Peter Joseph Berger

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.
Peter Joseph Berger
P.J. Berger enkele jaren voor zijn dood.
Persoonlijke informatie
Bijnaam P.J. Berger
Geboren 2 Oktober 1798
Geboorteplaats Viersen, Duitsland
Overleden 15 December 1865
Overlijdensplaats Venlo, Nederland
Positie stichter en eigenaar
Bedrijf P.J. Berger & Cie
Functies
1830 – 1865 lid Kamer van Koophandel van Venlo
1851 – 1865 lid gemeenteraad van Venlo
1859 – 1865 lid Provinciale Staten van Limburg
Portaal  Portaalicoon   Economie

Peter Joseph Berger (Viersen, 2 oktober 1798Venlo, 15 december 1865), ook wel Pierre Joseph of P.J. Berger genoemd, was een Venlose ondernemer, bankier en politicus. Berger was vanaf 1851 tot aan zijn dood lid van de gemeenteraad van Venlo. Ook was hij van 1859 tot 1865 actief als lid van de Provinciale Staten van Limburg. Hij geldt als de Pater familias van de Venlose bankiersfamilie Berger, en was grondlegger van de 'economische duizendpoot' Bank- en Handelsvereeniging v/h P.J. Berger.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Jeugd in Viersen[bewerken | brontekst bewerken]

Emilia Birck (1775-1842)

Peter Joseph Berger werd op 2 oktober 1798 als zoon van Johannes Hermanus Berger en Emilia Birck te Viersen geboren. Hij was de middelste van vijf kinderen en groeide op in een welgesteld katholiek gezin. In de 18e en 19e eeuw was Viersen een belangrijk centrum van Textielnijverheid, in 1807 gold Viersen als het grootste centrum van de linnenhandel aan de Nederrijn. Zijn vader was, samen met zijn oom Leonard Berger, linnenfabrikant van de firma Gebrüder Berger. Deze firma viel destijds onder de grootste van Viersen en omstreken, en gaf werk aan zo'n 800 linnenwevers. Drie dagen na Peter zijn 9e verjaardag, kwam zijn vader Johannes te overlijden. De zaken van de firma werden na het overlijden van zijn vader voornamelijk behartigd door oom Leonard, maar moeder Emilia en haar kinderen bleven wel aandeel houden in het bedrijf. Peter Joseph heeft enkele jaren als leerling bij zijn oom in de firma gewerkt. Op latere leeftijd begonnen de zonen van Johannes de zaken van de firma Gebrüder Berger geleidelijk over te nemen. Na overleg met hun oom werden ze dan ook rond 1817 verschillende regio's uit gestuurd. De oudste zoon Leonardus Berger, vestigde zich in Amsterdam. De jongste broer Johan Berger bleef in Viersen, en Peter verhuisde naar Venlo. Vanuit deze gebieden werkten ze nauw samen.

Leven in Venlo[bewerken | brontekst bewerken]

Vanuit Venlo bleef Peter de zaken van de firma Gebrüder Berger behartigen. Broer Leonardus kocht goederen in op de Amsterdamse goederenmarkt, van hieruit werd het naar Venlo getransporteerd om het van daar uit aan een groot afzetgebied van Luik tot diep in Duitsland te verkopen. Peter begon na aankomst in Venlo, op 18-jarige leeftijd ook een levensmiddelenhandel. Hij werd daarbij vanuit Viersen gesteund door zijn oom, die zelf naast zijn textielfabriek, ook een groothandel in levensmiddelen dreef. Het eerste halfjaar stuurde Peter Joseph 24 brieven naar oom Leonard in verband met de bevoorrading van zijn firma. Hij bestelde bij zijn oom onder meer: 'karwijzaad, anijszaad, blauwsel, zout, kaas, gerst, chocolade, Cichorei, Málaga rozijnen, koffie bonen, Keulse rijst (...)'. Berger hield zich tijdens zijn eerste jaren in Venlo nog niet bezig met geldzaken, pas later, toen Berger een zekere financiële reserve had opgebouwd, begon hij monetaire nevenactiviteiten te vervullen.

P.J. Berger ontwikkelde zich tot veruit de belangrijkste en meest invloedrijke koopman van Venlo, hij groeide uit tot een van de rijkste inwoners van Limburg. Hij schreef premier Johan Rudolph Thorbecke over de concurrentiepositie van Nederland indien de Belgen een Schelde-Maas-Moezel-Rijnkanaal zouden mogen aanleggen. In zijn jaren in de politiek zette hij zich onder meer in voor de aanleg van spoorwegen. Berger werd omschreven als een 'man van buitengewone energie en koopmansgeest'.

P.J. Berger & Cie.[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1820 begonnen de broers hun zaken meer te scheiden, in het begin van het jaar 1821 berichtte Berger aan zijn handelscontacten en relaties dat er een verandering in de grondslag van zijn bedrijf was gekomen. Zijn broers gingen hun eigen kanten op, en ook Peter ondertekende brieven voortaan onder zijn eigen naam.

Kantoorgebouw van de NV Bank- & Handelsvereeniging, v/h P.J. Berger (Keulsepoort te Venlo).

Goederenhandel[bewerken | brontekst bewerken]

Door de gunstige locatie aan de Maas, en het dichtbij gelegen Duitse grensgebied, was Venlo de ideale locatie om handel te drijven.

De levensmiddelenhandel van Berger breidde zich langzaam uit tot een uitgebreid handelsnetwerk waarbij Berger goederen verkocht als linnen, koloniale waren, steenkolen, kalk, cement etc. De handel van Berger had met name betrekking tot België en Duitsland, maar de handel liep zelfs tot in het Verenigd Koninkrijk door. Zo had Berger via Manchester onder meer contact met het Duitse handelshuis H.J. Merck & Co. en James & John Holford, groothandelaren te Manchester.

Kassiersdiensten[bewerken | brontekst bewerken]

De firma P.J. Berger werd in het jaar 1819 voor het eerst vermeld in een door De Nederlandsche Bank uitgegeven lijst van handelsbanken, dit maakte de bank van Berger tot een van de eerste van Nederland en Limburg. Hoewel Berger de eerste jaren na aankomst alleen handelde als koopman, begon hij steeds vaker kassiersdiensten voor zijn handelscontacten te verlenen. Berger begon in de loop van de jaren minder aandacht te besteden aan de handel van goederen, en begon zich vooral in te zetten als kassier.

Berger breidde niet alleen zijn eigen ondernemingen uit, ook verleende hij goedgeefs financiële steun aan personen die volgens hem door ijver en onberispelijk gedrag kredietwaardig waren. Als gevolg werd voor veel bedrijven de grondslag gelegd, waarop nog verschillende aanzienlijke firma's gegrondvest zijn. Er zijn weinig oude firma's in de streek van Venlo waarbij de naam Berger niet in de oude boeken voorkomt.

Ook buiten Venlo was Berger van groot belang, zo trad hij onder andere op als kassier voor de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, wat later door een fusie Nederlandse Spoorwegen (NS) is gaan heten. Ook trad Berger op voor de Osse boterhandelaren de gebroeders Jurgens, die aan de wieg van het Unilever-concern stonden.

Na de dood van Berger zette zijn nabestaanden de zaak voort. Zo verrichte de firma onder meer allerlei geldtransacties voor de firma van Lodewijk van der Grinten, uit wiens initiatief later het huidigde Océ voortkwam. Ook de firma Gebr. Teeuwen, een keramisch bedrijf uit Tegelen opende ten behoeve van hun onderneming een rekening bij P.J. Berger & Cie.

Vanaf 1894 ging de firma verder als Naamloze Vennootschap, de bank heette vanaf nu Bank & Handelsvereeniging voorheen P.J. Berger.

Door voorzichtige dividendpolitiek en het jaren lang geleidelijk vormen van flinke reserves, kon de zaak alle tegenwinden en crises glansrijk doorstaan, zonder hiervoor leningen af te moeten sluiten.

Kantoorgebouw van de N.V. Berger's Bank (1921-1932) te Venlo.

Door het plotseling afvallen van 2 leden van de directie, die zelf geen opvolgers hadden, besloot de algemene vergadering tot liquidatie. Familieleden en familierelaties kregen de kans tot overname van branches waarop zij reflecteerden. Hoewel de bankafdeling op 1 januari 1920 fuseerde met de Zuid-Nederlandsche Handelsbank, onderdeel van de Rotterdamsche Bank, later ABN AMRO Bank N.V., werd er een jaar later alweer een nieuwe bank opgericht, de N.V. Berger's Bank, onder bestuur van Herman Martin Berger en Anthony Clemens Maria Hellegers. Ook het correspondentschap van De Nederlandsche Bank werd door Herman Martin overgenomen. Voor zover geen liefhebbers waren, werden alle acitva geleidelijk voor hoge prijzen verkocht. Een jaar na besluit, in 1921, waren alle afdelingen geliquideerd.

Expediteursdiensten[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel Berger er rond die tijd nog niet uitgebreid mee bezig was, profileerde hij zich in het jaar 1820 al voor het eerst als expediteur van goederen tegenover een handelscontact te luik.

Terwijl hij een rederij met geregelde stoombootdiensten op Keulen, Venlo, Maastricht, s'Hertogensbosch, Amsterdam, Rotterdam, Roermond en Mannheim opende. Daar Venlo eerst in 1861 spoorwegverbinding kreeg, was bovengenoemde rederij de enige verkeersschakel met de hoofdsteden des lands. Dat zulks Venlo ten goede kwam, behoeft geen betoog.

Onroerend goed[bewerken | brontekst bewerken]

Berger was eigenaar van veel onroerend goed. Veel van deze eigendommen waren bedoeld als investeringen, zo was hij eigenaar van enkele tientallen panden te Venlo, en een verzameling van hoeves en hofsteden. Enkele van deze panden zijn:

Riddergoed Neersdonk[bewerken | brontekst bewerken]

Riddergoed Neersdonk te Vorst

In het jaar 1853 kocht Berger het riddergoed Haus Neersdonk. De bankier kocht het goed als belegging en liet het door verschillende pachters beheren. Zo had pachter Strom rond 300 morgen land en 80 morgen bos in beheer.

Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog werd er in 1942 door de erfgenamen van Berger besloten het riddergoed om financiële redenen te verkopen.

Boerderij Hagerhof[bewerken | brontekst bewerken]

Het Hagerhof is een boerderij gelegen in de gelijknamige wijk Hagerhof. Al sinds het jaar 1472 wordt er een Hagerhof te Venlo vermeld.

De boerderij 'Hagerhof' in Venlo-Zuid vlak voor de afbraak in 1970.

In 1970 werd een groot deel van de hoeve gesloopt, en in het jaar 1982 werd het omgebouwd tot een kinderboerderij.

Boerderij Bergerhof[bewerken | brontekst bewerken]

Het Bergerhof te Reuver

In het jaar 1858 liet Berger de carréboerderij 'Bergerhof' bouwen. Het Bergerhof is door zijn type en omvang van cultuurhistorische waarde, als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en typologische ontwikkeling van de boerderij in de tweede helft van de 19de eeuw tot een moderne hofboerderij.

Hoeve de Zang[bewerken | brontekst bewerken]

Hoeve de Zang is een boerderij met een complexe geschiedenis. Bij een openbare veiling in het jaar 1852 werd boerderij de Zang verkocht aan Berger. Hoeve de zang gold jarenlang als een domeingoed.

Hoeve de Zang te Reuver (2006)

Berger liet langs de grenzen van zijn landerijen hardstenen paaltjes met zijn initialen plaatsen. Op een steenworp van de Sint-Lambertuskapel staat nog een van de laatste overgebleven exemplaren.

Bouwhoeve de Wildehoef[bewerken | brontekst bewerken]

Hoeve Wildehoef te Leeuwen

De eerste vermeldingen van hoeve de Wildehoef dateren al uit het begin van de 17e eeuw. De 'Wilde Hoeff' fungeerde lange tijd als pachthoeve van welgestelde bewoners van Beesel en omstreken.

Op 17 november 1857 werd de boerderij te koop aangeboden. Deze verkoop ging echter niet door; ergens na 1860 werd de boerderij alsnog aan Berger verkocht.

Kloostercomplex Mariaweide[bewerken | brontekst bewerken]

Kerk Mariaweide naar het noord-oosten (1957)

De Mariaweide was een voormalig kloostercomplex gelegen aan de Nieuwstraat in de historische binnenstad van Venlo. Het klooster Mariaweide werd in 1416 door de zusters Augustinessen gesticht en aan het einde 15e eeuw werd aan dit klooster een kapel toegevoegd. In 1747 woedde een brand in het klooster waarop herstelwerkzaamheden volgden en het huidige westportaal werd toegevoegd. In 1798, tijdens de Franse revolutie moesten de zusters vertrekken, en kwam het klooster in handen van particulieren, waaronder die van Peter Joseph Berger. In 1944 werd het klooster verwoest maar de kapel werd in 1955-'56 door J. Kayser gerestaureerd.

Plattegrond naar tekening uit 1798

Nakomelingschap[bewerken | brontekst bewerken]

Peter Joseph Berger (1798-1865) Ida Louise Mertz (1792-1876)
Miniatuurportretten van Peter Joseph Berger en Ida Louise Mertz (1913), door Ernst Büttinghausen.

Op 20 April 1819 trouwde Peter Joseph Berger met Ida Louise Mertz (1792–1876), dochter van Wilhelmus (ook wel Willem of Guillaume[1]) Mertz (1759–1818) en Ida Catharina Beckers (1756–1823). Haar vader, Wilhelmus, was koopman in voornamelijk granen, en gildemeester van het Cremerambacht. Hij kwam uit een gegoed gezin uit Nijmegen.

P.J. Berger samen met zijn gezin, 1849.

Het echtpaar kreeg acht kinderen, waarvan er twéé al rond de geboorte stierven. Alle vier zonen namen vooraanstaande posities in in het bedrijf van hun vader.

  1. kind levenloos geboren Venlo 31 januari 1820.
  2. Herman Willem Hubert Berger (1821–1894), koopman en bankier, lid firma P.J. Berger. Gehuwd met Huberta Christina Henrica Deodata Hafmans (1820–1880). Samen kregen ze 7 kinderen waarvan één volwassenheid niet bereikte.
    Herman Willem Hubert Berger (1821-1894)
  3. Robert Francis Joseph Hubert Berger (1823–1892), koopman en bankier, lid firma P.J. Berger. Gehuwd met Anna Elisabeth Agnes Eugenia Rohling (1824–1895). Kinderloos.
    Robert Francis Joseph Hubert Berger (1823-1892)
  4. Henrietta Ida Emilia Joseph Hubertina Berger (1824–1824)
  5. Louis Leonard Hubert Berger (1826–1912), koopman en bankier, lid firma P.J. Berger, lid Provinciale Staten van Limburg, lid gemeenteraad van Venlo, voorzitter Kamer van Koophandel. Gehuwd met Elisa Emilie Félicité Caroline Receveur (1836–1909). Samen kregen ze 8 kinderen waarvan 4 volwassenheid niet bereikten.
    Louis Leonard Hubert Berger (1826-1912)
  6. Peter Jozef Jacob Hubert Berger (1827–1891), koopman en bankier, lid firma P.J. Berger. Gehuwd met Maria Clementina Strom (1832–1912). Samen kregen ze 8 kinderen waarvan 4 volwassenheid niet bereikten.
    Peter Jozef Jacob Hubert Berger (1827-1891)
  7. Theresia Hubertine Berger (1829–1899). Gehuwd met Hubert Gérard Louis Regout (1832–1905), firmant C.V. Petrus Regout & Co., oprichter en lid firma Louis Regout & Zoon, lid Provinciale Staten van Limburg, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal. Samen kregen ze 12 kinderen waarvan 5 volwassenheid niet bereikten.
    Theresia Hubertine Berger (1829-1899)
  8. Emilia Sophia Hubertina Berger (1831–1914). Gehuwd met Herman Gustav Rohling (1831–1888), koopman te Amsterdam. Samen kregen ze 6 kinderen waarvan allen volwassenheid bereikten.
    Emilia Sophia Hubertina Berger (1831-1914)