonds waren erg beschadigd. Vooral twee klassen hebben er duchtig van langs gekregen. De gevelmuur was bijna volledig weggerukt en overal lagen de ruiten in stukken. Het puin werd snel geruimd. Poetsen, vensterramen met linnen behangen, reserve schoolmeubelen terughalen… Gedurende anderhalve maand was dat een drukke activiteit. Na lijden kwam verblijven: in december 1918 konden de kinderen terug in de klassen terecht.

De gewone Duitse soldaat – bij vertrek naar of terugkeer van het front – vond het stationskwartier de beste uitgaansbuurt. Uiteraard speelden de bewoners daar gretig op in en in korte tijd werden alle huizen bij het stationsplein café of hotel. In zijn dagboek vermeldt Schotte: Hotel Royal, Hotel de l’Europe, De Kapelle, Les Trois Nègres, De L’Univers, ’t Vaarthuis, Victoria en Willem Tell. Bekend waren ook café Jean, café L’Yser en café La Gare. Ook tabak en zichtkaarten werden er verkocht, vaak ventten jongens en meisjes ermee langs de straat. Vermeulens sigarettenfabriek, begin Meulebekestraat, draaide op volle toeren. Er werkten tot 50 vrouwen (en drie mannen). Zichtkaartjes van Ingelmunster werden verspreid door Haverbeke-Decuf, Nels en Beernaert. Het zwarte circuit van spellewerksters zorgde voor de aanvoer van de mooiste kant die als souvenir werd verkocht. Zowat 200 huizen in Ingelmunster – men kan ze bezwaarlijk allemaal cafés noemen – verkochten bier. Ze werden bevoorraad door vijf plaatselijke brouwerijen. Het hoeft niet te verbazen dat gauw een sluitingsuur werd ingevoerd: om zeven uur s’avonds moesten de zaken de deuren sluiten.

De uitgaansbuurt rond het station werd te klein en men begon van de huizen in de Izegemstraat ook cafés te maken. Van aan de Ketenstraat tot aan de spoorweg verschenen uithangborden zoals de Pelikaan en De Gulden Sporen. Het werd de rosse buurt van het dorp. "De Lepelstrasse", zegden de mensen, wellicht alluderend op de "Reeperstrasse" in Hamburg. Feit is dat in 1940 nog Duitse soldaten Die Lepelstrasse von Fickelmünster kenden. De Kommandantur greep in en sommige herbergen moesten de deuren sluiten. Af en toe werden 'ontuchtige vrouwen' afgevoerd naar Brugge en de uitbatingen gesloten. In maart 1917 zochten de Duitsers een huis ter plekke om de dames van plezier te herbergen. Hun oog viel eerst op een stuk van fabriek Depla in de Bruggestraat, later op Het Volkshuis (de congregatie) naast het klooster en nog wat later op twee klassen van het klooster zelf. Er werden zelfs meisjes van andere gemeenten aangevoerd. Toch een bonte verzameling in het huis van de Zusters van Maria: gekwetsten, nonnen en dames van plezier.

Bevrijding[brontekst bewerken]

In 1919 organiseerde de gemeente een bevrijdingsstoet met de inhuldiging van het monument voor de gesneuvelden van 1914-1918. (collectie Den Hert)

Op 14 oktober 1918 hadden de Belgische soldaten van het 6de linieregiment en Franse regimenten de Bosmolens (Izegem) bereikt en ontplooiden zich over Lendelede om Ingelmunster aan te vallen dat sterk verdedigd werd. De Duitsers waren verrast door de snelle opmars. Exact vier jaar na hun aankomst – op 14 oktober 1914 – vertrokken de Duitsers uit Ingelmunster. De ingekwartierde Duitsers verzamelden hun materiaal, laadden alles op karren en wagens en verlieten in allerijl de gemeente. De Duitsers hergroepeerden in de Oostrozebekestraat in de omgeving van het Vliegend Peerd en boden drie dagen sterk weerstand om te voorkomen dat de geallieerden Mandel en vaart overstaken. Ingelmunster werd beschoten langs twee kanten, de mensen zochten heil in kelders en onderstand, het was echt oorlog. De avond van 16 oktober trokken Fransen Ingelmunster binnen onder een helse beschieting. Donderdag 17 oktober werd alles stil, de oorlog was voorbij. Ingelmunster betaalde een zware tol aan de bevrijding: er sneuvelden twaalf Belgische soldaten en tien Fransen in vijf dagen. Ook achttien burgers werden gedood. Zeven andere burgers lieten het leven tijdens de vier oorlogsjaren; daarnaast nog een Gentenaar en een Fransman, gedwongen arbeiders. Op 11 november 1918 kwam definitief een einde aan de zinloze strijd.

Het oorlogsmonument van 1919[brontekst bewerken]

Op kermismaandag 29 september 1919 werd met groot eerbetoon een passende hulde gebracht aan de gesneuvelden en teruggekeerde soldaten van de Eerste Wereldoorlog. Naast hoger vermelde slachtoffers, sneuvelden 33 Ingelmunsternaars als frontsoldaat. Op kermismaandag werd het monument op het kerkplein onthuld ter nagedachtenis van alle Ingelmunsterse slachtoffers van de Groote Oorlog. Een stoet van dertig verenigingen met wagens en vlaggen volgde de grote processieweg, van aan de Driekoningen tot café Sint-Joris, de Meulebekestraat en terug naar het kerkplein. ’s Avonds was er nog een fakkeltocht en een groot vuurwerk in het kasteelpark. Eén van de meest opgemerkte figuren in de grootse optocht was Ernest Van Honsebrouck (1884). Hij nam vrijwillig dienst in het Belgisch leger. Aan het front ontpopte Van Honsebrouck zich als briefschrijver voor de soldaten en als correspondent van de oorlogsgebeurtenissen. Stukjes van hem verschenen zelfs in Amerikaans dagbladen. Van Honsebrouck werd naderhand de eerste voorzitter van de oudstrijdersbond.

Bibliografie[brontekst bewerken]

  • "Jacques de Montblanc, uittreksels uit zijn oorlogsdagboekje 1915-1916", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 24 (2003, nr. 44), p. 41-42.
  • Kerckhof P., "1915, Roland Garros neergestort bij Ingelmunster", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 6 (1985, nr. 11), p. 62-68.
  • Verscheure A. et al., "Ingelmunster en de wereldoorlog 1914-1918, deel I", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 2 (1981, nr. 3), p. 5-51.
  • Verscheure A. et al., "Ingelmunster en de wereldoorlog 1914-1918, deel II", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 2 (1981, nr. 4), p. 7-46.
  • Verscheure A., "Ingelmunster tijdens de Eerste Wereldoorlog", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 2008, nr. 47, p. 70-81.
  • Verscheure A. ed., "Oorlogsdagboek 14-18 Ingelmunster – Ernest Schotte", in: Heemkundige Kring Den Hert Ingelmunster, 13 (1992, nr. 25-26), p. 3-181.

External link[brontekst bewerken]