Pierre Doppler

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pierre Doppler
Pierre Doppler
Algemene informatie
Volledige naam dr. Pierre Marie (Maria) Hubert Doppler
Geboren 22 juli 1861
Maastricht
Overleden 19 oktober 1938
Maastricht
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Religie rooms-katholiek
Beroep archivaris, historicus
Bekend van bronnenuitgaven van Sint-Servaas- en Onze-Lieve-Vrouwekapittel en andere geestelijke en wereldlijke instellingen in Limburg
Carrière
1886-1889 volontair Rijks Archief in Limburg (RAL)
1889-1893 directeur Stadsbibliotheek Maastricht
1893-1907 commies-chartermeester RAL
1907-1922 hoofdcommies RAL
1907-1934 secretaris LGOG
1922-1928 rijksarchivaris in Limburg
Overig
Alma mater Katholieke Universiteit Leuven
Portaal  Portaalicoon   Geschiedenis
Maastricht

Pierre Marie Hubert ("Pierre") Doppler (Maastricht, 22 juli 1861 - Maastricht, 19 oktober 1938) was een Nederlands archivaris en historicus. Hij werkte onder andere als rijksarchivaris in Limburg te Maastricht. Daarnaast was hij freelance auteur. Doppler publiceerde talloze wetenschappelijke artikelen over de geschiedenis van Limburg en Maastricht, met een nadruk op de middeleeuwen. Hij is vooral bekend vanwege zijn gedegen bronnenuitgaven.[1]

Biografische schets[bewerken | brontekst bewerken]

Pierre Doppler werd in 1861 te Maastricht geboren als zoon van de slotenmaker-werktuigkundige Lambertus Nicolaas Doppler (1817-1887) en Maria Gertrudis Hubertina Gadet (1818-1897). Hij volgde lager onderwijs aan de Sint-Aloysiusschool van de Broeders van Maastricht en middelbaar onderwijs aan het Stedelijk Gymnasium, beide in zijn geboortestad. Na zijn eindexamen studeerde hij klassieke talen en wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven (1880-1884). Aan dezelfde universiteit behaalde hij in 1886 de graad van doctor in de Filosofie en Letteren.[2][noot 1]

Aanvankelijk leek het erop dat Doppler zou kiezen voor het kloosterleven. Hij legde zijn tijdelijke geloften af bij de jezuïeten in Maastricht, maar in 1888 brak hij zijn noviciaat af.

Pierre Doppler bleef zijn leven lang ongehuwd. Tijdgenoten kenschetsten hem als een stille en bescheiden man, die zijn leven wijdde aan de studie.[4] Hij stond bekend om zijn onbaatzuchtige inzet op kerkelijk en sociaal-charitatief gebied. De laatste jaren van zijn leven bewoonde hij het herenhuis Prins Bisschopsingel 27.[5] Hij overleed na een kort ziekbed op 77-jarige leeftijd in zijn geboortestad. De uitvaart vond plaats op 22 oktober 1938 in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, waarna de teraardebestelling volgde op de Algemene Begraafplaats Tongerseweg.[6][7]

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf 1886 werkte Doppler enkele jaren als volontair op het Rijksarchief in Limburg (RAL), dat kort daarvoor de gerestaureerde Oude Minderbroederskerk aan de Sint Pieterstraat had betrokken. In 1889 werd hij directeur van de Stadsbibliotheek Maastricht, in die tijd samen met het Gemeentearchief gevestigd in een deel van het Generaalshuis aan het Vrijthof (tegenwoordig Theater aan het Vrijthof). In 1893 keerde hij terug naar het RAL, aanvankelijk als commies-chartermeester, van 1907-1922 als hoofdcommies, vanaf 1919 als plaatsvervangend rijksarchivaris in Limburg. Van 16 januari 1922 tot en met 31 december 1928 vervulde hij laatstgenoemde functie officieel.[1][8]

In vergelijking met zijn flamboyante voorgangers als rijksarchivaris, Jozef Habets (1829-1893) en August Flament (1856-1925), ging de noeste werker Doppler eerder analyserend dan synthetiserend te werk. Nieuwe inzichten en opzienbarende visies zal men bij hem zelden aantreffen; betrouwbare feiten des te meer. Zijn grootste verdienste is zonder twijfel de eerste schifting die hij aanbracht in de circa 25.000 paketten, die het grootste gedeelte van de archieven van vóór 1797 vormden.[8] Zijn eerste ordening van de omvangrijke archieven van onder andere het Indivies Laaggerecht, de Luikse en Brabantse Hooggerechten, de Hof van Lenculen (Vroenhof) en de Arrondissementsrechtbank hebben deze belangrijke Maastrichtse archieven voor verdere inventarisering en wetenschappelijk onderzoek toegankelijk gemaakt.[noot 2]

In zijn functie van rijksarchivaris was Doppler tevens inspecteur van gemeentelijke en andere archiefdiensten in Limburg, waarbij hij de inventarisatie van verschillende gemeentelijke archieven bevorderde, onder andere in Venlo. Daarnaast bewerkstelligde hij een belangrijke uitruil van archieven met Duitsland, waarbij circa 3000 'Limburgse' charters van Düsseldorf naar Maastricht verhuisden.[9][10]

Doppler interesseerde zich tevens voor archeologie. Op 1 september 1890, tijdens de grote restauratie van de Sint-Servaaskerk onder leiding van Pierre Cuypers, werd na archivalisch onderzoek het vermeende graf van de Maastrichtse bisschoppen Monulfus en Gondulfus aangetroffen op de plek die door Flament en Doppler was aangewezen. Daarbij werd tevens de elfde-eeuwse cenotaaf van Monulfus en Gondulfus teruggevonden, die in de zeventiende eeuw ter plekke was begraven.[11] In 1903 leidden Dopplers archivalische naspeuringen tot de exacte plaatsbepaling van het graf van de elfde-eeuwse proost Geldulfus in dezelfde kerk. Het in het graf aanwezige loden grafkruis bevindt zich sindsdien in de Schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek.[12]

Overige activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Pierre Doppler (2e van links) als lid van de Monumentencommissie, ca. 1922

Van 1907-1934[noot 3] was Doppler (onbezoldigd) bestuurslid en secretaris van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG). Tot aan zijn dood bleef hij als bestuurslid verbonden aan LGOG. Tevens was hij, tot aan zijn dood, voorzitter van de redactiecommissie van De Maasgouw en de Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL of Publications), het jaarboek van LGOG. Daarnaast was hij lid van de Maastrichtse Monumentencommissie ("Commissie voor de Bewaring van Geschiedkundige Gedenkstukken") en bestuurslid van de Catacombenstichting te Valkenburg.[14]

Doppler was zeer actief op kerkelijk-maatschappelijk gebied. Zo was hij kerkmeester van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek (1906-1938), voorzitter van de Broederschap Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee, lid van de Derde Orde van Sint-Franciscus, lid van de charitatieve Sint-Vincentiusvereniging (1893-1938?), penningmeester van de Bijzondere Raad van deze vereniging, bestuurslid (tevens medeoprichter) van het R.K. Patronaat voor jeugdige werklieden (1889-1938?), bestuurslid van de aan dit patronaat verbonden tekenschool (1895-1938?) en bestuurslid en bibliothecaris van de R.K. Kostelooze Volksbibliotheek (1886-1932).[13] In 1912 was hij secretaris van het eerste internationale Mariacongres in Maastricht.[15]

Pierre Doppler was in zijn tijd de meest productieve historicus in Limburg. Aan de Publications alleen droeg hij zo'n 3.500 pagina's tekst bij. Zijn artikelenreeks 'Schepenbrieven van het kapittel van St. Servaas te Maastricht [1257-1686]' omvatte maar liefst 1278 pagina's.[16] Deze verscheen tussen 1900 en 1908 in negen opeenvolgende jaargangen van de Publications (de omvangrijkste bijdrage ooit aan dit tijdschrift), en tevens in een driedelige, in rood leder gebonden uitgave.[17] Eveneens omvangrijk waren de Schepenbrieven van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht (590 pagina's) en de Verzameling van charters en bescheiden betrekkelijk het Vrije Rijkskapitaal van St Servaas te Maastricht (836 pagina's).[16] Na zijn pensionering in 1928 nam Dopplers productiviteit als schrijver nauwelijks af. In deze periode publiceerde hij onder andere lijsten van proosten, dekens en kanunniken van het Sint-Servaas- en het Onze-Lieve-Vrouwekapittel. Kort voor zijn overlijden in 1938 kwam zijn laatste artikel over de kanunniken van het Sint-Servaaskapittel gereed, dat 350 pagina's omvatte en postuum verscheen in de Publications van 1938 en 1939.[18]

Dopplers bronnenuitgaven oogsten algemeen veel waardering. Sommige latere auteurs beoordeelden zijn werkwijze als te weinig kritisch. Zo kopieerde hij soms fouten van anderen, zonder deze gecontroleerd te hebben, en was hij enigszins naïef in zijn vertrouwen op de juistheid van "de bronnen".[noot 4] Dr. Anton Kessen (1904-1960), Dopplers opvolger als LGOG-secretaris, was van mening dat Doppler onvoldoende beducht was op vervalsingen bij zijn beschrijvingen van charters.[noot 5]

Eerbewijzen, lidmaatschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

De navolgende lijst bevat alle bijdragen van Doppler aan de Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (Publications of PSHAL), alsmede een selectie van andere tijdschriftartikelen en uitgaven. Niet vermeld zijn de talrijke kleinere bijdragen in De Maasgouw, jaargangen 1887-1938.[13][23][24]

  • 1884: 'L'art obsidionale chez les Romains', in: Societas philologa Lovaniensus. Leuven.
  • 1888: 'Glasindustrie te Maastricht in de 17e en de 1e helft der 18e eeuw', in: Provinciale Almanak van Limburg, jrg. 1888, pp. 207-214.
  • 1890: 'Journal du chanoine et camérier René Joseph de Meer J.U.L., députée du chapitre de Saint-Servais à Maestricht au traité de paix de Nimègue en 1678', in: Publications, jrg. 27, 31 pp.
  • 1892: 'Drie verhandelingen van Willem Fexhius, deken van het voormalig Kapittel van St Servaas te Maastricht, over den bisschopszetel alsmede de oudheid en den oorsprong der St Servatiuskerk dier stad', in: Publications, jrg. 29, 73 pp.
  • 1894: Het voormalig klooster "Dal van Josaphat" of "De Beyart", van den Derden Regel van den H. Franciscus, te Maastricht, 28 pp. Boosten, Maastricht.
  • 1897: Nécrologie de la confrérie des chapelains de l'église collégiale de S. Servais à Maestricht.
Schepenbrieven van het kapittel van St Servaas te Maastricht, gebundelde uitgave, deel 3, 1910
  • 1900-1908: 'Schepenbrieven van het kapittel van St Servaas te Maastricht', in: Publications, jrg. 36 t/m 44, 1278 pp.
  • 1901: Le "Grand Temple" de Saint Monulphe, l'église Saint-Servais à Maestricht, 31 pp.
  • 1902: 'Korte levensbeschrijving der H.H. Servatius en Hubertus, bisschoppen van Maastricht, uitgegeven naar een Middel-Nederlandsch handschrift uit de XVe eeuw', in: Publications, jrg. 38, 12 pp.
  • 1903: 'La croix sépulcrale de Geldulphe, prévôt de l'église Saint-Servais à Maestricht, datant du XIe siècle et retrouvée en cette église le 31 aôut 1903', in: Publications, jrg. 39, 10 pp.
  • 1903: Inventaire des obituaires de la province de Limbourg hollandais, 18 pp. Weissenbruch, Brussel.
  • 1906: 'Bijdrage tot de geschiedenis der tijdrekenkunde te Maastricht in de Middeleeuwen', in: Publications, jrg. 42, 18 pp.
  • 1906: Geschiedenis en vereering van O.L. Vrouw van Maastricht, Patrones der Stad, vereerd o.d. titel van "Ster der Zee", 70 pp. Schols, Maastricht.
  • 1906-1907: 'De jaarstijl te Maastricht, Antwoord aan den heer Mr J.G.C. Joosting', in: Nederlandsch Archievenblad, jrg. 15, pp. 219-222.
  • 1907-1908: 'De jaarstijl te Maastricht. Brief van Mr J.G.C. Joosting aan Dr Doppler, antwoord van Dr Doppler aan den heer Joosting', in: Nederlandsch Archievenblad, jrg. 16, pp. 44-45.
  • 1908: 'Une lettre de Guillaume Lindanus, évèque de Ruremonde, au magistrat de Venloo, du 10 mars 1574', in: Publications, jrg. 44, 2 pp.
  • 1909: Beschrijving der St. Servatiuskerk te Maastricht met eene beknopte levensschets van den H. Servatius en eene lijst der HH. Relieken in die kerk bewaard, 40 pp. Boosten & Stols, Maastricht.
  • 1911: 'Obituaire de l'église collégiale, libre et impériale de Saint-Servais à Maestricht, commencé vers 1294', in: Publications, jrg. 47, 64 pp.
  • 1913: 'Het oudste burgerboek van Maastricht (1314-1379)', in: Publications, jrg. 49, 56 pp.
  • 1914: 'De secretarissen van het indivies Laaggerecht der stad Maastricht van ong. 1380-1795', in: Publications, jrg. 50, 25 pp.
  • 1915: 'Het tweede burgerboek van Maastricht (1421-1442)', in: Publications, jrg. 51, 82 pp.
  • 1916: 'Nécrologe de l'église collégiale de Notre-Dame à Maestricht commencé vers 1307', in: Publications, jrg. 52, 74 pp.
  • 1918: 'Klacht van den gezworen klerk van het Brabantsch hooggerecht en van den Vroenhof te Maastricht, A.J. Ross, over den gerechtsbode R. Meilinck, in 1783', in: Publications, jrg. 54, 7 pp.
  • 1918: 'De kleine of prinsentollen te Maastricht', in: Publications, jrg. 54, 8 pp.
  • 1920: 'De Commissarissen-Deciseurs van de beide "Heeren en Princen" te Maastricht', in: Publications, jrg. 56, 18 pp.
  • 1924-1927: 'Schepenbrieven van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht', in: Publications, jrg. 60 t/m 63, 590 pp.
  • 1924: 'Necrologium der kerk van Valkenburg', in: Publications, jrg. 60, 61 pp.
  • 1924-1925: 'In Memoriam August Jean Antoine Flament, oud-Rijksarchivaris in Limburg', in: Nederlandsch Archievenblad, jrg. 32, pp. 113-116.
  • 1925: 'In memoriam August Jean Flament, oud-Rijksarchivaris in Limburg', in: Publications, jrg. 61, 10 pp.
  • 1927: 'Jaargetijdenboek van het klooster der Begaarden te Maastricht', in: Publications, jrg. 63, 54 pp.
  • 1928: 'Eene lijst van Kanunniken van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht in de 16e eeuw', in: Publications, jrg. 64, 18 pp.
  • 1928: 'Bijdragen tot de geschiedenis van het Gasthuis van Valkenburg', in: Publications, jrg. 64, 24 pp.
  • 1930-1935: 'Verzameling van charters en bescheiden betrekkelijk het Vrije Rijkskapitaal van St Servaas te Maastricht, bijeengebracht en in regestvorm uitgegeven door Dr P. Doppler', in: Publications, jrg. 66 t/m 71, 836 pp.
  • 1936: 'Lijst der Proosten van het Vrije Rijkskapittel van St Servaas te Maastricht (800-1797)', in: Publications, jrg. 72, 98 pp.
  • 1937: 'Lijst der dekenen van het Vrije Rijkskapittel van St Servaas te Maastricht (1000-1797)', in: Publications, jrg. 73, 83 pp.
  • 1937-1940: Corpus sigillorum Neerlandicorum: de Nederlandsche zegels tot 1300: afgebeeld en beschreven in opdracht en onder toezicht van de Nederlandsche Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Nijhoff, Den Haag [Doppler verzorgde het Limburgse aandeel]
  • 1938-1939: 'Lijst der Kanunniken van het Vrije Rijkskapittel van Sint Servaas te Maastricht (1050-1795)', in: Publications, jrg. 74-75, 350 pp.